Als visueel gehandicapte moet je het initiatief nemen Video-brigades als banenplan ZATERDAG 6 MAART 1982 INDE JAN VAN STRIEN WIL NAAR MARATHON IN NEW YORK LO - De klassieke mara is al evenmin aan de al- ,ne vervlakking ontko- Een buitensporige popu- iit ontnam dit evenement ors deel van de oorspron- te heroïek. De barre ocht van weleer is niet t het afgetekende werk- in van de allerheldhaf- ;n. Vele tienduizenden ld burgers bewijzen regel- dat een redelijke ge leid en enige dóórzet- kracht voldoende zijn om succes de uitdaging aan te Niettemin blijft een dik- 2 kilometer met de 'be zagen' een karwei om bij stil te staan. an Strien haalt er slechts de ders over op. Hij heeft het voornemen mee te doen aan est bekende marathon, die de ikagenda kent: die van New Twintigduizend deelnemers jr dit evenement een gebrui- aantal. Als Van Strien het fi- eel kan ritselen is hij in okto- én van de vertrekkers. Op ou dat niets uitzonderlijks zijn eer Jan van Strien de be- .king had over alle werktuigen nee de Schepper ons heeft I ust. Doch daar wringt de v de 33-jarige Bafloër heeft iandicap: Jan van Strien is Een jaar of tien terug werd troffen door een kwaadaardi- gziekte. Het netvlies van bei en begon te scheuren. Sinds can de vroegere machinist ter jraardij niet meer dan licht en x onderscheiden. Om z'n cap aan te kunnen stortte itrien zich met volle overgave sportbeoefening. De mara- iran New York moet de eerste ning worden.... ij opvallend zelfbewust van- zijn schrijftafel opstaat, ver- k |e tegenover een visueel ge- a capte te zitten. Zonder enige ling vindt hij zijn weg. Een tige handdruk vergezelt zijn chap. „Je hebt je handicap en soonlijkheid. Dat is een gege- waar je niet omheen kunt. ut dien je het optimale rende- te halen!" De blindheid heeft an Strien er niet onder gekre- J)m de dooie dood niet. Toch is ior hem niet altijd even ge- lelijk geweest. Tijdens het ge- a geeft hij toe: „Ja, ik heb het itzettend moeilijk mee gehad heb het er best nog vaak erg jk mee. Je zult van mij ook loren, dat ik mijn handicap ;er. Ik ben bezig ermee te le- iven. Bij tijd en wijle gaat het ;oed en soms gaat het min- alidatie '6 belandde Van Strien in een atiecentrum. „In de periode, slechter ging zien ben ik coeken naar de sportmogelijk- die er voor mij overbleven. .Jste intantie deed ik aan kara- ngudo, maar dat ging niet meer. idergrond had ik roeien, wed- [oeien. In Apeldoorn was daar 'elegenheid voor. Zo ben ik inen met lange-afstandlopen. 2 filosofie was: wat kan ik nog, ?1 ik blind ben. Mijn voor- Ie was een volwaardige beoe- Sportbedrijven moet leuk en je kunt heel goed recrea- iet de sport bezig zijn. Daar mij in gaan verdiepen. Een gekoppeld aan mijn roeier- Naast hardlopen ben ik ietsen. Ik heb een race-tan- .k doe mee aan tochten zoals Bastenaken-Luik. Kort gele- leb ik een vierkamp gedaan: n hardlopen, zwemmen en '%en. Het begon met zestig ki- J^r fietsen. Dat moest binnen uur. Het leverde geen enkel s4em op. We bleven ver bin- ÏZle tijd. Het tweede onderdeel Vijftien kilometer hardlopen. Ijjpen doe ik met een begelei- tvaarmee ik door een stuk 'Obontact hou. Ook dat ging uit- reid. De volgende opdracht was ,ebij het uur U. Ik moest dertig arfeter schaatsen binnen ander- 1 fjur. Twintig jaar geleden had tpr het laatst op de ijzers ge- I Als voorbereiding heb ik Jweken les gehad op de kunst- /an. Dat was alles. Maar het in»rima. Als ik schaats draag ik e1ntvangertje en mijn vrouw ''^an de kant met een zender. D iatste nummer was twee kilo- Ij zwemmen. Het waren vier 4lelen, die je op het recreatie- 1 ik gezien op topniveau kunt el! Ik meende hiermee aan te 3,}n tonen, dat er meer moge- 94len liggen voor gehandicap- rfonen de nu bestaande sport- b^staties. Het was mijn bedoe kt jaar als eerste visueel ge- •apte mee te doen aan de Elf- jtocht. Dat klinkt wellicht i, maar als je niet cru bent H het niks. We hadden een Hèe techniek ontwikkeld, met sjok onder de oksels. Je gaat erjj wel eens op je gezicht, doch sriat dat niet. Ook mensen, die ntkunnen zien, gaan op hun ge- injBij deelnemen aan sporteye- ;j^iten kom ik minder moeilijk- M tegen dan wanneer ik ge- ip straat loop". lijk werker, maar onbetaald. Je kunt je afvragen: hoe lang blijf ie zoiets doen? Dat betekent, dat je als blinde beschikt over veel vrije tijd. Mijn hobby was vroeger postzegels verzamelen. Dat kan ik natuurlijk wel vergeten. De tijd, die je daar mee kwijt was, heb je nu niet inge vuld. Voor mij is sport bedrijven gewoon geworden. Vanaf zevenen zeventig is een geweldige groei ont staan. Aanvankelijk vanuit een stuk ervaring en vanuit die erva ring borrelde een enorm stuk en thousiasme omhoog. Als ik mijn zin kreeg trainde ik zeven dagen in de week. Je bent afhankelijk van me desporters. Of van iemand die met je mee wil. Voor die vierkamp heb ik een aantal mensen benaderd, die het leuk vonden om met mij te trainen. In 1979 was ik deelnemer de Midwintermarathon. Ik had i een optimale voorbereiding. Ik liep dagelijks twintig kilometer. Als het aan mij lag besteedde ik minimaal anderhalf uur per dag aan de training. Ik struikel regel matig. Maar ik ben niet echt bang. Het hardlopen doe je over secun daire wegen, daar is het meestal vrij rustig en egaal. Op de een of andere manier leer je geweldig ge bruik maken van het tastvermogen van je voeten. Op straat herken je aan een los liggende tegel een be paald punt. Zo gaat het op de trai ning ook. Je bent er wat meer op berekend snel te reageren". Kruispunt Heel belangrijk vindt Jan van Strien het, dat je als gehandicapte open en duidelijk bent naar je me desporter. „En ook naar je mede mensen. Ik vind, dat ik moet aan geven, wat mijn moeilijkheden zijn. Hoe ik het wil doen en hoe ik het kan doen. Als ik bij een kruispunt sta en er komt iemand aan, die mij over wil helpen, vind ik dat uitste kend. Ik heb daar geen moeite mee, omdat ik dan sneller aan de andere kant ben. Dan is mijn taak om te zeggen: mag ik u bij uw elle boog vasthouden. Dat is voor mij de plezierigste manier om geleid te worden. Zo is het met sporten ook. Ik loop het liefst aan de linkerkant van een fietser en dat hij het touw tje zo-en-zo vasthoudt. Ik concen treer mij sterk op bepaalde signa len. Als ik langs een kanaal loop, ruik ik aan de lucht van een ka chel, dat ik in de buurt van een woonboot ben. Aan het lawaai van het verkeer hoor ik of ik er naar toe loop of vanaf". „Mijn uitgangspunt is, als ik aan sport wil doen dien ik lid te wor den van een vereniging. Dan kom je in aanraking met mensen, die dezelfde lol hebben als ik. Als ik wil hardlopen word ik lid van de trimafdeling van een atletiekclub. Daar tref ik lieden, die op gezette tijden gaan trimmen. Als ik uitga van mijzelf en ik wil maandag avond om zes uur gaan hardlopen moet ik gaan telefoneren en vra gen: wie wil alsjeblieft met mij mee. Het is een manier, maar die methode loopt heel gauw spaak. Dat voorkom je door lid van een specifieke vereniging te worden. Met fietsen is het eender. Ik ben lid van een fietsclub. Er zijn leden, die twee keer in de week een trai- ningstocht maken van honderd ki lometer. Welnu, Jan van Strien heeft een tandem en bij toerbeurt zit één van de leden bij mij voorop. Dat is geen punt. Bij het hardlopen val ik uitsluitend op, omdat ik met een touwtje aan een andere loper ben gekoppeld". Erg fanatiek anjdat je gehandicapt bent, ben tt meer teruggeworpen op je- |e moet een andere tijdsbeste leken. Ik ben maatschappe ,,Ik geloof niet dat ik erg fanatiek bezig ben. Ik ben zeker niet in het extreme bezig. Er zijn duizenden mensen, die precies hetzelfde doen. Ik ben met een bepaalde opbouw doende. Ik ben begonnen met op z'n hoogst tien kilometer te fietsen. In het licht van mijn handicap zijn de dingen die ik doe misschien een extra prestatie. Ik ben niet in staat mij op te trekken aan visuele waar nemingen: Maar toch.... eerst liep ik honderd meter en nu ben ik zo ver, dat ik zeg: ik wil ook die tweeënveertig kilometer meege maakt hebben. Ik wil weten wat het is. Als ik straks de marathon van New York loop en ik ben één van de twintigduizend vertrekkers, dan is dat fantastisch. Met ijdelheid heeft het niets te maken. De mara thon van New York is een begrip. Twintigduizend deelnemers. Dat is wat! Met honderdduizend mensen langs het parkoers. Als blinde er vaar je erg veel van je omgeving, zonder dat je het ziet. Je signaleert erg veel door middel van je oren. Er vallen mij soms dingen op, waaraan een ander voorbij gaat. Langs een kanaal ruik ik een woonboot; het valt mij op als er eenden in een sloot zitten. Ik geniet enorm van het ruisen van de bo men. Dat hoor je. Het verschil in luchtdruk voel je. Het zweet, de wind, die om je kop waait, het zijn allemaal waarnemingen, waar je van kunt genieten. Dat leer je op den duur". „Onder het lopen moet je vaak nare dingen opvreten. Ik heb nog geen enkele tocht gelopen waarbij ik géén vervelende opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd kreeg. Tijdens de Nacht van Groningen heb ik zelfs de naarste ervaring van mijn leven meegemaakt. Ik werd daar uitgelachen, omdat ik meedeed. Er werd gezegd, joh, ga toch lekker in die stoel zitten, wat doe je daar als blinde. Dat waren volwassen mensen. Er waren erbij, die bewust tegen het touw tussen mij en m'n begeleider opliepen. Jan van Strien (rechts) loopt door een touwtje verbonden aan een begeleider al de nodige tochten. De marathon van New York moet de voorlopige bekroning worden van zijn pogingen om als 'volwaardig sporter' te worden erkend. Sommigen probeerden zelfs het touwtje door te snijden. Gelukkig wordt er ook anders gereageerd. Onlangs heb ik voor de vijfde keer de mini-marathon van Apeldoorn gelopen. De deelnemers kennen mij. Dan krijg je onderweg eens een klopje op de schouder en hoor je: als je mee wilt komen zal je er toch wat aan moeten trekken, of van anderen, die je inhaalt: wacht bij de finish even op mij. Dat zijn leuke dingen. Als ik met mijn vrouw loop hoor ik wel eens: dat is nog eens een feministe, die heeft haar kerel aan een touwtje. Daar kan ik best om lachen". Vreemd „Je kijkt in eerste instantie vreemd op als er een blinde meedoet, maar ik denk, dat ik aangeef, door alle activiteiten die ik doe, dat je als ge handicapte binnen de bestaande manifestaties volledig mee kunt doen. En dat daar minimale aan passingen voor nodig zijn. Ik vind en dat is misschien het intrappen van open deuren, dat een gehandi capte niet per se lid behoeft te wor den van een gehandicapten-vereni ging als je aan recreatieve sportbe oefening wilt doen. Tenzij de sport uitsluitend gedaan kan worden door gehandicapten. Als ik denk aan roeien, kanoën, fietsen, wande len, hardlopen, dan zijn dat spor ten, waarbij wij als gehandicapten geen aparte vereniging voor behoe ven op te richten. Je kunt binnen de bestaande clubs heel goed aan je trekken komen". Onzekerheid leider om zijn onzekerheid te over winnen. Voor een gehandicapte is het precies eender; je eigen onze kerheid overwinnen en dan is er een heleboel mogelijk. De dingen, die mogelijk zijn, zijn best afge stemd op het individu. Laat ik een voorbeeld geven: er zijn in Neder land drieduizend toertochten voor fietsers. Dan vind ik het kolder, dat er een tandemtocht wordt georga niseerd voor uitsluitend blinden. Dat er in Assen een tocht wordt ge houden voor tandems waar blinden uit Maastricht naar toe komen, ter wijl er op hetzelfde tijdstip in Ven- lo een tocht begint voor fietsers, waar je met je tandem gewoon aan kunt deelnemen. Argumenten als: de gehandicapten moeten een stuk informatie hebben over de tocht en de omgeving, gaan niet op. Als je als gehandicapte aan een open tocht wilt meedoen en je zegt: ik ben blind en heb zelf een begelei der krijg je alle informate die je no dig hebt. Het is een kwestie van initiatief nemen, van inderdaad willen integreren. Daar komt het op aan. Integratie betekent ook: zo nu en dan je hoofd stoten. Daar ontkom je niet aan. Ik vind het ook naar als ik hardloop en er wordt geschreeuwd: laat je de hond even uit? Maar door dingen te proberen, erover te praten en erover te den ken kom je tot de ontdekking, dat er veel meer mogelijk is. Ik heb aangetoond, dat het kan. Hardlo pen, fietsen, schaatsen. Je moet al leen door die onzekerheid heen. Een jaar geleden wist ik ook niet, dat schaatsen mogelijk was. Het is misschien een kwestie van je te willen bewijzen, omdat je gehan dicapt bent. Dat zou best kunnen. „Het is een kwestie voor de bege- Kijk, ik denk, dat het voor mij in elk geval een kwestie is van: ik ben een volwaardig lid van de maatschappij. Op het moment, dat ik deelneem aan bepaalde dingen, doe ik volwaardig mee. Doordat ik de eerste ben en veelal de enige is het een specifieke manifestatie. Op het moment, dat meer gehandicap ten hardlopen leuk gaan vinden en ontdekken, dat het kan en hoe het kan, ben je niet meer de enige en is het gewoon zaak, dat een visueel gehandicapte meedoet aan een trimtocht. Ik hoef me niet zo nodig te laten gelden. Ook als er geen aandacht aan mij wordt besteed, ook als ik niet uit kan komen in de marathon van New York loop ik ook. Ik stap bij mij thuis de voordeur uit en begin te draven. Het enige waardoor ik opval is, dat ik naast een fietser loop, die door een touw met mij verbonden is". Persoonlijkheid „Wanneer ik niet blind zou zijn, beoefende ik misschien andere tak ken van sport. Motorraces of auto races. Toen ik in 1977 begon met hardlopen vond ik het al geweldig om aan één stuk vijf kilometer te draven. Maar door ervaring op te doen word je zelfverzekerder. Op den duur ga je het leuk vinden. En door het enthousiasme van anderen groeit je eigen enthousiasme en ontdek je wat je mogelijkheden zijn. Dat is voor mij nu het deelne men aan de marathon van New York. Dat is dan in zoverre een stukje ijdelheid, dat ik als Jan van Strien een marathon aan kan. Ik zal daar niet opgeven. Daarvoor ken ik mezelf. Het heeft niets te maken met mijn handicap, doch al les met mijn persoonlijkheid. Het feit, dat ik hier zit te werken heeft ook te maken met mijn persoonlijk heid". „Misschien trek ik de 'kar' voor de gehandicapten een beetje. Als er in de komende tien jaar niemand toe over gaat gewoon te gaan trimmen, voor mijn part over een afstand van vijf kilometer, zal ik het toch zei ij blijven doen. In discussie met mensen, die niet kunnen zien, tracht ik duidelijk te maken, dat het niet om de hoeveelheid arbeid gaat. Om gezond en volwaardig be zig te kunnen zijn is het bepaald niet nodig twintig kilometer of een marathon te lopen. In de samenle ving zijn mogelijkheden te over om op een recreatieve manier sport te bedrijven. Die hoef je niet extra te creëren". „Ik ben van mening, dat we 'desin tegrerend' bezig zijn. Zowel in ei gen kring als door de weerstanden van buitenaf. Dat klinkt wellicht hard. De eerste keer dat ik belde met de roeivereniging De Hunze werd ik afgewezen. Slechts door ipijn vechtersinstinct werd ik ten slotte aangenomen. Ik denk dat door mensen zoals ik en door een stukje publiciteit er bij beide par tijen een vonkje kan overslaan. Als er mensen zijn, die eraan willen be ginnen kunnen ze bij mij aanklop pen. De verbale krachten die je hebt, kunnen best een grote rol spelen bij het over de drempel trekken. Het gaat om een sociale aansluiting. Het is niet een zwart wit zaak, maar mijn uitgangspunt is toch, dat je zelf, als gehandicapte, het initiatief moet nemen. Je moet naar de manifestatie toe gaan". JAN J. RITZEMA In deze tijd van ombuigen, inleve ren en banenplannen, heb ik ook eens nagedacht Ik weet dat je wanneer je tegenwoordig een ba nenplan bedenkt meer bloot staat aan kritiek dan lof oogst. Projecten om arbeid te scheppen akkoord, hoor je onmiddellijk, maar waar moet het geld vandaan komen Den Uyl weet daar inmiddels alles van, Van der Louw ook overigens. De laatste lanceerde het idee om werkloze jongeren in de sociale sector in te zetten, belangeloos. Hoe die werkloze jongeren daar over denken bewees een aantal door de tuin van de minister alvast een grote lentebeurt te geven; niet be langeloos. Ik heb, zoals gezegd, over dit the ma ook eens diep nagedacht en doordat mijn betrokkenheid bij de sport zoals genoegzaam bekend een grote rol speelt bij mijn denken en doen heb ik me beperkt tot de sportwereld. En dan kom je al gauw bij voetbal terecht, een disci pline waar nogal wat pecunia om gaat. Weliswaar is er de laatste tijd voornamelijk sprake van afnemen de werkgelegenheid in ons prof voetbal, op sterven na dood zijnde betaalde clubs, op handen zijnde part-timeconstructies met trainers, enzovoort. Maar er is, ben ik tot de conclusie gekomen, wel degelijk ruimte om arbeidsplaatsen te scheppen in de profvoetbalsector. En de financiering is even simpel als doeltreffend. Dus daar kan geen kritiek op komen, dunkt me. Wat is mijn plan? Video-brigades! Er worden elk weekeinde achttien wedstrijden in het betaalde voetbal gespeeld. Elke maandag wordt er op de sportpagina's melding ge maakt van uitwassen op het gebied van spelverruwing. Welnu, ieder een is het er over eens dat dat gro ve gedoe op de voetbalvelden het belang van het publiek bepaald niet dient. Sommige psychologen hebben zelfs uitgedokterd dat kwa lijke zaken binnen de lijnen tot ex cessen er buiten aanleiding geven. Dus stop het schoppen en de sup porters houden op met slaan, al thans die kans is groot. Hoe kun je nu de killers van de velden weren? Door ze voor elke overtreding te bestraffen.' Ja maar, zult u zeggen, dat is voor een scheidsrechter niet te doen. Juist. Maar daar komt dan mijn banenplan. Er moeten video brigades worden opgericht. Stel je voor: er zijn achttien wedstrijden; ga eens uit van twee video-brigades per wedstrijd, waarbij elke brigade bestaat uit vier man: de camera man, de geluidsman, de chauffeur van de reportagewagen en een al gemeen assistent. Dat levert al werk op voor 144 mensen. En dan praat ik nog slechts over twee vi deo-brigades per wedstrijd. Mijn banenplan is eenvoudig uit te brei den met nog twee brigades per duel. werkgelegenheid voor bijna driehonderd man. Ik geef toe, spectaculair is het aan tal niet. Maar vergeet niet dat de essentie van mijn banenplan niet schuilt in de kwantiteit maar in de kwaliteit. Er is namelijk sprake van driehonderd hoogwaardige ar beidsplaatsen, voor specialisten dus. Bovendien, al het bijeen geschoten materiaal van al die achttien wed strijden moet ook worden bekeken. Nu buigt een tuchtcommissie van onbezoldigde KNVB-officials zich over de uitwassen in het profvoet bal. Als mijn idee wordt uitgevoerd is er ruimte voor een aanzienlijke uitbreiding van het aantal lieden dat de beelden moet bestuderen. Een prima mogelijkheid voor deel tijdbanen dus. Even uitgaande van een normaal speelweekeinde, acht tien wedstrijden, komen er bij de KNVB in Zeist van vier video-bri gades anderhalf uur beelden per duel binnen. Dat is dus in totaal 108 uur beelden. Die moeten allemaal minutieus worden bekeken. Reken maar uit voor hoeveel deeltijdkij kers dat werk oplevert. Ik schat dat, uitgaande van een achturige werkdag, dit aan enige tientallen mensen werk verschaft. Boven dien, en wat is er mooier, kan een aantal werklozen aan de slag in een sector waarvan nogal eens wordt gezegd 'dat je van je werk je hobby maakt'. En dat is slechts voor wei nigen in onze maatschappij wegge legd; de animo zal dus groot zijn. En de gretigheid om van dit werk een succes te maken evenzeer. De gevolgen van mijn banenplan zijn duidelijk: werk voor een paar honderd man en uiteindelijk door dat elke, zelfs lichte, overtreding zal worden bestraft ontzettend schoon en dus mooi voetbal. Waar voor het publiek weer in de rij gaat staan, dus de inkomsten van het betaalde voetbal nemen weer toe. Waarmee ik tevens ben aangeland bij de financiering van mijn banen plan. In eerste instantie zal, omdat het publiek natuurlijk eerst even de kat uit de boom zal kijken en dus uit die sector aanvankelijk nog geen extra inkomsten zijn te ver wachten, het kwaad bij de wortel moeten worden aangepakt. Dus: de bestrafte spelers betalen de hele o- peratie. Waarbij het principe van 'de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten' natuurlijk wel moet worden toegepast. Er lopen nog steeds profvoetballers rond die aan een paar ton per jaar komen. Daar kunnen ze best wat van mis sen om het hele idee van de video brigades te realiseren. Er zit, moet ik toegeven, een zwak onderdeel in mijn plan: als alle schoppartijen zijn uitgebannen zijn er geen video-brigades meer nodig. Daar wil ik twee dingen tegenover stellen: ik ben bang dat ruw spel nooit helemaal is uit te bannen en dus blijft in elk geval een video- apparaat (noe oeperxt van omvang dan ooknodig. Bovendien moet elk banenplan toch een beetje wor den gebaseerd op de verwachting dat bet ooit in de economie weer eens wat beter zal gaan. Tot dat moment beveel ik mijn banenplan van harte aan. TINUS L. BUYS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 21