Cultuur van de versierde truck Contact met drugsverslaafden levensgevaarlijk BREDA Nu de loftrompet over het voedselconvooi naar hongerend Polen subsidiair de rouwroffel over mogelijke frauduleuze handelingen bij de Holland Duck Club is ver stomd, wordt het tijd voor be zinning op dit jongste der va derlandse fenomenen: de trucker. Met de vaststelling namelijk dat het hier gaat om loze naaperij van de Ameri kaanse film Convoy waarmee „de cowboy van de asfalt- prairie" ten onzent werd geïn troduceerd, is men niet klaar. Er zit meer achter. Dat weet een man als drs. Peter de Jong die aan het Instituut voor Hoger Beroepsonderwijs te Breda sociologie en psycho logie doceert, maar ook werkt aan een proefschrift over, in derdaad, de subcultuur van de vrachtrijders. Zo is hij binnen dit kader doende de inhoud van zestig populaire liedjes over truck-chauffeurs te vergelijken met die van zeemans liederen en van gewone smartlap pen. Hoewel het materiaal nog door de computer moet, durft hij al voorspellen dat begrippen als ro mantiek, mannelijkheid, plichtsge voel en „rijden is je leven" in de chauffeurslyriek winnend uit de bus zullen komen. „Ik denk boven dien dat dit een stuk werkelijkheid weerspiegelt. Bij de truckers zit het rijden inderdaad in het bloed. En plichtsgevoel. Als je zo'n chauffeur vraagt wat zijn vrouw van zijn be roep vindt, kijkt hij je met grote ogen aan - zo van: wat is dat nou voor gekke vraag; ze weet toch dat het m'n vak is, dat ik m'n werk goed moet doen omdat ik anders klanten veries en m'n bedrijf eraan gaat?" Mannelijkheid. Peter de Jong grin nikt bij de herinnering.„Ik heb een trucker eens gevraagd: waarom, loop je eigenlijk met je armen van je lijf vandaan? Hij moest even na denken, maar toen kwam hij met een schitterend antwoord. Hij zei: mischien doe ik dat wel omdat ik altijd zo hoog in die cabine zit. Nu ik hier gewoon tegenover je sta, ben ik even klein als jij en dus pro beer ik me breder te maken om toch te imponeren. Dat zou volgens mij best eens waar kunnen zijn. Ik ben vaak meegereden in een truck en het klopt: je zit hoog, je krijgt duidelijk een gevoel van fysiek overwicht, het gevoel van: hier kom ik, ook al ben je maar een van de^vele vrachtwagens". „Door de eindeloze nacht" Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn dat drs. De Jong zijn onderzoek naar de zieleroerselen van de truc ker niet beperkt tot een analyse van diens liederenschat of tot het uitzetten van enquêteformulieren (al hoort het er allemaal bij), maar dat hij ze lijfelijk vergezelt op hun tochten „van het noorden naar het zuiden door de' eindeloze nacht", zoals Henk Wijngaard zingt. Ko mende maand hoopt hij zelfs tot diep in Griekenland mee te rijden. Hij hanteert bij zijn studie namelijk het beginsel van de participerende observatie, hetgeen in de sociologie vrij zeldzaam voorkomt, en gewoon wil zeggen dat hij de chauffeurscul tuur wil benaderen vanuit de chauffeur zelf om zo diens leven te kunnen analyseren en beschrijven. „Maar tegelijk moet ik buitenstaan der proberen te blijven. Neem al leen al het jargon: ,Ik zet effe m'n gebakkie aan de kant'. Als ik te veel in de huid van de trucker kroop, zou ik zo'n uitdrukking ge woon niet meer horen. Dat is het gevaar". Planten in het raam De vraag die deze ontboezeming uitlokte, luidde: heeft Peter de Jong misschien de chauffeurscul tuur als studie-object gekozen om dat het voor een wetenschapper in het algemeen en voor een socioloog in het bijzonder tegenwoordig bijna ondoenlijk is nog een onderwerp voor een proefschrift te vinden dat al niet lang is uitgekauwd? Ér ver schijnen dissertaties over de raar ste, meest futiele zaken, Maar nee, driewerf nee. „Ik ben het er niet- mee eens dat er geen onderwerpen meer zijn. Het ligt er gewoon aan met wat voor bril je naar de werke lijkheid kijkt. De maatschappij ver toont een enorm aantal verschijnse len. Als je vraagt waar komen die vandaan, kun je natuurlijk zeggen: nou, de mensen vinden het leuk of goed of nuttig. Maar dat is geen be vredigend antwoord. Het moet te duiden zijn. Waarom zetten men sen planten voor het raam en geen Peter de Jong. beeldhouwwerken? Je probeert als socioloog in de maatschappij te kij ken en een aantal zaken op een rijtje te zetten. Daar ziin zp aan de Katholieke Hogeschool in Tilburg waar prof. Zijderveld mijn promo tor is, op het ogenblik erg leul$ mee bezig". Schippers op het land Wat meer een cultuur-filosofi§che benadering. Niet louter de mensen bestormen met enquetes, duizend lopende bandwerkers ondervragen en klaar is Kees. Peter de Jong heft de handen ten hemel: „Ik denk juist dat er in Nederland ont zettend veel voer voor sociologen ligt. Neem onze kottervissers. Wat is er over geschreven? Niets. Of de rage van mensen om zich te laten tatoeëren. Onderwerpen te over. Toevallig ben ik op de truckers ge komen. Ik zat 's morgens heel vroeg, vijf uur, half zes, in de auto en hoorde op de radio dat program ma Truck van de VARA. Ik dacht: wat raar, een speciaal programma voor een bepaalde beroepsgroep. Zo raakte ik aan het denken. En in derdaad: het gaat om een merk waardige beroepsgroep. Mensen die hun hele leven moederziel alleen in een auto zitten. Die erin slapen. Mensen die in een maatschappij waarin alle verantwoordelijkheden verdeeld zijn, alles nog een beetje op hun eigen houtje moeten probe ren te doen. Typisch geen hoog geschoold beroep, maar er wordt wel van ze verwacht dat ze zelf standig belangrijke beslissingen ne men. Een beroep ook waarin leven en werken met elkaar vestrengeld zijn. Schippers op het land. Dat zie je niet vaak meer. En ze moeten flexibel zijn, want ze komen overal.' Er worden andere dingen van ze verwacht. Ze moeten bij voorbeeld in Italië een menu-kaart kunnen lezen. Het zijn vaak kleine dingen, maar ze vergen een heleboel van een persoon". Zo dacht Peter de Jong, luisterend naar het VARA-programma Truck. Maar hij dacht meer. Die vrij heidssymboliek rond de trucker - waarom is die nü ontstaan en niet tien jaar geleden? Hoe zijn die ro mantische ideeën („h'ii is de koning van de weg; de truck zijn konin gin", om Johnnie Hoes na te zin gen) uit de lucht komen vallen? Voorlopige conclusie: „Het is een vorm van overcompensatie. Het ge brek aan vrijheid dat kenmerkend is voor het moderne vrachtrijders- vak, wordt weggevlakt met liedjes over de eindeloze nacht, het licht van maan en sterren en de steeds ruimere horizon. Eigenlijk hele maal niet zo gek. Waarom leest een huisvrouw, terwijl ze de spruitjes op heeft staan, een Kasteelroman waarin de kaviaar door de tent vliegt? Dat is precies hetzelfde". Plasje op de schijf De 80.000 Nederlandse truckers waarop het onderzoek betrekking heeft, zijn aantoonbaar minder vrij en vrijgevochten dan vroeger toen ze nog niet aan de leiband van rij tijdenbesluit en CAO liepen, weet Peter de Jong nu al. „Welnee. Ie der plasje dat ze onderweg doen, ie der kopje koffie dat ze drinken, blijft maandenlang op de tachograaf staan - dat is de schijf waarop afge lezen kan worden hoe lang en hoe hard een chauffeur heeft gereden en hoe lang er is gepauzeerd. Ze staan bloot aan een enorme contro le van buitenaf. Door een drieledig proces van modernisering, rationa lisering en professionalisering is het beroep van vrachtrijder de laat ste jaren gewoon erg prozaïsch ge worden. En het romantische gedoe is daar een reactie op. Hetzelfde hebben we eerder bij de scheep vaart gezien. Je hoorde de zeelie den klagen dat er geen bal meer aan was, maar gelijktijdig maakten de Havenzangers of een Freddy Quinn met hun zeemansliedjes fu rore". Waarmee niet gezegd wil zijn dat er geen elementen bestaan die de truckers met hun wereldje onder scheiden van andere beroepsgroe pen. Peter de Jong: „Het is met name nog een echte mannencul- tuur. De heren-sociëteiten zijn ver dwenen, je hebt hoogstens nog vrouwencafé's. mar de trucker-ca- fé's zijn blijven bestaan. Het is een van de zeer weinige mannencultu- ren, die we nog hebben. Niet dat de gesprekken constant over vrouwen gaan, nee, maar alles ligt wel in de mannelijke sfeer - de wagen, de be levenissen onderweg, de douane, de lading. Ze weten de mooiste verha len te vertellen. Ze willen voortdu- IDAM Jolanda (25) tram, toen ze voel er iemand aan haar 5 zat. Ze probeerde ^te rukken en er ont- handgemeen met de lier, waarbij ze licht •aakte. Toen de man |lgende halte als een de tram verdween, t haar voldoening dat ;en verwonding had ruti. Met een zakdoekje zijn bloed van haar en probeerde het te vergeten. Twee ar Z4 later was ze onge- ziek. Haar huisarts ijde de ziekte niet en jk belandde ze in ;nhuis, ten dode- op- Bieden, I) werkte in een restau- ïegde op een avond de :en. Terwijl ze energiek in een grote vuilniszak elde ze even een klein u", zei ze onwillekeurig, laar hand terug en zoog wetste vinger. De boos- Eek een injectienaald te ze stond er verder niet 'tin jng niet tijdig naar haar op n veroordeelde zichzelf ot een levenslang dieet, landen werd ze ziek, niet _rc genoeg om aan het suk- iken. it al jarenlang bij de poli- I 1 iedereen hem altijd een 01 ent had gevonden, had de laatste tijd nog een an hem op. Zijn collega's shim maar een sukkel die altijd te laat kwam, niets tluden, altijd zat te suffen ik thuis was. Op een dag j... 'ijn huisarts dat hij een i hepatitis B had, een be- -nis vorm van geelzucht, hij tijdens een hand- vel et een verslaafde die niet pro d wilde worden, een iferad opgelopen, van (31) bleek het hepatitis gelp zijn bloed te hebben, liebildat hij zich opperbest igeitfdekte men dat pas toen idert°mofiele partner besmet srgi eek drager van het virus wapder zelf ziekteverschijn- b0 vertonen. Daar hij veel e contacten had gehad ïijk te achterhalen door rnJtf besmet was, maar uit- bleek het een verslaafd "S* aapje te zijn geweest, fal is een spoedgeval!" waarschuwt L. Stoutjesdijk van de afdeling Volksgezondheid van de Amsterdamse GG en GD. Daar is momenteel een grootscheeps on derzoek gaande met ruim 800 proefpersonen naar een vaccin te gen hepatitis B. Deze besmettelijke vorm van leverontsteking is een verraderlijke infectieziekte die je in een mum van tijd kunt opdoen, maar zich pas maanden later mani festeert. Dan kan het te laat ziin, want de ziekte kan zich in allerlei gradaties voordoen en zelfs leiden tot verval van de lever in de vorm van levercirrhose. Voor het ver loop van de ziekte is geen norm te geven. Stoutjesdijk: „Er zijn grote verschillen. Je hebt mensen die eraan doodgaan, anderen worden doodziek en genezen weer, maar er zijn ook mensen die weinig of niet ziek worden. In het algemeen is het een ernstige infectieziekte, die de lever aantast. Er is een percen tage dat er chronische leveraandoe ningen aan overhoudt. Dat bete kent klachten over extreme moe heid, lusteloosheid, misselijkheid en ziek zijn, pijn in de leverstreek, last bij vet eten en dergelijke, kortom een algehele malaise. Vroeger werd als regel een streng dieet voorge schreven, vetarm, veel zoet en geen alcohol, maar nu laten veel artsen het aan de mensen zelf over, want A- en B-vorm Er zijn twee besmettelijke vorjnen van geelzucht: hepatitis A en hepa titis B. Hepatitis A is een vrij on schuldige vorm die in vrijwel alle gevallen na een paar weken weer volkomen geneest. Hepatitis B daarentegen is veel ernstiger. Deze ziekte ontstaat als je je verwondt aan een met menselijk bloed be smet voorwerp of op andere wijze (via wondjes of slijmvliezen) be smet menselijk bloed hebt binnen gekregen. In alle gevallen moet er binnen 24 tot 48 uur een specifieke injectie met een anti-hepatitis B- immunoglobuline worden toege diend, omdat dit op een later tijd stip geen zin meer heeft. Een prik of een kras met een besmette naald is al voldoende om de besmetting tot stand te brengen, omdat uit on derzoek is gebleken dat een ver dunning van één op tien miljoen nog werkzaam is. Toch duurt het gemiddeld twee tot zes maanden voor er symptomen optreden. Het vervelende is dat, als je er niet su persnel bij bent met anti-injecties, er een grote kans is dat je ziek wordt De arts schrijft over het al gemeen rust en een bepaald dieet voor, omdat hij niet over andere behandelingswijzen beschikt. Zelfs onmiddellijke inspuiting met im- munoglobuline geeft geen absolute bescherming. Als door bloedonder zoek is vastgesteld dat het voor werp waaarmee de verwonding tot stand is gebracht afkomstig is van een besmet persoon, wordt de in spuiting na twee en na vier maan den herhaald, gevolgd door een nieuw bloedonderzoek. Verslaafden Tot voor enkele jaren kwam .hepa titis B eigenlijk nauwelijks voor. Het werd ontdekt bij bloedtransfu sies en daardoor komen hepatitis B-dragers tegenwoordig niet meer als donor in aanmerking. Ook kent de Nederlandse bevolking relatief weinig dragers van het virus. De besmettelijke infectieziekte kreeg pas een kans toen er grote groepen buitenlanders naar ons land kwa men en het gebruik van drugs in zwang raakte. Verslaafden gebrui ken voortdurend eikaars naalden en gaan daar uiterst onzorgvuldig mee om, zodat een steeds grotere groep onder hen met het virus be smet raakt. Want daarvoor is, zoals gezegd, maar heel weinig nodig. Er hoeft maar een piepklein beetje be smet bloed aan de injectienaald te zitten en je kunt de ziekte al heb ben opgelopen. Als er bij het injec teren wat besmet bloed aan je vin gers komt en je raakt iemand aan op een plaats waar hij toevallig een wondje heeft, dan heb je het al overgebracht op de ander. Meestal maakt je lichaam antistoffen, soms zonder dat zich duidelijke ziekte verschijnselen voordoen en kun je zonder teveel offers te brengen toch een bescherming krijgen. Je wordt virusdrager als je lichaam geen antistoffen maakt, waardoor je besmettelijk blijft voqr anderen. De grote stad Iedereen kan deze leverontsteking oplopen, maar hoewel een geringe re weerstand wel een rol speelt bij het ziekteverloop, valt niet te be wijzen dat je vatbaarder bent als je in slechte conditie bent. Het is ook niet zo dat je altijd besmet raakt als je een verwonding oploopt door een verslaafde of zijn injectiespuit, maar het is ook absoluut niet üit te sluiten. Daarom is het het beste je onmiddellijk bij de plaatselijke GG en GD of in kleinere plaatsen bij je huisarts te melden. In de grote ste den is het gevaar van besmetting veel groter dan in de rest van het land, omdat de stad een concentra tie van risicogroepen kent. Er zijn relatief meer druggebruikers, meer homofielen (een groep die als ze steeds wisselende contacten heeft meer gevaar loopt, net als prostitu- ées), meer clubs en sexhuizen, kort om meer mogelijkheden om de ziekte over te brengen. Ook me disch en para-medisch personeel, zoals analisten, verpleegkundigen, chirurgen en zelfs tandartsen, vor men een risicogroep. Vooral in nierdialysecentra bestaat voor pa tiënten en personeel een verhoogd risico om besmet te worden, daar ongeveer éénderde gedeelte van de patiënten chronisch drager is. Ver der kan het virus overgebracht worden via het scheermes van de kapper, tatouage, acupunctuur en oorlelperforatie. Tegenwoordig vormen verslaafden de grootste be smettingsbron (33 tot 65 procent van alle gerapporteerde gevallen). Een andere besmettingsbron, die specifiek voor deze tijd is, vormt het bezoek aan de tropen. Daar is circa twintig procent van de au tochtone bevolking drager van het virus en wordt de besmetting zeer waarschijnlijk via bloedzuigende insekten overgebracht. Iemand die ZATERDAG 16 JANUARI 1982 rend laten zien dat ze chauffeur zijn. Dat hebben ze ook nodig, want ze leven voor honderd procent in hun werk. Er zijn chauffeurs die in hun vrije tijd op het bedrijf hun wagen gaan wassen. Ze moeten hem nog even zien, vat je? Net als een renpaard" Hanig gedragspatroon De verhalen dus. Ik weet daar een erg goed grensovergangetje. Wat ik nou toch een wijk met mooie wij ven heb ontdektBij die douane post moet je uitkijken; het zijn rot- zakken.Zo bewijzen ze elkaar dat ze niet de eersten de besten zijn, dat ze meer in hun mars hebben dan alleen het groot rijbewijs, dat ze alle kneepjes van het vak be heersen. In dit hanige gedragspa troon passen ook de behendigheids wedstrijden waarvan er elk week end wel een paar gehouden wor den. Peter de Jong: „Dat gaat meestal via de regionale chauf feursverenigingen. Ze zijn ontstaan uit probleemsituaties met de over heid - de vraag bij voorbeeld waar je zo'n joekel van een truck wel of niet mag parkeren - maar ze heb ben zich ontwikkeld tot wat ik zou willen vergelijken met schuttersgil den. Die kennen ook hun koning. Wie is de beste? Het heeft te maken met het onvermogen van de chauf feurs om in hun beroepsuitoefening te laten zien hoe behendig ze met hun wagen om kunnen springen. Daar is op de grote weg geen tijd of gelegenheid voor. Zo zijn die wed strijden gegroeid en ik kan je ver zekeren dat ze dan bloedserieus be zig zijn met hun vak. Ik ken er die de avond tevoren extra vroeg naar bed gaan". Maar deze groep trekt niet de aan dacht van het grote publiek. Dat doet de veel kleinere categorie (slechts 25 tot 30 procent van het totaal, schat Peter de Jong) die zich tooit met coyboyhoeden, koppelrie men en Texaanse laarzen. „Kwa jongens met een sheriff-ster", zijn ze door minder aan de weg timme rende beroepsgenoten al genoemd. Anderzijds hebben ze zich bezon gen gehoord als „onze kerels, onze jongens van stavast die een militair regiem durven trotseren", toen ze het grote voedselconvooi naar Po len tot een geslaagd einde hebben gebracht. Peter de Jong heeft moeite met het een noch het ander en mag dat als wetenschapper ook niet hebben. Hij registreert slechts de aantallen stickers, sierbespuitin- gen, vlaggetjes, nummerplaten met tekst, Michelin-p'oppen, eenden, luchthoorns, flipjes, zonnescher men, extra lampen, zwaailichten en windschilden waarmee deze sub cultuur zichzelf van gezicht voor ziet". De cultuur achter het versie ren van vrachtwagens is even be langrijk als die achter het maken van een schilderij", zegt hij. En: „De Holland Duck Club, dat zijn dus de jongens met de coyboyhoe den, geeft het maandblad Truck- star uit. Daarvan is in een paar jaar de oplage tot 50.000 gestegen. Niet niks. Reden voor mij om te conclu deren dat die glamour bestaans recht heeft. Er heerst kennelijk be hoefte aan het imago van de ro mantische held. Al weten ze don ders goed dat het maanlicht waar onder ze geacht worden te rijden, best eens een heel linke sneeuw storm kan zijn". PIET SNOEREN drager is zonder het te weten kan al via een gemeenschappelijke tan denborstel zijn partner besmetten, zo ongelooflijk groot is het risico. Soms is de ziekte alleen te herken nen aan gestoorde leverfuncties. Zodra de hepatitis in een chroni sche vorm overgaat kan hij in cirr- hose eindigen. Bij kinderen en jon ge volwassenen is het sterftecijfer aan deze infectieziekte vrij laag, maar bij ouderen, vooral vrouwen, bij jonge zuigelingen en in het alge meen bij hen die al in een slechte algemene conditie verkeren, ligt het percentage aanzienlijk hoger. Waarschuwingen Tijdens hun opleiding worden ver pleegsters en ander medisch perso neel al uitdrukkelijk voor het ge vaar van besmetting gewaar schuwd. Ook bij de politie, die re gelmatig met verslaafden in aanra king komt, dringt het gevaar de laatste tijd steeds meer door, maar toch zijn er al diverse ongelukken gebeurd bij het legen van prulle- bakken. Daarom beschikken veel bureaus tegenwoordig over speciale naaldenkisten en worden verslaaf den nadrukkelijk ondervraagd of ze ook naalden bij zich hebben. Zo dra een agent geprikt, gekrabd of gebeten wordt door een verslaafde, gaan beiden voor bloedonderzoek naar de GGD, zodat passende maatregelen getroffen kunnen worden. Het moet meteen gebeu ren, want naarmate de dagen ver strijken, wordt het dubieuzer of de preventie nog wel aanslaat. Maar vaak komt het voor dat je niet in de gaten hebt gehad dat je besmet bent geraakt en heb je dus ook niet de mogelijkheid gehad die preven tie toe te passen, zoals bij Jolanda, Martha, Ron en Theo het geval was. Iedereen die met verslaafden in aanraking komt, moet erop be dacht zijn, omdat de hepatitis juist onder deze groep zoveel voorkomt. Inmiddels heeft het Centraal Labo ratorium voor de Bloedtransfusie dienst in Amsterdam na jarenlang onderzoek een vaccin ontwikkeld, dat momenteel in de hoofdstad op ruim achthonderd proefpersonen wordt onderzocht Daarnaast wor den landelijk nog enkele groepen getest: mensen met een hoog risico, mensen met een laag risico en ge wone mensen die een doorsnee van de bevolking vormen. De helft werd ingespoten met het echte vac cin en de andere helft met een nep- vaccin dat niet van het echte te on derscheiden is. Dit onderzoek is in november 1980 begonnen en wordt binnenkort afgerond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 23