1 :handeling in 'kenhuizen bak overdreven tgebreid 6JAN&LE ZATERDAG 16 JANUARI 1982 T fatssecretariaat is een vak. Ik durf van me- éggen, dat ik die jaren b gewerkt. Na '77 had lest nog vier jaar Wil li. Toen vond er toch meer een ommekeer i het denken over de eidszorg en ik had wel wat meer gestal te aan willen geven. We had den toen een bepaald tempo in het beleid zitten. Ik consta teer, dat die vaart, zo ze er al niet uit is, toch is afgenomen". Aan het woord is J. P. M. Hendriks, staatssecretaris van Volksgezondheid in het kabi net Den Uyl. Hij is na de ver kiezingen van 26 mei, naar zijn zeggen, niet door zijn par tij benaderd om in een nieuw kabinet de gezondheidszorg onder zijn hoede te nemen. „Zou ik wel voor die post be naderd zijn dan zou ik daar toch heel hard over hebben moeten nadenken. Ondanks alle boeiende aspec ten was het een periode die je niet bepaald in de kouwe kle ren gaat zitten". Hendriks blijkt zich boven dien uiterst happy te voelen op de voorzittersstoel van de Centrale Raad voor de Volks gezondheid. Daarbij speelt ook mee, dat het nu nogal vrijblij vende karakter van deze raad over niet al te lange tijd plaats zal maken voor een meer in vloedrijke rol. Na de invoe ring van de nieuwe wet Voor zieningen Gezondheidszorg gaat Hendriks namelijk de scepter zwaaien over de Natio nale Raad voor de Volksge zondheid. „Dat wordt een ui termate belangrijk orgaan, dat door gevraagd of ongevraagd advies te leveren een belang rijke invloed zal gaan uitoefe en op het regeringsbeleid", aldus Hendriks. De huidige Centrale Raad voor de Volksgezondheid, waarvan Hendriks sinds begin vorig jaar het voorzitterschap bekleedt, omschrijft hij als „een ontmoetingsplaats voor alle belangenorganisaties in de gezondheidszorg". Na zijn periode als staatssecretaris was hij van 1978 tot 1981 voorzitter van de KRO. Sinds januari 1981 is hij tevens voorzitter van het bestuur van het Aca demisch Ziekenhuis in Lei den. STAATSSECRETARIS HENDRIKS: Hendriks, nu voorzitter deelii^entra*e voor de ndheid, stond als staats- chzelr ^kehd a's een harde ter nn bovendien als iemand a-soc droomde om het beestje elke amPJe te noemen. Tijdens b id trad er een zekere om- drin'P 'n ^et beleid ten aan- de gezondheidszorg. Vóó^ an 1 de sector van de gezond- P gekenmerkt door een r onstuitbare groei, met nciële consequenties van en hij als staatssecretaris begon het economisch chter te gaan en werd de op gang gebracht, die tot g van vandaag uitermate r 198 gebleven: hoe kunnen we i Lo i in de gezondheidszorg ven. I, zonder de kwaliteit van giganian te tasten? kers /olgei heeft minister Garde- t duisroer °P het ministerie van Sn mdheid overgenomen, vee stuurde zij het zogeheten ze u ïl Overzicht (de meerja- voor de gezondheids- ar de Tweede Kamer, geleek onder meer, dat de ngelp.de werkgelegenheid in ni( 6ende sector aanmerkelijk m a' zijn dan was voorzien: eige reiding met negenduizend eden g slechts zesduizend ar- ebeu ken. Vanuit de verschil den £langenorganisaties, waar- eurerf Nationale Ziekenfonds- ,t ik inmiddels heftige protes- heb #en delijl^rek met Hendriks vindt - de ruim bemeten werkka- het Rijswijkse kantoorge- faarin de Centrale Raad Volksgezondheid is geves- 'en£beginnen met hem de te leggen, wat de gevol de door minister Garde- Tigekondigde bezuinigingen tijn. s dat dit verschijnsel zich 'komst nog verder zal toe- Elke beslissing tot uitbrei de gezondheidszorg is een naa zaak, die bovendien nau- 1^*"^ teer valt terug te draaien", lertu!r 'n z"ekenhuizen inder- j men tekort aan verplegend dreigt, dan zal men naar ing eens goed moeten gaan :ken of er binnen die zie niet wat personeelsver- |Jgen kunnen worden door- Door bundeling van bij- d het administratieve ap- ouden heel wat arbeids- van de administratieve aar de verpleging kunnen verschoven. „We hebben te met een sector die yer- lijk veel geld kost en dan m op een gegeven moment en voor het' een of het an te regering heeft gezegd, .belasting- en premiedruk k hei der mag stijgen. In feite ïer nive daardoor de situatie, dat 'Kt mdheidszorg voor de eerste sersjet een budget moet gaan 'ct Nooit eerder is er een pla- euw teld aan de uitgaven. Het is sta; dat je nu het gevecht krijgt inanciële middelen, de een- laa besp uw e Duys za J f ge -olu es. iN BIJDRAGE h "it. fkend wil minister Garde- li deel van de ombuigingen on, Ên via een eigen bijdrage s ^medicamenten. Hendriks ièrePh. ook in zijn ambtsperiode erenftssecretaris, nooit een fer- zatBenstander van het zogehe- Stee?1} risico getoond. Dat voor l3piddelen nu ook een eigen wordt ingevoerd, vindt hij lietP1. Pr°hleem. Hij heeft,ook Êr'P voor bet bezwaar tégen men, namelijk dat een eigen j voor geneesmiddelen niet q Jstrookt met de versterking van de eerstelijnszorg. „Het bijbeta len op het geneesmiddel zelf zou wèl een rem kunnen vormen op het onnodig voorschrijven van me dicamenten. Het mag echter niet zO- zijn, dat de eigen bijdrage wordt gebruikt om toch-vooral de premie druk niet verder te laten stijgen. In dat geval zou het domweg een ver schuiving betekenen van de be schikbare middelen, waarvan de lasten voor de patiënt aanzienlijk groter worden". Hendriks ziet best andere mogelijk heden om de benodigde bezuinigin gen door te voeren. Zo zou het vol gens hem een vrij simpele zaak zijn het pakket van geneesmiddelen die door het ziekenfonds worden ver goed eens flink te gaan saneren. „Sinds het ontstaan van de zieken fondsverzekering is het verzeke ringspakket alleen maar gegroeid; er is nooit iets afgegaan. Op zich zelf is het een gelukkige bijkom stigheid van een periode als deze, dat men eens gaat bekijken wat wel en niet thuishoort in het zie kenfondspakket. Tegenwoordig zijn er, ik weet niet hoeveel, ver schillende middelen tegen dezelfde aandoening, die alle vrijwel dezelf de werking hebben. Zo'n omvang rijke variatie werkt onnodig kos tenverhogend. Door het zieken fondspakket te saneren zou je de zaak kunnen omdraaien: iedere verzekerde zou in dat geval recht hebben op een basispakket aan me dicamenten en alles wat daarbuiten valt zou hij zelf moeten gaan beta len. Dan zou men wel gedwongen zijn een keuze te doen uit die lijst". „Waar ik wel altijd bezwaar tegen heb gehad is, dat de verzekerde moet gaan bijbetalen voor dingen, waarop hijzelf geen enkele invloed heeft". Daar wringt zijns inziens de schoen: de patiënt krijgt in het hui dige systeem veel te weinig verant woordelijkheid toegeschoven. Al leen de stap naar de huisarts kan door de patiënt in volstrekte vrij heid worden genomen. Met het - schrijven van een recept of de ver wijzing naar een specialist wordt die verantwoordelijkheid in feite al meteen van hem overgenomen: „Op dat moment zit je als patiënt gevangen in een mechanisme waar je over de omvang van de verstrek kingen en de kosten helemaal niets meer te vertellen hebt". EXPLOSIEF Hendriks is de mening toegedaan, dat veel van de kosten die in het ziekenhuis worden gemaakt eens kritiéch bekeken moeten worden. De ziekenhuiskosten zijn de laatste jaren explosief snel gestegen en dat is volgens hem lang niet alleen het gevolg van de verpleegtarieven: een simpele behandeling door wel ke specialist dan ook brengt als re gel een groot aantal nevenverrich tingen met zich, zoals röntgenfoto's en laboratoriumonderzoeken. „Door dat systeem staat de kostprijs nauwelijks meer in een redelijke verhouding tot de geleverde dienst. Ik vraag me weieens af of de huis arts, die de patiënt een verwijsbrief meegeeft er wel erg in heeft wat voor sneeuwbal hij aan het rollen brengt". De medische behandelingen in een ziekenhuis zijn volgens Hendriks vaak overdreven uitgebreid. Voor al in de academische ziekenhuizen wil het nog weieens voorkomen, dat allerlei onderzoekjes er nog even bijgedaan worden, maar die in feite niets te maken hebben met de diagnose.Niet alleen de medische behandeling, maar ook de omringende zorg werkt veelal onnodig prijsopdrijvend, zo meent Hendriks. „Als de behandelend arts bijvoorbeeld een bepaald laborato riumonderzoek nodig heeft, dan wordt vanuit een soort automatis me het hele liedje van alle mogelij ke laboratoriumbepalingen ge vraagd. Als je het afkunt met vier tests, waarom zou je er dan zesen dertig laten uitvoeren?" BUDGETTEN Hendriks gelooft, dat er maar één methode is om de kosten van spe cialistische -verrichtingen beter te kunnen beheersen: jaarlijkse bud getten waaraan de ziekenhuizen zich dienen te houden. „Ik denk dat een dergelijk systeem heel goed werkbaar is". Hij verwacht, dat de invoering van de nieuwe Wet Voorzieningen Ge zondheidszorg, waarmee de verant woordelijkheden voor de gezond heidszorgvoorzieningen deels naar de regio zullen worden doorgescho ven, het systeem van budgettering noodzakelijk zal maken. „Het hele financieringssysteem voor de zie kenhuizen zal nog eens goed moe ten worden doorgelicht. Als men bijvoorbeeld kijkt naar de statisti sche cijfers, dan blijken tussen de regio's onderling grote verschillen te bestaan, in opnameduur en in het aantal operaties. De gemiddelde op nameduur voor bijvoorbeeld een blindedarmoperatie blijkt in de ene regio de helft hoger te liggen dan in een andere regio. Die verschillen zijn eenvoudig niet te verklaren". Men moet maar eens beginnen met normen voor de opnameduur voor operatieve ingrepen: „Ik kan me voorstellen, dat voor een bepaald soort operatie een opnameduur van een tevoren vastgesteld aantal da gen wordt toegestaan. Als dat voor de ziekenhuizen in het hele land voldoende blijkt te zijn, behalve in één provincie, dan moet die uit schieter worden teruggefloten". Nu er over de gehele linie op de kleintjes moet worden gelet, zal volgens hem ook maar eens beke ken moeten worden of het aantal ziekenhuisbedden niet drastisch moet worden teruggebracht. Daar valt volgens zijn becijferingen een leuke duit mee te besparen: „De ge middelde ziekenhuisbezetting be draagt ongeveer tachtig procent. Dat betekent in relatie tot het aan tal beschikbare bedden in Neder landse ziekenhuizen (73.000 - red.), dat er elke dag gemiddeld veertien duizend ziekenhuisbedden leeg staan. Omdat een reservecapaciteit van tien procent voldoende is, be staat er dus in feite een overcapaci teit van zo'n zevenduizend rcapaci- bedden. Dat zijn twaalf hele grote zieken huizen van vijfhonderd bedden, die eijgenlijk overbodig zijn!" SPECIALISTEN •Hendriks pleitte zo'n vijfentwintig jaar geleden al in de tijd, dat hij functies binnen het ziekenfondswe zen bekleedde voor inpassing van de medisch specialisten in de structuur van de ziekenhuizen. Ook hu nog vindt hij, dat deze groep niet langer een bévoorrechte positie kan blijven innemen. „Het gaat mij er niet zozeer om, dat ik vind dat alle specialisten schan delijk hoge inkomens hebben; die zitten er wel tussen en daar moet ook wat aan worden gedaan. Waar het mij om gaat is, dat ik niet inzie, waarom binnen een organisatie als het ziekenhuis met honderden mensen personeel er enkele tiental len moeten rondlopen die eigenlijk aan geen enkel gezag onderworpen zijn. Ik vind dat zoiets niet meer kan." Het bezwaar dat de specialis ten aanvoeren tegen integratie in de personeelsstructuur is, dat het de produktiviteit niet ten goede zal komen: de specialisten zullen min der hard gaan werken. „Dat vind ik op zich een schandelijk argu ment. Ik ben ervan overtuigd dat deze mensen zeer hard werken en erg lange dagen maken. Zij hebben daarom ook recht op min of meer geregelde werktijden en zullen na tuurlijk ook fatsoenlijk moeten worden betaald". Bovendien moet volgens hem het werkgelegenheidsaspect in de me dische sector ook een rol 9pelen: „Als je ziet hoe. groot de opleidings capaciteit is, dan zal zich binnen kort een zeer groot aantal artsen, ook huisartsen, op de arbeidsmarkt aandienen. Dat dreigt een ramp te worden, want deze groep wordt nu als potentiële beroepswerklozen op geleid. Daarom is een betere verde ling van het beschikbare werk ook in deze sector hard nodig". De Landelijke Specialisten Vereni ging heeft onlangs zelf toegegeven, dat er soms sprake is van absurd en onverantwoord lange werktijden. Het is bepaald geen uitzondering, dat een specialist tachtig uur per week in touw is. „Voor een aantal specialisten is die werktijd bijna tot een norm geworden. Vergroting van de werkgelegenheid en daar door minder lange werktijden per arts zal de kwaliteit van de gezond heidszorg alleen maar ten goede komen", zo meent Hendriks. REGIONALISERING Hendriks heeft als staatssecretaris in het kabinet Den Uyl twee be langrijke wetsontwerpen inge diend, die meer greep moeten ge ven op de kostenontwikkeling ip de gezondheidszorg. Dat zijn de Wet Voorzieningen Gezondheids zorg en de Wet Ziekenhuistarieven. In die eerste wet wordt gestreefd naar een sterke verschuiving van tweedelijns gezondheidszorg (zie kenhuizen, klinieken) naar de eer stelijnszorg (kruiswerk, wijkverple ging, gezondheidscentra, huisart sen). Met die niéuwe regelingen kan de overheid in beginsel in vloed uitoefenen op de omvang en de groei van de voorzieningen. De instellingen zelf zijn nooit zo erg blij geweest met die plannen en met name de ziekenhuizen zien het als een vorm van betutteling door de overheden. Hendriks hierover: „Het zijn tenslotte vreselijk kostba re gemeenschapsvoorzieningen en daarom moet men ook kunnen ge dogen, dat de overheid bepaalde normen en richtlijnen stelt om de expansie beheersbaar te houden". Met de komende invoering van de Wet Voorzieningen Gezondheids zorg zal ook meer verantwoorde lijkheid worden doorgeschoven naar de lagere overheden. Hen driks stelt dat de regio's in de nieu we situatie in hoge mate zelfstandig zullen kunnen opereren. „Maar het zal ook weer niet zo zijn dat de Commissaris van de Koningin op een achternamiddag in de tuin zit tend een idee krijgt en dat dan zo maar even kan doordrukken. Er zullen wel degelijk garanties zijn voor inspraak van alle belangheb benden. In de praktijk zal het dus met die betutteling best meeval len". Voordat het met die regionalisatie van de gezondheidszorg zover is zal nog wel heel wat water naar de zee vloeien, zo verwacht Hendriks. „Eerst moet er gewerkt worden aan het uitbouwen van de eerste lijnszorg. Tot op de dag van van daag heeft nog niemand aangege ven hoe dat precies moet gebeuren. Dat probleem is lang niet opgelost door bij wijze van spreken een paar extra blikken verpleegsters open te trekken". Hendriks opperde nog niet zolang geleden het plan om de gezamenlij ke kruisverenigingen te belasten met de organisatie van de uitbouw van die eerstelijnszorg, zoals het van de grond brengen van wijkge zondheidscentra. Hij wil daar wel even op doorgaan: „We hebbep in dit land een fijnmazig netwerk van kruisverenigingen, dus met leden. Daarmee verkeert ons land in een unieke situatie". De organisatie van het kruiswerk zou naar zijn me ning een scharnierfunctie moeten krijgen bij het uitbouwen van de eerstelijnszorg". Velen zijn nogal bevreesd voor het feit, dat gemeenten een grote vin ger in de pap krijgen bij het aan kleden van de eerstelijnszorg. Het is niet ondenkbaar, dat de kwaliteit van die zorg per gemeente zal gaan verschillen. Ook Hendriks deelt die zorg: „Zodra de Wet Voorzieningen Gezondheidszorg er is (zij is de Tweede Kamer reeds gepasseerd) moeten eerst op enkele plaatsen in het land experimenten worden ge start met de integrale toepassing van die wet. Je kunt die wet niet zomaar meteen in het hele land gaan hanteren; dan zou het een puinhoop worden". Hij hèeft daar om wel begrip voor de terughou dende opstelling ten aanzien van de. regionalisatieplannen, maar hij vindt wel dat die ontwikkelingen door moeten gaan. „Wat mij de jaren door altijd heeft gestoken is, dat wij het individu zo weinig verantwoordelijkheden toe kennen. De burger is in eerste in stantie zelf verantwoordelijk voor zijn gezondheid en dèt moet het uitgangspunt zijn. Ik houd vol, dat je onmogelijk vanuit Den Haag kunt uitmaken wat goed is voor de verschillende regio's. Neem bij voorbeeld de drugsproblematiek: die ligt in Amsterdam toch heel an ders dan in bijvoorbeeld Zwolle? De regio moet de mogelijkheid krij gen de voorzieningen aan de plaat selijke behoeften en omstandighe den aan te passen." HARTCHIRURGIE Het laatste onderwerp dat in ons gesprek aan de orde komt staat de laatste tijd nogal in de belangstel ling: de open hartchirurgie. De ver enigingen van hartpatiënten drin gen alsmaar aan op uitbreiding van de totale capaciteit. Hendriks aar zelt enige tijd voordat hij het ant woord geeft op onze vraag of hij ook vindt, dat die uitbreiding er moet komen. „Eigenlijk vind ik van niet....Ik herinner mij nog levendig mijn be zoek als staatssecretaris aan Was hington, aan het Amerikaanse mi nisterie van Volksgezondheid. Daar hebben topmensen die terdege op de hoogte waren van de binnen landse situatie mij uitdrukkelijk ge waarschuwd. Die zeiden: Als U het in Nederland nog in de hand kunt houden, in 's hemelsnaam probéér het voor het te laat is. Het was he laas niet meer in de hand te hou den. Onder druk van de patiënten verenigingen heeft de openhartchi- rurgie een intensieve groei doorge maakt". Hendriks is van mening, dat de ex plosieve ontwikkeling van de open hartchirurgie eens wat kritischer moet worden bekeken. „Bij mijn weten is er nog steeds niet onder zocht wat nu bijvoorbeeld de over levingskansen zijn bij een open hartoperatie en of deze de kwaliteit van het leven aanzienlijk verbetert. Er moet toch een soort meetlat zijn te vinden, al is het maar een grof- schalige, waarmee men dat kan be palen. Ik kan het niet hard maken maar ik heb het gevoel, dat mensen soms wat te snel worden doorver wezen naar de cardioloog." Hendriks is van mening, dat wij in Nederland met de ontwikkelingen in de hele medische sector in feite op de verkeerde weg zijn. De in vesteringen in de gezondheidszorg worden al een tijd lang niet op de goede plaats gedaan, vindt hij: „De afgelopen tien jaar zijn miljarden geïnvesteerd in de curatieve (ge neeskundige - red.) sector, met name in kennis, kunde en tech niek. En dat in een periode, waarin de gemiddelde leeftijdsgrens niet langer meer steeg, maar zelfs enigs zins begon terug te lopen". De komende jaren zal naar zijn me ning meer de nadruk gelegd moe ten worden op een andere aanpak van de preventie. Niet roken en minder alcohol zijn daarvan enkele voorbeelden. Maar ook in het on derwijs moet volgens Hendriks meer aandacht worden besteed aan gezondheidspreventie. „Het vak Gezondheidskunde moet verplicht worden opgenomen in het basison derwijs en in de toekomstige mid denschool moeten bevoegde leer krachten komen die de jeugd aan het verstand kunnen brengen hoe zij gezond kunnen leven". FRANS WEERTS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 21