KEES
VERKADE
FINALE
werkt
koortsachtig
aan zijn
eigen
ver-beelding
H'
ZATERDAG 16 JAlAI
Blauwe blazer
Zijn opleiding tot beeldhouwer
„Een heerlijk vak. Nog steeds is
elke dag voor mij een feest"
kreeg Kees Verkade op de kunsta
cademie in Den Haag, waar hij tus
sen 1958 en 1963, zonder één dag te
verzuimen, studeerde. Den Haag
was overigens zijn tweede keus,
want daarvóór was hij door de aca
demie in Amsterdam afgewezen.
„Ik meldde me daar in een keurige
combinatie", herinnert hij zich met
In het Overveense koetshuis, waarin Kees Verkade en zijn gade hun intrek hebben genomen, hebben karos
sen en volbloeds plaats gemaakt voor een flipperkast en wat overjarig huisraacf.
van huis uit niet gewend bent, kun
je met een blazer aan toch zeker
ook talent hebben. Wat zullen we
nou krijgen".
„Wat is trouwens talent? Ik kreeg
op de academie les van Dirk Buis
en van Henry van Haren. En mijn
rapporten waren steevast de beste
van de klas. Waarom? Omdat ik
precies wist, wat beide heren van
ons verwachtten. Wat ik ook
maakte een kop van gips, een
armatuur het werd altijd een
Buis of een Van Haren. Alleen
thuis, in het zolderkamertje, durfde
ik dingen te maken, waar ik zelf
trek in had. Daar boetseerde ik
mijn moeder en schilderde ik por
tretten van pa".
Jezelf verkopen
„Achteraf ben ik blij, dat ik niet in
een kunstenaarsne&t ben opge
groeid. Goed, ik heb een vader, die
niet kon schilderen en beeldhou
wen. Maar daar stond tegenover,
dat hij verrekt goed wist, hoe je je
zelf moest verkopen. „Of je nou as
bakken maakt of beelden", hield
hij vol, „het gaat er uiteindelijk om,
dat je ze kwijt raakt". Toen ik van
de academie kwam heeft hij een
conceptbrief voor me geschreven.
En daar ben ik de boer mee opge
gaan. Ik fietste langs alle bouwwer
ken in de stad en noteerde de na
men van de architecten, die het
Bronzen Grock
Gallico had zelf op zijn bureau een
klein bronzen beeld van de clown
Grock, dat Verkade voor hem ge
maakt had. „Het is mijn liefste be
zit", schreef hij in zijn dagboek,
„elke keer als ik er naar kijk, word
ik opnieuw ontroerd door de broze
humor, die er van dit beeldje af
straalt. Het schenkt me dezelfde
blijheid, die Grock me ooit tijdens
zijn optreden gegeven heeft".
Aldus bejubeld en gelauwerd door
de groten der aarde, blijft Verkade
toch bij voorkeur onzichtbaar. Hij
is een kluizenaar van huis uit, die
Labyrint
In zijn agenda voor 1
weer exposities in Lol
Londen en Eindhoven. I
druk bezig aan een gigarj
rint, waarin bezoekers I
zelfde weg moeten volgei^
re mens vanuit het dui|ro(
naar het licht.
Langs de staties van veelstu
dengroepen zullen ze t#l
top bereiken, die bekrofëe'
met een kruisbeeld. *ar
„Begrijp me asjeblieft gMe'
hij, „ik probeer geen gelf1
kondigen. Ik dcje ook nie?8ei
tiek. Ik wil alleen de m#al
fronteren met hun eige>re'
met hun mogelijkheden lg
gelijkheden. Dat gebeulde
hand van mijn beelden #'ar
maar ook met kleureiF J
lucht en ruimte. Wat ik P >r
gen leven ervaren heb £en
vaar. wil in nu eindelij]^!
met anderen delen". J~
Tijdens een vlucht van |J
Schiphol heeft hij zijn i
project al uitgebreid bespl
Willem Duys, die, evena[
rusteloze pendelaar
Mediterranée, zo blauw e
eigen pappot. Onnodig
te melden, dat ook Duysf
„Berg-rede" helemaal 2
„Momenteel wordt er
Dam een maquette gem#1
Verkade, „een grotere d|
open kan maken en waal
laten zien, wat mijn
zijn. Ik ben er van overtil
ergens in de wereld ma,
die er geld in willen
straks het project klaar isL -
bovenaan staan en zal e
naar de mensen, die uit
rint komen. Als ze ont
weet ik, dat het ze
heeft. Als ze glimlachen
goed, want dan hebben
sing inmiddels al zelf gei
Achteloos
In opdracht van de Colujbe]
versiteit in New York heide
de onlangs nog een vier ryre
bronzen beeld gemaakt
gespierde koorddansers^
wankel, maar perfect e; n(
door hem voor de eeuwne](
conserveerd zijn. Het staa'dat
naast beelden van Moor|jna
chitz. „En die namen laa
even achteloos vallen, wj
over mijn werk praat. P"
nooit kwaad. Die Kees, dN
dan, heeft zijn zaakjes
elkaar. Die wordt toch
adem genoemd met e*e
beeldhouwers". !n c
„Begrijp je? C'est le ton, F"
musique. Het leven is nil")6
een spelletje. En carrièrer"»
een kwestie van doserer#^
toneelspeler zegt: „Ik zat|en
in een stuk met Paul Stee?1}
geeft-ie zichzelf automaP1"1
duwtje naar boven". w
„En dan hoeft-ie er niet HV 1
tellen, dat hij alleen een F'P
binnen heeft gebracht". Pne
LEO ij;
Foto's: KEES VT
OVER VEEN Als een tegendraadse trekvogel is beeldhou
wer Kees Verkade deze winter van het Zuiden naar het Noor
den gevlogen. Hij ruilde zijn atelier, annex woonstulp „Le Rus-
cino" in het behaaglijke jet-set-prinsdom Monaco voor een
koetshuis in het diepgevroren Overveen, waar karossen en vol
bloeds lang geleden plaats hebben gemaakt voor een flipper
kast en wat huisraad in zijn verdrietige nadagen. In die sobere
entourage werkt hij sinds 1 januari als een verbeten heremiet
aan twintig beelden van dansers en danseressen, die op 15 april
ter gelegenheid van de wereldpremière van Norbert Vesaks
ballet „Le sacre du printemps" in Rio de Janeiro geëxposeerd
zullen worden. Daarmee wordt dan het feit herdacht, dat de
componist Strawinsky 100 jaar geleden geboren is.
karwei onder handen hadden.
Meestal stonden hun adressen er
ook bij en dan kon ik er gelijk de
volgende dag op af. „Nee heb je, ja
kun je krijgen", zei pa dan".
„Meestal kwam ik niet verder dan
de tochtdeur. En in negen van de
tien gevallen mocht ik niet eens
vertellen, wat de bedoeling was.
Maar op een dag had ik toch beet
bij een architectenbureau in Arn
hem, dat het ziekenhuis Joannes de
Deo in Haarlem ontworpen had. Ik
heb toen drie vogels gemaakt, die
het ziekenhuisbedrijf symboliseren.
Je strijkt gehavend neer, je wordt
verzorgd in een veilig nest en
vliegt daarna weer uit. Dat zagen
ze helemaal zitten, daar in Arn
hem".
„Met mijn vrouw en mijn zonen
Arno en Martin ben ik laatst nog
eens naar dat beeld gaan kijken.
Maar ik had de moed niet om uit
de auto te stappen. Ik heb het van
af een afstand zitten bekijken. Het
kan er mee door, dacht ik toen".
Gebruiksvoorwerp
Verkade diept uit een map op de
salontafel een kranteknipsel van
enkele maanden geleden op. dat hij
zijn gast hoofdschuddend aanreikt.
Daarin wordt gemeld, dat vandalen
in de stad Groningen zijn beeld
„Vader leert zijn kind fietsen" on
herstelbaar hebben vernield. De
slechts omzichtig deelnC®
het exuberante uitgaanffn
Monaco en van zichzelf
dat circuit van klatergou",
ik me in feite zéér a-socir
zou willen, kon ik elke f
ven tijdens allerlei brasn1
daar gratis eten en drinfP
ik vind het zonde vanjf
Gelukkig ken ik tijdi
die ik zinvoller vind".
Voor deze mammoetklus heeft
Verkade de beschikking over en
kele videobanden, waarop de repe
tities van het ballet met daarin
keien als Galina Panov en Alexan
der Godunov in vage beelden zijn
vastgelegd. Ze vormen de prakti
sche geheugensteunen, die hij
steeds opnieuw zichtbaar maakt via
een gehuurde recorder. Voor de
broodnodige inspiratie heeft hij ook
nog zijn radio afgestemd op Hilver
sum 3. die op volle discosterkte een
vloedgolf van poppulp over hem
heen stort. „Ik kan niet werken
zonder muziek", bekent hij stra
lend. „Als straks die tophits mijn
strot uitkomen, zet ik wel een plaat
op van Mozart of Vivaldi. Als er
maar geluid om me heen is. Anders
kan ik niet vooruit".
Het lijkt gekkenwerk, waar Verka
de aan begonnen is. maar toch blijft
hij er rotsvast van overtuigd, dat de
duizenden kilo's peperduur brons
straks op tijd naar Zuid-Amerika
verscheept zullen worden. „Als ik
eenmaal bezig ben", weet hij uit er
varing, „is er geen houden meer
aan. Ik ben een driftkop, die des
noods-dag en nacht doorjakkert.
Drie beelden zijn inmiddels klaar.
En het vierde heb ik zojuist tegen
de muur gesmeten. Dat leek ner
gens op. Maar reken er op, dat het
karwei af komt".
„Zo werkte ik vroeger ook. Mijn
eerste opdracht heb ik indertijd
van de gemeente Haarlem gekre
gen. Daar ben ik ook geboren,
maar dat zul je inmiddels al ge
hoord hebben. Let maar eens op
mijn R. Die krijg ik nog steeds niet
correct over mijn lippen".
„Ik had drie ouwe wijfjes gemaakt.
Niet eens onverdienstelijk, geloof
ik. Maar stom genoeg had ik 's a-
vonds vergeten om de kachel bij te
vullen. En het was winter en even
koud als nu. Een dag voordat de
commissie mijn werk zou keuren,
kwam ik 's morgens mijn atelier
binnen en daar trof ik één grote
puinhoop aan. De klei was craquelé
geworden, wat op zich nog wel past
bij ouwe wijven, maar de dames
waren ook grotendeels in elkaar
gezakt. En dat was een ramp".
„Om toch wat te laten zien heb ik
toen in een halve dag drie nieuwe
beelden gemaakt. En die waren
nog beter gelukt ook. Ze zagen er
in elk geval een stuk vlotter uit".
„Dat bedoel ik nou. Als ik eenmaal
een idee heb, komt de uitwerking
vanzelf. Ik werk kort en hevig,
vaak aan meer beelden tegelijk. En
altijd volgens hetzelfde procédé.
Eerst maak ik wat notities in was.
Pat zijn de vingeroefeningen. Je
kijkt of het lukt. En pas als je de
essentie te pakken hebt, ga je door
op een formaat, dat voor jou te be
happen is. Ik moet er mee kunnen
stoeien. Als ik gelijk in het groot ga
werken, kom ik er vaak niet uit.
Dan word" ik door mijn eigen crea
tie overmeesterd. Beeldhouwen
blijft nu eenmaal een kwestie van
voorzichtig opbouwen. Het gaat om
de details. De stand van een been,
een arm, een hand, kan doorslagge
vend zijn. Als die niet goed is, pruts
je een waardeloos beeld in elkaar".
gestileerd afgrijzen, „blauwe blazer,
grijze broek en bijpassend over
hemd met stropie. Wist ik veel.
Mijn moeder dacht ook, dat het zó
hoorde. Die redeneerde in de trant
van: Wie zijn opwachting maakt,
doet dat in zijn goeie goed".
„En dan die naam. Het mankeerde
er alleen nog aan, dat ik de zoon
was van die koekenbakker uit
Zaandam. Maar de heren vonden
het toch al erg genoeg, dat ik op
hun vraag, wat mijn vader deed,
naar waarheid antwoordde: „Die is
directeur van een kapokfabriek".
In combinatie met mijn blazer was
dat een overtuigend brevet van on
vermogen. De directeur van een
kapokfabriek kon in hun ogen
blijkbaar geen zoon hebben, die
zich met kunst ophield".
„Wat een onzin trouwens, dat je je
pas kunstenaar zou mogen noemen,
wanneer je je baard laat staan en in
vodden rondloopt Als je dat nou
helft is afgebroken en spoorloos
verdwenen.
„Ik heb er niks op tegen", zegt
Verkade, „als mensen een beeld
van me beschouwen als een ge
bruiksvoorwerp. Ze mogen er, wat
mij betreft, ook nog op gaan zitten.
Allemaal tot je dienst. Voor de ge
meente Zandvoort heb ik indertijd
een ouwe baas gemaakt, zo'n krin
getjesspuwer, die op zijn vaste stek
over de zee tuurt. Dat beeld heb ik
met opzet zo glad gemaakt als een
boeddha, want ik wist, dat er mee
gesold zou worden. „Effe een foto
van Truus met opa Zo gaat
dat toch".
„Ik heb zelf ook de pest in, als ik in
een museum ben en alleen mensen
zie, die fluisterend en op hun tenen
langs de kunstvoorwerpen lopen.
Dat is geen museum. Dat is een
sterfhuis. Een crematorium. Kunst
moet leven. Raak het maar aan, als
je nieuwsgierig bent. Maar verniel
niks. Want dat is moord. In Gro
ningen hebben ze een kind van me
In bonus
Kees Verkade, op 12 oktober veer
tig jaar geworden, is inmiddels een
beeldhouwer in bonus, wiens wer
ken door befaamde, internationale
galeries verkocht worden. Tot zijn
vaste afnemers behoren onder
meer prins Bernhard, diens
schoonzoon Claus, de filmsterren
Yul Brynner en Kirk Douglas, de
biergigant Freddie Heineken en de
directies van het Frans Hals Mu
seum in Haarlem en het Singer
Museum in Laren.
Ook prins Rainier van Monaco en
zijn fotogenieke gade prinses Gra-
cia zijn trouwe klanten, die in de
loop der jaren hun paleis uitbundig
hebben volgestort met zijn beelden.
Verkade en zijn ravissante tweede
vrouw, barones Ludmilla, behoren
trouwens tot de selecte vrienden
kring van dit Monegaskische paar-
apart. En de wispelturige prinses
Caroline is de opper-petemoei van
hun negen maanden oude dochter
Casmira, Adriana, Dorothea, die
door Verkade gulhartig „mijn
mooiste beeldhouwwerk" wordt ge
noemd.
Deze uitverkiezingen hebben ze te
danken aan de inmiddels overleden
Amerikaanse schrijver Paul Gallico
van het beroemde boek „De
sneeuwgans" die zijn stiefdoch
ter Ludmilla indertijd met gepaste
trots introduceerde aan het Hof
van Monaco, waar hij zelf al jaren
kind aan huis was.
In die periode werd Gallico door
een vriend geattendeerd op het
werk van de voor hem totaal onbe
kende beeldhouwer Verkade uit
Nederland, over wie hij lyrisch be
richtte: „Als oud-sportverslaggever
heb ik met stijgende verbazing en
bewondering gekeken naar zijn
collectie bronzen beelden van base-
ball-spelers tijdens hunsportieve
gevecht. Het kan niet 'anders of
deze man moet onnoemelijk veel
van baseball weten".
Toen zijn stiefdochter Ludmilla na
een pijlsnelle carrière als danseres
en televisie-presentatrice in Enge
land haar ,ja-woord" aan Verkade
had gegeven, hoorde Gallico pas uit
de mond van de beeldhouwer zelf,
dat deze zegge en schrijve één keer
in zijn leven een baseball-wedstrijd
had bijgewoond.
„Dat is de magie en het mysterie
van Verkade", noteerde hij toen
haastig, „hij heeft zelden of nooit
een schetsboek bij zich en legt zijn
onderwerpen met de lenzen van
zijn ogen als foto's vast. Daarna
maken zijn hersens een feilloze af
druk. Of hij nu circusartiesten
boetseert, atleten, mensen die lief
hebben, dansers, moeders of kinde
ren, hij kan volstaan met naar hen
te kijken. Dat is al voldoende voor
zijn perfecte ver-beelding. Verkade
heeft het geluk, dat hij een genie
om zeep gebracht. En dat gaat zelfs
mij te ver".