Eerlijke gangmaker Joop Zijlaard heeft geen vrienden onder collega's Bobsleeën in de lift SPORT LEIDSE COURANT ZATERDAG 16 JANUARI 1982 TRAINEN MET GERRIE KNETEMANN EN BETAALD IN GELDERSE WORST ROTTERDAM Voor veel Rotterdamse sport liefhebbers is het sportca- fé De Gouden Snor van gangmaker Joop Zijlaard een tweede huis. Rond de klok van vijf uur is een goed bitteruur op het hoogtepunt. Eigenaar Joop Zijlaard is té laat. In het Rotterdamse sportpa leis is hij nog druk in de weer. Achter zijn derny traint Gerrie Knetemann nog voor de gisteren ge starte zesdaagse. In de Gouden Snor gaat van de zaak nog een rondje met stukjes heerlijke Gelderse worst door. Om half zes komt de man met de mooiste snor en baard van Groot Rotterdam, Joop Zijlaard, binnen. Links en rechts maakt hij een praatje met zijn vaste klanten. Niets ontgaat hem en soms komt van. Joop het betere zoen werk op de wapgpartijen van de vrouwen om de hoek kij ken. Joop Zijlaard zit daar niet mee. Even later neemt deze unieke Rotter damse figuur plaats in een donker maar rustig hoekje van zijn sfeervol ingerich te zaak. Hij vertelt: „Het is een wereldwinkel. Aan de wielersport heb ik dat al lemaal te danken. Met de week wordt het hier drukker, maar ik moet natuurlijk wel mijn neus laten zien. De mensen, willen graag met je praten over de sport". Inmiddels gaat de barman we derom rond met gratis worst voor de klanten. Het kan niet op deze keer en de klanten zijn niet uit het café te krijgen. Op het eerste gezicht zijn het iongens die verbondenheid hebben met het voetbalveld. Immers, hoewel er weinig te voetballen is en de Rotterdam se zesdaagse centraal staat, wordt er op dit tijdstip niet over wielrennen gesproken. Het zal wel een uitzondering zijn. De derde aanbieding van de uitstekende worst laten wij aan ons voorbij gaan. Na het bitteruur en het gesprek met Joop Zijlaard wacht thuis de boerenkool met worst. Joop Zijlaard: „Die worst gaat er hier in als koek. Als de zes daagse straks is afgelopen kan ik wel een slagerij beginnen. De worst is afkomstig van de schoonvader van Gerrie Kne temann. Die man is een uitste kende slager en de „Kneet" betaalt mij voor de trainingen in het sportpaleis steeds in worst en daar is hij niet kin derachtig mee. Dat kan be hoorlijk oplopen". Joop Zijlaard is misschien in Nederland wel de enige gang maker die altijd wil winnen. Onlangs deed men op televisie in een sportprogramma de uit spraak dat Joop Zijlaard de enige eerlijke gangmaker is.' Sindsdien heeft hij onder zijn collega's geen vrienden meer. Sterker nog, zij kijken de be snorde gangmaker met de nek aan. „Daar zit ik helemaal niet mee. Alleen, het is op televisie niet helemaal goed overgeko men. Presentator Kees Jansma stelde dat ik de enige eerlijke gangmaker ben. Zelf had ik tegen hem verteld „Ik ben een eerlijke gangmaker". En mis schien ben ik ook wel de enige eerlijke, want in het wereldje Geen afspraken Tien jaar geleden kwam Joop Zijlaard bij de gangmakers te recht. Een wereldje dat in Ne derland uit zeven of acht man bestond en waar moeilijk tus sen te komen was. Maar bin nen de vier jaar stond Zijlaard zowel op de derny als de grote motor zijn „rennertje". Veel leerde hij van Noppie Koch, maar daarnaast moest hij ook flink zijn ogen de kost geven. Zijn collega's wilden.hem niet snel wegwijs maken. Met Joop Zijlaard kon je vooraf geen af spraken maken. Dat hadden de heren gangmakers al snel door. De nieuweling liep niet mee in het oude patroon van de „club". Joop Zijlaard: „De gangmakers hebben een heel slechte naam. Dat is niet alleen in Nederland zo, maar ook in het buiten land. Maar wat is oneerlijk in onze sport? Buitenstaanders kunnen het moeilijk zien. Een voorbeeldje: een renner heeft genoeg over en wil sprinten. Dan moet je natuurlijk niet de gaskraan dichthouden. Als er een ander moet winnen zit zo'n renner in die wedstrijd gewoon op een dood spoor. Er is mij genoeg geld geboden om daar aan mee te doen, maar ik zie er niets in". „Graag een ander onderwerp. Maar over het wereldje kan ik lang genoeg praten. Is het een wonder dat ik in een wedstrijd geen vrienden bezit? Het is voor mij zelfs een ramp als ik met een collega gangmaker sa men naar een wedstrijd in het buitenland moet reizen. Het liefst ga ik alleen en slaap ik alleen in een hotel. Helemaal vrij en op mezelf zijn. Ik denk dat ik het lang zal volhouden want de renners willen dol graag met mij rijden. Ik laat ze nooit vallen. Een jawoord is erg belangrijk. Afgelopen zon dag werd ik met Teun van Vliet in Ahoy' dernykampioen bij de amateurs. Teun was een tijdje ziek geweest en er waren aanbiedingen om voor veel geld met een ander te rijden. Maar ik bleef Teun van Vliet trouw. Die jongen had een blind vertrouwen in mij en een kampioenschap werd een feit". Graag met mij rijden Met Joop Zoetemelk won Joop Zijlaard twee keer het Criteri um der Azen en met Gerrie Knetemann haalde hij in 1981 de Europese titel binnen. Joop Zijlaard: „Gerrie en Joop wil len graag met me rijden. Ger rie Knetemann gaat met de Westduitser Hempel goed rij den in de zesdaagse. Het is een geweldig rennersveld. Nog nooit eerder heeft Peter Post zo veel kwaliteit in een zes daagse gehad. Gerrie Knete mann is geen baanrenner, maar hij begint niet zo maar aan dit avontuur. Afgaan is er niet bij. Veertien dagen achter elkaar hebben wij elke middag getraind in Ahoy'. En als ik pijn in mijn achterwerk kreeg van de derny moest er voor de ''Kneet" altijd nog een extra ronde, dus extra worst, tegen aan". Joop Zijlaard, begonnen in de skeltersport, is ex-autospuiter- plaatwerker. Zeven jaar gele den begon hij zijn sportcafé aan de Rotterdamse KLeiweg in Schiebroek. „De snor is mijn handelsmerk. In het be gin wisten velen niet dat ik Zijlaard heette. Die tijd is wel voorbij". Sinds kort weegt Joop Zijlaard nog maar 96 kilo. Dat is anders geweest. De Caféhouder en gangmaker Zijlaard: „Mijn snor gaat er voor geen geld van de wereld af. Daar moet ik mijn brood mee verdienen". Foto: Cees Verkerk. Rotterdammer is 22 kilo afge vallen. „Ik wil lang mee in deze sport en daarom moest ik afvallen, anders is het niet mogelijk om je conditie op peil te houden. Want ik moet on danks die motor toch ook mee trappen op die derny. Maar ik geloof dat het publiek er niet veel van gemerkt heeft dat ik ben afgevallen. Door de kle ding lijk ik nog steeds 118 kilo te wegen". Achter Joop Zijlaard zit een renner lekker uit de wind. En Gerrie Knetemann weet te vertellen, dat als men Joop wil passeren het wel lijkt of men door een muur van wind heen moet. Op het postuur van Joop Zijlaard loopt het voor vele te genstanders kapot. Joop Zijl aard: „Met de renners zijn er nooit moeilijkheden achter de derny. Een renner moet alleen maar naar je rug kijken. Hij moet alleen maar zeggen als het niet meer gaat. Maar in de meeste gevallen trek ik hem er dan toch wel doorheen". Vele keren heeft Joop Zijlaard gedacht om met de sport te stoppen. Maar door erkenning als eerlijke gangmaker wil hij nu blijven vechten om dit wereldje te verbeteren. Dat kan een tijdje duren want vol gens Zijlaard moet dan eerst de heleboel „uitgestorven" zijn of met pensioen gaan. Joop Zijlaard, een veel gevraagd gangmaker dit seizoen in de zesdaagsen van Gent, Maas tricht, Rotterdam, Milaan, Antwerpen en Zürich, weet dat hij bezig is met een alles behalve gezonde hobby. „In een derny zit geen vering en soms stap je af en kan je bijna niet meer op je benen staan. En wat denk je van de luchtjes in zo'n sportpaleis. Als ik thuis kom lijkt het wel of ik die dag in een patattént heb gewerkt. Maar dat hoort er nu eenmaal bij". Bij het laatste drankje, ter af wisseling geserveerd met een bitterbal, brengt Joop Zijlaard zijn snor in de plooi. „Ik kan er niet meer buiten. En je moet weten dat ik hem met te genzin heb laten groeien. Laatst, bij de start van de Eu ropese kampioenschappen in Dortmund, stond de snor ter discussie. Volgens de wed strijdleiding was hij te groot. Met de baard en de snor zou ik in de wedstrijd te veel wind i vangen. Toen wilde ik niet starten. Later kwamen ze er op terug. Dat ding gaat er voor geen geld van de wereld af. Daar moet ik mijn brood mee verdienen. Als gangmaker is er niet meer beschikbaar voor je dan een kleine onkostenver goeding. Daar moet je tevre den mee zijn. Dat kan ik door de zaak. Anderen niet en die gaan zo nu en dan rommelen". In café De Gouden Snor wordt het tijd dat Joop Zijlaard zelf weer achter de bar gaat. Straks komt er weer niets van. De „six" van Ahoy' neemt een hoop tijd in beslag. Joop Zijl aard gaat er tegenaan. Hij wil altijd winnen, al staat dat veel van zijn collega's niet altijd aan. ARTHUR VAN RIJSWIJK AMERSFOORT Toen Frans Henrichs zo'n vier jaar geleden de eerste stappen ondernam om te komen tot een echte Bob slee Bond in Nederland, durfde hij niet te dromen dat in 1982 voor het eerst een prestatie van interna tionale allure geboekt zou worden. Afgelopen week end won een Nederlandse tweemansbob de kam pioenschappen van Sauer- land. In Duitsland bleven Job van Oostrum en John Drost uit Utrecht zo'n 30 equipes voor. Nederland II, met Rob Geurts en Hans van Enkhuizen, werd fraai derde met slechts zestiende seconde achterstand. Het was een sensatie in de bobsleesport, een Nederlands team dat een internationale wedstrijd won. „Natuurlijk kunnen we nog lang niet tip pen aan de wereldtop, maar net verschil wordt steeds klei ner", zegt Hans van Enkhui zen, remmer achter piloot Rob Geurts. De Amersfoorter was tien jaar geleden een topatleet. Hij heeft nog steeds het Neder lands record op 110 meter hor de (13,8) op zijn naam staan. Een tijd, die net niet genoeg was (eentiende) om uitgezon den te worden naar de Olym pische Spelen in Mtlnchen. Komend weekeinde vertrek ken de bobslee-combinaties naar het Zwiterse Sankt Mo- ritz, waar een week lang ge traind wordt op de baan, waar begin februari de wereldkam pioenschappen gehouden wor den. Het team zal daar trainen onder leiding van de Zwitser Heinz Mögli. „We hebben goe de contacten in de bobsleewe reld", aldus Hans van Enkhui zen. „Die Zwitserse toptrainer wil proberen om ons nog snel ler te maken". Niet weggelegd Vorig jaar reikten Job van Oostrum en John Drost naar een vijftiende plaats op de wereldKampioenschappen. De Utrechters gokken nu op een plaats bij de eerste twaalf. Voor het tweede team lijkt een plaats bij de eerste vijftien niet, weggelegd. Vooralsnog komen de Nederlanders alleen uit in OUD-HORDENLOPER HANS VAN ENKHUIZEN: de tweemansbobklasse. De bobbers krijgen een toelage van de NSF, die lang die toe reikend is voor de gemaakte kosten. De vrachtwagen, waarmee de bobs vervoerd worden en de nieuwe twee mansbob, werd dan ook door de sporters zelf gefinancierd. En een tweemansbob kost toch een slordige 16.000 gulden. De wintersporters denken er over om de komende winter een viermansbob (25.000 gulden) aan te schaffen. Hans van Enkhuizen: „We hebben in Zwitserland een remmerstest gedaan. In die test versloegen wij de Zwitserse top. De Zwit sers geloven dan ook dat wij internationaal mee kunnen in een viermansbob. Daarvoor hebben wij de ideale combina tie. We hebben in Job een goe de piloot, John is een sterke remmer, en Ron en ik hebben loopvermogen. Als de anderen al zitten loop ik altijd nog een aantal meters door. Die sprintsnelheid heb ik nog steeds. Met z'n vieren hebben we ook een sterk aantal kilo's gewicht". „Zo'n viermansbob moet je ei genlijk hebben", gaat Hans van Enkhuizen verder. „Dan begint het bobben pas. Het is eigenlijk een te gekke sport. Het laat je niet meer los. Toen ik de eerste keer naar beneden ging was ik knap zenuwachtig. We gleden goed naar beneden, in de eerste bocht voelde ik nauwelijk iets. Toen kwam die kreisel. Dan krijg je zo veel kracht op je lichaam, ongeloof lijk. Die middelpuntvliedende kracht is enorm. Je denkt dan dat je als remmer als ballast meegaat, maar vergeet het maar. Je moet wel 70 procent van het werk doen. Je moet als remmer de bob in balans houden. Gaat de piloot naar rechts, dan moet je ook naar rechts. Naar links idem dito. vindt Hans van Enkhuizen. „Als er een ongeluk gebeurt, dan staan direct alle camera's daarop gericht en zendt ieder een dat moment uit. Sport is echter niets gevaarlijker dan gewoon autorijden. Dat met die Amerikanen was een ex ceptioneel geval. Die mannen hadden een blik op oneindig en hun verstand op nul. Ze gingen bijna ongetraind naar beneden. Dat kan natuurlijk niet. We zijn een week van te voren op de baan. Als de wed strijd begint kunnen we iedere bocht dromen. We zijn tot over onze schouders ingekapseld. Overal beschermstukken. En het nieuwe materiaal is echt enorm veilig. Goede conditie Je moet natuurlijk lichamelijk goed in conditie zijn", „Ook geestelijk. Je moet bovendien een goede band hebben met je mede-bobber. Ook in je privé- leven. Soms scheld je elkaar stijf tijdens de wedstrijd. Je moet toch een blind vertrou wen hebben in elkaar. Het is te vergelijken met een zijspan in de motorsport". De Amersfoortse bobsleeër is met z'n 35 jaar niet de jongste in het Nederlandse bobwereld je. „Je leeftijd is zeker niet ideaal," aldus Van Enkhuizen. „Ik zei al dat ik een jaar of zes eerder had moeten beginnen. Ik ben echter altijd door blij ven sporten. Daardoor is mijn coördinatievermogen nog uit stekend. In de bobsport kon? ik meer oude atleten tegen', zoals ook Willy Davenport. Er doet ook nog een Zweed mee van 51 jaar. Dat kan dus ook. Ik kan in ieder geval proberen de Olympische Spelen van 1984 in Serajewo te halen, dat moet mogelijk zijn. Daarna zou ik graag instructeur worden. Nieuwe talentjes opleiden". De Nederlandse bobslee-formaties, die afgelopen weekeinde in West-Duitsland nog voor veel succes zorgden. Maakt de piloot een stuurfout en klapt hij tegen de kant, dan moet jij als remmer de klap opvangen. Je moet constant geconcentreerd blijven. Niet langs de piloot heenkijken, want dan vang je meer wind. Toen ik voor de eerste keer door die S-bochten vloog, zag Risicofactor ik niets van de baan. Je wordt van links naar rechts geslin gerd. Denk erom dat je met zo'n snelheid van 120 kilome ter, in Cortina en Sankt Moritz zelfs 140 kilometer, naar bene den vliegt". Daarmee is direct de riscofac- tor aangeroerd. Het beeld staat soms nog helder voor ogen: de viermansbob van de Amerika nen raakte tijdens de wereld kampioenschappen vorig jaar uit balans in Cortina en kwam gekanteld over de finish. De bobbers sleepten met hun nek over de scherpe harde rand. Gevolg: Eén dode en drie ge wonden. „Het gevaar van de bobsport wordt te veel in de sensatiesfeer getrokken". Nederland spreekt een woord je mee in de bobsleesport, zij het nog steeds op een beschei den manier. Het enthousiasme van de bobbers staat echter ga rant voor nieuwe succesjes. „Je zou er gretig gebruik van moeten maken. Zoals niet na laten om iedere mogelijkheid aan te grijpen om de sport via de media te promoten. We zijn er allemaal werkelijk mesjogge van. Maar wel met het gezon de verstand erbij", besluit Hans van Enkhuizen. WIM MEULEMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 12