SF
pme Joop Vervoorn: van
[ekebroeder tot fervente praat
paal en sociale strijder
Hl
Hypotheekrente
wordt gekooid.
PvdA-bestuur kiest voor
progressief college
4,?^;en als
te1
Over 3 dagen introduceert
het Bouwfonds een nieuwe hypotheek.
982 P?)/REGIO
LEIDSE COURANT
WOENSDAG 13 JANUARI 1982 PAGINA 5
PEETOOM VAN LEIDEN-NOORD VIERT Z'N 65STE VERJAARDAG
ig 22
ngst bt
tg hout
tl voor]
tot 15
et Doi
yrp en
draagt
jgbaar
mdse l
lden li
lyncstiï
LANGS
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
nclisc^ joop van z'n
avondr^t dat-ie
ip. Grajdaag 65 is geworden
dat wel waar zijn.
ar je ziet 't hem er
t aan af. Joop
rvoorn, ome Joop, de
iJfa klucht van velen bij
"ere d?techaPPelijke
met Jffenheden, de
ken, ftdfather", de peetoom
sre erei Plan Noord, de
rd In fcie-maker, de doe-het-
Meer{<eT waar anderen
H geen raad weten, de
ivist, rust- en
ruststoker, de
ie bevf leloze prater, grote
'n ten wasten verlener zo
'r Benein als-ie is; „niet alles
e eeuwik doe of zeg, wordt
werd nt door iedereen in
,PAnpk afgenomen".
Joop, dat dank je de
koek, maar je kunt om
kleine man niet heen; je
it even bij hem stilstaan,
choon dit een tijdverdrijf
°p lat een halve dag kost.
a,n. .e Joop 65. „Je mag dat
°Pschrijven> tnaar dat is
,er9\ leeftijd waarop iedereen
ungt wordt seniel te
e een Ufen» yoor 't eerst in
ten sin ieVen heeft hij niets te
trnst ien over een op handen
tang" activiteit. „Er is een
5enzweI"ing van
Af schillende kanten aan de
etalen j Ach, het is wel leuk
r, maar dat moet niet tê
ivijls gebeuren, anders
'dt het vervelend".
t week daag wordt ome Joop
?en dike rd. Hoe en waar dan
m zeve. In het Dienstencentrum
•k Bigde Van
dag vdgendorpstraat, in zijn
'ilms win Leiden Noord. „Dat
iet Gem ik tenminste aan;
*d op dder weet ik nergens
men <?i". En dat wil wat zeggen,
oen eriloop Vervoorn.
i compleet beeld valt van
p niet te schetsen. Als je
ïzelf als bron gebruikt,
aterda dat pagina's vol
s. De afructureerde zaken
j]//c/^kenen. Doe dat maar
k-Aari fk vat Joop samen. In
rapport, een visie;
tien waar Vervoorn, de
■■Htnantige, zich wèl bij
^^^■lt. Welzijn en
f 4 V l^ikkeling, op praat- en
- I --formaat. Joop gaat er
aka» naar bed en staat er
op. Daartussendoor
^^^tt hij het bezige, rusteloze
Tsje. Wat zou hij anders
Ëten doen, zo zonder kind
raai
Vervoorn dus 65. „Nou,
mijn leeftijd heeft nooit
land goed de hoogte
pnen krijgen. Ze zeggen:
(tij is jonger, óf een stuk
Ier. Al op m'n 20ste had
Omé Joop Vervoorn: 65 jaar.
ik een gereatrische kwaal,
een ouderdomsverschijnsel:
mijn kraakbeenderen
begonnen toen allemaal
slijtage te vertonen.
Vormden geen kalk meer.
Verduveld lastig; je wordt
vrij gauw moe. Om de 7 jaar,
bijna periodiek, moest ik
van baan veranderen. Om
vergroeiingen te
voorkomen. Maar ik ben
nou eenmaal geen man die
stil kan zitten. Drie
vergaderingen op een dag,
een nachtdienstje kloppen
op de Rotterdamse
stationsfietsenstalling, of in
Schiedam. Dat kwam voor,
vroeger".
Joop werd in '17 als
Leidenaar in de Morsstraat
geboren. Kléine Jopie zat op
school bij meester Vreeburg
en meester Elzinga en bij
juffrouw Van der Horst. Dan
gaat Joop nu uitwijden over
de verschillende juffrouwen
Van der Horst, maar dat
neem ik niet in de notulen
op. Hij zegt ook: „ik blijf
goed op de hoogte van alles'-.
Een jaar mulo op het
Pieterskerkhof. En toen
naar het franciscaanse gym
in Katwijk. Joop is echter
nooit minderbroeder
geworden. Wel een broeder,
daarna. Eeri soort
lekebroeder. Bij de
Kruisvaarders van Sint Jan,
een religieuze congregatie op
gelalseerde basis. Hij was
toen nog geen ome Joop,
maar op z'n 17e begon hij als
kruisvaarder (en hij haalt nu
de Graal ook aan; gó, joh,
Joop, het lijkt wel of je in
Wagners Nibelungen hebt
meegezongen) met een
cursus kinderpsychologie.
Daar heeft hij ook „praten"
geleerd. Joop gaat er nu echt
goed voor zitten en begint te
vertellen. Dat houdt hij vol.
Uren en uren lang. En ik
maar luisteren. En kijken op
de klok. Daarnaast hangt
een bordje (op het
Dienstencentrum-bureautje,
aan de voorzijde): „Achter
de wolken schijnt de zon".
Joop neemt een flinke trek
aan z'n ongematteerd
sigaartje.
Laat niemand verwachten,
dat Vervoorn en Leiden
Noord bij mij geheel uit de
(verdiende) verf komen.
Beider structuren zijn er te
ingewikkeld voor. Te
gestructureerd. In elke zin
komt bij Joop de politiek in
den brede om de hoek
opdringen. Hij heeft
makkelijk praten, maar ik
wil dit gesprek zien als een
levensverhaaltje dat binnen
de perken moet blijven. Ik
dien daarom (althans zo veel
mogelijk) al zijn
manoeuvres, met stichtingen
en corporaties, te omzeilen.
Z'n opzetten en neerslagen,
de nog niet helemaal
uitgewerkte suggesties en
adviezen, het ranplanplan in
het kader van de opstand
der Noordse horden, onder
het banier van Het
Kollektief, zullen niet
volledig gehonoreerd
worden. Men moge het mij
vergeven.
Joop was dus nog een
broekje, als kruisvaarder,
die de drie evangelische
raden moest afleggen. Zijn
tijdelijke geloften sloegen op
de (nagenoeg eeuwige)
gehoorzaamheid, de
armoede en de kuisheid.
Kijk in Joops ogen en vraag
je daarna in alle stilte en in
gemoede af, wat daarvan
terecht is gekomen. Broeder
Joop van Sint Jan (bij
bijzondere gelegenheden de
collaar, het priesterboordje,
dragend boven een verkapt
strijdvaardig uniform)
bekwaamde zich in het
organiseren, binnen de
congregatie. „Dat lukte. Nee,
niet wonderwel. Het lukte,
nondeju. Ik kwam in
aanraking met mensen van
allure, veredelde, soms
zielsgelukkige ziele-artsen:
prof. Carp, dr. Lüning Prak;
psychologen, die ordes en
congregaties praktisch aan
verwerkbaar materiaal
hielpen. Okay. In '36 moest
ik plots in Rotterdam de kok
vervangen. De kok van het
ploegje kruisvaarders, dat
daar maatschappelijke hulp
verleende. Ik kon behoorlijk
koken, op m'n 19e al. Maar
omdat iedereen van dat
clubje ziek bleek, was ik niet
alleen de kok, maar kon
meteen het buurt-en
clubwerk induiken. Joop
moest er blijven. Alles wat
in Rotterdam scheef was, de
sociale onderlaag, kwam in
het „witte dorp" terecht
Tussen Rotterdam en
Schiedam in. Driehonderd
probleemgezinnen. Ik als
jongste was de pineut. De
nieuwe broeder, die braaf
broeder Ver voorn heette en
nog niet ome Joop". Een
frisse broeder dus.
„Daar was ook een oude
vrouw, „oma" geheten, die
in het „witte dorp" van alles
regelde en er de
burgemeester speelde. Zij
maakte me diets in de
sociale toestanden. Nood
.alom; we moesten mensen
uit de knoei helpen". Drie
jaar maatschappelijk werk
in R.'dam, Schiedam.
Daarna poot aan spelen in
Zuid-Limburg, in Brunssum,
in een werkkamp voor
jeugdige werklozen. „Zoiets
zouden ze weer moeten
doen, vandaag". De oorlog.
Het 2 Centen Fonds, dat het
Kruisvaarderswerk
financierde: heel wat
katholieken spaarden twee
cent per week en alles werd
opgehaald door een leger
van ijverige zelatrices, als
purende, nijvere bijen. „In
Rijswijk had de congregatie
een drukkerij. Vlak ernaast
waren Duitsers gelegerd. V/e
drukten illegale blaadjes,
met de mof bijna op de
drempel. Bloedjelink. Ik lie^.
in de gaten. Ja, toen al. In
elk geval trad ik uit de
congregatie, anders had ik
die mensen in grote
moeilijkheden gebracht".
Joop broeder af. Een
broeder minder. Maar de
jeugdzorg wenkte, na de
oorlog. En Joop Ver voorn
ploeterde een jaar of zes in
inrichtingen, wat hem het
zout in de pap nog niet
opleverde. „Van lieverlee
kwam ik terecht in het
normale bedrijfsleven:
bromfietsen verhuren ik
zat alweer in Leiden en
met de boeken wagen lopen.
En die kraakbeenderen
maar slijten hè. Op het
ogenblik ben ik aan 't
sjoelen, hier. Daar moet ik
ook mee uitkijken. Want je
bent uiteindelijk steeds met
dezelfde spieren bezig en zo.
Maar ja, ik heb ermee leren
leven. Voorzichtig aan
gedaan. En ben er toch
gekomen".
Ik sla een paar bladzijden in
Joops leven over en beland
nu bij Joop als
magazijnmeester bij een
koeltechnisch. bedrijf in
Voorschoten. Daar werkte
hij zich. op tot
bedrijfstechnisch
boekhouder en verwierf er
en passant het
praktijkdiploma
boekhouden. EHBO had hij
al op zak. Drie jaar
avondcursus (met ouwe
KAB-er Karei de Bree; God
hebbe zijn ziel) op de sociaal-
economische school van de
KAB. Tot in de „kopklas";
met een flinke stoot
huiswerk.
Eenmaal terug in „Noord",
12 jaar geleden, herkende
aankomende „ome" Joop
„de symptomen van een
wijk die achteruit holt".
„Leiden Noord was een
achterstandswijk, derde op
de CRM-lijst van 93
achterstandswijken in
Nederland. Het kleine
Leidse Havenbuurtje bij de
Zijlpoort was nota bene
nummer één. Schrikbarend.
Maar ook in Noord was de
ontwikkeling stil blijven
staan, en de huizen
vervielen. Op 19 december
'70 ik zal het nooit
vergeten ontstond het
eerste actiecomité. Om een
huurverhoging te
voorkomen. Huurverhoging
bij huizen waaraan amper
achterstallig onderhoud was
ingehaald. Noord was Nood.
Erger nog dan in De Kooi,
onze naaste achtergebleven
buur".
Praten met bestuur Leidse
Woningstichting en
gemeente. „Na twee
maanden kregen we als
comité onze zin en wonnen
het gevecht tegen de
huurverhoging. Die werd
uitgesteld totdat het laatste
achterstallig onderhoud
achter de rug was. De huren
in dit stadsdeel zijn nog
steeds vrij behoorlijk laag",
meent ome Joop, die een
permanente strijd heeft
gevoerd tegen ellende en
noden. Voort, gaat het nu:
actiecomité werd wijkcomité
genoemd; Plan Noord kwam
terecht in de molen van de
Welzijnsraad, met als
volkstribuun dr. Kamphuis;
rapporten en visies werden
in eikaars verlengde gelegd.
En dan ontstond, glorieus en
veelbelovend, als een
aartsengel met het zwaard in
de hand, het Wijk Kollektief
(of is het Wijkcollectief
met een eigen
„welzijnsraad". Maar dat
had ik, herinner ik me nu,
ook niet op mogen schrijven.
Geloof ik tenminste. Wel
een „opbouw-werkorgaan",
door de wijk beheerd,
waarbij alle diensten,
instellingen en
bewonersgroepen onder de
noemer van de stichting
werden gebracht. Althans,
ze zijn lid van de stichting,
in nauw overleg met elkaar.
Ik hoop, dat ik het goed zeg.
Want het luistert inderdaad
erg nauw.
Beroemde vrucht van
Noords overleg en
daadkracht: „Ouders op
herhaling". Uitvinding van
het wijkcomité, met een
landelijke faam, en
voorbeeld voor veel andere
stadswijken in ons land.
Aanvankelijk bekend
staande als „6e klas voor
ouders". .Groots werk is en
wordt daar verricht: ouders
die beslagen ten ijs kunnen
komen en een stut en steun
voor hun kinderen zijn.
Analphabeten, of semi-
analphabeten. In Noord
praat men er niet over.
Taboe. Maar tien jaar terug
ik volg óme Joop nog
steeds bedroeg hun
percentage daar 6 tot 7
procent. Nu zijn er nog de
Turken en Marokkanen
bijgekomen. Een
taaihandicap, die met veel
middelen wordt bestreden.
Maar ome Joop kan er
gallisch van worden. En dat
heeft niks met Asterix te
maken, neem ik aan.
Joop Vervoorn. Ome zelfs.
Hij worstelde gaandeweg
door de materie en werd
groepsleider van het
Kollektief. Zeven jaar lang.
Drie jaar voorzitter. Toen
kwam, de onlangs
overleden,
hooggewaardeerde mevrouw
Van der Blom, die we best
postuum de „moeder van
Noord" zouden kunnen
noemen. En daarna zat Joop
de club weer voor. Tot een
maand geleden. Toen trad
hij af- Om anderen „een
kans te geven".
Ome Joop zit nu aan de
vooravond van zijn
pensioengerechtigde leeftijd,
dinsdag dus op een stoel
te praten. Elke stoel is voor
hem een praatstoel. Dat is in
het Dienstencentrum Noord.
Zeven jaar alweer zijn
„hobbyruimte". „Ik ben zo'n
beetje hier de tweede
beheerder, bijna elke dag,
gastheer tevens. Ik heb zelf
er een paar clubs opgericht,
want op onderwijsgebied en
qua cultuur is de wijk er nog
niet. En we moeten wat
doen aan lichamelijke
opvoeding ook, hè.
Kindercircus, sjoelen, sozen;
we hebben filmapparatuur".
Ver voorn, met alles te groot
aan 'm, zit nooit stil. Stilte is
er voor hem niet bij. Hij
moet alleen op die kalkarme
kraakbeenderen letten.
Steeds weer andere
oefeningen in het pakket
opnemen.
Dan zijn er nog „de
machtige herinneringen"
aan de Toer de Frats.
Jaarlijks jeugdig
tourgebeuren, sind6 begin de
jaren '50. Vorig jaar deed
ome Joop zijn laatste „grote"
Fratsentoer, voor de 10- tot
15-jarige probleemkinderen.
„Dit jaar wil ik dolgraag nog
een keer de kleine afstand
meemaken, voor kinderen
van 7 tot 10 jaar". Dat zijn
kostelijke dingen, voor ome
Joop. Oh ja, hij geniet ervan:
„onder mijn opper-rabbinaal
toezicht. En ik was steeds de
toerdokter, de man van de
gezondheidszorg".
Ik ben intussen ver over tijd
geraakt. Zit te wippen op
m'n stoel. Wegwezen. Maar
ome Joop houdt me
gekluisterd. Totdat ik me
van hem los scheur.
Rücksichtlos. Dat moet je
ineens doen. Anders is de
kans verspeeld. Joop
Ver voorn weet verbaal niet
van wijken, zeker niet waar
het z'n eigen wijk betreft.
Houdt voet bij stuk. Optimist
(„anders hou je dit werk niet
vol"), blijft voorlopig nog
een „gevaar" voor Noord,
hoewel hij van plan is zich
langzaam los te maken. Een
feestvarken dat van niets
weet; „dat zal me een klap
worden" verwacht hij, voor
vandaag. Hij achtervolgt me,
zonder z'n sigaartje maar in
z'n blote hempje, tot op
straat, waar de zon ijzig in
staat te schijnen. Joop roept
nog iets over „komt tijd,
komt (de) raad; maar dat
mag je niet opschrijven". Ik
weet 'gelukkig niet waar hij
't over heeft, maar het zal
wel weer een doorbraak
wezen, moet je maar
denken. Zelf ben ik bevrijd
van een vriendelijke doch
stevige occupatie.
rk eer
die
rlichti
len. E
meent
rag vi
i bete
ïatief
den,
door
raard
oge b
um v
i aan
len, zi
d wc
te keu
nv Bouwfonds
Nederlandse Gemeenan
FRACTIE
LEIDER
HOUDT
BOOT
AF
LEIDEN Het bestuur van
de PvdA geeft na de verkie
zingen de voorkeur aan een
college bestaande uit PvdA,
D'66, PPR, PSP en CPN.
Naast de „vooraf geen af
spraken-opstelling van D'66
noemt het bestuur de hou
ding van 'klein links' (PSP,
PPR en CPN) een goede ge
legenheid om tot een pro
gressief programcollege te
komen. Voor wat betreft de
verkiezingsuitslag is het be
stuur redelijk optimistisch.
„We hoeven niet van de hui
dige, sombere, prognoses uit
tè gaan. De PvdA heeft in
Leiden heel wat te verko
pen", aldus het PvdA-be
stuur.
„De beoogde samenwerking
is de beste manier om het
PvdA-programma te verwe
zenlijken", schrijft het be
stuur in de PvdA-partijk-
rant. „Ook buiten de raad
blijkt, bij akties, samenwer
king met deze groeperingen
goed mogelijk te zijn. Boven
dien zal bij deelname aan
een progressief college de
PvdA beter als linkse partij
herkenbaar zijn", aldus het
bestuur: Wanneer een derge
lijk college door de verkie
zingsuitslag niet mogelijk zal
blijken te zijn, zal de PvdA
trachten een ander col lepe te
useren.
In hetzelfde nummer van de
Partijgenoot uit socialistisch
fractievoorzitter Jit Peters
zijn twijfels over de uitgangs
punten van zijn bestuur. „De
opstelling van het bestuur
Biedtte weinig concrete pun
ten en lijkt daardoor nogal
gestoeld op ertiotionele voor
keuren", aldus Peters. Hij
constateert dat strategie-dis
cussies binnen de PvdA
„gauw een spelletje worden
en dat een feitelijke analyse
op de achtergrond raakt".
Peters pleit ervoor voorlopig
nog geen uitspraken te doen
over met wie de PvdA na de
verkiezingen het college in
zou moeten. „Ik denk dat we
moeten streven naar conti
nuïteit in het beleid en dus
zo sterk mogelijk in een
nieuw college terug moeten
komen. De verkiezingsuits
lag bepaalt wel met wie", al
dus Peters. „De VVD kan
zich, door de linkse meerder
heid in de raad, momenteel
weinig bokkesprongen ver
oorloven. Als er na de ver
kiezingen een rechtse meer
derheid zou ontstaan, stelt de
VVD zich waarschijnlijk
heel anders op. Daarom zou
het stom zijn om nu te zeg
gen: we gaan door met de
VVD". Ook over linkse sa
menwerking behoudt Peters
enige reserve: „Je moet al
leen een voorkeur voor links
uitspreken als het duidelijk
is, dat je je programma beter
met hen kunt uitvoeren. Je
zou in de analyse bijvoor
beeld kunnen betrekken, dat
met links de uitvoering van
de plannen voor de Stevens
hof lang zover nog niet zou
den zijn als het nu het geval
is". Peters acht hèt onge
wenst dat de Pvda in de op
positie raakt.
Over de door 'klein links'
opgestelde kernpunten zegt
Peters: „Met de meeste heb
ik weinig problemen, al zijn
ze wel erg vaag gesteld". En
over de partijen afzonderlijk:
„De CPN is meestal wel een
loyale bondgenote. In de
PPR raakt het bestuurlijk
denken steeds meer op de
achtergrond, het wordt meer
en meer een getuigenispartij.
Verschilpunten zijn er echter
nauwelijks. Met de PSP heb-,
ben we in het verleden nooit*
zulke goede ervaringen ge
had. Ik zeg niet: nooit meer
met de PSP, maar dan moe
ten er wel meer aanwijzin
gen komen dat ze echt be-
stuursverantwoordelijkheid
wijlen dragen".
Peters: „De verkiëzingsuitslag bepaalt wel met wie we in
hej college komen".