Gejus van Diggele leeft zich uit in zijn historisch geluidsarchief Op mijn omwegen dpor stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. JVREGIO LEIDSE COURANT WOENSDAG 30 DECEMBER 1981 PAGINA 5 „Radiogeluid is het meest verguisde reclamemedium, hoewel je er de mooiste dingen mee kunt doen, met die geluidsreclame", leert Van Diggele me; „het is de meest oorspronkelijke vorm van reclame. Re clame: het weergeven van het latijnse clamare, dat roepen, schreeuwen betekent; je naam aanprijzen". Gejus weet exact, waar hij 't over heeft: het geluidsmedium boeit hem uitermate. Daar heeft hij zowat ziel en zaligheid voor over. In de vrij korte tijd, dat ik zijn probeersels en vastere produkties mag beluisteren, kom ik oren te kort. Ik kijk maar een eind weg, verder, en zie de inauguratie-rede van Jimmy Carter als president, probeer met succes een plaatje „met uw eigen gesproken drukwerk": een aardigheidje, een 78 toerennaaldje, met de hand gedraaid, systeem van vóór de oorlog, maar met een ongelooflijk effect op een stukje karton. Sluik-reclame, geproduceerd door Gejus (nee, Gaius is romeins) van Diggele, op een plaatje met Patricia Paay, de beredderende haaibaai, die werkelijk open en bloot, en zeker niet tersluiks, een cosmeticatoestand in een onversluierde positie aanprijst. Gejus haalde daarmee zelfs een interview in Engeland, en de Britten pasten te hunner behoeve die reclame aan. Als Gejus nog zou kunnen groeien, zou hij het doen. Ga maar door. Ik doe het maar, nog even. In 1957 het singletje „Hoe is 't thuis?". Voorlichting over Nederlandse situaties, rond oktober-november '57, voor repatrianten uit Indonesië; een gesproken „grabbelkrant" met geluiden en nieuws uit de Rotterdamse haven. Als ik dit stukje nou ja: stukje niet had hoeven schrijven, zou ik nu nog bij Gejus en zijn kostelijke apparatuur en derzelver voortbrengselen zitten; koffie en cola voorhanden, en een heleboel vertier nog in het vooruitzicht. Je moet er een streep onder kunnen zetten, op een zeker ogenblik. Ik luister dan nog wel naar één van de grote gillers uit Gejus' archief (een „gehoortest"- plaat van Philips, waarop met een zachte Eindhovense „g" het gehoorapparaat als onontkomelijk wordt voorgeschoteld), maar dan is het ook schoon genoeg geweest. Het verleden heeft geklonken, en voor Gejus is dat nog onverminderd het heden van zijn liefhebberij. Ontspannen mijmeren, zo tegen Oudejaar. Re-clamare: men kan in zekere kringen nooit ophouden met aanprijzen en aanmoedigen. Maar als het een hobby is, wordt het zonder meer interessant, met die voorbije geluiden. Met „weleer", met Louis Davids en de kuische Weduwe, kun je vandaag nog steeds een stevig eind voort. Als je er maar oor en een terugziend oog voor hebt. En volgens Gejus worden die oren en geestelijke ogen steeds groter. Enfin, wie reclamemateriaal heeft, op plaatjes, op bladmuziek, of wat ook; wie iets kan voortbrengen of inbrengen op het gebied van de ambulante markt en straathandel (ah, Jan Verplancke, nou heb ik je) en andere luidroepende lieden (exclamerend), gelieve zich, welkom, aan te melden bij Gejus van Diggele, Hazerswoude, tel. 01714-2181. Tientallen jaren zullen bij hem een kribbe, een warmgezongen stal kunnen vinden. Mij lijkt het een „heidens" bedrijf. Santos: „....neergesmakt door tbc, menig kind weggerukt van het moederhart". Prachtige tekst a la Vondel of een andere rederijker, feilloos voorgedragen. Dan, op de achtergrond, staat de man met z'n reclameboodschap (toch weer met die Weduwe), waarop meer dan een week gestudeerd werd. Op het „moment suprème" faalt de boodschapper, en je hoort een stottering, die op het ogenblik eigenlijk goud waard is; althans die opname. ET VERLEDEN BLIJFT OP BANDJES EN TAPES IN HAZERS WOUDE LEVEN dianen rookten zo ig eens Colombus al shag van Van Nelle: vij verdrijven alle zorgen I narigheid met het ,Jkje van de Weduwe, de ,ü^duwe. de Weduwe, met »ze kuise Weduwe van iima kwaliteit", knprijzing, in de dertiger ren gezongen door onze nitionale troubadour Koos aJeenhoff. Dan had je nog jjffie van de Weduwe. Jar zong in '34 de toen Harige Bert van Dongen 'er. Zeer onversluikt. ok de fameuze thee van Weduwe ging destijds ether in, begeleid door ano, op Van Nelle- jopaganda-avonden. Een rondje uit de sleur van le dag in de crisisjaren, de wijze van ,,'t Is dat ied're jongen". (jn 1890 dateert het rijhandelslied van ir ooker en Van Houtens fcacao en Van Buurens èzondheidsworst". Een ?nïd, dat op kermissen ten 7£}hore werd gebracht: elalan Houten, Van wat hebt gij een cacao. Gij hebt ze f *n zes, van acht, van rf* n. Van Houten, laat je jcao eens zien". Na Van uuren kwam men om lekkre, Haagse odizondheidsworst": „Van 7fejuuren, Van Buuren, wat mfebt ge een izondheidsworst! Ge hebt van zes, van acht, van in, Van Buuren, laat je irst eens zien!" os van Diggele brult er om, als-ie het hoort, jna een eeuw geleden ird de dubbelzinnigheid jn deze boodschap al op aifcten gezet. Deze 'tlclametechniek wordt <*i>g steeds toegepast: wie i lachers op zijn hand Beft, krijgt aandacht voor jn boodschap. „Nou moet deze eens horen... Louis anlavids, in 1932, op kant A "^n de op karton geperste Grammofoonplaat, met ^"•jgen tekst en muziek. Het ?sMaspoeder betaalde: „Wat 'n meisje weten moet, lanneer ze wil gaan ouwen, dat ze altijd al aar goed met Persil hoon moet houwen. In huw'lijk, beste meid, r^n win je het altijd Met .fersil en 3 ^rdraagzaamheid..." Net ^goed als Davids in die ren zong voor Hema en lbert Heijn, over koffie ïn Boffie. Heel slim, ant het werd een niet- °tonmercieel liedje". Ik wa\ul mee, van lieverlee, Van Diggele, want Jgenover zoveel atwapenende pstalgische uitingen kan iemand onverschillig lijven. (ejus is geen rare snuiter, ^aar wel een zeldzame, Niettegenstaande, ^iiderdorper, 32 jaar oud, i^/Joont in Hazerswoude let vrouw en kinderen, !erkt in Amsterdam, in i managements-top van in reclamebureau, maakt s copywriter pakkende 'fiksten („nee, nee, nee, is heel anders dan 'aj urnalistiek. Man. hou op. fo(ij ons wordt de tekst op letter gewogen; hóe 0/|hrijf je, niet wat schrijf Wol zoals jullie"), bezit thuis in antieke kast, stampvol Brschillende spelen en lelletjes, ongeveer 110 njfc(e hij regelmatig .^oefent, om de boel bij te >u puden; hij weet 35 lanieren om patience te ielen, heeft een paar zeer pde en kostbare ^^draaibare ^■ammofoonspeelkasten ||et His Master's Voice. 1 lij kan ook het flipperen ^let laten en schafte zich Mkarom maar een, nooit i^rvelende, flipperkast in, die om de een of y adere reden steeds weer 3 inders uitvalt"; althans et balletje in de kast is pberekenbaar en rolt n|jBeds weer „quite n J'erenüy". B loopt de trap op, naar 'an Diggele's eigen privé hepmein, en je vervalt in k?n nieuwe verbazing. Nijier, in twee gekoppelde de deurknop, is 't-niet, meneer de Vos?" Brullen van het lachen. Inderdaad. Meneer De Vos zegt alleen maar „ja", en de hele omgeving barst in geschater uit. Meneer De Vos is gescheiden, de kinderen zijn in een tehuis. Lollig, leuk, haha. Pret; goh, wat een lol. Trouwens, meneer De Vos z'n ouders hebben bereids zich doodgelachen. Heerlijke uitlaadklep voor Gejus. Kolder, met dieptewerking. Van Diggele, de eindeloze, heeft nog meer in petto: bezongen. zich meer dan eens heeft afgevraagd, hoe ik feitelijk aan m'n kinderen ben gekomen..." Je kunt bij Gejus uren en dagen doorbrengen, met het afluisteren van al die magnifieke opnamen uit een vergleden verleden. Bij Gejus vergeet je compleet de tijd. Van Nelle blijft er levend overeind. Van Nelle heeft 't gedaan. Daar hoor ik, afgezien van Van Nelle dan, bijvoorbeeld een schitterende declamatie van een dame over die tuberculosebestrijding van vertrekken, leeft Gejus vrij gezet, met een wijds uitgezette coiffure, een setting als een wolk van welvaart en welzijn zijn nauwelijks ongeëvenaarde hobby uit: hij verzamelt, kopieert, mengt en doseert, viert een hoorbaar feest, waar ook anderen van kunnen profiteren, „als ze een cassettebandje ervan willen hebben, kunnen ze bij mij terecht". Gejus (Gé, zegt z'n vrouw, ook als de koffie klaar is) beheert er het Nederlands Reclame Geluidsarchief. Vele tientallen jaren van gesproken en gezongen reclame zijn er opgestapeld in schappen. Bladmuziek ook; met theeliederen: Daan Hooykaas die iets zong over Mijn lief Rotterdam, een lofzang uit 1945; over Anthraciet, voor stem en piano, van de Gebr. Henke: anthraciet, ze brandt tot niet!; over 5 eeuwen Kalverstraat, en je gaat er met Kees Pruis „Naar het stadion". Ook Alcochin komt heel muzikaal over, dat middel tegen haaruitval. Ik zie er de Rialto-mars (Ceintuurbaan Amsterdam) en een gespeelde en gezongen Brief aan een Varkensslager, anno 1918; protestlied, een aanklacht tegen de regering in slechte tijden, met een Andante, „in gaande beweging...naar den slager", „want ook de slager is maar een mens". Een geluidscabine met mengpaneel, tegen het professionele aan. Investering van vele tienduizenden guldens, gaandeweg. Door een vensterglas zien we een opname-kamer met instrumenten. Daar kunnen vrienden hun muzikale lusten botvieren en deze laten vastleggen op een tape. Ik heb er geen verstand van, maar de indruk van de studio Van Diggele is bijkans schokkend. Terzijde, tegen een muur, een diploma „Bobslede". M'n hemel, dat noemt Gejus „een leuke hobby"! Hij werkt zich, ook in z'n vrije tijd, welhaast te pletter. Is en passant weer bezig met een elpee, die hij opneemt met Piet Römer, die een „soort vriend" is geworden. Van Diggele blijft liedjs schrijven en een ander maakt er de muziek voor. „Geluidsdingen creëren", noemt de reclameman het: „ruwe concepten liggen er, die uitgewerkt moeten worden". De hele handel is uitgegroeid tot een obsessie, bijna. „Hier heb ik nog wat: de opzet voor een praatprogramma van mensen met een afwijking: Mensen van nu, noem ik 't maar; extremen in de samenleving. Heerlijke tape, met „uw favoriete programma". Ik hoor dolle pret met een meneer De Vos uit Rotterdam. „Leuker dan Ook athraciet vergaat tot niet... stierven er nog 5000 per jaar aan tuberculose, ofschoon niet alle katholiek en middenstander). Waarachtige sponsor- platen, in een tijd toen men de uitdrukking nog niet kende, maar wel de uitwerking ervan. Zo is Gejus van Diggele doorgegaan: „iedereen mag en kan van die zaken een cassettebandje bij me komen maken. Ik hou er desnoods een lezing over, wat meer dan eens gebeurt. Ik doe trouwens zo veel, dat mijn omgeving Daar is Boffie-koffie... De Wajang foxtrot, vaak met Louis Davids. interviews met iemand die windjes spaart, met iemand die stottert, met een man uit Kudelstaart (laat-ie maar uitkijken, dat Wim Kan hem niet te grazen neemt) die zegt een kip te zijn, maar alleen „koekoek,, uitbrengt. Wellicht nog een interview over verlegenheid. Ach ja, het houdt niet op. „Toen ik 14 was, kreeg ik van een oude dame m'n eerste 78- toerenplaat: II Trovatore van Verdi, gespeeld door een militaire kapel, in weer en wind, neem ik aan, want de klank leek aangetast door de regen. Ik kreeg aardigheid in ouwe dingen. Begon oude platen te verzamelen; ik kreeg ze of kocht ze. Nu heb ik ongeveer 800 van die ouwe dingen. Toen ik 19 was, ging ik in de reclame werken. Nee, de journalistiek heeft me nooit getrokken. Opeens hoorde ik Joop de Leur en Wim Kan op een reclameplaat de Aïda- mars van de Aïda-sigaren uitvoeren. Dat gaf me weer een nieuwe impuls". Het hek was toen inmiddels van de reclamedam; Van Diggele wapende zich om de toekomst met geluidvaste boodschappen tegemoet te treden. Aspirine-liederen: de raad van Petronella; de Santos-bedelplaat van 1934 (Santos was ervoor om katholieke middenstanders die aan tbc leden bij te staan en te laten verplegen; destijds

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 5