kan erg lang pijn verdragen Ze zeggen wel: die meid wil kapot r>v N NIE VAN DER MEER GAAT 507 KM SNELWANDELEN )RT LEIDSE COURANT DONDERDAG 24 DECEMBER 1981 PAGINA 9 e zesde en laatste aflevering van de serie over d Hinault praat onze verslaggever Jean Nelissen and met de Franse topwielrenner over tal van "opende onderwerpen. Over zijn jeugd, zijn eerste' ✓bn op het sportieve pad als veldcrossloper, de dens een bergetappe en zijn liefhebberij skiën. DY - „La Poterie" heet landhuis, dat Hinault in dit veld. ïig, zonder franje of fonische vondst. rechtaan. Hoog hek jien, geen enkel her steken aan de poort, iglisnummer, niets. Een je, een pad dat naar I voert naar een wei- dchter het huis. Tralies die aan een ge- j> doen denken, de ^luiken zijn gesloten. en riik zijn is van- et dag ook niet meer al- el heeft opengedaan, een vrouw die haar helpt j te onderhouden staat pr schoenen in de hand, ■haar in de gang. De net klaar met het werk buiten haar voeten in steken om vervol- ar huis te lopen. Haar n in een hand dra een keurig, maar is weelderig interieur, bruine tegels op de tjie glimmen. Veel eike- elechts van de ingang ujvoudige eetkamer voor ajonen. Links de salon. met dik eike hoge stoelen van trapje naar beneden S>et open haardvuur, t de keuken, boven de emers. Sober, maar erg Bernard Hinault gaat stamtafel zitten, kijkt n half oog naar «ijn grond rollend zoontje 1, nu zes jaar, die door. haastig wordt af ge- Ze trekt zichzelf ook •jden terug. Dan pas valt biets aan dit huis herin- n het vak van de eige- ,austo Coppi had in zijn jfi Novi Ligure prachtige joorwerpen staan, ge- p her en der in Europa, te bokalen, die door de Blanche" werden ge- Rik van Looy had in ■ippenhuis van zijn villa «rentals een metershoge jangen van de Sachsen- hij wereldkampioen weg werd. Het dressoir in de mooie kamer van het Antwerpse herenhuis van Rik van Steenbergen „torste" ook indrukwekkende trofeeën. Maar in „La Poterie" wijst niets erop dat het bewoond wordt door de beste wielren ner van deze tijd. Balans Hij vertelt over zijn jeugd en nostalgisch over zijn eerste op treden als atleet in een cross. „Ik voelde wel dat ik kracht had, maar altijd had ik het idee, dat ik niet snel genoeg liep. Ik heb toen het geluk ge had mensen te ontmoeten, spe cialisten van hun vak, die mij m'n lichaam hebben leren' kennen. Wat een lichaam fy siologisch toestaat, hoe het het in topconditie kunt brengen, hoe je je training moet dose ren". „Het ontdekken van een juiste balans in alles wat je doet aan inspanningen is enorm belang rijk. Ik heb de kracht om te kunnen lijden". Hoe bedoelt hij dit precies? „Nou, hoe zal ik het zeggen, niemand zoekt graag pijn op. Als je ergens in je lichaam een ontsteking hebt, reageren daar andere or ganen op, ze ontwijken als het ware die pijnlijke plek, indien dit mogelijk' is. Zo zet de geest zich automatisch af tegen pijn. Dat is normaal, of je moet een afwijking hebben. En wat ik ontwikkeld heb is de geestelij ke kracht om te kunnen, lij den". Pijn „Stel je voor dat wij renners een berg beklimmen. Iedereen lijdt pijn, heeft zuurstofarmoe, het lichaam schreeuwt om op te houden, in je hoofd krijg je steeds meer pijnprikkels te verwerken. Er zijn renners die tevoren al angst hebben voor de pijn. Die spreken met el kaar af om zo goed mogelijk in hun eigen tempo over die berg te komen. Maar de toprenners in het klassement moeten wel. Die kunnen zich dit niet per mitteren. En ze gaan bewust de lijdensfase in. Ik kan erg lang pijn verdragen. Ik lijd evenzeer als de anderen, maar ik heb me ertegen gewapend. Je moet je met die pijn ver eenzelvigen, ze aanvaarden, vooropgesteld natuurlijk dat het lichaam de inspanning aan kan. Toen ik jong was liep ik de crosses af. Toen leed ik ook al, mijn hart bonsde in de sla pen en mijn spieren sloegen lam. Daar moet je doorheen. Ik heb veel aan de cross country te danken. Maar het schonk me toch niet zo veel voldoening dat ik ermee door ging. De fiets had iets bevrij- dends voor me. De snelheid, de wind om je oren, ik vond het fijn om te fietsen...". Les Professor Ginet vertelde dat je lichaam nog bijzonder gaaf is, dat je nog niet geleden hebt van de inspanningen. „Toch heb ik soms dagen ge had in de Tour dat ik het kon uitschreeuwen van ellende", bekent Bernard Hinault, „maar dat laat ik nooit blijken. Want dan ben je weg, dan de marreren ze links en rechts van de weg. Het is een kunst om, als je er slecht voorstaat, met opgeheven hoofd een lach op je gezicht, een praatje in het peloton te maken. Je komt die slechte dagen alleen goed door als je 's winters reserves opbouwt. Dat is een les voor alle atleten in de wereld. Als ik de hele winter aan alle uit nodigingen gevolg zou geven, zou ik in 1982 slecht rijden," daar ben ik van overtuigd. Niet dat ik verkeerde dingen doe. Ik rook nooit, ik slaap goed en permitteer me alleen af en toe een glas wijn. Dat is een natuurprodukt, dus dat kan wel. Maar voor de rest breng ik mijn zenuwstelsel he lemaal tot rust. En de atleten die dat niet doen in het stille seizoen verwaarlozen hun be roep en zullen de gevolgen er varen". Duizend keer Hij kijkt naar de band van de recorder die op tafel meeloopt. „Schrijf je dat nu letterlijk op", vraagt hij nieuwsgierig, alsof hij het niet al duizend keer heeft meegemaakt. Hij is tevreden met de mededeling dat alleen de interessante de tails eruit worden getild. Is Bernard Hinault een gelovig mens? „Ach, wat is gelovig. Ik ben katholiek opgevoed, ben voor de kerk getrouwd hier in Quessoy, waar Martine woon de, maar ik heb nooit veel tijd om missen te bezoeken. Vroe ger wel, want ik ben nog mis dienaar geweest. In de kerk komen ook veel mensen, en ik ben, zoals ik al zei, in de win termaanden het liefst alleen. Ik kan uren heerlijk niets doen, ik kaart niet, ik kijk niet "overdreven veel naar de tele visie, ik ben uren buiten, lek ker in de frisse lucht. Ik houd van de natuur, ik maak een praatje met een boer, vraag hoe de oogst is geweest. Ik hak hout, maai het gras, zoals je gezien hebt, ik verzorg de planten, hark de paden aan. En tussendoor zorg ik ervoor dat mijn conditie niet verder dan 30 procent zakt. Eerst heb ik twee weken na de Grand Prix des Nations niks gedaan. Toen begon ik met 60 kilome ter per dag op de fiets, rustig aan, geen overdreven inspan ningen. Die doe ik wel in de bossen. Ik loop elke dag mijn kilometers". „En straks ga ik naar de win tersport. Alpineskiën en lan glauf. Ja, ik weet dat alpine riskant is voor een topsporter, maar ik neem toch geen over dreven risico's. Ik ga eerst te voet .een afdaling verkennen eer ik op ski's naar beneden ga. Je kunt het ten opzichte van de mensen die op je reke nen niet maken om, zoals ooit Tom Simpson als wereldkam pioen, een been te breken. Ik word wel eens uitgedaagd tij dens zo'n afdaling, maar daar ga ik nooit op in. Straks, als ik niet meer fiets, dan zal ik nog eens echt op de latten naar be neden suizen. Maar nu niet, je kunt niet in twee werelden le ven. Sport en politiek zijn ook twee werelden. Ik ben niet gaan stemmen omdat ik vind dat die twee werelden geschei den moeten blijven. Soms be dient de politiek zich van de sport en daar ben ik niet zo- gelukkig mee". Bernard Hinault begon zijn profloopbaan in 1975 met een bruto maandsalaris van 1100 gulden. Zes jaar later verdient hij een miljoen per jaar. Het geld heeft zijn hoofd echter niet op hol gebracht. Hij rijdt in een Mercedes Diesel, hij woont in een huis dat ook de smid van het dorp zich zou kunnen permitteren, hij draagt geen dure pakken. Martine is ook erg eenvoudig gebleven. En de twee kinde ren gaan ook gekleed in heel eenvoudige broekjes en shir tjes. Toch stroomt het geld met bakken binnen. Merckx moest zich ooit in zijn tuin met de gele trui aan in een modder poel rollen en dan voor de ca mera vertellen dat Claudine de trui zo mooi schoon had ge wassen met een zeker waspoe- der. Hij kreeg daarvoor 100.000 gulden. Met Hinault zijn dezelfde toestanden aan de hand, hij heeft zelfs een re clamebureau in de hand geno men om dit soort zaken te re- Na een zware bergetappe heeft ook Hinault even tijd nodig om te recupereren. „Nooit laten zien dat je kapot zit", is zijn motto. gelen, Eko-force. „Als je hem beter kent merk je dat hij mild en grootmoedig is", had de burgemeester van Yffiniac voorspeld. Dat kan best waar zijn, maar meer nog spreekt in Bernard Hinault aan dat hij in staat is te relativeren. En die aard hebben maar weinig mensen van zijn niveau. Ber nard Hinault zou nooit lang in Parijs kunnen leven. Hij zou er doodongelukkig worden. Als we weer de tuin inlopen drijft juist een oud boeren- vrouwtje een peloton koeien voorbij het hek. Martine komt bescheiden afscheid nemen. De auto rijdt achter de koeien' in de eerste versnelling en met slippende koppeling de be woonde wereld tegemoet. Ber nard Hinault heeft de hark in een vaste greep genomen en haalt met driftige gebaren de herfstbladeren naar zich toe. „Hier ben ik pas echt geluk kig", had hij nog eens gezegd. En het beeld dat hij opriep ge tuigde ervan dat hij de waar heid sprak. JEAN NELISSEN iSHOLTPADE mensen zullen mij e knettergek vinden, ièggen wel: die Meid fljapot. Nu moet ik er )ok niet aan denken, in mijn binnenste en dan wijk ik diiet meer terug, maar r word ik toch wel Angstig. Dan denk ik: salt je wat op de hals. gedachten doen de me dan al zeer". 1-jarige kleuteronder- fres Annie van der uit Oldeholtpade ,t! over de uitnodiging jj heeft geaccepteerd ,ls eêrste vrouw in de qiedenis deel te ne- °pan de liefst 507 kilo- r lange snelwandel- -| van Parijs naar Col- rjEen evenement dat Ulbrenging drie dagen [jnachten in beslag It en slechts drie uren Verplichte rust kent. j jaar wisten vier van deelne- heren de eind- jp te bereiken. Echt- rOt Joop van der Meer ieerde daarom eerst in zo'n juichstem toen hij hoorde dat jelief was uitgeno- „Het is een onwijs -nd natuurlijk. Je van tevoren dat bij- Iemand de tocht uit- Daarom mag je ook -erwachten dat An- ;t haalt". Annie van der Meer weken geleden hoorde e mogen doen, kreeg ze [ens direct de „kriebels", had haar man zijn goed ig nog niet gegeven. „Ik en ontstoken blaar en ik aar direct mee in de soda zitten. Datzelfde week- zat ik meteen al aan voeten te schaven en te in, terwijl het pas over alf jaar is. Ik heb ook di- ille paperassen over de ,op tafel uitgespreid en 's |s droomde ik al dat ik ziekenauto weer thuis fc. Zo intens was ik er fezig". tussentijd deed ze haar fcte best haar echtgenoot het idee warm te krijgen. 101 ivtje „Ik heb lang geprobeerd 't tij te keren, maar ben uiteinde lijk bezweken. Ze ging voor me op de knieën en gaf me knipoogjes, zo graag wilde ze meedoen". Bij de Sinterklaas viering op school w&s het „Zwarte Piet", die Annie het blijde bericht van akkoord van haar man mocht overbrengen. „Maar als je gaat, dan ga ik mee'\ stelde Joop van der Meer hierbij wel als voorwaar de. Annie van der Meer heeft er eigenlijk nauwelijks een voor stelling van, wat zij tussen 9 en 12 juni in het Franse land alle maal mag verwachten. Mocht ze erg ver komen en de Voge zen bereiken, dan zal er ook sprake zijn van klimmen en dalen. In dat geval vreest zij voor haar kuiten, omdat zij een heuvelachtig parcours niet gewend is. Ook ae verplichte rust tijdens de tocht vervult haar met enig afgrijzen. „Om daarna weer op gang te ko men, dat lijkt me een hele op gaaf. Ze mogen mé dan wel aanslepen", meent zij. Bierviltjes Naarmate de tocht vordert, kan ook slaperigheid een pro bleem zijn. Echtgenoot Joop weet daarover-mee te praten: „In Rouen liep ze op een gege ven moment zelfs te dromen. In zo'n geval moet er gewoon iemand met haar mee lopen". Annie zelf: „Ik heb de meeste last als het pikdonker is. Dan moet ik eigenlijk wel iemand met lichtgevende kleren voor me hebben". Zij verwacht ver der de dagen vlak voor de tocht ook weinig slaap te zul len krijgen. „In die laatste da gen ben ik ongetwijfeld onrus tig. Ik ben voor aanvang van de start ook altijd vreselijk ze nuwachtig. Mijn handen moe ten dan wat te doen hebben. Alles bij mij in de buurt wat kapot kan, dat gaat kapot". Wat dit laatste betreft heeft Annie reeds naam gemaakt in het kapotscheuren van biervil tjes. In Roubaix nam een deel nemer uit Putten daarom een hele rol bierviltjes voor haar mee. „Ik heb nog een grote voorraad", zegt ze met een vrolijk lachje om haar mond. De meeste zorgen heeft Annie van der Meer over haar voe ten. „Ik zou eigenlijk reserve- voeten moeten kunnen mee nemen, want ik heb altijd ont zettend last van blaren. Ik ben bang op 't laatst op mijn botjes te moeten lopen, zo verschrik- 's Nachts droomde ik al dat ik met een ziekenauto weer thuis kwam", Oldeholtpade. wandelaarster uit kelijk blaargevoelig ben ik". De kwetsbaarheid van Annie's voeten kwam dit jaar nog dui delijker uit bij een wedstrijd in en om de Franse plaats Rou baix. Zij had daar tijdens een 28 uur durende wedstrijd over ruim 225 km last van dubbele blaren, maar liep stug door. Onder behandeling stellen was er niet bij. „Ik ben toen vijf nagels van mijn tenen kwijtge raakt", vertelt ze nu zonder daar zelf nog wakker van te liggen. De EHBO'ers in Nederland zullen het haar wel niet in dank afnemen, maar Annie van der Meer heeft er bij het lopen van tochten de gewoon te van gemaakt blaren niet te laten behandelen. „Ik ga na afloop wel thuis in de soda zit ten. Met het oog op Parijs-Col- mar verwacht ik echter het niet zonder EHBO'ers te zul len kunnen stelien". Voorbereiding Op het gebied van de voorbe reiding moet Annie voor Pa- rijs-Colmar ongetwijfeld ook het een en ander veranderen. Tot nu toe liep zii haar wed strijden zonder er bewust naar toe te hebben getraind. Annie, die dit jaar in, Rouen ook nog in het bezit kwam van het 24- uurs record bij de dames met een afstand van 179,895 kilo meter, heeft daar als kleuter leidster eigenlijk ook niet de tijd voor. Zij vindt het omgaan met haar kleuters „machtig mooi werk", maar de conse quentie hiervan is tegenwoor dig wel, dat ze na schooltijd ontzettend veel moet vergade ren. „Ik krijg er een punt hoofd van. Ik zie het ook niet zitten 's avonds in het donker alleen aan het werk te gaan. Als er iemand met een fiets was die meeging wel, graag zelfs. Maar zo iemand is er he laas niet. Ik loop nu alleen elke zaterdag en zo nu en dan een nachttocht, daar moet ik het mee doen". Toch hoopt Annie van der Meer in haar voorbereiding op Europa's belangrijkste snel wandelevenement zoveel mo gelijk te kunnen trainen. „Ik denk dat ik straks 's morgens om een uur of half zes maar wat op pad moet. En verder wil ik zoveel mogelijk tijd vrij maken. Dat zal gewoon moe ten, anders komt het niet goed en zou ik het mezelf verwijten, als het een grote mislukking wordt". Annie van der Meer traint weinig op straat. Ze zoekt lie ver de prachtige omgeving van het dicht bij haar dorp lig gende riviertje De Linde op, omdat zij daar niet wordt ge stoord door claxonerende auto mobilisten en commentaar ge vende voorbijgangers. De kleuterjuf uit Oldeholtpade hoeft kijkers overigens niet te mijden om haar stijl van lo pen. Wil de snelwandelsport nog al eens spottende reacties oproepen, Annie heeft daar door haar manier van lopen weinig last van. „Ik loop vrij normaal. Ik kan namelijk niet snelwandelen. De techniek be heers ik niet. Ik heb het wel eens geprobeerd, maar ik kan het gewoon niet. Ik wandel snel. Voor de lange afstanden hoeft het niet en daarom zie ik er het nut ook niet zo van in. Om dat te leren moet je veel jonger beginnen. Het zou me trouwens ook wel zuur kun nen opbreken met blessures en zo. Het is tenslotte een heel andere, ongezonde beweging". Toegift Het klinkt misschien gek met het oog op Parijs-Colmar, maar toch is Annie van der Meer in hart en nieren een re creatieve wandelaarster. Wed strijden loopt zij pas sinds 1968 en die vormen in feite alleen maar een „toegift". „Na een drukke werkweek is het wan delen op zaterdag voor mij een soort ontspanning. Ik kan daarom geen zaterdag meer thuis blijven. Daar word ik gek. Ik ben wat je noemt een buitenkind. Blijf ik de hele dag binnen, dan word ik krie belig. Ik moet er even uit en wat hippen en springen. An ders word ik zo vervelend en klierderig. Het is de aard van het beestje, zullen we maar zeggen", aldus Annie haar ei gen persoontje uitstekend ty perend. De wandelaarster uit Olde holtpade begon jaren geleden voor de gein met een tocht van 20 km, maar was al snel wandelgek. Veel grote wed strijden staan er overigens nog niet op haar naam. „Dat aantal kun je op twee handen tellen", aldus echtgenoot Joop. Wat haar zo aantrekt om veel geld in de wandelsport te steken en blaren op de koop toe te ne men, weet Annie moeilijk on der woorden te brengen. „Het is moeilijk uit te leggen. Het zit in ie binnenste. Je hebt een bepaalde drang, dat ie dat voor jezelf bereiken wilt' WICO BOONSTRA Alles op een rijtje (2) Edson Arantes do Nascimen- to, beter bekend als Pele, heeft in zijn leven de nodige onderscheidingen in ont vangst mogen nemen. Het Franse Legioen van Eer is daarvan wel één van de meest tot de verbeelding sprekende. Pele, die zijn car rière afsloot bij New York Cosmos waar hij op gevor derde leeftijd een contract afsloot voor 4,7 miljoen dol lar (naar huidige maatsta ven gemeten ongeveer tien miljoen gulden), mocht van 'Alle feiten op een rijtje' een lijst opstellen van de beste tien voetballers uit de histo rie. Dat nu vond de Brazi liaanse parel een iets te moeilijkje opdracht. Teke nend voor zijn aard en ge dreven door de idee niemand tegen zich in te nemen noemde bij 50 spelers, zon der daarbij een rangorde aan te geven. Eén restrictie maakte Pele wel bij zijn se lectie: het zijn allemaal spe lers die hij zelf heeft zien voetballen, vandaar dat hij het tijdperk van 1956 tot 1976 heeft gekozen. Op de voorkeursstaat van Pele staan opvallend veel Zuida merikanen, twintig. Maar Europa neemt 28 spelers voor zijn rekening, Japan en Mexico een. Onder de Euro pese worden genoemd Johan Cruijff en Johan Neeskens. Er is één Belg bij: Pol van HimsL De in de eerste aflevering van 'Alles op een rijtje' al genoemde Nico Scheepma ker, degene die het turven bij voetballen in Nederland introduceerde (het bijhou den van het aantal goed en- slechte acties van een speler, liefst nog verdeeld over de eerste en tweee helft) en Aart van Zoest hebben het boek 'Alle feiten op een rijt je' voorzien van enige Ne derlandse elementen. Het duo Scheepmaker/Van Zoest, van wie de laatste de verleiding niet kon weer staan zichzelf op te voeren in het rijtje vaderlanders dat zijn platenkeuze voor een onbewoond eiland zag opgenomen (wat een stereo- tripper!), noemt de beste tien wielrenners allertijden. Jan Janssen, wereldkam pioen in 1964 en Tourwin naar in 1968, wordt als eer ste opgevoerd. Direct ge volgd door Joop Zoetemelk, die zijn Tourzege incasseer de op een moment dat het boek al bij de drukker lag, maar die in ieder geval nooit wereldkampioen is ge weest Dus wat betreft is het niet ten onrechte dat Jans sen Zoetemelk voorgaat Achter Zoetemelk worden genoemd Jan Raas, Jo de Roo, Peter Post, Hennie Kuiper, Gerrit Schulte, Wim van Est, Gerrie Knetemann en Piet Moeskops. Het was verleidelijk en ge beurde dan ook. Door de ja ren heen zijn er sportfiguren geweest die door hun naam opvielen. "Scheepmaker en Van Zoest produceerden een staatje met voetballers, wier naam tevens een voorwerp betekent: Jonk, Jol, Das, Strik, Bloem, Bijl, Kist, Tol, Vonk en Haar. Voetballers- namen die beroepen inhou den zijn: Mulder, Molenaar, Schoenmaker, Schneider, Kramer, Koopman, Brou wer, Visser, Advocaat en Bouwmeester. Het enige aar dige is eigenlijk dat het er keurig tien zijn en het op vallende dat er geen woord grappen mee zijn uitge haald. De Nederlandse 'supplemen- teerders' van 'Alle feiten op een rijtje' blijken een voor keur te hebben voor slechts een paar sporten. Wielren nen, voetbal en schaken ko men uitgebreid aan bod. Wat betreft de denksporters daarom even dit: Klaas de Heer, een boer uit Schermer- horn, was "vanaf halverwege de vorige eeuw een uiterst gereputeerd schaker. Van hem zijn slechts twee par tijen bekend gebleven, de ene 'won hij, in de andere verloor hij door een blunder. Zijn tegenstander bij die laatste was de toenmalige wereldkampioen Andersen, die De Heer bestempelde tot één van de beste tien scha kers ter wereld. De Heer werd echter als dammer veel bekender; hij behaalde in het wereldkampioen schap van 1886 een derde plaats. Tot slot twee lijstjes van 20 bekende afkortingen met drie en vier letters. Op de eerste, aangevoerd door KLM, staat PSV als goede derde genoteerd. Op de twee de, waarop de AVRO als lijsttrekker figureert, staat de KNVB als achtste, AMVJ als veertiende en HOKIJ als vijftiende. Als veertiende op de lijst van de 30 bekendste roodharigen staat Rod La- ver, de tennisser. Deze lijst, waarop onder meer Napole on, Winston Churchill en Nero staan, wordt aange voerd door Lucille Ball, de Amerikaanse filmster, en afgesloten door Willem de Veroveraar. Zo zie je maar dat je als roodharige sport man nog in een aardig gezel schap kunt verkeren. (wordt vervolgd) :i 3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 9