kan erg lang pijn verdragen
Ze zeggen wel: die meid wil kapot
r>v
N
NIE VAN DER MEER GAAT 507 KM SNELWANDELEN
)RT
LEIDSE COURANT
DONDERDAG 24 DECEMBER 1981 PAGINA 9
e zesde en laatste aflevering van de serie over
d Hinault praat onze verslaggever Jean Nelissen
and met de Franse topwielrenner over tal van
"opende onderwerpen. Over zijn jeugd, zijn eerste'
✓bn op het sportieve pad als veldcrossloper, de
dens een bergetappe en zijn liefhebberij skiën.
DY - „La Poterie" heet
landhuis, dat Hinault
in dit veld.
ïig, zonder franje of
fonische vondst.
rechtaan. Hoog hek
jien, geen enkel her
steken aan de poort,
iglisnummer, niets. Een
je, een pad dat naar
I voert naar een wei-
dchter het huis. Tralies
die aan een ge-
j> doen denken, de
^luiken zijn gesloten.
en riik zijn is van-
et dag ook niet meer al-
el
heeft opengedaan, een
vrouw die haar helpt
j te onderhouden staat
pr schoenen in de hand,
■haar in de gang. De
net klaar met het werk
buiten haar voeten in
steken om vervol-
ar huis te lopen. Haar
n in een hand dra
een keurig, maar
is weelderig interieur,
bruine tegels op de
tjie glimmen. Veel eike-
elechts van de ingang
ujvoudige eetkamer voor
ajonen. Links de salon.
met dik eike
hoge stoelen van
trapje naar beneden
S>et open haardvuur,
t de keuken, boven de
emers. Sober, maar erg
Bernard Hinault gaat
stamtafel zitten, kijkt
n half oog naar «ijn
grond rollend zoontje
1, nu zes jaar, die door.
haastig wordt af ge-
Ze trekt zichzelf ook
•jden terug. Dan pas valt
biets aan dit huis herin-
n het vak van de eige-
,austo Coppi had in zijn
jfi Novi Ligure prachtige
joorwerpen staan, ge-
p her en der in Europa,
te bokalen, die door de
Blanche" werden ge-
Rik van Looy had in
■ippenhuis van zijn villa
«rentals een metershoge
jangen van de Sachsen-
hij wereldkampioen
weg werd. Het dressoir
in de mooie kamer van het
Antwerpse herenhuis van Rik
van Steenbergen „torste" ook
indrukwekkende trofeeën.
Maar in „La Poterie" wijst
niets erop dat het bewoond
wordt door de beste wielren
ner van deze tijd.
Balans
Hij vertelt over zijn jeugd en
nostalgisch over zijn eerste op
treden als atleet in een cross.
„Ik voelde wel dat ik kracht
had, maar altijd had ik het
idee, dat ik niet snel genoeg
liep. Ik heb toen het geluk ge
had mensen te ontmoeten, spe
cialisten van hun vak, die mij
m'n lichaam hebben leren'
kennen. Wat een lichaam fy
siologisch toestaat, hoe het het
in topconditie kunt brengen,
hoe je je training moet dose
ren".
„Het ontdekken van een juiste
balans in alles wat je doet aan
inspanningen is enorm belang
rijk. Ik heb de kracht om te
kunnen lijden". Hoe bedoelt
hij dit precies? „Nou, hoe zal
ik het zeggen, niemand zoekt
graag pijn op. Als je ergens in
je lichaam een ontsteking
hebt, reageren daar andere or
ganen op, ze ontwijken als het
ware die pijnlijke plek, indien
dit mogelijk' is. Zo zet de geest
zich automatisch af tegen pijn.
Dat is normaal, of je moet een
afwijking hebben. En wat ik
ontwikkeld heb is de geestelij
ke kracht om te kunnen, lij
den".
Pijn
„Stel je voor dat wij renners
een berg beklimmen. Iedereen
lijdt pijn, heeft zuurstofarmoe,
het lichaam schreeuwt om op
te houden, in je hoofd krijg je
steeds meer pijnprikkels te
verwerken. Er zijn renners die
tevoren al angst hebben voor
de pijn. Die spreken met el
kaar af om zo goed mogelijk in
hun eigen tempo over die berg
te komen. Maar de toprenners
in het klassement moeten wel.
Die kunnen zich dit niet per
mitteren. En ze gaan bewust
de lijdensfase in. Ik kan erg
lang pijn verdragen. Ik lijd
evenzeer als de anderen, maar
ik heb me ertegen gewapend.
Je moet je met die pijn ver
eenzelvigen, ze aanvaarden,
vooropgesteld natuurlijk dat
het lichaam de inspanning aan
kan. Toen ik jong was liep ik
de crosses af. Toen leed ik ook
al, mijn hart bonsde in de sla
pen en mijn spieren sloegen
lam. Daar moet je doorheen.
Ik heb veel aan de cross
country te danken. Maar het
schonk me toch niet zo veel
voldoening dat ik ermee door
ging. De fiets had iets bevrij-
dends voor me. De snelheid,
de wind om je oren, ik vond
het fijn om te fietsen...".
Les
Professor Ginet vertelde dat je
lichaam nog bijzonder gaaf is,
dat je nog niet geleden hebt
van de inspanningen.
„Toch heb ik soms dagen ge
had in de Tour dat ik het kon
uitschreeuwen van ellende",
bekent Bernard Hinault,
„maar dat laat ik nooit blijken.
Want dan ben je weg, dan de
marreren ze links en rechts
van de weg. Het is een kunst
om, als je er slecht voorstaat,
met opgeheven hoofd een lach
op je gezicht, een praatje in het
peloton te maken. Je komt die
slechte dagen alleen goed door
als je 's winters reserves
opbouwt. Dat is een les voor
alle atleten in de wereld. Als
ik de hele winter aan alle uit
nodigingen gevolg zou geven,
zou ik in 1982 slecht rijden,"
daar ben ik van overtuigd.
Niet dat ik verkeerde dingen
doe. Ik rook nooit, ik slaap
goed en permitteer me alleen
af en toe een glas wijn. Dat is
een natuurprodukt, dus dat
kan wel. Maar voor de rest
breng ik mijn zenuwstelsel he
lemaal tot rust. En de atleten
die dat niet doen in het stille
seizoen verwaarlozen hun be
roep en zullen de gevolgen er
varen".
Duizend keer
Hij kijkt naar de band van de
recorder die op tafel meeloopt.
„Schrijf je dat nu letterlijk
op", vraagt hij nieuwsgierig,
alsof hij het niet al duizend
keer heeft meegemaakt. Hij is
tevreden met de mededeling
dat alleen de interessante de
tails eruit worden getild.
Is Bernard Hinault een gelovig
mens? „Ach, wat is gelovig. Ik
ben katholiek opgevoed, ben
voor de kerk getrouwd hier in
Quessoy, waar Martine woon
de, maar ik heb nooit veel tijd
om missen te bezoeken. Vroe
ger wel, want ik ben nog mis
dienaar geweest. In de kerk
komen ook veel mensen, en ik
ben, zoals ik al zei, in de win
termaanden het liefst alleen.
Ik kan uren heerlijk niets
doen, ik kaart niet, ik kijk niet
"overdreven veel naar de tele
visie, ik ben uren buiten, lek
ker in de frisse lucht. Ik houd
van de natuur, ik maak een
praatje met een boer, vraag
hoe de oogst is geweest. Ik hak
hout, maai het gras, zoals je
gezien hebt, ik verzorg de
planten, hark de paden aan.
En tussendoor zorg ik ervoor
dat mijn conditie niet verder
dan 30 procent zakt. Eerst heb
ik twee weken na de Grand
Prix des Nations niks gedaan.
Toen begon ik met 60 kilome
ter per dag op de fiets, rustig
aan, geen overdreven inspan
ningen. Die doe ik wel in de
bossen. Ik loop elke dag mijn
kilometers".
„En straks ga ik naar de win
tersport. Alpineskiën en lan
glauf. Ja, ik weet dat alpine
riskant is voor een topsporter,
maar ik neem toch geen over
dreven risico's. Ik ga eerst te
voet .een afdaling verkennen
eer ik op ski's naar beneden
ga. Je kunt het ten opzichte
van de mensen die op je reke
nen niet maken om, zoals ooit
Tom Simpson als wereldkam
pioen, een been te breken. Ik
word wel eens uitgedaagd tij
dens zo'n afdaling, maar daar
ga ik nooit op in. Straks, als ik
niet meer fiets, dan zal ik nog
eens echt op de latten naar be
neden suizen. Maar nu niet, je
kunt niet in twee werelden le
ven. Sport en politiek zijn ook
twee werelden. Ik ben niet
gaan stemmen omdat ik vind
dat die twee werelden geschei
den moeten blijven. Soms be
dient de politiek zich van de
sport en daar ben ik niet zo-
gelukkig mee".
Bernard Hinault begon zijn
profloopbaan in 1975 met een
bruto maandsalaris van 1100
gulden. Zes jaar later verdient
hij een miljoen per jaar. Het
geld heeft zijn hoofd echter
niet op hol gebracht. Hij rijdt
in een Mercedes Diesel, hij
woont in een huis dat ook de
smid van het dorp zich zou
kunnen permitteren, hij
draagt geen dure pakken.
Martine is ook erg eenvoudig
gebleven. En de twee kinde
ren gaan ook gekleed in heel
eenvoudige broekjes en shir
tjes. Toch stroomt het geld met
bakken binnen. Merckx moest
zich ooit in zijn tuin met de
gele trui aan in een modder
poel rollen en dan voor de ca
mera vertellen dat Claudine
de trui zo mooi schoon had ge
wassen met een zeker waspoe-
der. Hij kreeg daarvoor
100.000 gulden. Met Hinault
zijn dezelfde toestanden aan
de hand, hij heeft zelfs een re
clamebureau in de hand geno
men om dit soort zaken te re-
Na een
zware
bergetappe
heeft ook
Hinault even
tijd nodig
om te
recupereren.
„Nooit laten
zien dat je
kapot zit", is
zijn motto.
gelen, Eko-force. „Als je hem
beter kent merk je dat hij mild
en grootmoedig is", had de
burgemeester van Yffiniac
voorspeld. Dat kan best waar
zijn, maar meer nog spreekt in
Bernard Hinault aan dat hij in
staat is te relativeren. En die
aard hebben maar weinig
mensen van zijn niveau. Ber
nard Hinault zou nooit lang in
Parijs kunnen leven. Hij zou
er doodongelukkig worden.
Als we weer de tuin inlopen
drijft juist een oud boeren-
vrouwtje een peloton koeien
voorbij het hek. Martine komt
bescheiden afscheid nemen.
De auto rijdt achter de koeien'
in de eerste versnelling en met
slippende koppeling de be
woonde wereld tegemoet. Ber
nard Hinault heeft de hark in
een vaste greep genomen en
haalt met driftige gebaren de
herfstbladeren naar zich toe.
„Hier ben ik pas echt geluk
kig", had hij nog eens gezegd.
En het beeld dat hij opriep ge
tuigde ervan dat hij de waar
heid sprak.
JEAN NELISSEN
iSHOLTPADE
mensen zullen mij
e knettergek vinden,
ièggen wel: die Meid
fljapot. Nu moet ik er
)ok niet aan denken,
in mijn binnenste
en dan wijk ik
diiet meer terug, maar
r word ik toch wel
Angstig. Dan denk ik:
salt je wat op de hals.
gedachten doen de
me dan al zeer".
1-jarige kleuteronder-
fres Annie van der
uit Oldeholtpade
,t! over de uitnodiging
jj heeft geaccepteerd
,ls eêrste vrouw in de
qiedenis deel te ne-
°pan de liefst 507 kilo-
r lange snelwandel-
-| van Parijs naar Col-
rjEen evenement dat
Ulbrenging drie dagen
[jnachten in beslag
It en slechts drie uren
Verplichte rust kent.
j jaar wisten vier van
deelne-
heren de eind-
jp te bereiken. Echt-
rOt Joop van der Meer
ieerde daarom eerst
in zo'n juichstem
toen hij hoorde dat
jelief was uitgeno-
„Het is een onwijs
-nd natuurlijk. Je
van tevoren dat bij-
Iemand de tocht uit-
Daarom mag je ook
-erwachten dat An-
;t haalt".
Annie van der Meer
weken geleden hoorde
e mogen doen, kreeg ze
[ens direct de „kriebels",
had haar man zijn goed
ig nog niet gegeven. „Ik
en ontstoken blaar en ik
aar direct mee in de soda
zitten. Datzelfde week-
zat ik meteen al aan
voeten te schaven en te
in, terwijl het pas over
alf jaar is. Ik heb ook di-
ille paperassen over de
,op tafel uitgespreid en 's
|s droomde ik al dat ik
ziekenauto weer thuis
fc. Zo intens was ik er
fezig".
tussentijd deed ze haar
fcte best haar echtgenoot
het idee warm te krijgen.
101
ivtje
„Ik heb lang geprobeerd 't tij
te keren, maar ben uiteinde
lijk bezweken. Ze ging voor
me op de knieën en gaf me
knipoogjes, zo graag wilde ze
meedoen". Bij de Sinterklaas
viering op school w&s het
„Zwarte Piet", die Annie het
blijde bericht van akkoord van
haar man mocht overbrengen.
„Maar als je gaat, dan ga ik
mee'\ stelde Joop van der
Meer hierbij wel als voorwaar
de.
Annie van der Meer heeft er
eigenlijk nauwelijks een voor
stelling van, wat zij tussen 9 en
12 juni in het Franse land alle
maal mag verwachten. Mocht
ze erg ver komen en de Voge
zen bereiken, dan zal er ook
sprake zijn van klimmen en
dalen. In dat geval vreest zij
voor haar kuiten, omdat zij
een heuvelachtig parcours niet
gewend is. Ook ae verplichte
rust tijdens de tocht vervult
haar met enig afgrijzen. „Om
daarna weer op gang te ko
men, dat lijkt me een hele op
gaaf. Ze mogen mé dan wel
aanslepen", meent zij.
Bierviltjes
Naarmate de tocht vordert,
kan ook slaperigheid een pro
bleem zijn. Echtgenoot Joop
weet daarover-mee te praten:
„In Rouen liep ze op een gege
ven moment zelfs te dromen.
In zo'n geval moet er gewoon
iemand met haar mee lopen".
Annie zelf: „Ik heb de meeste
last als het pikdonker is. Dan
moet ik eigenlijk wel iemand
met lichtgevende kleren voor
me hebben". Zij verwacht ver
der de dagen vlak voor de
tocht ook weinig slaap te zul
len krijgen. „In die laatste da
gen ben ik ongetwijfeld onrus
tig. Ik ben voor aanvang van
de start ook altijd vreselijk ze
nuwachtig. Mijn handen moe
ten dan wat te doen hebben.
Alles bij mij in de buurt wat
kapot kan, dat gaat kapot".
Wat dit laatste betreft heeft
Annie reeds naam gemaakt in
het kapotscheuren van biervil
tjes. In Roubaix nam een deel
nemer uit Putten daarom een
hele rol bierviltjes voor haar
mee. „Ik heb nog een grote
voorraad", zegt ze met een
vrolijk lachje om haar mond.
De meeste zorgen heeft Annie
van der Meer over haar voe
ten. „Ik zou eigenlijk reserve-
voeten moeten kunnen mee
nemen, want ik heb altijd ont
zettend last van blaren. Ik ben
bang op 't laatst op mijn botjes
te moeten lopen, zo verschrik-
's Nachts droomde ik al dat ik met een ziekenauto weer thuis kwam",
Oldeholtpade.
wandelaarster uit
kelijk blaargevoelig ben ik".
De kwetsbaarheid van Annie's
voeten kwam dit jaar nog dui
delijker uit bij een wedstrijd in
en om de Franse plaats Rou
baix. Zij had daar tijdens een
28 uur durende wedstrijd over
ruim 225 km last van dubbele
blaren, maar liep stug door.
Onder behandeling stellen was
er niet bij. „Ik ben toen vijf
nagels van mijn tenen kwijtge
raakt", vertelt ze nu zonder
daar zelf nog wakker van te
liggen.
De EHBO'ers in Nederland
zullen het haar wel niet in
dank afnemen, maar Annie
van der Meer heeft er bij het
lopen van tochten de gewoon
te van gemaakt blaren niet te
laten behandelen. „Ik ga na
afloop wel thuis in de soda zit
ten. Met het oog op Parijs-Col-
mar verwacht ik echter het
niet zonder EHBO'ers te zul
len kunnen stelien".
Voorbereiding
Op het gebied van de voorbe
reiding moet Annie voor Pa-
rijs-Colmar ongetwijfeld ook
het een en ander veranderen.
Tot nu toe liep zii haar wed
strijden zonder er bewust naar
toe te hebben getraind. Annie,
die dit jaar in, Rouen ook nog
in het bezit kwam van het 24-
uurs record bij de dames met
een afstand van 179,895 kilo
meter, heeft daar als kleuter
leidster eigenlijk ook niet de
tijd voor. Zij vindt het omgaan
met haar kleuters „machtig
mooi werk", maar de conse
quentie hiervan is tegenwoor
dig wel, dat ze na schooltijd
ontzettend veel moet vergade
ren. „Ik krijg er een punt
hoofd van. Ik zie het ook niet
zitten 's avonds in het donker
alleen aan het werk te gaan.
Als er iemand met een fiets
was die meeging wel, graag
zelfs. Maar zo iemand is er he
laas niet. Ik loop nu alleen
elke zaterdag en zo nu en dan
een nachttocht, daar moet ik
het mee doen".
Toch hoopt Annie van der
Meer in haar voorbereiding op
Europa's belangrijkste snel
wandelevenement zoveel mo
gelijk te kunnen trainen. „Ik
denk dat ik straks 's morgens
om een uur of half zes maar
wat op pad moet. En verder
wil ik zoveel mogelijk tijd vrij
maken. Dat zal gewoon moe
ten, anders komt het niet goed
en zou ik het mezelf verwijten,
als het een grote mislukking
wordt".
Annie van der Meer traint
weinig op straat. Ze zoekt lie
ver de prachtige omgeving
van het dicht bij haar dorp lig
gende riviertje De Linde op,
omdat zij daar niet wordt ge
stoord door claxonerende auto
mobilisten en commentaar ge
vende voorbijgangers. De
kleuterjuf uit Oldeholtpade
hoeft kijkers overigens niet te
mijden om haar stijl van lo
pen. Wil de snelwandelsport
nog al eens spottende reacties
oproepen, Annie heeft daar
door haar manier van lopen
weinig last van. „Ik loop vrij
normaal. Ik kan namelijk niet
snelwandelen. De techniek be
heers ik niet. Ik heb het wel
eens geprobeerd, maar ik kan
het gewoon niet. Ik wandel
snel. Voor de lange afstanden
hoeft het niet en daarom zie ik
er het nut ook niet zo van in.
Om dat te leren moet je veel
jonger beginnen. Het zou me
trouwens ook wel zuur kun
nen opbreken met blessures en
zo. Het is tenslotte een heel
andere, ongezonde beweging".
Toegift
Het klinkt misschien gek met
het oog op Parijs-Colmar,
maar toch is Annie van der
Meer in hart en nieren een re
creatieve wandelaarster. Wed
strijden loopt zij pas sinds 1968
en die vormen in feite alleen
maar een „toegift". „Na een
drukke werkweek is het wan
delen op zaterdag voor mij een
soort ontspanning. Ik kan
daarom geen zaterdag meer
thuis blijven. Daar word ik
gek. Ik ben wat je noemt een
buitenkind. Blijf ik de hele
dag binnen, dan word ik krie
belig. Ik moet er even uit en
wat hippen en springen. An
ders word ik zo vervelend en
klierderig. Het is de aard van
het beestje, zullen we maar
zeggen", aldus Annie haar ei
gen persoontje uitstekend ty
perend.
De wandelaarster uit Olde
holtpade begon jaren geleden
voor de gein met een tocht
van 20 km, maar was al snel
wandelgek. Veel grote wed
strijden staan er overigens nog
niet op haar naam. „Dat aantal
kun je op twee handen tellen",
aldus echtgenoot Joop. Wat
haar zo aantrekt om veel geld
in de wandelsport te steken en
blaren op de koop toe te ne
men, weet Annie moeilijk on
der woorden te brengen. „Het
is moeilijk uit te leggen. Het
zit in ie binnenste. Je hebt een
bepaalde drang, dat ie dat voor
jezelf bereiken wilt'
WICO BOONSTRA
Alles op
een rijtje (2)
Edson Arantes do Nascimen-
to, beter bekend als Pele,
heeft in zijn leven de nodige
onderscheidingen in ont
vangst mogen nemen. Het
Franse Legioen van Eer is
daarvan wel één van de
meest tot de verbeelding
sprekende. Pele, die zijn car
rière afsloot bij New York
Cosmos waar hij op gevor
derde leeftijd een contract
afsloot voor 4,7 miljoen dol
lar (naar huidige maatsta
ven gemeten ongeveer tien
miljoen gulden), mocht van
'Alle feiten op een rijtje' een
lijst opstellen van de beste
tien voetballers uit de histo
rie. Dat nu vond de Brazi
liaanse parel een iets te
moeilijkje opdracht. Teke
nend voor zijn aard en ge
dreven door de idee niemand
tegen zich in te nemen
noemde bij 50 spelers, zon
der daarbij een rangorde
aan te geven. Eén restrictie
maakte Pele wel bij zijn se
lectie: het zijn allemaal spe
lers die hij zelf heeft zien
voetballen, vandaar dat hij
het tijdperk van 1956 tot
1976 heeft gekozen. Op de
voorkeursstaat van Pele
staan opvallend veel Zuida
merikanen, twintig. Maar
Europa neemt 28 spelers
voor zijn rekening, Japan en
Mexico een. Onder de Euro
pese worden genoemd Johan
Cruijff en Johan Neeskens.
Er is één Belg bij: Pol van
HimsL
De in de eerste aflevering
van 'Alles op een rijtje' al
genoemde Nico Scheepma
ker, degene die het turven
bij voetballen in Nederland
introduceerde (het bijhou
den van het aantal goed en-
slechte acties van een speler,
liefst nog verdeeld over de
eerste en tweee helft) en
Aart van Zoest hebben het
boek 'Alle feiten op een rijt
je' voorzien van enige Ne
derlandse elementen. Het
duo Scheepmaker/Van
Zoest, van wie de laatste de
verleiding niet kon weer
staan zichzelf op te voeren
in het rijtje vaderlanders
dat zijn platenkeuze voor
een onbewoond eiland zag
opgenomen (wat een stereo-
tripper!), noemt de beste
tien wielrenners allertijden.
Jan Janssen, wereldkam
pioen in 1964 en Tourwin
naar in 1968, wordt als eer
ste opgevoerd. Direct ge
volgd door Joop Zoetemelk,
die zijn Tourzege incasseer
de op een moment dat het
boek al bij de drukker lag,
maar die in ieder geval
nooit wereldkampioen is ge
weest Dus wat betreft is het
niet ten onrechte dat Jans
sen Zoetemelk voorgaat
Achter Zoetemelk worden
genoemd Jan Raas, Jo de
Roo, Peter Post, Hennie
Kuiper, Gerrit Schulte, Wim
van Est, Gerrie Knetemann
en Piet Moeskops.
Het was verleidelijk en ge
beurde dan ook. Door de ja
ren heen zijn er sportfiguren
geweest die door hun naam
opvielen. "Scheepmaker en
Van Zoest produceerden een
staatje met voetballers, wier
naam tevens een voorwerp
betekent: Jonk, Jol, Das,
Strik, Bloem, Bijl, Kist, Tol,
Vonk en Haar. Voetballers-
namen die beroepen inhou
den zijn: Mulder, Molenaar,
Schoenmaker, Schneider,
Kramer, Koopman, Brou
wer, Visser, Advocaat en
Bouwmeester. Het enige aar
dige is eigenlijk dat het er
keurig tien zijn en het op
vallende dat er geen woord
grappen mee zijn uitge
haald.
De Nederlandse 'supplemen-
teerders' van 'Alle feiten op
een rijtje' blijken een voor
keur te hebben voor slechts
een paar sporten. Wielren
nen, voetbal en schaken ko
men uitgebreid aan bod. Wat
betreft de denksporters
daarom even dit: Klaas de
Heer, een boer uit Schermer-
horn, was "vanaf halverwege
de vorige eeuw een uiterst
gereputeerd schaker. Van
hem zijn slechts twee par
tijen bekend gebleven, de
ene 'won hij, in de andere
verloor hij door een blunder.
Zijn tegenstander bij die
laatste was de toenmalige
wereldkampioen Andersen,
die De Heer bestempelde tot
één van de beste tien scha
kers ter wereld. De Heer
werd echter als dammer
veel bekender; hij behaalde
in het wereldkampioen
schap van 1886 een derde
plaats.
Tot slot twee lijstjes van 20
bekende afkortingen met
drie en vier letters. Op de
eerste, aangevoerd door
KLM, staat PSV als goede
derde genoteerd. Op de twee
de, waarop de AVRO als
lijsttrekker figureert, staat
de KNVB als achtste, AMVJ
als veertiende en HOKIJ als
vijftiende. Als veertiende op
de lijst van de 30 bekendste
roodharigen staat Rod La-
ver, de tennisser. Deze lijst,
waarop onder meer Napole
on, Winston Churchill en
Nero staan, wordt aange
voerd door Lucille Ball, de
Amerikaanse filmster, en
afgesloten door Willem de
Veroveraar. Zo zie je maar
dat je als roodharige sport
man nog in een aardig gezel
schap kunt verkeren.
(wordt vervolgd)
:i
3