AISLEY illende dominee it katholieken il rauw 2 Dominee Ian Paisley (55) jvoor de tv geen doekjes spreekt vanzelf", zei hij te- irslaggever, „dat mijn man- Is zij iemand van de IRA n, hem zullen doodschie- meneertje, doodschieten. niet aan te twijfelen!" Eu- eruchte geestelijke, die in tand een protestantse bur-, b| van tOO.OOO man op de brengen, praat nooit ge- j spuwt de woorden uit. In rek over zijn tegenstanders lem elke lettergreep verge- een overdosis haat en ve- toespraken brult hij. Zo paisley weinig prettige her- n op aan het Duitse manne- s snor, dat zijn volk op de nier placht toe te spreken, ninee Paisley heeft het in al een stapje verder ge- Adolf Hitler: zijn redevoe- i kerkelijke predikaties zijn te koop op cassettes. Ze gaan zelfs grif van de hand. De leden van Paisleys kerkgemeente noemen hem bewonderend „The Big Man", de grote man. Mensen die hem heel wat minder graag mogen, hebben Ian Paisley „het grote beest van Ulster" gedoopt. Zelf verkiest hij tegenwoordig de titel: „Gekozen lèi- der van het Noordierse volk". In zijn (volgens sommige critici buitenmaat se) oren klinken die woorden als mu ziek. Ze maken de Noordierse ka tholieken woest en dat vindt lan Paisley geweldig. Zijn afkeer van de katholieken is zo groot, dat hij ze elke morgen rauw lust bij het ontbijt. De paus van Rome verslindt hij bijna dagelijks fi guurlijk met huid en haar. Premier Margaret Thatcher van Engeland, die nochtans niet katholiek is, loopt ook gevaar vroeg of laat door dominee Paisley opgeslokt te worden, waarna ze hem zeker dwars in de maag zal blijven zitten. jaren zestig proberen-politieke aarnemers de figuur Paisley te hij werkelijk een onmens, een over hem geen enkel goed jgen? it en goedig van inborst, de ider". zegt Eileen Paisley (48), 25 jaar geleden met de vurige het huwelijk trad. Ian en Eileen langs hun zilveren bruiloft ge- lie gelegenheid schonk hij zijn zilveren armband, een hals een borstspeld; zij gaf hem een [stel. aar Paisley heeft vijf kinderen, n zijn hun tweelingzonen van 14 drie dochters heten Cherith (16). 12) en Sharon (24). Sinds 1973 re een ruim huis met 6 slaapka- en fraaie buitenwijk van protes- It-Belfast, waar zelden moord- gepleegd worden. Paisleys ei- taat trouwens dag en nacht on- d^e bewaking. Er zijn doorlopend iten in dienst. lar Paisley komt, brengt hij een Ie lijfwacht mee. Toch zegt zijn n pen: „Telkens wanneer ik hem is een afscheidszoen geef, vraag if hij levend zal terugkeren. Mis ten ze hem dood naar huis bren- r die gedachte maakt mij niet elukkig. Het is een toestand, y gewend ben; het hoort erbij. Ik d, dat een mens sterfelijk blijft h taak volbracht heeft. Zonder kan niets of niemand lan kwaad i werk is trouwens nog niet ge- 'aar Paisley voegt er nooit aan e brullende dominee in feite min- 's loopt dan andere prominente protestanten- Voor de IRA-lei- psley namelijk een zegen des he- irvan ze zo lang mogelijk willen Streng bevel Telkens wanneer dominee Paisley in Ulster de boel op stelten zet en weer ruzie krijgt met Londen, wrijven de IRA-leiders zich in de handen. Paisley speelt hun gewild of ongewild in de kaart. Hoewel zij hem gron dig verafschuwen, hebben ze hun man schappen toch nadrukkelijk opgedragen het „Grote beest van Ulster" geen kwaad te doen.Aan dat strenge bevel dankt Paisley het wellicht, dat hij vandaag nog in leven is. Na enkele jaren van betrekkelijke rust, die aanleiding gaven tot de hoop, dat lan Paisley eindelijk tot bedaren was geko men, is hij dit jaar weer onrustwekkend op de voorgrond getreden. De gedragingen van dominee Paisley gaan nooit onopge merkt voorbij. De man die er door velen van verdacht wordt, dat hij Noord-lerland eenzijdig on afhankelijk wil maken om daarna van dit stukje Iers grondgebied de eerste presi dent te kunnen worden, is in 1926 gebo ren als zoon van een predikant van de doopsgezinde kerk. Paisleys familienaam wijst op een Schotse afkomst. Zoals be kend zijn de meeste Noordierse protestan ten rechtstreekse afstammelingen van Schotse en Engelse kolonisten, die vanaf 1606 door Londen naar Ulster gestuurd werden en daar de oorspronkelijke Ierse bewoners beroofden van hun eigendom men. lan Paisley groeide op in Ballymena, een protestantse burcht in het graafschap An trim. Vandaag de dag is dat zijn eigen kiesdistrict. Tijdens de Tweede Wereldoor log werd hij predikant van de streng her vormde presbyteriaanse kerk, die buiten Noord-lerland ook volgelingen heeft in En geland, Schotland en Amerika. Na verloop van tijd bracht Paisleys opstandige karak ter hem evenwel in botsing met de ouder lingen. de zogenaamde presbyters, die dit kerkgenootschap (dat geen bisschoppen heeft) besturen. In 1951 richtte Paisley dan ook zijn eigen kerkgemeenschap op. Hij noemde haar „de vrije presbyterianen". Ze is de enige van het Verenigd Koninkrijk. Rond dezelf de tijd werd Paisley een eredoctoraat toe gewezen door de Bob Jones Universiteit van Zuid-Carolina, een van de Amerikaan se zogenaamde hogescholen, die dergelij ke doctoraten en de diploma's die erbij horen, tegen contante betaling kunnen le veren. De volgelingen van de bulderende domi nee schijnen zijn kanselredes altijd bijzon der te waarderen, omdat ze hun een hart onder de riem steken. Paisley mengt chris telijke lering met politiek; hij dreigt met de gramschap Gods, hel en vagevuur; hij be schimpt de paus, steekt de draak met pre mier Margaret Thatcher en eist van heel de vrije presbyteriaanse gemeente de dure eed, dat zij in alle omstandigheden haar leven veil zal hebben om protestants Ul ster te beschermen tegen de verraderlijke kuiperijen van de roomse buitenwereld. De gelovigen knikken heftig. Telkens als Paisley op dramatische wijze even pau zeert, zijn er mannen en vrouwen die bea mend „Amen!" roepen. Dergelijke onder brekingen zorgen ervoor dat zijn predika ties nog beter inslaan. Buiten wachten de twee gewapende de tectives, die Paisleys leven moeten be schermen, in een gepantserde auto. Het maakt niets uit dat de kerkelijke dienst verbazend lang duurt; in zijn tempel, waar van alle ingangen zwaar bewaakt worden, is „De Grote Man" minstens even veilig als bij hem thuis. Al die jaren hebben de Noordierse politie autoriteiten voldoende tijd gegeven om Paisley goed te leren kennen. Het ver baast hen nog steeds, hoe plotseling zijn gemoedsgesteldheid kan veranderen. Op dat terrein is hij volkomen onberekenbaar, lan Paisley kan buitengewoon aardig zijn; de vriendelijkheid in persoon. Maar een ogenblik later krijgt hij oncontroleerbare uitbarstingen van woede. Hij lijdt blijkbaar aan achtervolgingswaanzin en schijnt te geloven, dat achter zijn rug samenzwerin gen beraamd worden door mensen, die hem om het leven willen brengen. Inde politiek Sedertdien wenst de vurige dominee, dat men hem dr. Paisley noemt. Het gebruik van lans titel streelt zijn niet geringe ijdel- heid. Zelfs premier Thatcher weet, dat ze hem eerbied verschuldigd is. De duivel in het spreekwoordelijke wijwatervat maakt minder drukte dan dominee Paisley in een uitbarsting van woede, wanneer men hem voor het hoofd gestoten heeft. Bij het begin van de huidige Ierse perike len, in de zomer van 1969, verscheen do minee Paisley voor het eerst op straat om te demonstreren en te brullen: „No sur render!" (we geven ons niet over). Dat was meteen de start van zijn politieke carrière. In 1970 werd hij Unionistisch Lagerhuis-af gevaardigde van Noord-Antrim. Maar om dat Paisley zich niet kon neerleggen bij de richtlijnen van de partijleiders, stichtte hij zelf een nieuwe politieke groepering, de partij van Democratische Unionisten, die hem automatisch tot haar aanvoerder koos. In die tijd stond Eileen Paisley haar man overal trouw terzijde. Tegenwoordig houdt ze zich meer op de achtergrond. Thuis verzorgt ze de briefwisseling; haar man ontvangt geregeld circa 90 brieven per dag. Elke zondagavond zit Eileen met tenminste drie van hun kinderen op de voorste bank In Paisleys moderne en gezellig verwarm de kerk, die tegen 7 uur mudvol stroomt. Deze tempel van de vrije presbyterianen staat in de Ravenhill Road van Oost-Bel- fast. Hij is gewijd aan de nagedachtenis van protestantse martelaren. Overal waar men in zijn kerk staat of zit, heeft men de kansel van dominee Paisley praktisch vlak voor zijn gezicht. Telkens wanneer de predikant dit gevaarte be klimt, wordt het muisstil in de tempel. Op zijn verhoging torent hij als een mythologi sche god, dominerend over de hoofden van zijn onderdanen. Paisley is inderdaad een grote man, met het hoofd van een os, een romp die gelijkt op een kleerkast en enorme voeten waar mee hij gemakkelijk over de golven zou kunnen lopen zonder ooit te verdrinken. Zijn zwart gewaad maakt hem nog indruk wekkender. De grijze haren, die hij met brillantine in bedwang probeert te houden, kunnen er blijkbaar niet aan weerstaan bovenop zijn brede schedel een sterke bocht in opwaartse richting te maken. Dominee Paisley spreidt de armen uit en heft de handen ten hemel om God te sme ken hem te horen. Als de Heer niet doof is, ontvangt hij Paisleys fors stemgeluid bo ven al het andere lawaai dat de wereld Hem toestuurt. Naarmate zijn kanselrede vordert, neemt ook de kracht van Paisleys stem toe. Op de banken onder hem knijpen jonge ban ge kinderen hun billetjes tegen elkaar. Dit is geen kerk om tijdens de predikatie in te dutten. Wie toch inslaapt, schrikt zich een ongeluk telkens wanneer een nieuw mach tig salvo door de holle ruimte galmt. Voor de predikant staat een batterij mi crofoons. Die versterken het geluid nog een beetje. Bovendien zorgen zij ervoor, dat Paisleys preken volledig opgenomen worden. De cassettes zijn enkele dagen la ter al te koop. Zij brengen Paisley en zijn kerk een mooie stuiver op. Paisleys paranoïde afkeer en haat voor al les wat rooms-katholiek is, grenst werke lijk aan het ongelofelijke. Ofschoon hij be weert, dat de katholieke Noordieren van hem niets hoeven te vrezen, laat hij tel kens weer doorschemeren, dat hij hen graag omver zou schieten, „omdat het al lemaal leden van de IRA zijn". Hij beschikt trouwens over een immens vermogen om alles wat hem niet bevalt eindeloos te overdrijven en op te blazen tot buiten alle proporties. Londen vreest Paisley vanwege zijn ophit sende taal, waarmee hij in Noord-lerland al veel kwaad gesticht heeft. Want hij is in de eerste plaats een volksmenner, die in de explosieve Noordierse situatie anderen ertoe aanspoort hun gezond verstand overboord te gooien en ondoordachte din gen te doen. lan Paisley zou een hopeloos bespottelijke vent zijn, als hij niet zo de magogisch aangelegd was. Veel protes tanten van Noord-lerland geven dat vol mondig toe. En toch heeft Paisley honderdduizenden aanhangers. Zij dragen hem letterlijk op handen. Volgens zijn kiezers is hij de beste Lagerhuis-afgevaardigde, die zij zich kunnen voorstellen. Paisley zetelt ook in het Europese parlement. Hij is bijzonder hulpvaardig en staat altijd voor zijn eigen mensen op de bres. Door de week beweegt lan Paisley zich on der de bewoners van zijn kiesdistrict, die hij helpt waar hij kan. Hij is dan een en al vriendelijkheid, een man die nergens geweld predikt. Zaterdags is hij een van de duivel bezeten onrustzaaier, die op straat alle voorbijgan gers de raad geeft zich niet te laten ver trappen door de snode katholieke minder heid van Ulster, gesteund door IRA-moor- denaars. En hij voorspelt dat in de toe komst zijn eigen protestantse burgerwacht ervoor zal zorgen, dat die republikeinse schurken onschadelijk gemaakt worden. Zondags is lan Paisley weer de wijze pre dikant, de „Grote Man van God", een goede herder voor zijn schapen. Maar zelfs dan spuwt hij nog vuur. Dat Is het precies wat hem zo gevaarlijk maakt. ROGER SIMONS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 17