Weren fried van Straaten: ie beste ychooier" van de kerk Ik ben geen crimineel nenhofbu] m nsrasbghb steBinnenhofb HET EENMAAL BEGINT, ~MTHET OVER JE" VV VV Kwelgeest na drie jaar pesten van echtpaar aangehouden Onland LEIDSE COURANT ZATERDAG 21 NOVEMBER 1981 PAGINA ft 1 feestdagen tussen. Spoelt u maar even. litiek Den Haag is pt de orde van de d onderhand wel entjes recapitule ren. Op 26 mei (V_ naar de stembus, tber, 108 dagen la- jen we een nieuw S£ien kabinet van :0nzo typeerde pre- t to gt zijn verse rege- gn pat merkten we \auw. Het gevecht zo hoog op dat 3HI6/7, inspecteur De adjudant Halber- i te pas moesten 'e strijdende par it de orde te roe- ichiedde het, dat Jen maandag, 65 e beëdiging, het \net zich officieel de Kamer presen- aantal dagen dat irkiezingen en de klaring verstreek I. Zeggehonder- jg. In die periode ICh i)00 mensen werk en, ongeveer vijf- Ig per dag dus. En zelfs nog zon- en ver méj ïelli Driemanschap Gek gezicht toch nog steeds, dat kabinet, zoals het ge schaard zat rond de regerings tafel. De netvliezen moeten er nog altijd aan wennen, vooral aan dat drietal in het midden: premier Van Agt, met aan zijn rechter- en linkerzijde de vice- premiers Den Uyl en Terlouw. Nog even teruggedacht aan het geschiedenisboekje van de lagere school, dat ons vertelde over het driemanschap dat aan het begin van de vorige eeuw in ons land de touwtjes in han den had: Van Hoogendorp, Van Limburg Stirum en Van der Duyn van Maasdam. Die namen vergeet je nooit meer. Zullen de kinderen van het jaar 2100 (als dat er ooit komt) nog weten wie Van Agt, Den Uyl en Terlouw waren Overigens was de tafelschik king ingenieus. De vijftien mi nisters zaten vier dagen lang zodanig naast elkaar, dat nie mand geflankeerd werd door een partijgenoot. Voor de ze ventien staatssecretarissen, die op ongnakkelijke stoelen en bankjeiussen de ministers en de mur zaten ingeklemd, gold ee dergelijke fijnzinnige rangscikking niet. Ze zaten erbij al waren zij een groep fi guranti, in volstrekte wille keur rergezet door een ner veuze lmregisseur. Voor c talrijke belangstellen den, d de afgelopen week de debatto over de regeringsver- klarin, vanaf de bomvolle pu- bliekeribunes volgden, vorm den voral de staatssecretaris sen ea dankbaar onderwerp van g<prek. Logisch, met zo veel i?uwe gezichten. „Wie is die vat daar, links naast die dikke/rouw „Die O, dat is meser Dik, staatssecretaris van zonomische Zaken. En die rtvrouw heet Ien Dales, die. hvan Sociale Zaken en Werkelegenheid". „Weet je ook oe dat blonde meisje heet„Ja, dat is Sas- kiaeh Stuiveling. Die is staatscretaris van Binnen- landi Zaken Vereling Bij e meeste ministers en staatssecretarissen was gedu rende de lange zittingen van deze week de verveling me nigmaal van de gezichten af te scheppen. De enigen die voort durend goed moesten opletten waren Van Agt, Den Uyl, Ter louw en de bewaker van de schatkist, Van der Stee, die af en toe koortsachtige bereke ningen maakte op een zak- computertje. De overigen doodden de tijd met bezighe den als: geamuseerd rondkij ken (Van der Louw, Van Dam), ernstig voor zich uitsta ren (De Koning, De Ruiter, Van Dijk, Zeevalking, Garde- niets), het bestuderen van rap porten van hun departement (op gezette tijden iedereen) of het gniffelend aan elkaar doorgeven van briefjes met kwinkslagen (Van Dam, Van Mierlo, Van Kemenade en soms ook Den Uyl). Af en toe zag je een bewindsman- of vrouw opveren als een kamer lid van achter het spreekge stoelte een onderwerp aan sneed dat zijn of haar ministe rie aanging. De betreffende minister of staatssecretaris be gon dan als een waanzinnige aantekeningen te maken, de spreker opnemend met het ge zicht van een dokter die een aantal nooit eerder gehoorde klachten van een patiënt ver neemt En Van Agt zat daar maar, als een zorgelijke vader van een fezin met moeilijk opvoedbare inderen, nu eens met ge kwelde blik, dan weer met het bekende lachje van de boer die kiespijn heeft Zijn drie uur durende antwoord op de vra genreeks die de Kamer na het afleggen van de regeringsver klaring had afgevuurd, onder brak hij voortdurend met hul peloze blikken naar zijn vice- premiers en opmerkingen als: Waar was ik ook al weer Waar ben ik en Waar zijn we Zijn verhaal was ron duit saai, de toon vaker korze lig dan opgewekt. Hij had het niet naar z'n zin, dat was dui delijk. Het was dan ook niet zo vreemd, dat D'66-fractieleider Laurens-Jan Brinkhorst Van Agt donderdagmorgen typeer de als „een beroepswielrenner die zijn zoveelste klassieker rijdt, maar het verder wel ge looft". Echter, wie de ziel van de steeds bewolkter kijkende Van Agt een beetje kende, kon op dat moment aanvoelen dat er wel eens hele rare dingen konden gaan gebeuren. Die gebeurden dan ook. Boos In een sfeer van lacherigheid en irritatie kwam de Kamer donderdagavond om zeven uur bijeen. Achter de regeringsta fel zat alleen het drieman schap Van Agt, Den Uyl en Terlouw. De premier zag lijk bleek. Terlouw, die aan het begin van de week nog een beetje jarig had gekeken, om dat hij afgelopen zondag vijftig was geworden (nee, dat zie je er inderdaad niet aan af), blik te nu gepijnigd voor Zich uit, de kaken stijf opeengeklemd. Den Uyl deed enkele geslaag de pogingen, zijn innerlijke opwinding met zenuwachtige lachstuipjes te maskeren. „De vergadering is geopend", riep kamervoorzitter Dolman na ae hamerklap. En hij vervolgde: Aan de orde zou opnieuw zijn het debat over de regerings verklaring". (Hij sprak het woord „zou" met grote nadruk uit). „Ik heb echter van de mi nister-president een brief ont vangen, waarvan de laatste alinea luidtIedereen wist het op dat moment al. Dries had een truc uitgehaald, nota bene geheel op eigen houtje, zonder medeweten van zijn collega's. Hij wilde het verdere verloop van, het debat een poosje uitstellen. De be langrijkste reden van zijn solo- act: Hij was boos op de Kamer en vooral op D'66, omdat de Kamer en vooral D'66 boos op bèm waren geweest. Gesno pen Verwend kind De Kamer nam Van Agts han delwijze niet in dank af. Mar cus Bakker van de CPN maakte er een fraai nummer van. „We worden behandeld als kwajongens. En kwameis- jes natuurlijk", mopperde hij. En even later: „We gaan het nog beleven, dat leden van de regeringsfracties voortaan op hun knieën naar het spreekge stoelte toekruipen en dat geen enkel lid van een regerings partij nog kritiek durft te leve ren op de minister-president. Ja, hooguit nog op een staats secretaris Ria Beckers van de PPR stak haar irritatie ook niet onder stoelen of ban ken. Met een rood hoofd be sloot ze haar speech met: „En overigens ben ik van mening, dat de premier zich gedraagt als een verwend kind". VVEi leider Wiegel veroorzaakte ook flink wat hilariteit toen hij opmerkte: „Ik zal mij niet begeven in de psychologie van deze gebeurtenis, want daarin ben ik niet afgestudeerd". „Waarin dan wèl?", riep mi nister Zeevalking, die het schouwspel vanuit een loge ga desloeg. Wiegel lachte zuur zoet, de Kamer bulderde. Het Js immers algemeen bekend, dat Wiegel nimmer een studie heeft afgerond. Het eind van het liedje was, dat de Kamer gistermiddag opnieuw in vergadering bijeen kwam. „Het woord is aan de minister-president", klonk Dolmans tenor. En Van Agt begon, heel gewoon, alsof er niets gebeurd was. Hij toonde zich zelfs meer ontspannen dan hij in de voorliggende da gen ooit was geweest. Nog een klein nieuwsfeit tot slot: het is sinds 1949 niet meer voorgeko men, dat de Tweede Kamer in één week vijf dagen achtereen vergaderde. DICK VAN RIETSCHOTEN j lijlt ÈS3L Pater Werenfried van Straaten. Werenfried u aaten is sinds en igen geen leider n» m de Organisatie lan de Lijdende in het is niet on- ar dat in de sa- in het Vaticaan ïht van verlich- irdt geslaakt. De ieeft hem deze iter gelegenheid afscheid nog uit- geprezen en zijn aan de kerk Jchatbare waarde' jd. Maar de on- i Norbertijn is i Vaticaanse hier- piet altijd de ge- 'jkste man ge- Inkele Italiaanse die overigens d uitvoerig stil- iij deze 'merk- Hollander', zelfs te melden 'erenfried van door het Vati- de kant is ge- om plaats te ma- or een fijnbes- diplomaat. led, kort voor zijn te- laar zijn woonplaats n bij Frankfort, lit ten stelligste. Uit veging heeft hij, zo Ie functie van de lei- Ie Organisatie Hulp ■ijdende Kerk neer- Vu ben ik 68, nu heb kracht genoeg om tj (volger te helpen." a j hij voor de kerkelij- aa\rchie niet altijd de llijkste mens is gè- mhtkent hij niet. „Ik id#enmaal geen diplo- n zeg altijd maar waar jtaat. Om de Heer te poef je geen diplo- zijn. Christus zelf erbok niet". Jkiied van Straaten be- le oorlog („Ik was de ,e een hulpactie voor - lopzette") met het in- j van spek voor «jngen in Duitsland. ft Vlaanderen nota J nu 36 jaar later noe- hem nog altijd 'spek kien bijnaam waaraan ijds imposante gestal- Jiet vreemd was. Hij Vnlijk 'Flip', de naam Jjvader op 17 januari I de burgerlijke stand jlrecht meldde, en in maakten ze daar 21 iAT Werenfried van, If voor de Vrede'. Zel- IVt een zo krijgshaftig man een zo'm vreedzame naam ontvangen. Er gaan wilde verhalen over hem. Hij zou in de jaren vijf tig sprekers het IJzeren Gor dijn hebben bewerkt om de Roden te verketteren en hun slachtoffers op te beuren. Werenfried noemt het een fabeltje, waarschijnlijk ver ward met zijn tochten in ka pelwagens (overigens door Nederlanders geschonken) langs de vluchtelingenkam pen bij het IJzeren Gordijn. Hij is communistenvreter ge noemd, agent voor de Ameri kanen, en de laatste generaal van de Koude Oorlog. „Elke Koude Oorlog is beter dan een hete", vindt Weren fried en hij haalt zijn schou ders op over wat ze zeggen over zijn onverzoenlijk anti- -communisme. „Als christen kan ik niemand haten, ook geen communisten. Een anti- -communist ben ik niet. Het enige wat ik altijd gewild heb is de mensen die van het communistisch systeem te lij den hebben te helpen. Over communisme kun ie denken wat je wilt, maar het is een feit dat 95 procent van de vluchtelingen in de Wereld komen uit landen die door communisten geregeerd wor den". De moeilijkheden die Weren fried met het Vaticaan heeft gehad (hij ontkent dat trou wens) werden veroorzaakt door zijn harde houding te genover Oost-Europa. In brieven, preken, radio-uit zendingen en corresponden tie hield hij nooit op de regi mes in die landen over de hekel te halen. En hij ging daarmee door, ook toen het Vaticaan uiterst zorgvuldig en voorzichtig met de com munisten begon te onderhan delen over betere wederzijd se betrekkingen. Deuren werden op een kier gezet en voelhoorns aarzelend uitger stoken, maar de robuuste Norbertijn bleef de Roden naar de hel wensen, en door kruiste daarmee het ragfijne spel van de Vaticaanse diplo matie, als een Hollandse stier in een kast met moeders teerste porcelein. Tito Op het laatste concilie mobi liseerde Werenfried (om zich te verdedigen tegen de toene mende kritiek) zijn bondge noten, de bisschoppen van Oost-Europa om voor hem en zijn werk bij de paus een lans te breken. Paus Paulus heefl hem nooit laten vallen, ooh niet toen president Tito var Jóegoslavie bij het Vaticaar ai de bel trok. Werenfried: „ls ik moeilijkheden kreeg nt communistische landen, ch konden ze in het Vati can zeggen: och het is We- nfried weer, en van hem linnen we ons dat goed vorstellen. Maar ik realiseer r dat mijn opvolger het niet z gemakkelijk zal hebben", lenals paus Paulus heeft ck deze paus, Johannes lulus II, nooit enige afstand t Werenfrieds activiteiten jnomen. Ze kennen elkaar Dg goed uit de tijd dat Wo- vla kardinaal was in Kra- lu. Van Straaten wist toen i het Westen het geld bijeen i brengen voor een nieuwe brk in Wojtyla's bisdom, >als deze 'bedelpater' erin jaagde geld voor de bouw an drieduizend andere ker en in Oost-Europa bijeen te rengen. /erenfried van Straaten is euw heeft gehad. Zijn pen, ijn stem, zijn persoonlijkheid goed voor miljoenen dol- ars per jaar, en zonder zijn lansprekende persoonlijk- leid zouden organisaties als Ie Internationale Bouworde, Dost Priesterhulp, Hulp aan le Vervolgde Kerk en Hulp tan de Lijdende Kerk, nooit lie gigantische afmetingen nebben aangenomen als nu het geval is geweest. Heeft wat met spek begon in de loop der jaren niet veel te grote vormen aangenomen? Is de organisatie hem niet bo ven het hoofd gegroeid? We renfried van Straaten: „Dat heb ik natuurlijk nooit zo ge pland. Maar als je eenmaal begint, komt het over je. De ene taak neem je op je en als je die dankzij de Genade tot een goed eind brengt, dan volgen er vanzelf steeds meer". Vluch telingenleed De Norbertijnen van het Bel gische Tongerloo deden in ie der geval een gouden greep toen ze Werenfried van Straaten in 1947 op pad stuurden om het vluchtelin- genleed in Europa te ver zachten. Werenfried ging, en met groot succes. Als hij toen thuis in de abdij was blijven zitten, zouden miljoenen vluchtelingen in de Kongo, Oostenrijk, Vietnam, Zuid-A- merika en Zuid- Afrika een stukje slechter af zijn ge weest. Hulp aan de Lijdende Kerk deelt dit jaar 60 miljoen dol lar uit, om het leed van hon derdduizenden vluchtelingen overal ter wereld te verzach ten. Zestig miljoen dollar, bij eengebracht door Werenfried van Straaten en zijn nu 250 medewerkers in vele landen. De milde gevers zijn volgens hem de gewone man, die geïnspireerd wordt door zijn woorden en daden. In Neder land alleen al komt de be faamde Echo Van De Liefde, een maandbrief van Weren fried van Straaten, in 50.000 gezinnen, die met andere sympathisanten vorig jaar 7 miljoen dollar naar König- stein hebben overgemaakt. In de hele wereld lezen nu 600.000 mensen de 'Echo' en Werenfried aarzelt dan ook niet hen 'mijn parochianen' te noemen. Zijn parochianen willen graag lezen over die lijdende en vervolgde kerk in het oosten, want over Si berië, geloofsvervolging en martelaarschap staan de brie ven nog steeds bol. Werenfried twijfelt er niet aan of zijn opvolger, de Belg Lemaitre, de 'parochie' net zo zal weten te bezielen als hij. „Hij is een goede, want an ders had ik hem niet uitgeko zen." Lemaitre heeft in elk geval wel een heel andere achtergrond: als diplomaat en kerkbestuurder heeft hij de hele, wereld afgereisd. „Dat is juist goed", zegt Werenfried, „want dan begrijpt hij beter het leed van de vluchtelin gen". Lemaitre neemt voor-, lopig alleen de organisatie op zich. Werenfried blijft de be kende brieven schrijven, en zijn opvolger adviseren over spirituele zaken, waarmee Werenfried hoopt dat hij nu wat meer tijd krijgt voor zijn preken, een geliefde tijdpas sering. En ook wil hij weer' een priesterinstituut van de grond krijgen. „Roepingen zijn er nog genoeg", zegt hij, „als ze maar weten waar ze terecht kunnen". Werenfried van Straaten blijft in Königstein vlakbij het hoofdkwartier van zijn organisatie wonen, maar als het even kan „kom ik naar Nederland om te preken". Met de situatie in de Neder landse kerk heeft hij zich niet beziggehouden en met de kerkelijke hiërarchie in zijn vaderland had hij nooit veel te maken. „Ik heb veel meer contact met gewone mensen die mijn brieven le zen en die me schrijven. En dan merk je dat het daar al lemaal 'zo slecht nog niet gaat, dat er echt nog veel ge beden wordt". CEES MANDERS COASTERKAPITEIN THEO DE BONDT ZIT ALWEER OP ZEE MEPPEL „Ze zeggen dat een kapitein geen fou ten mag maken. Maar dat kan natuurlijk-niet. Ieder een maakt wel eens een fout. Dat is toen ook in Nigeria gebeurd. Ik was gespannen. Er werden en worden daar zeer regel matig kleine schepen leeggeplunderd. Gewoon piraterij en dat weet ie dereen. We hadden met de bemanning onderling ook al afgesproken dat degene die wacht had het aan boord zijn pistool on der handbereik zou hou den. Eerst een paar keer in de lucht schieten en als dat niet helpt maar op de benen richten, als de nood aan de man komt, hadden we afgesproken. Het liep gelukkig allemaal goed af. Geen piraten, maar toen we de haven hadden ver laten wel die verstekeling. Ja, en wat er toen gebeurde? Ik heb om hulp gevraagd maar die kwam niet. Ik voelde mé in de steek gelaten. Echt een zaam. Dan neem je de beslis sing die man over boord te zet ten. Natuurlijk, het is gewoon dom geweest Maar zoiets ge beurt". Theo de Bondt de 38-jarige Coasterkapitein Theo de Bondt: „dom geweest". coasterkapitein die in de ge schiedenis zal blijven voortle ven als de man die in Nigeria een verstekeling „over de muur" liet zetten, ontbreekt het niet aan eerlijkheid. Ont spannen achteroverleunend in de zitbank laat hij alles nog eens de revue passeren, nadat hij woensdagmiddag voor de zoveelste keer voor een recht bank moest verschijnen. Dit keer het Amsterdamse ge rechtshof. Opmerkelijk ontspannen. Sinds De Bondt weer op de woelige baren zijn boterham, verdient is hij weer mens ge worden. Zijn vrouw Ria kan daarover meepraten. Want het jaar 1980, toen Theo noodge dwongen aan de wal moest blijven, het openbaar ministe rie had hem zijn paspoort en monsterboekje afgenomen, staat in huize De Bondt te Meppel bepaald niet hoog aan geschreven. Theo en Ria werden steeds ge confronteerd met de dreigende gevangenisstraf. Tot tweemaal toe was er drie en een half jaar celstraf tegen de in Groningen geboren en getogen cöasterka- pitein uitgesproken. „Niet dat we eraan gewend zijn geraakt. Oh nee. Als ik eraan denk dat het misschien toch nog op een dergelijke lange celstraf uit draait dan lopen de koude kriebels me over de rug. Maar we hebben er veel over ge praat. Op een bepaald moment zei ik zelfs tegen Ria dat we maar moesten gaan scheiden, als de straf zou moeten wor den uitgezeten. Wat heeft een vrouw, of wat hebben mijn kinderen nu aan een man en vader die in de gevangenis zit. Ik was in die periode echt op standig. Maar Ria zei altijd, dat ik hardstikke gek was, als ik zo zat te praten. We zijn er ge lukkig samen goed uitgeko men. Familie en kennissen hebben ons ook nooit in de steek gelaten. Sommigen be grijpen niet dat ik iemand overboord heb laten gooien, maar ze laten me niet vallen". In dat jaar gedwongen verblijf op het vasteland moest de fa milie De Bondt een enorm stuk terug in besteedbaar in komen. Meer dan de helft moest worden ingeleverd. Tel daarbij de spanningen en er is weinig verbeelding nodig om een dergelijke situatie voor de geest te halen. Dat het uitein delijk zonder brokken is afge lopen is voor een niet gering deel te danken aan de instel ling van Theo de Bondt. Om toch maar bezig te blijven knapte De Bondt klusjes op in eèn garage. De financiële ver goeding die hij daarvoor ont ving werd uiteraard prompt van de sociale uitkering afge trokken, maar Theo de Bondt was in ieder geval bezig. „Soms moest ik er gewoon even tussenuit. Alleen met mezelf zijn. Dan pjjkte ik de fiets of ging een stuk sjouwen. Ik vond het in het begin ook onrechtvaardig dat ik zo zwaar gestraft zou worden. Ik heb mezelf nooit als een crimineel gezien. Ik heb niet bewust ie mand de dood ingejaagd, maar als je in dit land drie en een half jaar celstraf krijgt dan hoor je wel bij de zware jon gens. En dat is in mijn geval beslist onjuist. Als ze me wil len straffen waarom nemen ze dan niet bijvoorbeeld twee jaar mijn kapiteinsbevoegdheid af? Ik krijg wel eens het idee dat ik als voorbeeld moet dienen voor de hele goegemeente. Zo van „Heren kapiteins, dit staat u te wachten als je een verste keling overboord gooit". Theo de Bondt wil niet ingaan op de suggestie dat het wel va ker gebeurt dat verstekelingen overboord gezet worden. „Dat is niet aan mij ter beoordeling. Ik heb het in ieder geval nooit meegemaakt. Ik weet wel dat het ontzettend moeilijk is een verstekeling kwijt te raken. Geen land wil ze opnemen. We doen in West Europa wel vaak alsof we zo menslievend zijn, maar, probeer maar0 eens een verstekeling kwijt te ra ken. Ik heb het meegemaakt in Schotland dat een collega, met Spaanse verstekelingen aan boord, overdag de Span jaarden zelf moest opsluiten, s Nachts werden ze aan land gebracht en moesten ze in een cel overnachten. Maar toen het schip vertrok moesten die verstekelingen wel mee". Theo de Bondt vaart inmiddels alweer geruime tijd. Nadat de advocaat moeite had gedaan het openbaar ministerie te be wegen het paspoort en mon sterboekje vrij te geven kreeg de coasterkapitein ze op 19 ja nuari van dit jaar thuisgezon- den. En op 30 januari zat hij alweer als kapitein op een kustvaarder. „Ik kon zo overal aan de slag. Blijkbaar willen ze me graag als kapitein hebben. Nee, ik ben niet naar de oude maatschappij, waar ik toen als kapitein op de „Emmely" werkzaam was, teruggegaan. Daar had ik niet zoveel trek meer in na alles wat er ge beurd is". Gistermiddag is Theo de Bondt vertrokken voor een nieuwe periode op zee. Hij is kapitein op een coaster van een Delfzijlse maatschappij. De kustvaarder vaart lijndiensten tussen Leith in Schotland en Hamburg. Hij zal dan ook niet persoonlijk aanwezig zijn als het gerechtshof in Amsterdam op 2 december uitspraak zal doen in de „Emmely-zaak". Hij hoeft daarbij ook niet per soonlijk aanwezig te zijn. Bo vendien trekt de zee meer. Zoals de zee altijd zal blijven trekken. Theo de Bondt is zo iemand die bij wijze van spre ken zijn ziel en zaligheid aan Neptunus heeft verkocht. Hij heeft de procureur-generaal in A.msterdam beloofd zich niet aan een eventueel op te leggen straf te zullen onttrekken. Het zeemansleven kan soms hard zijn. Theo de Bondt weet daar inmiddels alles van. JAN VAN DALEN LEMELERVELD Voor het echtpaar Jansen uit Lemelerveld is is na ruim drie jaar een einde geko men aan een nachtmerrie. De rijkspolitie heeft na een intensief onderzoek een man aangehouden die het echtpaar drie jaar lang het leven zuur heeft ge maakt. De man heeft in middels een bekentenis afgelegd. De 31-jarige varkenshouder H. Jansen en zijn echtgenote kwamen drie jaar geleden in Lemelerveld wonen. Vrijwel direct begon de ellende. Weke lijks en soms zelfs dagelijks ontvingen zij brieven, waarin ze werden uitgemaakt voor al les wat maar lelijk is. Verder verschenen in kranten overlij densadvertenties en werden er uit naam van het echtpaar di verse zaken te koop aangebo den en kwamen bedrijven „bestelde" goederen bij boer derij Jansen afleveren. En dat waren geen kleinigheden; de bestellingen liepen uiteen van huishoudelijke zaken tot hele vrachtwagens vol met bouw materialen. Voor de betrokken bedrijven, die vaak tientallen kilometers ver moesten rijden, vormde dit een behoorlijke schadepost, maar voor het Le- melerveldse echtpaar was het telkens opnieuw een Zij hadden er geen flauw idee hadden wie het op hen ge munt had. Bovendien kregen ook familieleden en kennissen van Jansen, en zelfs autoritei ten, brieven met een beledi gende inhoud. Reeds in een vroeg stadium was de rijkspo litie Dalfsen in de zaak ge mengd. Het archief van de „zaak Jansen" werd in de loop der jaren steeds dikker. De brievenschrijver begon de zaken steeds rigoureuzer aan te pakken. Bleef het in eerste instantie bij pesterijen en bele digingen, de laatste tijd luidde al het dreigement dat het echt- Twee maanden geleden trok de politie er twee weken voor uit om de zaak eens goed uit te zoeken. Inmiddels beschikte men over een flinke stapel aanwijzingen, waaruit al snel bleek dat de dader in Leme lerveld gezocht moest worden. Nadat de brieven onderzocht waren door schriftkundigen, beschikte de politie over ge noeg aanwijzingen die op de dader aan te houden. De poli tie verstrekt verder geen gege vens over de man, behalve dat het inderdaad een inwoner van Lemelerveld is. De heer Jansen liet weten bij zonder opgelucht te zijn nu zijn kwelgeest een bekentenis heeft afgelegd. Van de zijde van de bewoners van Leme lerveld die met de zaak op de hoogte waren, heeft het echt paar veel medeleven ontvan gen. Als nieuwkomer en als ie mand met wie toch „iets" aan de hand was, heeft het echt paar een moeilijke tijd gehad. „We hopen nu eindelijk volle dig en rustig in deze gemeen schap te kunnen leven", zo zei hij.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 9