Afval ikrijk int aarzelend jitoyeren „Mag ik je nu in het vervolg tutoyeren?" I is later al of niet erd en ^pt, voor de prijzen bnmarkten Het woord is Frans, maar het bijzonder on-Frans. Althans tot tiet korte tijd, want sedert enkele ilt men een toenemen van het tu in het land vast. Het gebruik van „tor* (Jij en Jou) was en is nog een zeer delicaat punt voor bui- irs en er zijn heel wat „faux pas'" die betrekkingen en vriend- definitief verknoeid hebben, deze ontwikkeling Is Ingezet, kan :n het best aan de klassieke stelre- „^Üen niemand In het Frans te tutoy- dat geval maakt men althans geen die als grote blunders aangevoeld i want de Fransen zelf zijn nog zeer 1 Er zijn nog echtelieden die elkaar k aanspreken, vouvoyeren. (ndering heeft geen betrekking op jde situaties. Als men tegen zijn of werkplaatscollega's altijd ontgezegd heeft, komt daar ook nu iranderlng in. En ook blijft men er goed aan doen vrouwelijke personen niet te tutoyeren als daar althans geen goede reden voor is. En dit geldt ook voor jonge Het tutoyeren is begonnen onder de Jeugd en is tot op zekere hoogte een gevolg van de roemruchte mei-gebeurtenissen van 1968, die een verregaande liberalisatie met zich meegebracht hebben. Terwijl het nog altijd regel Is dat net onderwijzend personeel op middelbare scholen (en soms In de hogere klassen van de lagere scho len) de leerlingen met „vous" aanspreekt, hebben enkele „revolutionaire" leraren hun studenten verzocht hen te tutoyeren. Terwijl tutoyeren voor de radio wel een halsmisdaad leëk en totaal ondenkbaar was, hoort men tegenwoordig op radio en televisie tutoyeren alsof men zich op de speelplaats van een bewaarschool be vindt, hetgeen dan ook menige traditiona listische Fransman schokt. Waar evenwel tutoyeren een stands- of klasseverschil zou kunnen accentueren, blijft het ook nu nog een „taboe": een „madame" zal haar personeel, ook nu de golf van „tu" en „toi" bijna „Nederlandse afmetingen" aanneemt, nooit of te nimmer tutoyeren. Evenmin is het denkbaar kel ners en bedienden automatisch met „tu" aan te spreken. Het tutóyeren in zijn nieuwe vorm blijft In Frankrijk altijd wederzijds; het Is praktisch ondenkbaar (hoewel er uitzonderingen zijn) dat iemand een ander met „tu" aan spreekt en zelf door deze met „vous" bejegend wordt. Vrienden die elkander se dert tientallen jaren met „vous" aange sproken hebben, worden ook door het nieuwe gebruik niet „besmet". Een ander domein waar de traditie stand blijkt te houden is gelegen in de aanspreekwijze van schoonzonen en schoondochters. In tal van gevallen worden dezen levenslang met „vous" aangesproken. Een ander gevaar dat vele buitenlanders belaagt is, dat de uitnodiging de ander bij zijn voornaam te noemen geenszins in houdt dat het ook tot tutoyeren komt. Vrienden en familieleden kunnen elkander een leven lang bij de voornaam noemen en niettemin steevast met „vous" aan spreken. Het doet de vreemdeling merk waardig aan dat lieden tegen vrienden „tu" en „toi" zeggen, maar hun schoon dochters en -zoons of neven en nichten, of zelfs hun echtgeno(o)t(e) met „vous" blij ven aanspreken. De „tu"-golf overspoelt hoofdzakelijk de vriendschapsbetrekkingen en lijkt te aar zelen voor de huiselijke en familiale rela ties. Bij dit alles Is evenwel ook In Frankrijk een soort sociale differentiatie vast te stellen. De wederzijdse aanspreekwijze in acht ge nomen, wordt zeker in zogenaamde volk- sere kringen gemakkelijker getutoyeerd .dan in de bourgeoisie of aristocratie. Voor de buitenlander blijft het in elk geval raad zaam nimmer het initiatief tot tutoyeren te nemen en af te wachten of de ander tot het gebruik van de tweede persoon enkel voud bereid Is. Sommige lieden hebben, zelfs als zij zeer Intiem met elkander zijn, bepaalde (soms psychologische) remmen en in dat geval doet men natuurlijk goed deze te blijven respecteren, hoe lachwek kend dat de vreemdeling of de niet-Frans- man ook voorkomt. Mogelijk is het een troost dat de zo mak kelijk tutoyerende Nederlanders niet de enigen zijn die er moeite mee hebben: voor de Spanjaarden, die op een heel an dere wijze het tutoyeren toepassen, zijn er bijna evenveel problemen mee verbonden. Ondanks de herhaaldelijk genoemde ont wikkeling doet de vreemdeling er goed aan conservatief te blijven, nimmer het Ini tiatief tot „tu" en „toi" te nemen en zich er bij neer te leggen als ook de ander dat nimmer neemt. Men vergete niet dat het nog een jong gebruik, een soort recente uitvinding is, waarmee sommige Fransen nog experimenteren. Met min of meer suc- JAN DRUMMEN iRDAM Leonard de Vries is tuin der Nederlandse letteren an die bij uitnemendheid de van het harken verstaat. Hij t zich van archief naar archief, t daar leuke, vreemde, we- rdige, prikkelende feiten en ;enissen, zoekt er afbeeldin- die aan dezelfde criteria vol- loet ze zonder commentaar of bespiegelingen op een grote &n ziezo, recht voor z'n raap, een boek. Aldus ontstonden rerken als „De knotsgekke Tigen van de negentiende „De dolle entree van de au- el en velocipee", „Prenten- m tante Pau", en „Amster- ie critici waren er als de kip- om hem gemakzucht en klak- leid te verwijten, zo niet pla- let was Leonard de Vries een zijn publiek gaf hem flagrant leer dan een miljoen exem- an zijn boeken zijn er Inmid- kocht. Welke tuinman harkt ilkaar? .'Sformule getrouw heeft Leonard nu „Het boek van Artis" vervaar- ijkens de ondertitel bedoeld om genieten van dier en dierentui- in juiste toevoeging. Hoofdthema en illustraties is „de zoölogische ra Artis Magistra", zoals de Am- e diergaarde voluit heet, en dat il lijkt gewettigd, want Artis Is een ludste en bekendste dierentuinen •pa, vormt met meer dan een mil- :oekers per jaar een van de be te toeristische trekpleisters in Ne- |en geniet door zijn baanbrekend ik naar de psychologie van het wereldwijde vermaardheid. Stof Maar Leonard de Vries is verder n laat heel de geschiedenis van •meen dierentuin aan de lezer rekken. Ige dan bijna anderhalve eeuw oud 'e leeftijd verbleekt bij de weten- ?*$at de Chinese keizer Weng Wang ^00 jaar geleden een diergaarde oppervlakte van circa 30 ha die hij Ung Yu noemde, de tuin inis. En wat te denken van de ihe koning Ptolemaeus de Tweede derde eeuw voor onze Jaartelling in ki dierenverzameling optochten sa- de waarin 96 olifanten meeliepen, ven. 14 luipaarden, 12 kamelen. 1 1 neushoorn, 2400 honden. 200 9er|tie schapen en 150 mannen die bo- ad' wilde zoogdieren, vogels eri rep- ls|e|t>rsten, Inclusief een reusachtige ft h^r(jt de zwarte bladzijde uit de ge nlis overgeslagen waar geboek- e9irjtaat hoe de Romeinse keizers wil- de»n misbruikten ter bevrediging van ca hatiezucht. „De grote massa van oolV zag het liefst dat ongewapende )erei, soms aan palen gebonden, door d vcren werden verminkt en verslon- ver' rzot was men ook op vechtpartijen Jer fanten waarvan de slagtanden d «geslepen of van metalen punten ne waren opdat de dieren elkaar zo 'ks «mogelijk konden verwonden. Tra- ïnd rak alle records In het afslachten b,acren, toen hij In 107 na Christus trganlseerde waarbij 11.000 dieren sndn lieten". urnthoofdstukken over de wijze waar- 1 voerland zich langzaam ontwikkelde juurwereldcentrum van de handel In fcn de kennis van het dierenrijk, vermaarde menagerie van „blauw He|'hartje Amsterdam waar de bezoe- irs <h tegen betaling van vier stuivers de (vergapen aan de meest exotische fen over de diergaarde van de prin- Oranje (Willem de Vijfde bezat de 1 %e orang-oetang die ooit levend rk gereikte), komt de lezer op genoeg- w^ze bij Artis zelf terecht. Én bij een d&ciaie geschiedenis, want tot diep 1 verlichte eeuw mocht slechts de n ni^^ BONN Eens In de drie maanden onge veer is het in onze anders zo rustige buurt van Bonn een drukte van belang. 'S' A- vonds, als het donker is geworden, schar relen allerlei schimmige figuren over straat, alleen of in groepjes. Sommigen lo pen, anderen komen met de fiets. Ook vracht- en bestelwagentjes rijden lang zaam, met gedempt licht, voorbij. Evenals handkarren en bakfietsen. Oorzaak van deze ongebruikelijke belang stelling zijn niet de bewoners, maar de spullen die zij kwijt willen. Morgen is na melijk „Spermuhl"-dag en wat de onge vraagde bezoekers aantrekt is het grof vuil dat al de avond tevoren aan de stoeprand wordt gezet. Het zijn niet alleen buitenlan ders, gastarbeiders of arme sloebers die komen zoeken of er bij het afval Iets van hun gading is. Studenten slepen met afge dankte meubelstukken, waarmee zij hun eenvoudige opkamertjes kunnen verrijken. Handelaars en scharrelaars stropen stel selmatig de wijken af waar de gemeente reiniging de volgende dag met de kraak wagen zal verschijnen, op zoek naar voor werpen, die enige tijd later, al of niet gere pareerd en opgeknapt, voor gepeperde prijzen op vlooienmarkten te koop zullen staan. Maar ook keurige Duitsers, wie je een redelijk inkomen kunt aanzien, dragen schichtig om zich heen kijkend spullen mee naar huis vanuit de diep gewortelde en misschien ook historisch verklaarbare overtuiging dat niets mooier is dan wat je gratis en voor niks kunt bemachtigen. Iemand heeft eens gezegd dat je de wel vaart van de mens hef best kunt aflezen aan het afval dat hij produceert. Het lijkt mij een zeer aanvaardbare stelling. Wat in de betere wijken van een stad als Bonn wordt afgedankt, grenst aan het onwaar schijnlijke. Ik moet eerlijk toegeven dat ik heel wat keren dingen bij het „vuil" heb zien staan die ik graag had meegenomen als schaamte mij daarvan niet had weer houden. Een schaamte die kennelijk ook de avondlijke scharrelaars beheerst, want anders zouden zij niet alleen bij donker komen. Een onterechte schaamte boven dien, want vormt het grof vuil eigenlijk niet een eerlijke en legitieme ruilbeurs? Ook de regelmatig terugkerende inzame lingen van kleren wijzen erop dat de tijd dat een overjas minstens 20 jaar werd ge dragen, definitief voorbij is. De volle zak ken die je vijf, zes keer per Jaar aan de straatkant ziet staan, wekken eerder het vermoeden dat kleding nog maar één sei zoen wordt gedragen en daarmee prak tisch tot een wegwerpartikel is geworden. Recente gegevens van het bureau van de statistiek onderstrepen dat de Duitsers steeds vermogender worden. Voor 1978 is berekend dat alle gezinnen in de Bondsre publiek op één procent na (de allerijk- sten) gemiddeld eerv bedrag van 18.618 DMark (meer dan 20.000,-) op het spaarboekje hebben staan of aan waarde papieren bezitten. Dat is maar liefst 42 procent meer dan bij de ondervraging over de toestand in 1973. En daar is nog niet eens bij Inbegrepen wat onze ooster buren aan huis of grond bezitten. Dit veel moeilijker te berekenen eigendom wordt op gemiddeld nog eens 45.000,- geschat. Als je dit alles leest, begrijp je niet waar om er zoveel opwinding ontstaat als de toch al zo bevoordeelde ambtenaren in de Bondsrepubliek één procent van hun sala ris moeten Inleveren. En nog onbegrijpelij ker wordt de woede over de noodzakelijke bezuinigingen wanneer je bedenkt dat de Duitsers, althans die in het westelijk deel, hun vermogen hebben opgebouwd uit de. schamele 40 DMark die ieder van hen bij de geldhervormlng van 1948 kreeg toege wezen. AMI VAN VREE Tot diep in onze verlichte eeuw mocht slechts de hoofdstedelijke aristocratie zich in de lommerrijke dierentuin vermeien. hoofdstedelijke aristocratie zich in de lom merrijke dierentuin vermeien. Het gewone volk werd alleen toegelaten op „kwartjes dag" (Hemelvaartsdag) en in de goedkope septembermaand. Immers: „Het zou je als deftige Amsterdammer maar gebeuren dat je in het papegaaienlaantje je dienstmeid en heur vrijer tegen het lijf liep". Meer dan een eeuw lang plachten de lan delijke kranten hun beste journalisten en kele malen per jaar naar Artis te sturen voor het schrijven van een smakelijk ver haaltje. Artisnieuws vormde een vaste ru briek. Snuffelend In het Amsterdamse ge meentearchief stuitte Leonard de Vries op mappen met meer dan 10.000 krante en tijdschriftartikelen, bij elkaar 108 strek kende meter documentatie vormend. Twee jaar kostte het hem voordat hij zich door al dat materiaal heen had gewerkt. De weerslag van zijn monnikenwerk In woord en beeld heeft een bijzonder amusant, in teressant en oogstrelend boek opgele verd, temeer belangwekkend omdat nie mand de afgelopen vijftig jaar een werk van enige omvang aan Artis heeft gewijd. De Amsterdamse diergaarde, in 1888 door het gezaghebbende wetenschappelijke tijdschrift „Der Zoölogische Garten" om schreven als „de stamvader van alle die rentuinen, een middelpunt van het onder wijs in de dierkundige wetenschap, een geliefkoosde plek voor vreemdelingen en een gelukkig model ter navolging", heeft er een monument aan overgehouden. PIET SNOEREN Het boek van Artis, auteur Leonard de Vries, uitg. A.W. Bruna en Zoons, Utrecht, 45,-. Vaste trekpleisters in elke dierentuinde apen. Links boven een nog niet volwas sen chimpansee, daarnaast een witbaard slank-aap, links onder een kroon-aap met gevulde wangzakken en rechts een muts-mangabey. een geliefkoosde plek voor vreemdelingen en een gelukkig model ter navolging

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 21