Ruimtegebrek op een leeg continent Dertigduizend spellen per dag en nóg plezier Deze laatste aflevering uit de serie „Brazilië in beeld" be handelt de situatie op het plat teland. Kleine boeren zoeken zelfs in de meest verlaten ge bieden vergeefs naar een plekje om bonen en manioc- wortels voor hun gezin te ver bouwen. In dit land, nog groter dan de Verenigde Staten, is ruimtegebrek een dagelijks probleem voor miljoenen men sen. Een schromelijk falend re geringsbeleid en de macht van het geld zorgen voor broeiend verzet in het noorden van Bra zilië. De katholieke kerk speelt daarbij een initiatiefnemende en unieke rol. Bisschop Dom Adriano Mandarino Hypolito: „Deze arme mensen hebben mij bekeerd". RIO DE JANEIRO Opeens staan ze er, op de vier hoeken van het plein Prapa Pio 10, bij de katholieke kerk en vóór vier ko lossale bankgebouwen in het centrum van Rio. Keurig geordende rijen jonge mensen: omhangen met bloedrode 6jerpen, maar verder in een uniform gestoken dat aan fascistische jeugdorganisaties doet den ken. Uit veertig megafoons klinkt hun blik ken credo, dat zelfs het verkeerslawaai van de Rua presidente Vargas overstemt: ..Is het mogelijk om als katholiek tegen de landhervormingen te zijn?". En dan, iets overtuigender maar nog steeds koud en monotoon: „Ja! Dat is mogelijk. Sluit u aan bij de TFP". Het vertoon in het stadscentrum van Rio trekt vrijwel geen aandacht. Het boek dat de kortgeschoren jongeren trachten te verkopen, „Reforma Agraria, Questao de consciencia" vindt weinig, zo niet geen af trek. Een keurig geklede heer loopt met stramme pas en duidelijk geamuseerd door. „Het zijn rechtse onbenullen", zo verklaart hij in het passeren. Gevraagd naar het doel van de demon stratie debiteert een bebrilde jongen, ter wijl hij de plooien van zijn uniform ordent: ..Wij zijn een groep intellectuele katholie ken. Wij voelen ons bedrogen door de lei ders van onze kerk, die openlijk kiezen voor landhervorming. Honderdzeven van de totaal ruim driehonderd bisschoppen hebben zich uitgesproken vóór een andere verdeling van het land. Ze steunen openlijk boeren, die stukken land van grootgrond bezitters afpakken. Dit is je reinste com munisme en onrecht. In de bijbel staat im mers dat het privèbezit heilig is? Wij willen de grootgrondbezitters daarom helpen hun rechtmatig eigendom te bescher men". Hoe? „Wij organiseren de mensen die net als wij de bijbei goed interpreteren. Wij verdedi gen de fazenda's (landgoederen, red.) in bedreigde gebieden. Desnoods met geweld". De TFP is een van de rechtse splinterorga nisaties die zijn opgekomen, nadat de in vloedrijke katholieke kerk zich intensief ging bemoeien met de grootste paradox van Brazilië: het gebrek aan ruimte. Het klink ongelooflijk, maar feit is dat in deze superstaat (ruim 200 maal groter dan Ne derland en nog groter dan de Verenigde Staten) vele miljoenen burgers nauwelijks plaats hebben om te leven. Als er iets on gelijk verdeeld is in dit land is het wel de grond. „Problema da terra" noemen dè Brazilia nen de situatie, waarbij enkele groot grondbezitters over nauwelijks te bereizen landgoederen beschikken en miljoenen mincfer gefortuneerde burgers in sloppen wijken moeten wonen, op grond waar ze geen eigenaar van zijn en in hutjes die van bijeengegaard afval (karton, hout) zijn ge maakt. Maar nog curieuzer: ook in de nieuw ontwikkelde of nog te ontwikkelen gebieden laten de „problema da terra" zich voelen. Het probleem is hier niet te verklaren uit een historisch gegroeide situ atie, maar veeleer uit onkunde, onwil en de uitwassen van een jong kapitalistisch systeem. Juist in deze uitgestrekte gebie den doen zich felle grondconflicten voor, waarbij kerk, vakbonden, kleine boeren en de grootgrondbezitters (gesteund door or ganisaties als de TFP) betrokken zijn. Integratie „Nationaal Integratie Plan" ofwel PIN, heette het antwoord dat het militaire be-, wind van Brazilië zo'n vijftien jaar geleden formuleerde op de massale trek van boe ren naar de grote steden. Om te voorko men dat de krottenwijken die zich rond de miljoenensteden in het Zuiden (Sao Paulo, Minas Gerais, Rio de Janeiro) hadden ge vormd verder uit zouden groeien, moesten nieuwe gebieden in het Noorden openge legd worden. En wat leende zich beter voor dit doel dan het stroomgebied van de Amazonerivier? In dit gebied, honderd keer groter dan Nederland, woonden maar een paar miljoen mensen. „Land zonder mensen voor mensen zonder land" beloof de de overheid in paginagrote adverten ties. Het programma is niettemin schrome lijk mislukt en heeft de ongelijke verdeling van land en welvaart eerder nog ver scherpt. „De armen uit het Noordoosten vertrok ken te voet, de grootgrondbezitters uit het Zuiden per auto. Die laatsten kwamen dus het eerst aan", zeggen de boeren nu ver bitterd. Hoewel ze vanuit hun lemen hutten het Amazonegebied niet kunnen overzien, slaan ze de spijker op z'n kop. De bedoe ling was dat zich vóór 1980 ruim een mil joen gezinnen in het Amazonegebied zou hebben gevestigd. In 1974 waren er nog maar 3700 gezinnen overgekomen, terwijl het doel was: 100.000. Cijfers zijn niet be kend, maar alles wijst er op dat uit dit nieuw ontwikkelde gebied zelfs de uittocht alweer begonnen is. De boeren zijn meest al slecht geïnstrueerd en weten niet hoe ze met de onvruchtbare bodem moeten om springen. De grootgrondbezitters en multinationals zijn succesvoller in de staat Amazonas. Ze claimen en krijgen bovendien veel grotere terreinen. Een kort overzicht: Daniël Ludwig, een Amerikaanse tan- kervlootmagnaat bezit tussen de twee en De kolonisatie van de staat Amazonas is schromelijk mislukt. „De armen uit het Noordoosten vertrokken te voet, de rijken uit het het eerst aan*', zeggen de boeren nu verbitterd. zes miljoen hectare (niemand weet precies hoeveel) Het pensioenfonds voor de leraren, APLUB, heeft anderhalf miljoen hectare. Multinational Moss: twee miljoen ha. Volkswagen: 14.000 ha. Luiquifarm, van Italiaanse origine: 100.000 ha. Een onderzoekscommissie van het parle ment becijferde onlangs dat alleen al in de staten Para en Amazonas twintig miljoen hectare in buitenlandse handen is. Dit is ruim vijf maal de oppervlakte van Neder land. De vrije boerenvak bond Contag schat dat grote ondernemingen in heel Brazilië tussen 1976 en 1978 zich liefst vijf ennegentig procent van de bij het kadas ter bekende gronden hebben toegeëigend, ofwel 102 miljoen hectare. Deze astronomische getallen vormen slechts een kleine illustratie van de ongelij ke „verdeling" van het Amazonegebied. Hoewel de ontwikkeling van het Amazone gebied eigenlijk bedoeld was om het arme volksdeel uit het Noordoosten weer kan sen te geven, werkte het PIN-programma in de praktijk blijkbaar meer irr het voor deel van de multinationals en grootgrond bezitters die er nu ertsen uit de grond ha len en op export gerichte veeteeltbedrijven hebben opgezet. Slechts één van elke tien hectare landbouwgrond is in dit gebied in handen van kleine boeren. Confrontatie Een confrontatie tussen rijk en arm kon in Amazonas niet uitblijven, daarvoor werd en wordt te intensief jacht gemaakt op de vierkante kilometers. Bij deze „jacht" moeten de kleine boeren al te vaak het onderspit delven. Een markant voorbeeld hiervan levert de boerenvakbond, die re cent veel leden kon werven in het oerwoud rond de Tocantins-rivler. Hier zijn in het verleden gezinnen gedropt, alle met eigen domspapieren voor honderd hectare. De boeren hebben de afgelopen jaren aan de boorden van deze rivier manioc en fruitbo men geplant en dank zij een groot impro visatietalent inmiddels een redelijk be staan opgebouwd. Het ministerie van planning in de hoofdstad Brasilia heeft nu echter beschikt dat in de rivier een water krachtcentrale moet worden aangelegd om het bedrijfsleven van goedkope ener gie te kunnen voorzien. Er is een dam in aanbouw en binnenkort ontstaat een stuw meer van vijftig bij honderdvijftig kilome ter, precies waar de boeren wonen. Ze moeten vertrekken. De overheid biedt als schadevergoeding twintig hectare in ruil aan. Een kwestie van jammerlijk verkeerde coördinatie, onkunde of gewoon geen in teresse voor de belangen van veruit het grootste volksdeel van Brazilië, de boe- ,ren? Verzet en kerk Het verzet dat door deze en vele andere conflicten is gerezen, neemt in Brazilië wonderlijke en in de wereld unieke vormen aan. Heel bijzonder is, dat een organisatie die in het verleden in dergelijke kwesties juist een behoudende of onverschillige rol heeft gespeeld nu in Brazilië het voortouw neemt: de katholieke kerk. De „revolutionaire", ommekeer, binnen de katholieke kerk heeft zich in het tropische klimaat van Brazilië eigenlijk vanzelf vol trokken. Waar konden de boeren beter vergaderen dan in de kerk? En waar wor den ook hoge gezagsdragers van de kerk directer geconfronteerd met sociale pro blemen dan in een ontwikkelingsland? Overigens is negentig procent van alle Brazilianen katholiek en kan de kerk zijn gezag betrekkelijk ongehinderd uitoefe nen. Bisschop Dom Adriano Mandarino Hypoli to (63), sedert 1976 woonachtig in Nova Iguacu, verklaarde onlangs tegenover een journalist van het missieblad „Bijeen": „Dat arme volk heeft mij bekeerd. Hier heb ik de oorzaken van de armoede ont dekt. Pas de kerk en Jezus Christus leren kennen. De katholieke kerk in Brazilië is uit.de kleine'elite-club gestapt en heeft ge lukkig nu openlijk voor de armen, de zijde van het volk gekozen". Deze inkeer nemen de autoriteiten de kerk bepaald niet in dank af. De bisschop zelf haalde in september 1976 de wereldpers, toen hij werd ontvoerd en na enkele dagen roodgeverfd in zijn woonplaats weer vrij gelaten. De daders bleven tot op heden onbekend. Ook openlijk krijgt de kerk het op haar broodl In augustus bulderde het staats- persbureau EBN nog: „Een onderzoek heeft uitgewezen dat de kerk contacten onderhoudt met subversieve organisa ties". De progressieve vleugel van de kerk maakt er ook geen geheim van de voor keur te geven aan de oppositiepartij PT, de „Partij van de Arbeiders". Op net plat teland bestaat de kerkelijke praktijk uit het organiseren van actievergaderingen en geweldloze demonstraties, niet zelden in het tot, leven roepen van „basisgemeen schappen" of het van de grond helpen van vakbondsorganisaties. Inmiddels zijn al 70.000 tot 80.000 van dergelijke „basisge meenschappen" ópgericht. Een min of meer overkoepelende organisatie is tien jaar geleden in de noordoostelijke provin cie Goias ontstaan: de „Commisao Pasto ral da Terra" (CPT), een soort pastorate werkgroep voor conflicten over grondza- Zuiden per auto. Die laatsten kt dit de ver ken. De organisatie doet gerif,^ zoek, zorgt desgewenst voor adj wj geld en beschermt vakbondsle^s' Ondanks deze oppositie blijft h^r(j of de situatie op het plattelandss zonder een ander politiek regir;taa grijpend zal veranderen. In dejn r den in het Zuiden, waar circa kati< cent van alle Brazilianen wooi^ z; ken de problemen van de boerej sl tendeels aan het gezichtsveld v^èn sen. De peiLS is daar mede vera^oi lijk voor. Bisschop Don Hélder f3n het buitenland een bekend v<ge< van de belangen van de arme B| w' is in Rio bijvoorbeeld ondanks (mc persvrijheid nauwelijks bekend.^ Ismar Cardona bij het dagbladren vertelt waarom: 5rg« „Camara is nauwelijks bekend;n li pers hem doodzwijgt. De journ£ho< in hem een Hitlerfiguur, een vofer|3 Camara is een gevaarlijke figuurWe je maar beter geen aandacht én den". vei Is het hem ontgaan dat Don Helfhar enige katholiek is die anders <h t< de sociale problemen dan de iVer Brasilia? »n Cardona: „Eh, nee. Maar de ops'or de kerk is volgens mij een4tij}fe schijnsel. De katholieke kerk tyer« nistisch In dit land. Ze doet waze beste uitkomt. Vroeger koos deocij de rijken, nu voor de armen". ve Maar is die nieuwe keus dan nii overeenstemming te brengend evangelie? „Dat zou ik niet willen zeggen, heb ik geen mening over. Ik beri Dan moet je de opinie van de I nen scheiden". PAUL H AMSTERDAM Het spelletje rond om de tafelEr zijn mensen voor wie het een bezoeking is, maar voor de meesten van ons blijft het toch leuk, vanaf de kleuterjaren tot onein dig. Je kunt er, met drie generaties tegelijk, mee bezig zijn. De tijd gaat snel en al gauw is het een mooie middag of een fijne avond geweest. Een Nederlands bedrijf, dat zulke spellen bedenkt en maakt, gevestigd in een eeuwenoud Amsterdams grachtenhuis en zelf ook al honderd dertig jaar oud, is de Koninklijke Hausemann en Hötte N.V. Woordvoerder van dit imperium, dat opla gen van dertigduizend spellen per dag kan halen, is de heer A. C. Wijkhuizen. Hij staat te boek als functionaris voor de mar keting, maar daar moet hij zelf een beetje om lachen. Wat is nou marketing in e?n branche zoals deze? Je moet het allemaal een beetje aanvoelen. Hij leert meer van de bezoekjes aan Amsterdamse speel goedwinkels op zijn vrije zaterdag dan uit de boeken. Met verkoopsters moet je pra ten. Die weten wat er omgaat in mensen, die spellen kopen, voor zichzelf en voor hun kinderen. Waarbij hij overigens aante kent, dat de eigen research-afdeling van Hausemann en Hötte i— uitgevers van on der meer de Jumbo-lijn ook uit de vrije hand nogal eens iets ontwerpt en uitwerkt. Het is allemaal gegroeid uit de activiteiten van twee kooplieden in kramerijen, zoals dat in de vorige eeuw heette. Dat konden dan biljartlakens of tandenborstels zijn, kerstboomversieringen of kinderwagens. Hun nazaten pikten er tenslotte het speel goed uit om daarmee verder te gaan en alweer sinds geruime tijd gaat het alleen nog om de spellen. Het hart van de onder neming klopt, zoals gezegd, in Amster dam. Maar in het verderop gelegen Wog- num staat een grote fabriek met een ma gazijn, waarvan het volume overeenkomt met dat van de Kuip in het Olympisch Sta dion. Dagelijks gaan er karrevrachten de deur4 uit, waarvan de helft bestemd is voor export. Uit de gegevens met betrekking tot die export blijkt, dat kindertjes uit Is raël en Saoedi-Arabië met precies dezelf de spelletjes bezig zijn: hamertje-tik, pim- pam-pet, elektro, enzovoort. Er is keus uit een collectie van vierhonderd. Soms gaat het om spellen, die al tientallen jaren in produktie zijn, zoals bijvoorbeeld het onsterfelijke Mens erger je niet. Eén uitschieter in antiquiteit: op de deksel van de doos staat nog steeds hetzelfde gefrus treerde mannetje. Ook de sierlijke krulle tjes zijn na een halve eeuw hetzelfde ge bleven, alleen de „ch" van Mensch is weg gehaald. Maar er is natuurlijk ook een heel nieuwe generatie spellen ontstaan, die soms inha ken op het dagelijkse leven van nu. Wijk huizen: „Maar we zijn toch voorzichtig ge bleven met het gebruik van elektronica. We houden eraan vast dat de computer dan een mooi ding mag zijn, maar dat de speler met zijn menselijke verstand toch slimmer is. Elektronica in een spel mag al leen maar een hulpmiddel zijn en nooit een doel worden. Dan zou je trouwens ook al gauw van die heel dure spellen krijgen, waar wij eigenlijk niet veel in zien". Doelbewust richt Hausemann en Hötte zich vooral op de jonge speler. Wijkhuizen: „Het is natuurlijk verleidelijk om er trekjes in te maken waardoor ouderen het initia tief overnemen. Maar dan ben je toch op de verkeerde weg. Ouderen moeten het zelf de moeite waard vinden om"samen met jongeren te spelen. Zo léért een kind ook spelen. Als een kind een spel cadeau krijgt van opa en oma en het moet er zich zelf verder mee vermaken, dan lukt het meestal niet. Maar wél krijgen we dan soms een boze brief van ouders, dat het spel te moeilijk is voor hun kind. Of dat het kind er ge*, "«on niks aan vindt Een andere zaak dat ouderen soms een spel kopen voor hun kind en er zelf tot 's avonds laat nog mee bezig zijn, puur voor hun plezier. Een spelletje halma voor het slapen gaan hoeft bepaald niet onge zond te zijn. Het gaat allemaal goed, zo is de dertigjari ge ervaring van Wijkhuizen, zolang een spel voldoet aan de standaardeisen die je er aan mag stellen. Het moet vooral lo gisch in elkaar zitten en er moet een goe de handleiding bij zijn. Dat laatste lijkt eenvoudig, maar bij de Jumbo-mensen is er een medewerker speciaal voor vrijge maakt. Het is namelijk niet zo simpel om een spel, dat voor jezelf gesneden koek is, duidelijk aan anderen uit te leggen. Velen zulten dat ook in hun eigen huiselijke prak tijk kennen. Verder mag van een spel ver langd worden dat het solide in elkaar zit. Een versleten spel geeft niet alleen erger nis, maar door die ergernis zal het ook niet zo gauw worden vervangen door een nieuw exemplaar: Voor 't overige is de cliëntèle echt niet moeilijk van aard. Het is bijvoorbeeld hele maal niet nodig om in een spel als Elektro, dat de hele wereld over gaat, de Neder landse verkeersborden te vervangen door andere. Kinderen tot in Afrika en Azië toe pikken het zo ook wel op. Interessant vindt Wijkhuizen het tenslotte, te zien hoe de spellen toch de neiging hebben om mee te deinen op de wisselen de mode in het dagelijkse leven. „Toen ik trouwde was het helemaal uit de tijd om je trouwfoto op de schoorsteen mantel te zetten."Daar hoorde een elektri sche klok op met desnoods daarnaast nog een bloempje van kunststof. Dat koele vond je terug in de illustraties bij de spel len. Nu mag je het thuis weer net zo gezel lig maken als je wilt en dat vinden we te rug in de ontwerpen voor de spellen van vandaag". AAD SCHOUTEN vorm. Het spel „Ment erger je niet" gaat al tientallen jaren mee in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 20