„Je verkeert voortdurend in een soort spanningsveld" a r c "Ikt een bofi H ti a DOELMAN HANS VAN BREUKELEN: T ZEIST Wanneer de wetten der logica woensdag in het Parijse Pare des Prin ces worden uitgevoerd zal Hans van Breukelen in de Franse hoofdstad de man zijn op wie het meest de aandacht wordt gericht. Aangezien het nationale elftal van Frankrijk alleen bij winst is ge baat om volgend jaar samen met het al gekwalificeerde België naar de eindron den van het toernooi om het wereldkam pioenschap .voetbal in Spanje te mogen afreizen, mag worden aangenomen, dat de „haantjes" zeker in de beginfase zul len trachten de doelman van het Neder lands elftal, dat nog een eventuele be slissingswedstrijd met de leren achter de hand heeft, wanneer het slotgevecht voor groep 2 van de kwalificatiepoule onbeslist eindigt, met.enkele niet te stoppen schoten te verschalken. De doelman van FC Utrecht Is de koploper van een nieuwe generatie doelverdedigers in Nederland, nadat Oranje zich jarenlang heeft gemanifesteerd met goalies, die de leeftijd van dertig jaar al ruim zijn gepas seerd. Het heeft er alle schijn van, dat het tijdperk van doelverdedigers als Jan Jong bloed, die twee WK-finales meemaakte. Piet Schrijvers, en Pim Doesburg langza merhand wordt afgesloten. Hans van Breukelen, onlangs 25 jaar geworden, is echter niet alleen om die reden een inte ressante gesprekspartner. Door zijn positief kritische instelling, die zich niet beperkt tot de voetballerij, maar zich oofc uitstrekt over het maatschappelij ke gebeuren, is de Zeistenaar, die zijn car rière na dit seizoen best in het buitenland zou willen voortzetten om zijn blik te ver ruimen, altijd een dankbaar onderwerp voor een interview. Hierna komt hij daar om, hink-stap-springend, ongestoord aan het woord. Hans van Breukelen, een vak- bewuste prof. Oranje nooit doel „Dat Nederlands elftal betekent erg veel voor me. Toch is het nooit een doel van me geweest Oranje te halen. Tot ik een oproep kreeg om op de reservebank te gaan zitten. Toen dacht ik bij mezelf: Ver rek, ben je al zó ver? Vanaf dat moment is het wel een doel geworden, heb ik me na het EK in Italië voorgenomen om de plek te pakken als Piet Schrijvers en Pim Does burg zouden wegvallen. Ten eerste omdat ik dat een enorme eer vind, daarnaast om dat ik als doelman van het Nederlands elf tal mijn vak positief kan verkopen. Oranje trekt namelijk vreselijk veel mensen. Er gaat, zeker na die overwinning op België, een flink stuk positieve publiciteit van uit. En supporters van Ajax, Feyënoord en FC Utrecht gaan hand in hand. dat zegt toch genoeg? Vanaf die wedstrijd in De Kuip ben ik er al mee bezig, ik vraag nog meer van mezelf op de training dan ik normaal al doe, wat vooral geestelijk aantikt. Al moet ik zeggen dat ik er rustig naar toe leef. Zo lang ik maar lekker thuis kan zijn, een beetje in mijn eigen omgeving alles kan uitzoeken wanneer de wedstrijd na dert, dan voel ik me' wel happy. Wat mij zo aanspreekt in Rijvers is, dat hij zijn afspraken nakomt. Hij geeft een stuk vertrouwen. Heeft een dusdanige benade ring, dat je ziet dat hij weet waarover hij praat, prima onderkent waar hij de accen ten moet leggen. Hij weet gewoori wat er allemaal in het hoofd van een voetballer kan omgaan. En hij heeft natuurlijk de no dige rust rond Oranje gebracht. Daarom zie ik die wedstrijd van woensdag in Parijs met het nodige vertrouwen tegemoet. Wat dat betreft heb ik steun aan woorden van Hugo Hovenkamp, die altijd zegt dat Oranje er staat als het moet. En een voor deel voor ons is, dat Frankrijk óók moet. Ja. ik denk dat we toch met een bepaald zeker gevoel naar Parijs zullen gaan, want er staat een team. Vroeger op straat Vroeger, op straat, speelde de Jeugd bij ons in De Bilt altijd voetbal. Mijn broertje was ruim vijf jaar ouder dan ik, maar ik wilde er uiteraard ook graag bij horen. En dan werd Ik steevast pp doel gezet, want dan liep ik tenminste de anderen niet in de weg. Langzamerhand voelde ik dat Ik er kenning begon te krijgen. Ik durfde, wist iedereen, wel op die klinkers te vallen. Ik heb dan ook nooit als voetballer in het veld gestaan, in tegenstelling tot de mees te keepers. Er zijn tijden geweest dat ik het echt wel graag wilde. Bij de aspiranten ên de junioren had ik er vooral in februari en maart, wanneer de koude maanden achter de rug waren en je zo vaak op die harde velden was gedoken, soms best de balen van. Dan wilde ik meevoetballen. Meestal had ik In die maanden ook een ?n- zinking, miste Ik de drang om wat in de goal te presteren. Maar mijn verzoekjes om een andere plaats in het elftal werden nooit geaccepteerd. Er was nu eenmaal geen andere, zeiden ze dan. En dan ging ik maar weer door. Ik moet zeggen, dat ik keepen nu een ver schrikkelijk boeiend vak vind. Je vertoeft namelijk constant in een bepaald span ningsveld, want je kunt maar twee dingen doen. Het is goed of fout. Je moet dus al leen maar goed zijn, want ga je in de fout, dan is het in negen van de tien gevallen een tegendoelpunt. Als keeper kun je wed strijden winnen, maar ze ook verliezen.- Die spanning trekt me, maar ik besef dat je er veel voor moet overhebben. Alles wat je in een training doet. zie je op het veld tijdens de wedstrijd niet altijd terug. De trainingen zijn vaak zelfs intensiever dan van de veld- spelers, maar in een wedstrijd krijg je soms maar vijf of zes ballen. En dan moet je er wel zijn. Dus is hef zaak, dat je ge concentreerd blijft, zorgt dat je altijd opti maal fit blijft. Stappen, roken en drinken moet ik laten. Mijn vrouw en ik hebben ons leven ingedeeld naar het voetballen. Natuurlijk, ik ken er genoeg, die op een ahdere manier toch de top halen, maar volgens mij moet ik er dit voor doen. Ik heb altijd geprobeerd in teamverband te denken, maar door kleine dingetjes kom je er steeds meer achter dat je in fei te toch een pure individualist bent. Met collega-keepers heb ik dan ook als het er op aan komt nog de beste verhouding. Die weten wat je doormaakt, wat je nodig hebt. Ergens is het gek, dat doelverdedi gers naar elkaar toetrekken. Maar van je ploeggenoten zijn er eigenlijk maar weinig die echt weten wat het betekent om de bal door je benen te laten gaan of hem uit de kruising te halen als het 1-0 staat. Dat is toch een teken dat je een eenling bent. Beschermd milieu Ik denk dat iedereen die van de amateurs komt het moeilijk heeft. Zelf kwam ik uit een beschermd milieu, van BVC uit De Bilt. Ik kende iedereen van haver tot gort. Het waren allemaal vrienden van me. En dan komt FC Utrecht, trainen van half ze ven tot acht uur en niet veel later naar huis. Qua gezelligheid ga je er dan een stuk op achteruit, want in het betaalde voetbal is nu eenmaal iedereen voor zich zelf bezig, omdat hij toch aan zijn contract denkt. Zeker in de beginperiode bij Utrecht kwam ik fysiek nogal tekort, waar door ik niet mijn normale prestaties in het veld kon brengen. Daaraan heb ik hard moeten werken om vervolgens met name op de training wat te kunnen afdwingen. Om een beetje waardering te krijgen voor het vele dat je doet tegen een vergoeding van toen nog 3600 guldentjes per jaar. Al was ik daar destijds echt heel blij mee. Van mij hoeven amateurs ook helemaal niet zoveel te verdienen als ze net bij een profclub zitten. In het algemeen bestaat bij supporters, die je nooit zien trainen, het beeld dat een betaald voetballer zijn centjes toch maar lekker gemakkelijk verdient. Ik denk dat het onderschat wordt, want je moe,t door de week toch aan de bak en niet zo zuinig ook. Ook op de training haal ik alles uit de kast, zo'n type ben ik nu eenmaal. Het punt is alleen dat de ogen van de mensen alleen op die anderhalf uur yan de wed strijd zijn gericht. Je kunt de hele week tij dens de trainingen nog zo goed presteren, doe je het op de dag van de wedstrijd niet goed, dan word je daar wel op beoor deeld. Gunstige positie Kijk, eerlijk gezegd vind ik ook wel dat ik vrij veel verdien. Ik ben er ook erg blij mee. Maar je moet je ook voorstellen, dat van die pak-weg 800 voetballers in het be taalde voetbal in Nederland er misschien maar 100 of 150 in zo'n gunstige positie verkeren. Bij ons heb je ook jongens, die 's morgens om zeven uur bij hun baas moeten zijn en dan 's middags hard moe ten hollen om zich op tijd bij de training te kunnen melden. En dan zijn ze 's avonds, als een ander de krant allang helemaal uit heeft, eindelijk eens thuis. En toevallig is dat wel méér de realiteit in het betaalde voetbal dan die groep die goed betaald wordt. Zeventig tot vijfenzeventig procent hèèft zo'n bestaan als semi-prof en die maken zes werkdagen in de week vol, op die manier. Maar zit je er boven, zoals ik, dan ben je een bofkont, daar kan ik het best mee eens zijn. Ik heb ook nog eens de mazzel, dat ik acht lesuren per week kan verzorgen op de lagere tuinbouw school in Utrecht, dus wat dat betreft ver keer ik in een wel zeer bevoorrechte posi tie. Er zijn trouwens in dit vak zo veel din gen waar de factor geluk bij komt. Als mijn voorganger Istatov twee jaar langer was gebleven, had Ik nu misschien alleen maar voor de klas gestaan. En als Piet Schrijvers niet geblesseerd was geweest, dan had ik bij Nederland-België op de bank gezeten en er de volgende week te gen Frankrijk waarschijnlijk óók niet in ge staan. Negatieve publiciteit Er zijn mensen, die me „Positief Van Breu kelen" noemen. Kan me niets schelen. Ik vind dat het voetbal de laatste tijd genoeg negatieve publiciteit heeft gehad. Door ei gen schuld ook vaak en dat is natuurlijk een heel vervelende zaak. Maar ik probeer via interviews positief over mijn vak te zijn. Ik vind ook dat je dat ten opzichte van je supporters goed moet verkopen, dat je je dankbaar moet tonen dat ze er elke week weer zijn.. En als je dan als voetballer wordt uitgenodigd om een winkel te ope nen, een serie strafschoppen op je te laten afvuren of een lezing te geven, dan moet je die mogelijkheden aangrijpen om te proberen het voetballen te promoten. Ik ben gewoon als Hans van Breukelen het betaalde voetbal ingestapt. Mét mijn idea len, mijn visie op de maatschappij, mijn voor- en nadelen. Goede en slechte eigen schappen. Ik wilde ook Hans van Breuke len blijven. Maar ik werd al gauw gezien als die linkse student, die vaak geduld werd en de bijnaam „Kareltje" en allerlei stempels opgeplakt kreeg. Dat komt om dat ze van je verwachten, dat je je enigs zins aan de voetballerij aanpast. Niet zo heel onlogisch, omdaf een groep zich niet aan jou kan aanpassen. Ik ben dan ook echt wel iets veranderd. Desondanks heb ik er in mijn beginjaren als betaald voet baller nogal wat moeite mee gehad, dat sommige trainers en bestuurders zich erg autoritair gedroegen. Dat prikte mij, net als de oncollegialiteit van sommige spelers en de feodale aanpak van de KNVB. Ik vind, dat je samen een produkt moet ver kopen, maar je ziet vaak dat de spelers als de zondebokken worden beschouwd van wege de in veler ogen te hoge salarissen waar ik het net al over had. Ik zeg echter niet dat de bestuurders er een aardige pan van hebben gemaakt. Ik geef toe, dat iedereen in de voetballerij maar al te graag het vingertje in de richting van die ander wijst, maar Ik durf ook te stellen, dat ik kritisch op mezelf ben. Die kreet „Verbeter de wereld, begin bij jezelf", die spreekt me aan. Ja, daar sta ik nogal ach- Conflictstof üitpraten Ik distantieer me bijvoorbeeld zo veel mo gelijk van zaken op bestuurlijk niveau. En als er dingen zijn, die conflictstof opleve ren, met wie dan ook, dan praat ik die het liefst met de betrokkenen zelf uit, zonder daarvoor de pers te gebruiken. Ik wil dan ook liever niet mijn mening geven over de vier miljoen schuld van FC Utrecht. Laten we alstublieft proberen in de poel van el lende de prestatie voorop te blijven stel len, zodat we onze supporters in elk geval nog wat ontspanning kunnen geven. Ik vind trouwens dat we daar aardig in sla gen. Natuurlijk steekt hët sommigen, dat tegen jongens uit de eigen streek altijd ge zegd is dat er geen geld was, terwijl van i. rr ifini: buitenaf toch regelmatig dureaar werden aangetrokken. Misschi wel de kracht van de huidige sp> w< van FC Utrecht. Dat het vrijwdrei jongens uit de eigen regio zijn.-sch Graafschap, vorige week zater^lijl den we na de vervanging van Gian der Lem, zelfs met elf man uitl. v omgeving van Utreöht in het v^vei gasten willen stuk voor stuk v«Sp werken, iedereen helpt en bevete kaar. Het gros bij ons speelt éovs steeds vooil dertig- veertigduop den bruto per jaar. Ook al daan he het erg jammer, dat we minderjt o wers krijgen dan we eigenlijk pen aHoe vaak hoor je niet, dat de n ee rug zullen komen als het nieuVde eenmaal klaar is. Terwijl we jij centen zo hard nodig hebben, hopen dat alles met ons nog 0| jes terecht zal komen. En eerlij dat moet wel, want er wordt tenf nieuw stadion neergezet zond zi straks een club in speelt. *al elk k< ig ïr»G Enorm meevallen De huidige kwaliteit van het voeflar derland, vind ik, in tegenstellin^ruk ren, enorm meevallen. De huidi^at tie moet echter opboksen tegenvoo dat het allemaal weer zo goed ki als in de hoogtijjaren van Vanijd en Cruyff. Maar Ajax in zijn |eer heeft ook slechte wedstrijden gek vind dat je pas over kwaliteit ki di als het leuk is voor de mensenJari Utrecht doen we daar toch sterl Sf voor. Achter spelen we meesttrti€ één, met alle risico's van diende gauw de mensen laaiend enthoflige ben je als voetballer wel klaar. Ivar echter niet verwachten dat wtgei schouwersaantallen van een pat leden nog ooit weer naar de veiwas krijgen. Want er zijn nu veel maal lijkheden om zelf wat te doen dahet terug. Maar nogmaals: het gaat as hoe je voetbalt, maar dat je die z wat biedt. Als FC Den Haag bijnoe en met anderhalve spits speelt, ngsi daar best begrip voor als die don klappen op rij te verwerken he gen, maar ergens jaag je op (der wél de toeschouwers weg. Ja, eer: wij het als FC Utrecht goed dote I gen we dan nog niet de waardsn d op we volgens mij recht hebb^t I we het goed doen, is voor 90 pist verdienste van Han Berger, onz* ui WILLEMr w

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 18