Vorstelijkboek voor minnaars van kastelen
De kunst van het tuinieren inspirerend boek
yl
11
Tweehonderd jaar grote wijnen
geproefd door Michael Broadbent
Jaargetijden op schaal,
vegetarische
feestmaaltijden
en groot groentenboek
boeken
Tenï
b
DOOR BREDE OPZET MINDER PRAKTISCH
LEIDSE COURANT
VRIJDAG 6 NOVEMBER 1981 PAGI1
JSPR
'S
DEN HAAG Jacob nog maar officieel af-
G.N. Renaud, in 1911 te scheid van genomen: ere-
Voorburg geboren, bouw
de als jongen al de kaste-
doctor aan de universiteit
van Caen, hoogleraar in
len uit de omgeving van de cultuurhistorie van de
Den Haag van sigarenkis- middeleeuwen te Utrecht,
tjes na, compleet met be- idem als gastdocent in de
legeringswerktuigen. restauratiekunde aan de
Toen hij 14 was, begon hij TH te Delft, eerder al ge
in het stadsarchief de ge- pensioneerd als hoofd van
schiedenis uit te zoeken de afdeling middeleeuwse
van het kasteel De Binck- archeologie bij de Rijks
horst en zijn bewoners.
Zijn leven lang is hij aan
deze hobby verslingerd
dienst voor Oudheidkun
dig Bodemonderzoek.
Alom in het land heeft hij
gebleven en nu hij zeven- jongeren enthousiast ge-
tig is, heeft hij er alleen maakt voor het gravend
speuren naar het verle
den, school gemaakt en
meer dan 200 publicaties
verricht.
Een keur van vrienden uit
binnen- en buitenland heeft
nu bijgedragen aan een vorste
lijk boek, een „Liber Castello-
geschreven in het Engels,
Duits en Frans. En dank zij fi
nanciële steun van een aantal
fondsen en provincies staat het
boek ook tegen een vrienden
prijs ter beschikking van al
wie zich tot de liefhebbers van
de kastelen wil rekenen, en
zich voor de details van een
wetenschappelijke benadering
interesseert
Gravend in het boek kan een
lezer vele boeiende vondsten
doen en zijn hart ophalen aan
talloze illustraties, heel fraai
bijvoorbeeld een reeks prenten
van de Leidse Burcht, zoals
die vroeger was uitgedost, en
de historie van het helaas in
en na de jongste oorlog ver
woeste en verdwenen Zuilen-
stein onder Leersum. We wor
den ingelicht over het 14de-
eeuwse grafelijk bouwbedrijf
in Holland en het leven van
Marcelis, telg uit het vermaar
de geslacht van de Kelder-
mansen, de „boumeester der
vesteijcheden van de sterckten
in Gelderland". Een uitvoerige
tekst is opgenomen uit een
buskruitmakershandleiding
streerde studies over Engelse,
Franse, Belgische, Duitse en
Deense kastelen en over Ne-
anno 1429, men kan lezen wat derlandse als de Middelburg
er op een kasteel ter tafel bij Alkmaar-Oudorp, de Can-
kwam en wat er in het tolhuis
van Lobith in diezelfde tijd
zoals verorbeerd werd aan
ganzen, kippen, snoek, haring,
boter, bier, wijn enz. Er zijn
bijdragen over vondsten van
haardstenen, glaswerk, kan-
trechtbijlen, een uitputtende
inventaris van de zgn. begra
ven (dat wil zeggen: door
gracht of sloot omgeven) hof
steden in het Maasmondge-
bied, met alle nu nog bekende
nenburch te Vaassen, Holt-
mtlhle in Tegelen, Hernen, het
artilleriefort Ter Eem en an
dere plaatsen waar Renaud en
de zijnen de bodem diep heb
ben omgespit Op zijn beurt
heeft de Nijmeegse hoogleraar
Jules Bogaers Europa speels
nagesnuffeld naar kastelen die
de naam van Renaud dragen
en er wel vijf gevonden, tot in
de Pyreneeën toe, met in de
naam een lijntje naar Renaud,
namen van o.a. de Rotterdam- de jongste van de vier Heems-
se stadswijken, rijk-geïllu- kinderen met hun „reusachti
ge, fabelachtig sterke en snelle
wonderpaard, het ros Beyaert
(dat wenen kon, maar niet
spreken)". Actueel is het be
toog van drs. Klok inzake de
wettelijke bescherming van
voormalige kasteelplaatsen (tot
nu toe 202, waarvan 27 in Gro
ningen, 16 in Friesland vier
stinswieren inbegrepen 3 in
Drenthe, 12 in Overijssel en 17
in Gelderland). De inventaris
is afgedrukt, maar juist Klok
legt er spijtig de nadruk op,
dat een opvolger van Renaud
met diens specialistische ken
nis, persoonlijke betrokken
heid en onvermoeibare ijver in
ons land node wordt gemist
Uiteraard kan dit in beschei-
(van onz
•N Eei
den bestek maar een eer|(55) die
somming zijn van waik gehan»
zoal in dit rijke boek karaak wo
den, vele uren van seging ,.B«
genoegen. Staatssetfrs van i
Wallis de Vries, nog fcet een i
functie, schreef terecfyg- Dr.A
geestdriftig woord ov(van mei
mens Renaud en het fjkwam t
schenk dat hem is gewipiet striji
JAN ONS*t mongi
ur haar
„Liber Castellorum, 40 viparquh
op het thema kasteel" ondei„ari
tie van drs. T.J. Hoekstlva"
meentelijk archeoloog dianier
drs. V.H.L. Janssen (idem IP zullen
sch)en drs. Ingrid W.L. Mc
(conservator historische a|.
Lakenhal, Leiden) 398 bi
vele ill. 21,5 x 27,5 cm. geb.,
Li tg. De Walburg Pers. Zut;
VOER VOOR VINOFIEL EN WIJNSNOB
99
Grand Vin de La-
tour: voor slechts
weinigen wegge
legd.
Om het bij Elsevier Focus
verschenen, vijfhonderd
pagina's dikke boek
..Tweehonderd jaar grote
wijnen" door Michael
Broadbent te kunnen le
zen. moet men het wijn vo
cabulaire beheersen. Om
het ook te doorgronden,
dient men bovendien eni
ge ervaring als wijnproe
ver te hebben.
Dat vocabulaire is overigens
niet zo'n punt, want voorin
deze „wijnbijbel" staat een
„verklarende woordenlijst",
die precies vertelt wat af
dronk, beeswing, benen, boe
ket, donzig, fluwelig, fruitig,
rond, somber, vet, voorlijk,
zwarte krenten en nog vele
tientallen aanduidingen meer
uit het wereldje van de wijn
precies betekenen. En de proe-
fervaring behoeft evenmin
een punt te zijn, want die kan
men opdoen.
Wèl een punt vormen natuur
lijk de „grote" wijnen. Want al
is in ons land de appreciatie
voor wijn de laatste jaren sterk
gestegen (zo'n vijfenzeventig
procent van de volwassenen
drinkt min of meer regelmatig
wijn), toch krijgen slechts wei
nigen de gelegenheid intensief
kennis te maken met de top
wijnen van de wereld.
Bij die weinigen is Michael
Broadbent een van de koplo
pers. Hij is directeur van
Christie's Wine Department in
Londen en heeft al heel wat
wijnboeken op zijn naam
staan. Zijn „Wine tasting"
werd een bestseller, die onder
de titel „Wijn proeven" ook bij
Elsevier Focus verscheen.
„Tweehonderd jaar grote wij
nen laat de lezer profiteren
van de ervaring en kennis van
een van de grootste wijnken
ners ter wereld", zegt de uitge
ver. Dat is misschien wel zo,
maar dat profijt blijft voor de
gewone sterveling natuurlijk
wel zeer betrekkelijk.
Want de rode en witte bor
deaux, die de auteur door zijn
ervaren mond liet walsen, de
den in prijs nauwelijks onder
voor de topbourgognes, die hij
proefde. Om van de door hem
„gekeurde" champagne en
vintageport nog maar te zwij
gen. Dat dure geldt in mindere
mate voor veel van de Duitse
en Californische wijnen, die
het boek haalden.
Curiositeit
Een curiositeit is dat boek zeer
zeker. Vertaler Fred Steneker.
„Wanneer je zo'n titel leest"
(het boek heet overigens oor
spronkelijk „The Great Vinta
ge Winebook"), „ben je ge
neigd diep het hoofd te buigen
en een compliment te maken
aan een man, die het heeft
kunnen opbrengen een gene
ratie lang aantekeningen te
verzamelen en alle wijnen die
hij ooit in zijn leven proefde,
te registreren en te waarde
ren".
De auteur gaat ook uitvoerig
in op de principes, technieken
en procedures van het proeven
van wijn. Daarmee kan de be
ginnende proever op zijn eigen
(natuurlijk beduidend lagere)
niveau uiteraard wel degelijk
ook zijn voordeel doen.
De uitgever presenteerde het
boek in het Portugese Oporto,
toen een groep Nederlandse
wijnjournalisten daar aan port
en vinho snuffelde. Michael
Broadbent kwam speciaal uit
Londen gevlogen om de eerste
exemplaren weg te geven, ge
signeerd en wel.
Voor de geheide wijnfanaat is
dit boek waarschijnlijk een
„must", voor de minder hoog
geklommen „vinofiel" moge
lijk een hartewens (Sinter
klaas), voor de wijnsnob een
dure pil om mee te pronken,
maar voor de doodgewone
wijndrinker een niet of nau
welijks lonende aanschaf, te
meer omdat de prijs nogal „ge
peperd" mag heten. (Voor de
laatste zal het ook niet bedoeld
zijn, want de prijs houdt stellig
verband met de oplaag)..
DRIES SCHEEPSTRA
„Tweehonderd jaar grote wijnen"
door Michael Broadbent is een uit
gave van Elsevier Focus te Am
sterdam. Het boek kost 125.-.
Het Nederlands Zuivelbu-
reau opereert ook op de
boekenmarkt. Niet alleen
met vouwbladen en bro
chures, die beogen dat we
ons voller stoppen met
zuivelprodukten, maar
ook met complete kook
boeken.. Het voorlaatste
(„Kok rond de klok")
scoorde in vijf jaar 'n ver
koop van zo'n 150.000
exemplaren. En nu is er
dan „Jaargetijden op
schaal", waarvoor in de
proefkeukens en de vier
zuivelkeukens van het bu
reau veel nieuwe recepten
werden ontwikkeld en ge
test.
Een keurig uitgevoerd boek,
daar niet van. Maar voorin
worden hoeveelheden aanbe
volen, waaraan in de menu's
veelal niet de hand wordt ge
houden. Die menu's zijn zel
den volledig; vaak wordt ge
noemd wat erbij gegeven kan
worden zonder dat wordt aan
gegeven hoe zoiets wordt be
reid (bijvoorbeeld gegratineer
de broccoli bij het kerstmenu
op bladzijde 169).
In „Jaargetijden op schaal"
staan uiteraard nogal wat lac-
to-vegetarische recepten, die
merendeels erg nadrukkelijk
toegespitst zijn op zuivel. Zo
wordt bessola enige malen als
benodigdheid aangeprezen en
er wordt ook wel verteld wat
het is, maar een recept wordt
niet gegeven (bessola is water
gruwel van de zuivelfabriek).
Toch wel een compleet kook
boek en z'n schappelijke prijs
in aanmerking genomen, be
paald niet onaantrekkelijk.
Mede vanwege z'n zuivelge-
richtheid goed om er eventu
eel bij te hebben. (J.S.).
„Jaargetijden op schaal" is
een redactionele produktie
van Inside Books bv, waar
voor de afdeling voedings
voorlichting van het Zeder-
lands Zuivelbureau de recep
tuur aandroeg. Het boek
kost 19.50.
Anders gericht
Een duidelijk „anders gericht"
kookboekje is „Vegetarische
feestmaaltijden" door Kirsten
Skaarup. Een oorspronkelijk
Deens werkje, waarvan van de
hand van Cobi Nooy-Vegter
en Lidy Nooy-Blokzijl bij Zo
mer en Keuning Boeken in
Ede de Nederlandse versie
verscheen.
Een volkomen „bloedloos"
woord vooraf, het waarom van
het vegetarisme en de ver'
schillende vormen daarvan, de
grondstoffen voor een vegeta
risch feestmaal en hun behan-
deling en dan de menu's: van
Griekse komkommersla en
Auberginescheepjes van San-
torini tot en met Avocadosala
de en Gevulde paprika's.
Daartussen veel Provencaals,
althans Frans en Italiaans,
maar ook Russisch, Bulgaars
en Grieks en zelfs exotisch
(Indonesië en Sri Lanka).
Min of meer als toegiften
hoofdstukjes vegetarische bar
becue en brood, alles duidelijk
gebracht en leuk geïllustreerd.
Maar de hoofdmoot vormen
toch de tweeënvijftig (lacto)ve-
getarische menu's. Gekhipt
dus voor mensen, die het vlees
eens per week weglaten! (J.S.).
Vegetarische Feestmenu's
door Kirsten Skaarup, is een
uitgave van Zomer en Keu
ning boeken b.v. (Lekker-
boeken reeks) te Ede. De
prijs: 19.50.
„Nieuwe stijl"
Van Hans Belterman ver
scheen bij Zomer en Ke
te Ede een 350 bladzijdei INGr
ke pil, die „Het grote geële
tenboek" heet en als ond<aatsir
„koken nieuwe stijl"
reeg. Min of meer dus
richting, die Alliance-ho(
dacteur Belterman al ir
met zijn werkje „Koken
jaren tachtig"
eld
fgesti
rede
Een paar van zijn bereitF*
tips: alle groenten zo kor be
gelijk voor de maaltijd hieuw
den, niet in waswater v(
staan, zo kort mogelijk k afs^g
kookvocht verwerken in
sen of soepen. Dat wist i
tuurlijk al, maar houdt u55150'
er ook aan? En (schrijft B hand
man): „Groenten zijn ni<
leen bij de warme maaltijl"
misbaar, ze kunnen ook I
broodmaaltijd gegeven
den. Komkommer, tomaa
dijs, tuinkers en paprika
ken op de boterham bijzi
goed". Weten we ook,
vergeten we vaak.
Het Groot groentenboek H
445 recepten voor het geb
van bekende en minder
kende groenten.
Onder die minder bek
zijn ook: courgettes en
poenen, lamsoren en lim"
nen, okra's, radicchio,
namboer, taugé, zeekraa
zoete aardappelen. Ach
ook nog twee bladzijden
nusuggesties. (J.S.).
i üj
gave van Zomer en Keuepril
(Illustraties die betre,
hadden op de twee eerste
de hierboven besproken k
boeken zijn abusievelijk
plaatst bij de bespreking
Elseviers Culinair Handl
in onze editie van woensda
oktober).
^an
Di
W
Uitgever Zomer en Keu
ning noemt Hugh John
son's „De kunst van het
tuinieren" (dat overigens
oorspronkelijk „The prin
ciples of gardening" heet)
een „standaardwerk over
de oorsprong, ontwikke
ling en praktijk van de
tuinkunst". Die volgorde
is juist, want het gaat hier
om een buitengewoon
mooi, breed opgezet en
veelzijdig educatief tuin-
boek, dat pas in de laatste
plaats praktisch handboek
mag heten. Maar zo is het
dan ook bedoeld.
De Engelse auteur zei bij de
presentatie van de door groen
boek-auteur Wim Oudshoorn
bewerkte Nederlandse verta
ling van zijn boek ondermeer,
dat hij het niet vanuit een op
dit gebied deskundige achter
grond, „maar meer vanuit
mijn positie als schrijver en
journalist" h^l geschreven.
Hugh Johnson, die reeds een
goed verkocht bomenboek en
een wijnatlas op zijn naam had
staan, zei ook: „Met dit tuin-
boek heb ik getracht de lijnen
te bundelen, die naar de tuin
kunst leiden, zowel botanische
lijnen als artistieke en histori
sche". Volgens de auteur is het
zo samengesteld dat de kruis-
bevruchting (om maar een toe
passelijk woord te gebruiken)
van al deze aspecten voor ie
dereen begrijpelijk wordt.
Nog eens, er staat verschrik
te veel om er vlot mee over
weg te kunnen, hoewel het
boek behalve een goede index
ook nog een encyclopedische
wegwijzer bevat. De veelheid
van te bundelen lijnen maakte
het evenwel zelfs binnen de
grenzen van een kleine drie
honderd bladzijden, „groot"
formaat noodzakelijk veel
erg dunne lijnen te trekken.
Het praktische lijntje is wel
het dunste geworden.
Een voorbeeldje: op twee blad
zijden „moestuin in de prak
tijk" een kaderstukje, waarin
vier „belangrijke overblijven
de groenten' worden ge
noemd. Daaronder (natuurlijk)
als bewerkelijkste de asperge,
die ook de meeste ruimte
vraagt.en bovendien wel vier
of vijf jaar nodig heeft, om
volgroeid te raken. „Maar als
u de ruimte heeft, is het kwe
ken toch wel aantrekkelijk.
Asperges kweken is een inge
wikkelde teelt, in een ver
hoogd bed, waarbij het op tijd
verrichten van voor dit gewas
specifieke werkzaamheden
nauw luistert". Punt uit, over
de aard van die werkzaamhe
den geen letter.
Dit voorbeeldje kan met vele
worden aangevuld. En dat is
dan bepaald niet omdat de
schrijver geen mond kon vin
den, waaruit hij een en ander
kon optekenen. En bewerker
Wim Oudshoorn behoefde
slechts enige van zijn eigen
„groenboeken" op te slaan om
voor goede aanvullingen te
kunnen zorgen. Maar er was
eenvoudig geen ruimte voor.
Pluspunten
Naast deze manco's op het ge
bied van de tuinpraktijk biedt
„De kunst van het tuinieren"
evenwel zoveel pluspunten,
dat het toch een geweldig boek
mag heten. Bewerker Ouds
hoorn noemt het (terecht) een
populair-wetenschappelijk
standaardwerk over Tuinieren
met een hoofdletter T. En ver
maard Groenboekenschrijver
als hij is, stond hij bepaald niet
te dringen om een uit het En
gels vertaald tuinboek te be
werken. „Maar toen ik Hugh's
boek doorgenomen had, was ik
laaiend enthousiast".
Hij wil er graag wat meer van
zeggen: "De toepassing van de
planten in de verschillende
tuintypen is uitermate
boeiend; de informatie over
met name gazons, hagen, tui-
nafscheidingen en dergelijke
ligt op een zeer hoog, zeg maar
uitermate deskundig niveau,
maar dat is bij een Engelse au
teur natuurlijk niet zo ver
wonderlijk".
Een ander fenomeen is vol
gens Oudshoorn de vaak
boeiende geschiedenis van
veel tuinplanten, „een onder
werp waarvoor ik me altijd
erg heb geïnteresseerd en
waarvan nauwelijks iets te
vinden is in de groene litera
tuur in ons land. De aandacht
daarvoor mag ook wel typisch
Engels heten en is volgens mij
een belangrijke informatie bij
drage".
Wat er voor iemand, die zo en
thousiast is over een boek van
een collega-auteur dan nog
wel te bewerken viel?
„Daarmee raakt u een teer
punt. Ons goede, groenmin-
nende landje wordt overspoeld
met alleen-maar-vertaalde en
niet of niet deskundig bewerk
te boeken uit grotere taalge
bieden. Dat betreft dan ook
nog vaak doe-boeken, en dan
blijkt dat besproken planten
soorten het hier niet doen,
aanbevolen gereedschap hier
niet te koop is, genoemde be-
strijdingsmidelen hier niet te
krijgen of zelfs verboden zijn
en ga zo maar door".
„De kunst van het tuinieren"
is niet op de eerste plaats doe-
boek. Het wijst wel de weg, je
kunt er indirect uit leren hoe
je iets moet doen en vooral
wat de achtergronden van al
lerlei aspecten van het tuinie
ren zijn. Niet alleen het hoe,
maar ook en vooral het waar
om komt in woord en beeld
optimaal aan de orde. Maar om
al die interessante informatie
ook voor onze omstandigheden
bruikbaar te maken, was toch
wel enige bewerking nodig".
Een paar voorbeelden: „Op
bladzijde 27 werd gesproken
over John Innes Compost. Die
is echter hier niet verkrijg
baar, zodat aanpassing noodza
kelijk was. Bij de „Most Popu
lair Roses" op bladzijde 91
stonden er enkele, die in ons
land helemaal niet populair
zijn. Ze werden dan ook ver
vangen door onze toprozen.
Een verhaal over de bollen-
handel kon worden aangevuld
met recenter cijfermateriaal
en de auteur bleek een te hoge
pet op te hebben van ons Bos
koop, welke plaats hij bijna de
helft van de wereldproduktie
van bomen en heesters toe-
In "A gardener's directory" (in
de Nederlandse versie vrij
vertaald in „Wegwijzer voor
de tuinliefhebber") zijn door
de bewerker de meeste veran
deringen aangebracht. In ons
land weinig bekende promi
nente Britse tuiniers werden
vervangen door zo'n tachtig
ons wèl aansprekende tref
woorden met o.a. tuingroten
als Mien Ruys. En ook veel
tuinen en parken in ons eigen
land, die een bezoek meer dan
waard zijn. Opgenomen wer
den voorts begrippen als stin-
seplant, Fleuroselekt, heem-
tuin en boomchirurgie, evenals
een aantal op tuingebied be
langrijke instellingen en vere
nigingen.
Ontdekkingsreis
Door dit alles werd „De kunst
van het tuinieren" weliswaar
optimaal vernederlandst, maar
het blijft in opzet en aanpak
toch een echt Engels boek. Met
name de ontwikkeling van de
tuinarchitectuur komt er be
paald niet minder om uit de
verf. Hugh Johnson neemt z'n
lezers mee op een fantastische
ontdekkingsreis (verrukkelijk,
plaatwerk!) langs en ook door
«63
de tuinen uit verleden en he
den. Hij toont de verschillen
als gevolg van veranderde in
zichten en nieuw verworven
kennis. Maar hij laat ook zien
dat nu nog de invloeden
merkbaar zijn van de oude
tuinkunstenaars uit Perzië,
van de Engelse landschapsar
chitecten, van de barokke
tuincomponisten uit het
Frankrijk van Lodewijk de
Veertiende, van de verrassen
de vondsten van Chinese en
Japanse tuiniers, van de zwie
rige strakheid van Italiaanse
tuinen en (natuurlijk) ook van
onze eigen in de zeventiende
en achttiende eeuw op 'n zeer
hoog peil staande tuinkunst
Als u die trip maakt, heeft de
auteur al omstandig uit de
doeken gedaan wat hij onder
tuinieren verstaat: regelend
optreden. Ook in woord en
beeld hoe planten functio
neren. En dat alles in de tuin
zijn eigen plaats moet hebben.
„De kunst van het tuinieren"
is voor alles een inspirerend
boek voor mensen, die meer
met hun tuin willen doen.
Maar het is evenzeer kijk-lees-
boek voor wie weinig of geen
tuin heeft. En het is een aardig
beetje doe-boek, vooral voor
wie zijn zinnen op een siertuin
zet. Kortom, een veelzijdig
werk voor wie verder wil kij
ken dan zijn - eigen tuintje
groot is.
DRIES SCHEEPSTRA Hugh Johnson en bewerkt door boek kost bij i
Wim Oudshoorn is een uitgave van 31 december as.) 99.50, i
De kunst van het tuinieren door Zomer en Keuning bv te Ede. Het 125.-.