FUSIE NW-NKV de lange weg naar eenheid "katholieken die op ■g 30 mei 1954 naar >rk togen om er de i bij te wonen, kon- nauwelijks bevroe- lat de datum en de irtenis van die dag ang in de herinne- ran veel Nederland- ■tholieken en niet- i lieken gegrift zou- j ilijven. Van de kan zen de priesters die igochtend een ichap van de Ne- ndse bisschoppen Bij het verlaten van kerkgebouw was er groen-wit boekje te van 48 bladzijden. mm bisschoppelijk man- 00 int „De katholiek in ire ipenbare leven van ei tijd". De bisschop- 14 naanden daarin on- 2[ meer de arbeiders in eigen katholieke Jei lisaties te organise ert Zij waren van me- tui dat „Er enerzijds reden is om zich se ie sluiten bij de so- tische verenigingen, jl anderzijds die "Juiting van grote van arbeiders ige bezwaren mee lt voor het behoud hun godsdienstzin ioor het christelijk iter van onze sa- eving. Als bisschop- en geestelijke her- moeten Wij trachten uit te zien en waak te blijven voor het ud van het gods- itig leven van onze ijgen, niet het minst IAAG Rond de eeuwwisseling gingen ka- Hke arbeiders zich evenais hun socialistische s verenigen in eigen organisaties. De opko- industrie verzamelde grote groepen arbei- t de fabriekshallen die daar een zeer dun be- boterham verdienden. Vooral door toedoen arbeidersbeweging was er voor deze arbei den duur een menswaardig bestaan weg- Het onderscheid tussen katholieke en so- ;he organisaties heeft vanaf het begin be zeer tot ongenoegen van de socialisten die ie eenheid in de arbeidersbeweging hebben igeerd. Paus Leo XIII had in zijn encycliek Novarum (1891) nog andere mogelijkheden 'louden. In ons land waren het de bisschop- aandrongen op aparte organisaties van ka- arbeiders. Zelfs een samengaan met pro- itse arbeiders kon niet, zoals Alphons Ariëns ente moest ondervinden, in 1906 verbood het lopaat dit interconfessionalisme. Aan het, einde Ie Eerste Wereldoorlog vaardigden de bis- pen voor de katholieke arbeiders het verbod i lid te zijn van het NVV. De tijd was nog iang jp voor het argument dat de socialisten zich stelijk opzicht neutraal zouden opstellen en ider de vrijheid zouden geven volgens zijn ienstige overtuiging te leven, leen het verbod van de bisschoppen verenig- katholieke arbeiders. De regelmatig voorko- negatieve uitlatingen over geloof en kerk tcialistische zijde maakten het bestaan van i katholieke organisaties voor die tijd begrij- en verdedigbaar. Alleen door deze vorm van ent konden eigen normen en waarden wor- ahoed en gecultiveerd. Het heeft bijgedragen 8 emancipatie van de katholieken in Neder- f bestond bij de katholieke leiders, zowel ilijken als leken, de overtuiging een roeping I eten vervullen tot kerstening van de maat- pij. Evenzeer als bij de socialisten het besef naar een socialistische maatschappij te moe- (j treven. Katholieke arbeiders dienden be nd te worden tegen de dwalingen van het sme". Een opvatting die te meer begrijpelijk Clomdat net in de periode rond het einde van de Eerste Wereldoorlog de wederzijdse aan- Ijl en van katholieken en socialisten onsmakelij- J ugtepunten bereikten. "ile leer ,r ertuiging dat het geloof betekenis heeft voor ^erk in de arbeidersbeweging wordt zelfs bij i it stand komen van de fusie tussen NVV en 3 niet verlaten. In het verleden hebben de ka rt ten zich beroepen op een eigen „katholieke rJe leer" en een „katholiek sociaal program- a Ook dat was een motief voor een eigen orga- n Kardinaal Alfrink vroeg zich in december j( af in hoeverre deze opvatting wel klopte. Al lo „Thans wordt de vraag gesteld of er eigenlijk afcrake kan zijn van een katholieke maatschap- jt Misschien zou men kunnen stellen dat 3fer geen specifieke katholieke principes geldt, algemeen christelijk-ethische normen, die ie- ghristenmens aan het Evangelie van de Heer l( oeten ontlenen. Misschien kan men ook stel- n lat het hier vaak niet eens over algemeen elijk-ethische principes gaat, maar over alge- ji menselijke waarden, gebaseerd op de eer- a|ing van de.menselijke persoon, op de grote n van de rechtvaardigheid en de naastenlief- lie in iedere maatschappijvorm door ieder ir dienen te worden erkend en te worden ge- erd". I< wat ook de motieven zijn geweest voor een e katholieke arbeidersorganisatie, er ontston- ii ussen de beide wereldoorlogen vanuit het s n naar belangenbehartiging voor de arbeider if ingen op allerlei gebied, waarvoor vele leden h derleden hun beste krachten hebben gege- il liet op de eerste plaats uit socialistenhaat of it het van de bisschoppen moest, maar omdat ïoefte aan was in een tijd dat de overheid bij 5 na niet de voorzieningen bood die tegen- e lig bestaan. De gezondheidszorg; het particu- p irzekeringswezen; het bank- en spaarwezen; irs en de publiciteit met eigen kranten, druk- 1 n en uitgeverijen; de vakantieoorden met reis- creatieve activiteiten; de sociale woningbouw; ireaus voor juridische bijstand en eigen insti- vgor scholing en vorming. Niet alleen aan ka- ke kant bouwde men aan de eigen zuil. Ook /V liet zich niet onbetuigd. Het Roomsch Ka- k Werkliedenverbond (RKWV) en het NVV za- ich in de crisisjaren voor de Tweede Wereld- J steeds meer erkend door overheid en werk- s. De voorzitters van beide organisaties De (RKWV) en Kupers (NVV) kwamen elkaar bij dan een gelegenheid tegen; Op lager niveau en bestuurders van RKWV en NVV samen in •en van de bedrijfsverenigingen, bij de uitvoe- an de ziektewet of bij cao-onderhandelingen, jaren 1929 tot 1935 steeg de werkloosheid christelijke beginselen of den christelijken geest. Te zijner tijd zullen Wij daaromtrent een nadere' ver klaring geven". Deze nadere verklaring zou acht jaar op zich laten wachten en dan als een bom inslaan. Immers de vastenbrief van 1946 wekte bij het NVV de hoop dat de bisschoppen die organisatie te zijner tijd niet meer als onchristelijk zouden afdoen. Wanneer de bisschoppen in maart 1949 in hun vas tenbrief praten over de voornaamste plichten van sociale rechtvaardigheid, zoekt het NVV tevergeefs naar de eigen naam. Wel lezen ze de passage: „Wij roepen daarom meer dan ooit alle katholieken drin gend op, zich aan te sluiten bij hun stands- en vak organisaties en daarin actieve leden te worden". In de eerste jaren na de oorlog stonden zowel het NVV als de KAB achter de geleide loonpolitiek van de regering, waarbij het economisch herstel van het land gestalte moest krijgen door een politiek van lage lonen. In de jaren vijftig kwam het verzet hiertegen van de kant van de KAB op gang. Ook de communisten-angst dreef NVV en KAB samen. De in de oorlog uitgedachte samenwerking werd in de praktijk gebracht. Mandement Vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog valt er een groeiende waardering in het NVV te bespeu ren voor gelovige geestelijke overtuiging, ook al deelt men dat geloof niet. Een van de zaken waarin dat tot uiting kwam was dat het NVV besloot in het algemeen geen bijeenkomsten op zondag te hou den. Zondag 30 mei 1954 ontnam het NVV voorlo pig alle illusies wat het standpunt van de bisschop pen betrof. Het mandement kwam hard aan. In de KAB accepteerde men het oordeel van de bis schoppen. Niet iedereen was er gelukkig mee, ook al werd het vooral vanuit de standsorganisaties sterk verdedigd. Het NVV verbrak de samenwer king in de Raad van Vakcentrales. Op 17 juni geeft de Hoofdbesturenvergadering van het NVV een verklaring uit waarin gezegd wordt dat het NVV vooral getroffen is vanwege het feit dat het bij de onchristelijke stromingen wordt ingedeeld en pro testeert tegen de bewering dat van het NVV „toe nemende onkerkelijkheid, godsdienstloosheid en als gevolg daarvan verzwakking en verval van zede lijke beginselen" gevreesd moet worden. Al in het voorjaar van 1960 zijn er tekenen die er op wijzen dat de bisschoppen de teugels iets laten vieren als het gaat om hun betrokkenheid bij het wel en wee van de arbeidersbeweging. Vanaf 1951 hadden de bisschoppen de KAB belemmerd zoge naamde bedrijfsbonden in te voeren, die bij het NVV al eerder waren gevormd. Deze kwestie werd jarenlang op verzoek van de bisschoppen in allerlei commissies besproken en wel op zo'n manier dat tal van andere zaken er bij gehaald werden. Bij voorbeeld de dualiteit in de KAB tussen vakbonden en diocesane bonden. In 1960 nu gaven de bis schoppen te kennen dat de verantwoordelijkheid over deze zaken bij „de huidige leiders en de we tenschappelijke denkers van het katholieke organi satieleven liggen". Binnen enkele jaren vormde de KAB zich daarop om in het NKV, waarin geen diocesane bonden meer voorkwamen. Ook andere ontwikkelingen rechtvaardigden de verwachting dat de bisschoppen een mildere hou ding zouden aannemen ten opzichte van de arbei dersbeweging. Paus Pius XII werd opgevolgd door Johannes XXIII, de paus van het tweede Vaticaans Concilie. De paus van de encycliek Mater et Magi- stra (1961), waarin voor het eerst op een open wijze over een samenwerking met andersdenkenden werd gesproken. Niet-confessionelè vakorganisa ties kwamen er in positieve zin ter sprake. Alfrink In september 1965 heffen de bisschoppen het ver bod op dat katholieken verbood lid te zijn van het NVV. De samenwerking tussen KAB en NVV was inmiddels al weer enigszins hersteld na een ge sprek tussen mgr. Alfrink en een vertegenwoor diging van het NVV in 1957. In 1965 stelden de bis schoppen dat: „in het huidige NVV de opvattingen met betrekking tot Kerk en godsdienst veel milder zijn geworden en dat een duidelijk streven naar een betere verstandhouding daar aanwijsbaar is. An derzijds werd in de Nederlandse katholieke ge meenschap de persoonlijke beleving van de eigen overtuiging sterker. Dit kon gepaard gaan met een meer open houding tegenover hen, die de katho lieke visie niet zijn toegedaan. Zonder eigen over tuiging op te geven, kan men daardoor met minder bezwaar komen tot een ontmoeting met de levens opvatting van anderen". In de verklaring bepleitten de bisschoppen overigens het behoud en de bloei van de bestaande katholieke sociale organisaties. Toenadering Dé jaren zestig zijn de tijd van toenadering tussen NVV en NKV. Allerlei ontwikkelingen illustreren dat. In 1963 komen NVV en NKV met een gezamenlijk actieprogramma. In 1967 en 1971 gevolgd door ac tieprogramma's die ook het CNV onderschrijft. Zo wel het NVV als het NKV verbreekt zijn nauwe band met een politieke partij. Het NVV met de PvdA, het NKV met de KVP. Toen in 1967 door een fusie de Unie van Beambten en Hoger Personeel tot stand kwam, liet deze Unie zich niet meer leiden door katholieke beginselen maar door christelijke. De wetenschappelijk adviseur van de KAB en later het NKV, Fons Arnolds, laat in 1968 de „Nota inza ke de confessionaliteit van het NKV" het licht zien, waarin hij vraagtekens zet achter de stelling dat ge loof en vakbeweging samen automatisch leiden tot Links boven: Kardinaal Alfrink was nauw betrokken bij het tot stand komen van het mandement van 1954. Enke le jaren na het verschijnen van het mandement herstelde de relatie tussen het NKV en het NVV enigszins na een gesprek van een vertegenwoor diging van het NVV met Alfrink. Rechts boven: Kupers (NVV), de Bruyn (RKWV) hier gefoto grafeerd op zijn zeventigste verjaardag in 1957 en Stapelkamp (CNV) bereikten in de oorlog overeenstemming over een Reglement van Sa menwerking, dat na de oorlog onder meer gestal te kreeg in de Raad van Vakcentrales. Boven: Bij de vorming van de FNV is er steeds vanuit het NKV en het NVV contact gehouden met het Epis copaat. Op de foto v.l.n.r.: Wim Kok, FNV-voorzit- ter; Wim Spit, vice-voorzitter van het FNV; mgr. J. Bluy8sen, bisschop van Den Bosch; kardinaal Willebrands, aartsbisschop van Utrecht en mgr. H. Ernst, bisschop van Breda. een confessionele vakbeweging. De opheffing van de verbodsbepalingen van het mandement is ook een teken voor het verdwijnen van de verkrampte houding tegenover niet-confessionele organisaties. De houding van het NKV tegenover de sociaal-eco nomische problemen wordt kritischer. Het NKV komt in 1970 in het overlegorgaan van de drie vakcentrales met een voorstel om tot een fe deratie over te gaan. Jaren van overleg tussen de de vakcentrales onderling maar ook binnen de vak centrales volgen. Niet alle aangesloten bonden, e- venals het CNV, konden uiteindelijk instemmen. Maar op 1 januari 1976 gaat de Federatie Neder landse Vakbeweging van start, met acht bonden van het NKV, vijftien bonden van het NVV en de Nederlandse Vereniging voor Journalisten die zich rechtstreeks bij de FNV aansluit. Een Federatie die goed vijf jaar later omgezet wordt tot een fusie. Bij de vorming van de Federatie is nadrukkelijk de betekenis van geloof en levensovertuiging als inspi ratiebron voor vakbewegingsactiviteiten erkend. Personen en groepen krijgen de ruimte om vanuit hun geloof of levensovertuiging een inbreng te le veren. Organisatorisch is daarvoor het Secretariaat Levensbeschouwing en Vakbeweging opgericht. Het Secretariaat signaleert en bestudeert verder gedachten en activiteiten in kerkelijke en humanis tische kring waar de FNV als vakbeweging een boodschap aan kan hebben. Geloven houdt niet op als maatschappelijk handelen niet meer gebeurt vanuit en gevoed wordt door confessionele verban den! HARRY .COERVER voor de Ons dierbare ka tholieke arbeiders. Wij blijven daarom van oor deel, dat het voor een ka tholiek ongeoorloofd is lid te zijn van socialisti sche verenigingen, zoals het NVV en de daarbij aangesloten verenigin gen, ol regelmatig verga deringen te bezoeken, regelmatig de socialisti sche pers te lezen of re gelmatig de VARA te be luisteren. Wij handhaven de bepaling, dat de heili ge sacramenten moeten geweigerd worden en, als hij zonder bekering sterft, ook de kerkelijke begrafenis aan de ka tholiek van wie bekend is, dat hij lid is van een socialistische vereniging, of dat hij, zonder lid te zijn, toch geregeld de ge schriften of bladen leest of socialistische vergade ringen bijwoont." Een bisschoppelijke uit spraak waar achter de schermen niet alle bisschoppen gelukkig mee waren. Een verma ning die misschien paste in de tijd van voor de Tweede Wereldoorlog. De geschiedenis zou le ren dat dit verbod niet lang houdbaar was. Goed tien jaar later heft kardi naal Alfrink het verbod op dat katholieken niet toestond lid te zijn van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NW). Weer tien jaar la ter, eind 1975, komt er een federatie tussen het NKV en het NVV tot stand, de FNV. Dezer da gen krijgt de fusie tussen deze beide vakcentrales zijn beslag. van 50.000 naar een half miljoen. Voor de werklo zen uit die tijd betekende dat bittere armoede en een uitzichtloos bestaan. Bij de strijd tegen de werkloosheid en de gevolgen daarvan, raakten de verschillen in levensbpschouwing binnen de arbei dersbeweging wat meer op de achtergrond ook al bleef veel opgekropte wrok bestaan. Wereldoorlog De Tweede Wereldoorlog met de Duitse bezetting bracht de vakorganisaties in een moeilijk parket. Op 16 juli 1940 komt het NVV onder leiding van de NSB'er H. Woudenberg te staan. Voor het RKWV duurde de „vrijheid" een jaar langer. Pogingen om onder de Duitse bezetting het bestaan van een ka tholieke arbeidersbeweging zo lang mogelijk te rek ken kwamen op 25 juli 1941 aan hun eind. Een van de zwartste bladzijden in de geschiedenis van de katholieke arbeidersbeweging. Als H. Woudenberg op die dag het RKWV wil overnemen, leggen alle bestuurders hun functie neer en stroomt het RKWV leeg. Vastenbrief De oorlog bracht de leiders van de vakcentrales dichter bijeen. Kupers, De Bruyn en Stapelkamp (CNV) bereikten overeenstemming over een Regle ment van Samenwerking, dat na de oorlog onder meer gestalte kreeg in de Raad van Vakcentrales. Kupers en De Bruyn hadden die samenwerking nog hechter willen maken, maar Stapelkamp opperde bezwaren. In de katholieke arbeidersbeweging wer den tijdens de oorlog zeer verschillende geluiden geventileerd. Dat ging van een nog nauwere sa menwerking tussen de drie vakcentrales tot de op vatting dat er na de oorlog geen vakbonden meer nodig waren. Maar in november 1944 stond het „RKWV in bevrijd gebied" alweer overeind. De rest van het land volgde. Eind 1945 werd het RKWV omgevormd in de Katholieke Arbeidersbeweging (KAB). Toen de KAB nog maar enkele maanden oud was wezen de bisschoppen de katholieke ar beiders opnieuw op het belang en de betekenis van de katholieke organisaties op sociaal en cultureel gebied. In de vastenbrief van maart 1946 maakten de bisschoppen hun houding tegenover het NVV kenbaar. „In socialistische vereenigingen, zooals het NVV, openbaart zich een streven deze vereeni gingen los te maken van de door de Kerk steeds veroordeelde marxistische grondslagen en louter materialistische doelstellingen. Op grond hiervan meenen de leiders, dat deze organisaties niet lan ger voor katholieken verboden zijn. Hoewel Wij geenszins de oogen sluiten voor de ontwikkeling, die zich thans in socialistische vereenigingen af- teekent, meenen wij toch dat de deugd van de voorzichtigheid eischt, dat Wij onze vroegere bepa lingen omtrent het lidmaatschap van socialistische vereenigingen handhaven, tot dat uit de feiten blijkt, dat haar streven niet meer In strijd is met de E. Kupers was vanaf 1928 tot na de oorlog voor zitter van het NVV.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 19