Situatie
zeer
zorgelijk
maar niet
hopeloos
Discussie op
hoog niveau
SOCIAAL-ECONOMISCHE
TOP VAN NEDERLAND:
Perspectief
tot 1990:
matigen,
matigen,
matigen
De totstandkoming dinsdag a.s. van de
fusie tussen de vakcentrales NVV en
NKV, waarmee de FNV-centrale een feit
zal zijn geworden, vormde aanleiding tot
een ronde-tafelgesprek tussen enkele
sociaal-economische topmensen van ons
land en enkele van onze redactieleden.
De nieuwe minister van sociale zaken en
werkgelegenheid, Den Uyl, zijn voorgan
ger Albed^, werkgeversvoorzitter Van
Veen, FNV-voorman Kok en voorzitter
Van der Meulen van het Christelijk Na
tionaal Vakverbond toonden zich in een
boeiende discussie somber over de Ne
derlandse economie, maar verwachtten
over een reeks van jaren toch een blij
vend herstel. De Nederlandse bevolking
moet in die „overgangsperiode" wei gro
te offers brengen, ofwel korter werken
en loon inleveren. Van der Meulen liet er
overigens geen twijfel over bestaan, dat
samenwerking tussen FNV en CNV niet
uitgesloten is, maar dat een fusie er wat
het CNV betreft absoluut niet in zit.
De Jaren tachtig zijn overgangsjaren,
waarin de basis moet worden gelegd voor
de nieuwe maatschappij van de Jaren ne
gentig. De sociaal-economische kopstuk
ken die in Nieuwspoort van gedachten
wisselden zijn het daarover eens, ze ver
schillen echter soms fundamenteel
over de aanpak van de overgangsproble
men. Met name Van Veen stelt, wat hij
noemt, de index-economie en verzorgings
staat ter discussie. Hij stelt vast, dat on
dernemers klem komen te zitten door de
lastenverzwaring dié ontstaat door de
koppeling tussen lonen in Hét particuliere
bedrijfsleven, ambtenarensalarissen en
sociale uitkeringen. Doorbreking van die
koppeling vindt Van Veen een randvoor
waarde voor economisch herstel, evenals
een „aanpassing" van de automatische
prijscompensatie. Vooral Den Uyl en Kok,
maar ook Albeda en Van der Meulen leg
gen een sterk accent op handhaving van
de verzorgingsstaat, op solidariteit tussen
actieven en niet-actieven. Den Uyl, Van
Veen, Kok, Albeda en Van der Meulen zijn
het er echter volstrekt over eens dat de
komende jaren magere jaren zullen zijn,
waarin niet te ontkomen valt aan het voe
ren van impopulair beleid. De marges zijn
smaller dan ooit.
Kok: „BIJ de grote massa van de mensen
moeten we het begrip kweken en handha
ven dat Je in een moeilijke tijd waarin het
gaat om behoud, het scheppen en verde
len van banen, eenvoudig moet aanvaar
den dat de koopkracht, de mogelijkheid
tot Inkomenshandhaving onder druk staat.
Je moet voor de mensen een zichtbare
verbinding aanbrengen tussen het werkge
legenheids- en inkomensbeleid".
Het combineren van wat sociaal wenselijk
is met wat economisch mogelijk is, zal de
komende Jaren aanzienlijk moeilijker zijn
dan in achter ons liggende Jaren waarin de
bomen tot aan de hemel leken te kunnen
groeien. Is het voeren van een actief werk
gelegenheidsbeleid, zoals minister Den Uyl
zich dat voorstelt, eigenlijk wel mogelijk?
Moeten we leren leven met 500.000 tot
een miljoen werklozen In de Jaren tachtig?
Den Uyl: „Uiteraard heeft natuurlijk alles
van doen met een actief werkgelegen
heidsbeleid dat de komende Jaren gevoerd
moet worden. Ik wil wel waarschuwen voor
de opvatting: Kijk, herstel van de econo-.
mie, herstel van de werkgelegenheid, dat
moet je zien over tien jaar. De Jaren ne
gentig. Dat is prachtig. We gaan eerst de
technologie vernieuwen, kapitaal-investe
ringen opvoeren. Het nieuwste van het
nieuwste Is niet goed genoeg. We gaan
dan op het spoor zitten van nog niet ont
dekte technische snufjes, van nieuwe pro-
dukten, nieuwe produktiemethoden. Als
we dat gevonden hebben, nou Ja, dan
hebben we weer een levenskrachtige in
dustrie en ja, niet de eerstkomende vijf
Jaar, maar over tien Jaar. Dan moet Je
eens kijken wat dat voor de werkgelegen
heid oplevert. Ik denk veel werkloosheid".
Van Veen wijst op twee omstandigheden
die van negatieve invloed zijn op de reali
sering van belangrijke economische doel
stellingen als bevredigende groei en opti
male werkgelegenheid.
Van Veen: "„Eén van de grote gevaren van
die optimale werkgelegenheid Is op dit
moment voor Europa de geweldige ver
schuiving van produktiepatronen, van de
markt van de afzet. Denk aan de opkomst
van landen In de Derde Wereld en nieuwe
industriële gebieden als Japan, Korea, Tal-
wan. In de tweede plaats hebben we een
eigen Nederlands probleem gecreëerd
door de combinatie van een index-econo
mie met een verzorgingsstaat. Daardoor is
een grote onevenwichtigheid ontstaan tus
sen de marktsector en de collectieve sec
tor. Dat is tot stand gekomen In een tijd
waarin we onze mogelijkheden hebben
overschat en de risico's die we daarmee
liepen hebben onderschat. Daar moeten
we gezamenlijk wat aan doen, zodat de
markteconomie weer op een behoorlijke
manier kan functioneren. Tegelijkertijd
moeten we er voor zorgen dat er een
evenwicht ontstaat tussen de verantwoor
delijkheid die we gezamenlijk hebben voor
degenen die niet meer kunnen werken en
degenen die werken, de niet-actieven en
de actieven. Een geweldige uitdaging voor
het nieuwe kabinet, waarin we zelfs een
minister hebben die niet alleen minister
van sociale zaken Is, maar ook van werk
gelegenheid".
Van Veen herhaalt dat een beleid moet
worden gevoerd dat er op Is gericht het
bedrijfsleven onder de „overzware druk
van de verzorgingssector" te laten uitko
men. Den Uyl plaatst daarentegen grote
vraagtekens bij een eenzijdige steunope
ratie ten behoeve van het bedrijfsleven en
de effecten voor de werkgelegenheid van
een dergelijk beleid.
Den Uyl: „In het kader van een actief
werkgelegenheidsbeleid past toch wel erg
de waarschuwing dat men onder het hoofd
lange termijnpolitiek niet te veel mag ver
wachten van een versterking van de
marktsector, in het bijzonder de Indus
triële sector. Dat zal nooit direct leiden
tot een absorptie van het arbeidsaanbod.
Als we er in zouden slagen enig herstel te
brengen wat de Industriële werkgelegen
heid betreft, weer iets terug te halen van
wat we verloren hebben, dan Is dat een
geweldige prestatie. Niet dat daarvoor
geen aanzienlijke extra investeringen ge
boden zijn, maar Je bent dan toch maar
voor een artikel bezig met integrale werk-'
gelegenheids-
problematiek.
Van Veen komt terug
op „zijn" randvoor
waarden, die In feite
centrale voorwaarden
zijn voor de werkge
vers. Alvorens over te
gaan tot verdeling van
arbeid op grote schaal,
wil het bedrijfsleven
daarvoor de financiële
en organisatorische
ruimte hebben. Dat
houdt volgens Van
Veen een revisie van de
Index-economie in. Ter
loops brengt hij ook de
prijscompensatie in
discussie. Prompt
waarschuwt FNV-voor-
zitter Kok voor het af-'
schaffen van de prijs
compensatie, zodat de
loonvorming In het be
drijfsleven geheel tot
stand komt via loonon-
derhandelingen tussen
werknemers en werk
gevers. Is de enige oplossing: samen de
schouders er onder net als in de naoorlog
se Jaren?
Albeda: „Waarom heb ik mij druk ge
maakt over de noodzaak tot een kabinet
PvdA, D'66 en CDA te komen? In wezen,
omdat het mij om een herstel van de na
tionale consensus gaat. Ik denk dat het
strikt noodzakelijk Is onder de huidige om
standigheden te komen tot een beleid
waarbij de overheid samenwerkt met
werkgevers en vakbeweging. Ik denk dat
dat bij de politieke combinatie PvdA, D'66
en CDA beter mogelijk is dan bij andere
combinaties. Het is een kwestie van sa
mengaan óf elk afzonderlijk in de narig
heid komen. En het hoeft echt niet zo te
zijn dat de heer Kok en de heer Van Veen
elke week elkaar omhelzen en het vol
strekt eens zijn".
Van der Meulen: „Eigenlijk zou er wat
meer unanimiteit moeten komen over
standpunten ten aanzien van hoofdele-'
menten van beleid. Maar vandaag aan de
dag Is het met de samenwerking tussen
overheid, werkgevers en werknemers nog
even ver als een paar jaar geleden. Ik zeg
het maar gewoon: Ik ben niet hoopvol".
Kok pleit vervolgens voor een intensievere
samenwerking tussen
CNV en FNV.
Van der Meulen: „Wij
sluiten vormen van sa
menwerking niet uit.
Maar ik wil heel duide
lijk zeggen dat er geen
sprake kan zijn, en
Wim Kok zal dat begrij
pen, van federatie of
fusie. Dat zit er bij ons
niet in".
Kok: „De problemen
zijn zo groot dat, zelfs
al zou je er tegen zijn,
afstemming van beleid
in de onderlinge relatie
tussen overheid, rege
ring, parlement ener
zijds en centrale werk
gevers- en werkne
mersorganisaties an
derzijds, onvermijdelijk
Is. Het Is zeker een on
derwerp waarover re
gering, parlement en
overheid wat verder
zouden moeten naden-
ken".
amm van Veen: „Ik verschil
van mening met de
heer Albeda dat samenwerking met de
overheid afhankelijk zou zijn van de poli
tieke kleur. Dat hangt wel af van de be-,
reidheid van de overheid rekening te hou
den met de eisen van vakbeweging en
werkgevers".
Wat betekent arbeid, voor de Individuele
mens en voor de samenleving en In hoe
verre zijn levensbeschouwelijke uitgangs
punten bepalend voor de visie daarop?
Den Uyl: „Er doet zich rondom het begrip
betaalde arbeid een ideologische ontwik-
keling voor waarin sterk de nadruk wordt
gelegd op'versnelling van de technologie
en een onvermijdelijke uitstoot van men
selijke arbeid. Een vrij redelijke welvaart
gaat gepaard met een laag niveau van het
aantal werkenden. Dat kan lelden tot,
zoals je met name nu In de Verenigde Sta
ten ziet, een sterk gekleurd neo-conserva-
tisme dat je zou kunnen samenvatten on
der de term Nieuw Rechts. Vooral in de
VS zie je onmiskenbaar dat denkbeeld
aankomen van een blijvend relatief gering
aantal werkenden en toch een vrij hoog ni
veau van inkomens en zelfs uitkeringen. Ik
denk dat we nu een beetje voor de keuze
staan of je dat type samenleving ziet zitten
en voor onvermijdelijk houdt, dan wel dat
je mikt op een andere organisatie van
onze maatschappij. En laat ik er geen twij
fel over laten bestaan ik kies voor dat laat
ste".
Kok: „In de vakbeweging, maar ook daar
buiten, zitten we middenin die discussie
over recht op betaalde arbeid omdat we
weten hoezeer het verrichten van arbeid
bijdraagt tot de identiteit, de betekenis
van het leven. Het recht op betaalde ar
beid, voor man en vrouw, voor jong en
oud, blijft één van de centrale doelstellin
gen in het sociaal maatschappelijk beleid
dat wij nastreven. Dat kan alleen met een
Ingrijpende herverdeling van arbeid, vrije
tijd en inkomen en daarvoor is solidariteit
tussen werkenden en niet-werkenden weer
een absolute voorwaarde. En verder moe
ten wij hier oppassen geen al te elitaire In
druk te maken. Als je zelf een leuke baan
hebt en een behoorlijk inkomen moet je
uitkijken als Je naar een werkloze toestapt
en zegt: Ja, het Is natuurlijk vreselijk wat
jullie is overkomen, maar het is natuurlijk
niet het enige in het leven
Van Veen: „Dat Is zeker zo. Ik ben hét
eens met iedereen die zegt dat arbeid een
geweldige rol in ons leven speelt. Maar ik
ben het er vanuit mijn geloof niet mee
eens, dat het de enige waarde, het centra
le punt zou zijn. Er Is meer dat het leven
zinvol maakt. Bij arbeid moet je overigens
wel onmiddellijk de werkomstandigheden
betrekken waarin je die arbeid moet ver
vullen. Behoorlijke beloningsverhoudingen
en een werkdag die niet te lang mag zijn
hebben daarmee te maken. Maar er Is
geen gezonde samenleving denkbaar zon
der een behoorlijk patroon van actief be
zig zijn van die mensen die zich Inderdaad
gedrongen voelen om lichamelijke of gees
telijke arbeid te verrichten omdat ze langs
die weg een stuk creativiteit kunnen bele
ven".
Albeda: „Als mij wordt gevraagd na
fundamentele betekenis van arbeid, I
geneigd te kijken naar Genesis en dl
ik daar een soort schepplngsopdracl
leen, met dat „zes dagen zult ge arb(
al uw werk verrichten" is natuurlijl
bedoeld de betaalde arbeid zoals w
nu kennen, maar een veel bredere
van activiteit. In onze moderne san
ving is betaalde arbeid helemaal I
maakt van andere activiteiten en vr
vloeide dat allemaal in elkaar over. A
en spel was niet wezenlijk geschf
evenmin als het gescheiden was va
gezinsleven en van de godsdienst
klinkt allemaal wel mooi, maar de vri
natuurlijk welke conclusie trek je da
uit voor betaalde arbeid. Welnu, dan
Ik in de eerste plaats dat iedereen die
dat er een scheppingsopdracht Is to
taalde arbeid, natuurlijk weet dat da
waar is. En iedereen die zegt dat bet
arbeid volstrekt wezenlijk is voof
menszijn, Is denk ik evenzeer op eet
keerd spoor. Er zijn heel veel me
vandaag en vroeger, die geen betaalt
beid hadden en toch een zinvol leven
den; een leven waarin ze toekwamei
de twee dingen die wezenlijk belai
zijn voor de mens: het dienen va
naaste en het dienen van God".
Van der Meulen: „Als we het hebbel
de bijbelse opdracht, aan de wen
bouwen en de schepping te ontpli
dan hebben we daar nog niet zo he«
van terecht gebracht. Als ik kijk nai
milieu, de uitputting van de gronds
en de consumptiemaatschappij waar
alles op 4 al les willen stapelen, dan I
weieens de indruk dat we erg ver al
yan wat.de Schepper bedoeld heeft*
De betekenis van arbeid wordt waars
lijk het scherpst beseft door menss
hun baan hebben verloren en er r
slagen nieuw werk te vinden. Naast
ciële gevolgen wordt ook het niet n
verrichten van andere vormen van t
als zeer krenkend ervaren, al begi
dat gebied wel wat te veranderen. A
zoekt naar een „werkloosheldsinst
en Den Uyl wil niet alleen een werl
genheids- maar ook een werklóósl
plan.. Kok en Van der Meulen kunnen
wel in meekomen, maar de CNV-voc
maakt wel een uitdrukkelijk -voorbe
dit soort zaken moet gedragen w
door de hele maatschappij; experln
ren met werklozen Is uit den boze.
HENNY EVERTS en JAN DE -
Foto's: GERARD HAJ
Den Uyl: naast werkgelegenheids-
ook een werkloosheidsplan.
Binnen het hele werkloosheids
vraagstuk Is de jeugdwerkloos
heid een extra probleem. Van
de groep 16 tot 18-Jarigen Is
maar liefst 40 procent werk
loos en nog steeds hebben
zo'n 23.000 jongeren die in
1980 (1) de schoolbanken ver
lieten geen baan kunnen vin
den.
Oud-mlnlster Albeda heeft
voor met name die laatste
groep een „Jeugdgarantie-
plan" ontwikkeld en hoopt
erop dat het nieuwe kabinet dit
plan zal gaan uitvoeren. „Dat
hoeft In mijn ogen niet zo heel
erg veel te gaan kosten, omdat
die Jongeren toch al een uitke
ring krijgen. Je kunt er dan
een netto-berekening op losla
ten", aldus Albeda, die daar
mee bedoelt dat je alleen het
verschil tussen de uitkering en
het minimum-Jeugdloon zou
mogen rekenen. Daarbij komt
dan nog eens dat die Jongeren
dan economisch actief worden
en sociale premies en belas
ting gaan betalen.
„Maar op het ministerie van fi
nanciën is men bijzonder hui
verig voor netto-berekenin
gen", aldus Albeda, die zijn
opvolger Den Uyl in dat op
zicht een Interessante discus
sie met minister Van der Stee
(Financiën) voorspelt. Den Uyl
ziet kennelijk met het program-
akkoord van het nieuwe kabi
net wel mogelijkheden voor het
jeugdgarantieplan.
De nieuwe minister van sociale
zaken en werkgelegenheid wil
overigens met werkgevers en
werknemers gaan praten over
de mogelijkheid om schoolver
laters banen voor bijvoorbeeld
25 uur per week aan te bie
den. „Ik vind dat goed moet
worden uitgezocht of je de in
voering van deze vorm van
deeltijdarbeid kunt laten be
ginnen bij schoolverlaters, al
zal het altijd een vrije keuze
moeten zijn", aldus Den Uyl.
Zowel Kok als Van der Meulen
zien wel wat in die discussie en
met name de CNV-voorzitter is
van mening dat dit sooi
loplossingen bespre
moet zijn los van het
werkgelegenheidsbeleid
voorzitter Van Veen
steeds perspectief In
men opleiden en her-,
bijscholen van zowel w
(jongeren) als van we
die in hun arbeidssit
aansluiting met nieuwe)
nieken dreigen te mis
DEN HAAG Topmensen op sociaal-economisch
terrein in ons land, Den Uyl (PvdA), Albeda (CDA),
Van Veen (VNO), Kok (FNV) en Van der Meulen
(CNV) zijn het er over eens dat het herstel van de
economie over een lange reeks van jaren grote ot
ters zal vragen van de Nederlandse bevolking. Tot
1990 is het matigen, matigen en nog eens matigen.
De aanpassing van de industrie aan nieuwe techno
logieën denk aan de micro-elektronlca en ge
wijzigde markten denk aan de opkomst van Ko
rea, Taiwan, Japan zal zeven tot tien jaar vergen.
Dat betekent een voortgaande uitstoot van indus
triewerknemers. Deeltijdarbeid en arbeidstijdver
korting zijn onontkoombaar. Het is niet uitgesloten
dat de koopkracht tot aan de jaren negentig, wan
neer mogelijk een nieuwe welvaartsgoll ontstaat,
daalt met enkele procenten per jaar. De prijscom
pensatie komt onder zware druk te staan.
Het „tapgesprek" in de Haagse Nieuwspoort. Op da achtergrond van links naar rechta de heren Albeda, Van der Meulen, Den Uyl, Kok en Van Veen. Op de voorgrond onze veralaggeve
Albeda: overheid moet samenwerken
met werkgevers en vakbeweging.
Van Veen (VNO): naast arbeid is er meer
dat het leven zinvol maakt.