Tralies doen me denken aan de belletjes in een glas champagne" HrffTUTI! ecurity" 3n ongekende joeimarkt m. m |IV GEN AAN ZEE Arnfried Pagel (49), grootin- el rieel en multimiljonair, heeft meer geld aan de eli liliging van zijn huis uitgegeven dan de meeste sen in acht arbeidzame jaren bij elkaar kun- verdienen. Zijn riante woning aan de Eeuwige- in Bergen aan Zee is vrijwel helemaal betra- en voorzien van kogelvrij glas. Zelfs een a moorlog zou deze man nauwelijks kunnen de- De ondergrondse bunker in zijn achtertuin beslist stralingsvrij. In een puissant rijke om- ig vragen wij hem naar zijn motieven. Pagel: beste waakhond ben ik zelf". In het struweel opgehangen camera bespiedt bezoeker nauwlettend. Het luidsprekertje )t beleefd: „Wie Is u?", alvorens de mahonie- in voordeur voorzichtig op een kier gaat. van de krant? MomentjeDe deur weer soepel in het slot. Klik. Even later gunt uisgenote van Pagel ons een blik in de „hall". 10 middeleeuws gobelin trekt de aandacht. Er- een vitrine met Oudhollands porselein. Bo- 'an de trap een drietal schilderijen van Ans )epgoed Is slechts een fractie van de waardevolle zaken de in Polen geboren Arnfried Pagel dank zij uiterst fortuinlijke carrière kon aanschaffen, uitzonderlijke loopbaan, die ruim dertig jaar den begon met een onnozele handel in snoep- d te Hof, een plaatsje aan de grens met choslowakije. Arnfried, toen nog geen twintig, daar de lieve som van veertig mark geïnves- d in chocolade, die hij vervolgens wilde door open aan snoepwinkels en kantines. Dat ging oorkomende jongeman goed af, en het duurde lang of hij was de op één na grootste snoep- handelaar In het gebied. Vla een paneermeelfa- briek, een vertegenwoordiging in blikvoer en een Duits ingenieursbureau werkte hij zich ras op tot eigenaar van tótaal dertien betonmortelfabrieken in tal van landen en hij kan nu gerekend worden tot een van de rijkere mensen in Nederland. Een gewild doelwit voor inbrekers zou je denken. „Ik ben me gaan beveiligen toen ik niet meer wist waar ik mijn vermogen had verstopt", zo verklaart Pagel grinnikend de aanwezigheid van tralies voor de ramen. „Je kunt hier makkelijk wat stelen zon der dat ik het bemerk, dus is het voor mij zaak ge worden te voorkomen dat hier ingebroken wordt* Wie niets heeft hoeft natuurlijk ook niets te beveili gen. Maar bij mij ligt dat anders". Of hij die tFalies niet storend vindt? „Welnee, het zijn toch mooie tralies? Ze doen me denken aan de belletjes in een glas champagne". Luchtig Arnfried Pagel neemt de zaak luchtig op. Beveili ging is voor hem geen griezelige affaire, met mys tiek omgeven en waar je maar het beste over kunt zwijgen. Nee: beveiliging is iets om grapjes over te maken. Het is tevens een avontuur, in de visie van deze man. „Een beveiligingsadviseur heb ik niet geraadpleegd. Ik heb namelijk weinig vertrouwen In deze mensen, want zij willen net als ik winst ma ken. Of ze mijn spullen verantwoord beveiligen in teresseert hun minder. Dat neem ik hun ook niet kwalijk. Dat is zaken doen, hahahaha". Pagel heeft de beveiliging van zijn huis van A tot Z zelf uitgedacht. De zakenman bedacht simpele op lossingen voor gecompliceerde problemen. Geld was daarbij van ondergeschikt belang. „Ik heb zo gedacht," vertelt hij, „ik ben de verdediger en u bent de inbreker. Dan kom je vanzelf op ideeën en tegenmaatregelen. Het is eigenlijk een spel dat je speelt". Hoofdrol Pagel heeft zichzelf In dit beveiligingsspel de hoofdrol toebedeeld. Geen detectors, radars en in frarode bundels moeten de Inbreker of gauwdief signaleren, nee: Pagels eigen oren en ogen. Omdat hij vrijwel altijd thuis is heeft hij deze ingewikkelde apparatuur niet nodig. „Die elektronica heeft wei nig zin. Je huis wordt er onbewoonbaar door. Je kunt geen visite meer ontvangen, want zij zijn het juist die het eerst in die elektronische strikken trappen". Omdat Pagel bij een eventuele inbraak op zijn hoede moet zijn, heeft de beveiliging van hemzelf hoge prioriteit gekregen. Zijn slaapkamer bijvoor beeld, kan de vergelijking met een bankkluis rede lijk doorstaan. Deur en vloer zijn gepantserd met enkele millimeters dikke staalplaat. De ramen zijn van kogelvrij glas. Pagel: „Je bent natuurlijk het kwetsbaarst als je naakt in bed ligt. Ik stel me dan voor: een Inbreker belt aan, ik verschijn voor het raam en pang! Hij schiet me voor mijn kop. Ik ben dan dood en hij heeft vrije toegang. Dat is natuur lijk een slechte zaak". Burenhulp Het kogelvrije glas heeft die mogelijkheid goed deels uitgesloten. In plaats van te sterven in een plas bloed grijpt Pagel nu zijn batterij-megafoon en roept alle goden inclusief de buren aan. Vervol gens belt hij met een speciale telefoonlijn „abso luut niet door te knippen" de politie In Alkmaar, want In Bergen wordt 's nachts niet gesurveil leerd. Het licht in het hele huls wordt door een druk op de knop ontstoken en zo heeft Pagel nog wel meer verrassingen In petto. „Wurg me dan" Ter illustratie van het feit dat de grootindustrieel ook zonder staalplaat en kogelvrij glas zijn manne tje staat, vraagt Pagel de visite beleefd hem te wurgen. Even tevoren zat hij nog ontspannen in zijn rundleren fauteuil, maar nu veert hij energiek op en roept aanmoedigend: „Kom op, grijp me dan!". Een eerste aarzelende nadering wordt rpet hoongelach beantwoord. „Ben je bezopen? Van achteren aanvallen natuurlijk. In m'n nek knijpen, niet van dat bange". Wat onwennig boren wij onze nagels In de vlezige hals. Zonder duidelijk resul taat, want Pagel weet zich Vrijwel onmiddellijk en onder het slaken van een angstwekkende kreet, te bevrijden. „Mij pak je niet zomaar. Dat zie je wel", klinkt het triomfantelijk. De multimiljonair als atleet. Voor vijftien kilometer hardlopen draait Pagel zijn hand niet om. Aan een cursus karate hield hij de behendigheid over twee bakstenen doormidden te kunnen slaan. Het is al lemaal onderdeel van Pagels beveiligingsplan. „Ik kan iemand makkelijk met één slag doden. Dan ken ik nog een paar grepen, die zijn minder gevaarlijk, maar je blijft wel gestrekt liggen. Eén knippering met je ogen, en je bent verloren, dat is heel eenvoudig". En als dat allemaal niet mocht helpen: „Ik loop erg hard. Mij te vangen, dat is erg moeilijk". Bunker Pagel Is voor de duvel nog niet bang. Of mis schien Waarom dan die atoomvrije bunker In de achtertuin? Toch angst voor de totalkrieg, de derde wereldbrand, doomsday, final countdown of andere tot de fantasie sprekende onheilstermen? De multimiljonair: „Welnee, ik heb die bunker laten bouwen, omdat ik graag tafeltennis". Tafeltennis? „Jawel. Dat is heel eenvoudig. Ik had geen ruimte voor zo'n tafel in mijn huls, dus moest dat in de tuin gebeuren, in een apart gebouwtje of zo. Maar ben je toch bezig, dan kun je dat net zo goed on der de grond planten. Staat het niet in de weg. En bouw je eon kelder, waarom dan niet meteen atoomvrij?". De atoomvrije tafeltenniskelder kostte Pagel ruim acht ton. Het is gezegd: geld is voor Pagel van on dergeschikt belang. Maar bij zijn besluit een bun ker met betonnen muren van meer dan anderhalve meter dik te bouwen, moet toch ook angst een rol hebben gespeeld. Pagel, analyserend: „Ik geloof echt niet in een atoomaanval. De overwinnaar kan na een atoom oorlog niets met zijn veroverde land beginnen. Bo vendien kun je van de overwinning nooit zeker zijn. Dan is het toch ook niet Interessant om een oorlog te beginnen?" „En het prettigst Is nog: óók degene die op de knop drukt moet er rekening mee houden zelf slachtoffer te worden. Ga er maar van uit dat hij dóór lang over na denkt. Dat is de beste beveili ging die je kunt hebben". „Natuurlijk sluit ik niet uit dat het toch mis kan gaan. Ik bescherm mezelf tegen dit denkbeeldige grensgeval. Met diefstal is dat hetzelfde. Ik ben er niet bang voor, maar heb me er wel op voorbereid. Breekt de oorlog uit, dat ga Ik in mijn kelder zitten en hoop ik dat de bommen niet op mijn dak vallen. Is hij over, dan kom ik er weer uit. Zo gaat dat". PAUL KOOPMAN HBHfl Voor Pagel geen dure veiligheidsvoorzieningen die personeel en honden nodig maken. branche biedt werk aan twintigduizend mensen onder wie circa vierduizend in uniform gestoken bewakers. Ondanks al deze waakzame zielen is het aantal inbraken en geweldsmisdrijven schijnbaar ongestoord toegenomen. In 1960 wer den zesduizend inbraken bij de politie gemeld, vorig jaar was dit aantal gegroeid tot honderd tachtigduizend. Helemaal vrij van vervelende bijverschijnselen zijn de verrichtingen van de nijvere wakers ove rigens niet. De buitenparlementaire actiegroep „Onkruit" heeft bij herhaling gewezen op het probleem van de privacy. De wijze waarop ca mera's de handel en wandel van gewone burgers volgen is soms ronduit beschamend. Een voor beeld: 22 september 1980 ontstaat in Arnhem een rel omdat een camera, opgehangen voor de Nederlandse Bank aan het Velperplein bij omwo* Pagel bekijkt het werk aan de aan dezelfde veiligheidseisen zal moeten voldoen. In 1937 de Wet op de Weerkorpsen van J t werd is Nederland overmand door een edie zich het best laat omschrijven ais „be- - ingskoorts". Dezelfde aftandse wet, des- bedoeld om de NSB-knokploegen hun zw matigheid te ontnemen, regelt nog steeds •n svoegdheden van de hedendaagse „weer- ien". Hypermoderne beveiligingsbedrijven Hen inmiddels de plaats van de NSB-knok- en ingenomen. Geoliede industrieën die bedienen van de meest geavanceerde tech- )0,. m om de dief, inbreker of het gewone rapal- slim af te zijn. Waar ze zich vertonen wor- hekken met detectors neergezet, geofoons '•ga iraven, infrarood-kanonnen opgesteld, in- fln9 m-systemen uitgetest en klinken bij tijd en ,g< waarschuwende alarmsignalen, galleen bedrijven maar ook steeds meer par- pka ieren zwichten de laatste jaren voor de ver ing zich goed beveiligd en lekker zeker te n. In een tijd waarin de toekomst weinig I a voorspelt, het particulier bezit de moeite hi iet stelen steeds meer waard wordt en dien- Hj avolge de misdaad om zich heen grijpt, is I eveiligingsbranche een ongekende groei- L „Dit huis is volledig beveiligd met elek- ache apparatuur", lees je steeds veelvuldi- de groeikernen en nieuwbouwwijken. Brother K>rdje „hoedt u voor de hond" heeft afge storte chips hebben zijn taak overgeno- „Camera's waken over uw en onze eigen- nen", afficheren steeds meer supermark- naar ook gewone kruideniers. Alvorens een bctiepakje bij C en A kan worden aange- ift moet de klant zich laten „besnuffelen" in alektroni8che sluis. Bijna dagelijks wordt de rlander zodoende meestal onopgemerkt pacreend, geviewd of gecheckt en al dan elektronisch gadegeslagen. „Big brother is hing you". land weet precies hoeveel beveiligingsappa- ir inmiddels in ons land is geïnstalleerd. Bns schattingen zijn totaal ruwweg hon- duizend alarminstallaties verkocht. Meer tienduizend bedrijven zijn aangesloten op stil alarm. De vrijblijvendheid van de „Wet b Weerkorpsen" maakte een wildgroei in de iligingsindustrie mogelijk die er niet om In 1972 waren er bijvoorbeeld honderd Ne- ind8© bedrijven op het gebied van beveili- nu zijn er zeven maal zoveel. De totale nenden naar binnen bleek te gluren. De bank moet de camera op last van een speciale ge meenteverordening laten vastzetten. Het optreden van bewakers is verder niet altijd even voorkomend. Tien oktober 1980 stelen zes bewakers elf mille uit het Haagse stadhuis aan het Burgemeester de Monchyplein. In november wordt een jonge Utrechter in Hoog Catharijne door een beveiligingsagent in elkaar geslagen omdat hij protestaffiches tegen de woningnood opplakte. Geweld De Gropingse criminologen dr. P. Dijksterhuis en drs. O. Janssen concluderen in een rapport over de beveiligingsindustrie: meer beveiliging leidt tot meer geweld. Boekhandelaar Knijpenburg aan de Rotterdamse Lijnbaan verklaart in een in terview in Vrij Nederland: „Ik heb een tv-sys- teem aaangeschaft omdat er enorm veel In mijn zaak werd gestolen. Ik ben er overspannen van geraakt. Ging iedere klant als een potentiële boef beschouwen, 's Nachts droomde ik van achtervolgingen tussen de boekenrekken". Maar ook de elektronische bewakers doen hun werk niet foutloos. Een onderzoek heeft uitgewe zen dat ruim vijfennegentig procent van de door toeters, bellen, sirenes of zwaailichten verkon digde alarmen „vals" is. De politie wordt horen dol van het steeds weer uitrukken voor de al te gevoelig afgestelde stille alarminstallaties. In veel gemeenten weigeren de politiediensten daarom rechtstreeks op dergelijke alarminstalla ties van particulieren of bedrijven aangesloten te worden. De beveiligingsindustrie heeft hier han dig op ingespeeld met een vijftal alarmcentrales die fungeren als tussenpersoon. Zij geven een stil alarm pas door aan de politie als zeker is dat niet een roodborstje, dat tikte aan het raam, de hypergevoelige trillingsindicator aan het schrik ken bracht. „Slaap zacht" De wapenspreuk van de beveiligingsdiensten luidt: „Vigilat ut Quiescant" wat zoveel betekent als „Zij waakt opdat anderen kunnen rusten". De angst voor het verlies van have en goed lijkt echter dermate grote vormen te hebben aange nomen dat van een goede nachtrust vaak nau welijks nog sprake kan zijn. De enige man met zoete dromen is de directeur van het beveili gingsbedrijf zelf. Hij kan zich verzekeren van een gloedvolle toekomst. kelder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 17