„Ook dit jaar zo aanvallend mogelijk spelen" i „UVS kan vijfde worden M en toch een goed seizoen draaien" Ik wil best wel lopen, zinloos gedraaf zie =k beslist niet zitten" FC Lisse belust op revanche BlauwZwart: stabiliteit garantie voor hoofdrol SJC zet opnieuw stap in het duister TÖETBALKRANT GERARD DESAR: ïk HU t— TWEEDE KLASSE EN Zestien jaar vertoefde Ge- Désar met UVS op het hoogste jag-amateurniveau. Tien jaar als, scorende, spits van de blauwwit- zes seizoenen als oefenmeester. romende jaargang zullen Dósar en voor het eerst sinds lange tijd 3 meer op dat hoogste niveau ope- p. De man die nog als speler de dklasse betrad, duikelde daar vo- eizoen als trainer met UVS uit. voorspelbare ontwikkeling. In die seizoenen kon UVS tweemaal delijke middenmoter worden te- evonden. In die andere jaren ba- erden we op het randje van de Jte klasse-afgrond. Zoiets moet een I fout gaan, cijfermatig ook, de wet ^Jde grote getallen. Je weet van te- dat een weegschaal naar twee en kan uitslaan." i lang UVS een echte hoofdklasser is est? In feite al die jaren. Je kan na kijk zeggen dat we ons verblijf kunst matig hebben verlengd, tegen beter weten in ons best hebben gedaan om ons te handhaven. Maar, dat is geen eerlijke zienswijze. Je kunt als je zwakker bent toch met z'n tienen de doellijn van de te genpartij opzoeken, dan duikel je in zo'n seizoen bewust een klasse naar beneden. Logisch dus dat we dat niet hebben ge daan. We hebben zo goed mogelijk ge voetbald, binnen ons kunnen. Getracht te werken vanuit een systeem waarin de ster ke punten zo efficiënt mogelijk werden be nut. Overigens: ook in de magere seizoe nen heb ik regelmatig kunnen genieten van ons spel. Van de wijze waarop wij het diverse malen hebben gered. Ook dat is kunde." EERSTE KLASSE LUGDUNUM-SPELBEPALER KOOS BEKOOY: ROODENBURG-DOELMAN SJAAK NIEVAART: LEIDEN De nieuwe tweedeklasser SJC wacht een moeilijke taak na het ongekend succesvolle seizoen 80/81. Terwijl de talrijke kampioenschappen nog voortleven in de herinnering van de grote supporterschare, bereidt de équipe van oefenmeester Arie Duyn- dam zich voor op de strijd tegen de nog onbekende verenigingen. SJC heeft dan ook in tegenstelling tot vele andere clubs geen hooggespannen; verwachtingen. De Noordwijkers den ken in eerste instantie alleen aan handhaven. SJC heeft zich de laatste jaren zeer snef omhooggewerkt: 1979 promotie naar de derde klasse en 1981 het kampioenschap van die afdeling. Naast vreugde heeft dit ook spanningen opgeroepen. Het spel en de tegenstanders in de tweede klasse zijn voor SJC nog onbekenden. De Noordwij kers weten daarom ook nog niet wat zij; van het komende seizoen mogen verwach-' ten. In eerste instantie wordt alleen gestreden om handhaving in de tweede klasse. Vol gens secretaris Van der Berg moet dat voor SJC best te doen zijn. Hij heeft in het afgelopen seizoen de laatste wedstrijden tussen Lisse en Roodenburg bijgewoond; en gezien het peil van deze wedstrijden verwacht hij geen al te grote problemen. Van belang zijn de eerste duels. Als SJC die een beetje goed doorkomt kan er mis schien zelfs nog meegestreden worden in de bovenste regionen. Trainer Arie Duyndam gaat het seizoen; van start met een selectiegroep van veer-' tig man. Hierin bevinden zich naast de; beste spelers van het afgelopen jaar ook de belangrijkste nieuwelingen: Gerard van; Veen en Van Mechelen. Tijdens de trainin gen en oefenwedstrijden zal dan moeten blijken wie in het eerste elftal thuishoren. Belangrijk is daarbij of de spelers passen in het tactisch concept van trainer Duyn dam. Vooral in het afgelopen seizoen: bleek hij een grote voorliefde te hebben voor aanvallend spel. De snelle voorhoede scoorde toen meer dan vijftig doelpunten. Het is te verwachten dat SJC ook in de tweede klasse zal gaan kiezen voor de aanval. Wat dat betreft is SJC een aan winst voor de klasse, waarin wel zeer vaak wordt gekozen voor het minder aantrekke lijke countervoetbal. Dankzij de positieve, spelopvatting kan SJC ook in de nog on bekende tweede klasse in ieder geval weer rekenen op een grote supporterschare, een belangrijke steun in de rug. LEIDEN Na het ternauwernood mis sen van het kampioenschap is FC Lis se, de club ontstaan uit de fusie van SC Lisse en Lisser Boys, op revanche belust. Vol motivatie gelooft de nieuwe vereniging op de nieuwe velden ster ker dan ooit in eigen kunnen. In het eerste jaar in de tweede klasse moest Lisse (toen nog SC) vechten voor lijfsbehoud. In het tweede jaar, het afgelo pen seizoen, kwam Lisse tot een beslis singswedstrijd, tegen Roodenburg, om het kampioenschap. Een logisch vervolg hier op lijkt het behalen van de titel met een behoorlijke voorsprong. De kansen van de ploeg van trainer Faas moeten in ieder ge val hoog worden aangeslagen. Door het samengaan van SC Lisse en Lis ser Boys is de selectie fors uitgebreid. Meer dan twintig man zijn goed genoeg voor het eerste elftal. Het gevolg is een sportieve concurrentiestrijd tussen de se lectiespelers. Er zijn zelfs Lissenaren, die al sinds juni trainen om toch in elk geval maar een plaats in het eerste te veroveren. Aan werklust en motivatie is dus zeker geen gebrek. De professionele opzet in de vereniging, door de NSF als landelijk voorbeeld geno men, en het nieuwe sportcomplex dat on geveer halverwege het seizoen volledig in gereedheid zal zijn gebracht, zullen verder ook nog een ruggesteun gaan vormen op de weg van FC Lisse naar de eerste klas se. LEIDEN Een van de meer stabiele verenigingen is Blauw Zwart. Al enige jaren draait het eerste elftal van deze club in een weinig gewijzigde opstel ling mee in de subtop van de tweede klasse. Ook het komende seizoen zal hierop, als de prognoses uitkomen, geen uitzondering vormen. Het eerste elftal van Blauw Zwart onder gaat dit jaar, hoewel het er aanvankelijk anders uitzag, weer geen belangrijke wijzi gingen. Chris Theil en Frank Voorham be sloten op het laatste moment de hun door FC Den Haag aangeboden contracten toch niet te ondertekenen. Blauw Zwart kon daarna opgelucht ademhalen, de twee be langrijke steunpilaren spelen ook het ko mende jaar weer op het uitgebreide vel- dencomplex In Wassenaar. Het geringe verloop heeft zeker zijn voor delen. De ploeg krijgt elk seizoen meer er varing en de spelers zijn ondertussen vol ledig op elkaar ingespeeld. In Wassenaar wordt dan ook zeker geen achteruitgang verwacht. Dat houdt in dat de ploeg onder leiding van de heer Timmer een plaats In ten minste de middenmoot wordt toebe dacht. Er zijn zelfs Blauw Zwart-leden die voorzichtig denken aan een kampioen schap. >P Gerard Désar: De eerste klasse is een uitdaging. „Komend jaar in de eerste klasse. Een hele omschakeling. Een uitdaging ook. UVS heeft jaren lang in situaties van bal verlies moeten spelen. Als de tegenstan der acht van de tien keer beter is, kan je je best doen, maar je zal je toch moeten aanpassen. Nu bestaat de mogelijkheid dat het in de eerste klasse anders wordt. Die uitdaging dus. Kijken hoe groot nu de werkelijke kwaliteiten van de spelers zijn. Kwaliteiten die er door de kracht van de tegenstanders in de hoofdklasse, door dat eenzijdige spel misschien niet zijn uitgeko men." „Daarmee wil ik overigens zeker niet zeg gen dat UVS komend jaar per definitie de spelmakende rol zal kunnen veroveren. In het nabije verleden is al gebleken dat eer- steklasse-toppers als DHC en Unitas zich in de hoofdklasse ook in de top nestelden. Als je dan bedenkt dat in de hoofdklasse grote krachtsverschillen bestaan, moet je toch maar weer afwachten hoe een degra dant zich in die eerste klasse kan presen teren." „In ieder geval zal het UVS van nu een an der team zijn dan het UVS van vorig jaar. We zijn al met al in de afgelopen over- schijfperiode aan spelers een compleet KNVB-team kwijtgeraakt. Kwantitatief hebben we zeker aan materiaal ingeboet. Aan de andere kant hebben we er spelers als Jürgen Kok en Wim Visser bij. En is het klasseverschil tussen het gedegradeer de eerste en het gepromoveerde tweede elftal aanzienlijk kleiner geworden. Beschikt UVS in feite dus over zo'n twintig potentiële eerste elftalspelers. Wat een voordeel kan zijn." „Een goed seizoen volgend jaar, impli ceert niet direct een kampioenschap voor UVS. Ik denk dat we vijfde kunnen worden en toch van een goed seizoen kunnen spreken. Voorwaarde is dan wel dat er kundig is gevoetbald, binnen de mogelijk heden in een goede sfeer is gewerkt. Weer eens met de beteren meedoen, het kan belangrijk zijn voor jongens die jaren te gen degradatie hebben gevochten. En het kan, het moet mogelijk zijn. Al weet je ook van tevoren dat je in een klasse met kleine krachtsverschillen ook onderaan kan ko men te bungelen. Geen idee wat het wordt." „UVS zou natuurlijk nooit gedegradeerd zijn als jongens als Filippo, Van Seggelen en de Van der Blommetjes niet naar het betaalde voetbal zouden zijn gegaan. In dat geval zou UVS nu een topper in de hoofdklasse zijn. Maar dat is niet eerlijk, die vergelijking, je mag er ook niet gefru streerd van raken. Je fungeert als door geefluik, maar plukt er ook de vruchten van dat je hoog speelt. Goede vierde klas se-spelers komen per slot van rekening op hun beurt naar UVS om daar „hoger" te gaan voetballen. Een wisselwerking met positieve en negatieve kanten dus." „Zelf heb ik voor een jaar bijgetekend. Om diverse redenen. De club wilde me nog hebben, dat is natuurlijk belangrijk. En dan, na zestien jaar bij een vereniging ver trekken als je gedegradeerd bent, ik kan me betere momenten voorstellen. Daarbij: UVS is en blijft gewoon een goed kluppie. En ik ben erg benieuwd hoe dat clubje zich komend seizoen zal houden. Hoe de verwachte overschakeling zal verlopen." lijk, in dat degradatiejaar werd er door ons niet goed gevoetbald. Maar het is toch een ongelukkige zaak dat Roodenburg één slecht seizoen direct met degradatie moest bekopen terwijl andere ploegen, die al tien jaar degradatievoetbal speelden, zich wel konden handhaven..." Roodenburg dus weer terug in de klasse waarin het volgens Nievaart thuishoort. En toch geen optimistische kampioensge dachten? Nievaart: „Het elftal waarmee Roodenburg terugkomt in de eerste klasse is zo jong, dat je in eerste instantie moet afwachten hoe het zich gaat ontwikkelen. Voetballen in de eerste klasse is heel an ders dan in de tweede. Pas als blijkt dat de jonge jongens zich ook in de eerste klasse thuisvoelen, mag je aan meer dan handhaven gaan denken. Daarbij mogen de teams die we nu weer zullen ontmoeten redelijk bekend zijn, het is toch altijd weer afwachten hoe die tegenwoordig voetbal len. Kortom, je werkt met zoveel onbeken de factoren dat er geen zinnige prognose te geven is." Waar Nievaart wel op rekent is dat Roo denburg ook in de komende jaargang zo offensief mogelijk zal spelen („Ook al om dat onze verdediging onder druk minder sterk speelt dan vroeger") en dat de toe schouwers meer nog dan in de voorbije twee seizoenen de weg naar sportpark Noord zullen weten terug te vinden. „Wat dat betreft zijn we geloof ik wel in een goede klasse terecht gekomen. Met echt voetballende ploegen als Hermes DVS, Wilhelmus en Westlandia en ook met Lug- dunum en UVS. Leuk trouwens om weer in competitieverband tegen UVS te voetbal len, al vind ik het jammer dat dat nu in de eerste klasse moet gebeuren. Er moet in Leiden toch plek zijn voor minimaal één hoofdklasser?" Het zal niemand verbazen dat Roodenburg komend seizoen met een vrijwel gelijke se lectie ingaat. Van buitenaf kon niemand worden begroet en alleen Jürgen Kok ver trok naar UVS. „Roodenburg heeft ook geen spelers van andere clubs nodig. We vormen een echte club, profiteren van de eigen jeugd. Jongere spelers die bij ande re verenigingen vaak niet aan de bak ko men, omdat spelers van buitenaf hun plaatsen opeisen. Iets dergelijks za! je bij Roodenburg gelukkig no&it meemaken." «Hl LEIDEN Hoe aanvallend Rooden burg zich afgelopen seizoen wel heeft gepresenteerd, kan moeiteloos uit de doelcijfers van voorbije jaargang wor den gedestilleerd. Negenenveertig treffers voor, negenendertig tegen. Een combinatie die je maar zelden te genkomt bij een kampioensploeg. En zelfs als wordt bedacht dat het beeld wat vertekent omdat Roodenburg in slechts vier wedstrijden negentien van die tegendoelpunten diende te incas seren, blijven die cijfers de kwalificatie „lofwaardig" behouden. Vindt ook Sjaak Nievaart. „We hebben afgelopen seizoen elke wedstrijd zo aanvallend mogelijk gespeeld, grote risico's geno men ook. In vier partijen - tegen Oran jeplein (1-3), LenS (1-4), HVV (3-6) en Lisse (1-6) - pakte die speelwijze vol ledig verkeerd uit, maar we zijn offen sief door blijven gaan. Ook bij een achterstand. Liever met 6-1 verliezen en trachten er toch nog iets van te ma ken dan „gewoon" met 2-0 de boot in gaan." Hoewel een dergelijke speelwijze voor een doelverdediger niet altijd even plezierig is, kan Nievaart zich toch volledig vinden in dat speltype. Lof voor trainer Laurens Mouter dus, een van de mensen achter het „nieuwe" Roodenburg. „Inderdaad. Naar mijn idee is Laurens ook een trainer die hoger zou kunnen werken. De manier waarop hij werkt, de wijze waarop hij je weet aan te pakken, weet te motiveren, echt grote klasse. Als hij dat komend sei zoen in de eerste klasse ook slaagt, ben ik ervan overtuigd dat hij zeker hogerop kan." Een mogelijkheid die er overigens ook bij en met Roodenburg is. Per slot van reke ning is de absolute amateurtop in de vorm van de hoofdklasse nu binnen bereik ge komen. Nievaart, nu vijf jaar vaste keus voor het eerste elftal nadat hij eerst Peter Boom en daarna de lange Frits van Berge Henegouwen voor zich wist, houdt evenwel een slag om de arm. „Natuurlijk zou ik ook niets liever zien dan dat wij direct naar de hoofdklasse doorstoten. Maar je moet wel reëel blijven. Ik vind ook dat Roodenburg komend jaar op handhaven moet gokken, een plaats bij de eerste zes of zo." Een behoudende toekomstverwachting van de 27-jarige doelverdediger, die overi gens wel stelt dat Roodenburg „eigenlijk nooit een tweedeklasser" is geweest. „We hebben weliswaar twee jaar in die klasse gespeeld, maar ik blijf erbij dat Rooden burg daar beslist niet thuishoorde. Natuur- PEN Koos Bekooy is een speler het vooral moet hebben van zijn iniek, de inmiddels beroemde term >vermogen is op de Lugdunum- ler niet van toepassing: „Gelukkig Ir" zegt hij daarover: „Het leukste voetbal is een mannetje passeren, and in de maling nemen. Alleen r de keeper opduiken, die jongen aott twee kanten op laten duiken en pas scoren." De betiteling luie tballer wijst hi] van de hand: „Ik i misschien lui over, dat is mijn lier van lopen. Ik ben echt wel snel de eerste meters. Alleen zinloos raaf zie ik niet zitten. Ik wil best lopen maar dan moet ik zeker we- dat ik die bal in bezit krijg." De lende uitspraak is typerend voor ooy: „Volgens Ruud de Groot let ik te weinig. Hij vindt dat ik op and van het strafschopgebied bes*' eens mag uithalen. Maar ik vind zo zonde van de bal." !aat de zevenentwintigjarige Bekooy t laatste betreft zijn leven beteren, ft zich voorgenomen tijdens de trai te gaan oefenen op schieten en het van vrije trappen, omdat: „Zo'n jest wel verrassend kan zijn en om- de bal best wel zuiver kan trappen, trainingen wordt Wim Eradus (de tenminste altijd wanhopig wanneer doe aan de schietoefeningen." joede moed begon Lugdunum aan seizoen 80/81. De Leidse ploeg was ipioen geworden en maakte zijn de- I in de eerste klasse. De competities- was echter weinig florissant. De for- le van Ruud de Groot leed een paar e nederlagen en de oefenmeester be- t over te stappen op een wat minder Inte speelwijze: „Een slechte start," Bmt Bekooy: „Werd ook veroorzaakt rdat Eradus en ik wegens blessures konden spelen." Die door De Groot 'geschreven omschakeling had wel tot »lg dat Lugdunum vaak een voor het iek onaantrekkelijk spelletje speelde, loy is het daar in grote lijnen mee „Na die grote nederlagen heeft De >t gezegd: We kunnen zo wel door- i maar dan krijgen we het wel moeilijk. <unnen ook behoudender spelen." Al al was het qua aardigheid geen tof jaar, zegt de middenvelder die daarvoor een onverwachte verklaring heeft: „Ik kan wel zeggen dat blessures en schorsingen de schuldigen waren. Dat is echter niet he lemaal waar. Ons grote probleem was pra ten. Tijdens de wedstrijd kon niemand zijn mond houden". Voortdurend had iedereen kritiek pp elkaar. Ik stoor me niet aan dat onderlinge gekanker, dat laat me koud. Sommige jongens kunnen daar echter niet tegen. We vormden het afgelopen seizoen geen eenheid. Dat is de voornaamste re den waarom het zo slecht ging, waarom het zo'n teleurstellend jaar is geworden." Onverklaarbaar die slechte stemming in het veld, zegt Bekooy: „Buiten het veld zijn we één grote vriendengroep, heerst er een prima sfeer." Als die eenheid in het veld terugkomt dan kan Lugdunum dit jaar zeker bij de eerste vijf eindigen meent Bekooy: „Vorig sei zoen speelden we een uitstekende wed strijd bij koploper Wilhelmus. Het liep toen prima omdat iedereen zijn mond hield en alles voor elkaar over had. Niet ouwehoe ren. De verschillen zijn klein in die eerste klasse en daarom kunnen juist die kleine dingen de doorslag geven." De derbies (Roodenburg, UVS) vindt Bekooy op zich wel aardig maar hij is daarentegen bang dat dat soort wedstrijden in schoppartijen ontaarden. Bekooy ging als rechtshalf van start. Een positie die hij niet ambieert, meeverdedi gen is nou eenmaal niet zijn sterke punt en aan aanvallen kwam hij niet meer toe. Wat later besloot De Groot hem een vrije op dracht te geven. Die taak als vrije midden velder beviel hem veel beter. Toch wordt dat middenveld bij Lugdunum nog te vaak overgeslagen, kan Bekooy de bal alleen maar nakijken: „Wat wij nodig hebben is een goede aanvaller die de bal een tijdje vast kan houden zodat de linies kunnen aansluiten. Misschien kan Daan Kooymans die aanvaller worden. Nu is het spel vaak te paniekerig. Een lange trap naar voren en maar hopen dat Frans Sjardijn er wat goeds mee doet. Ons spel moet verzorg der worden, meer combinaties en een be tere opbouw van achteruit." En tot slot: „Ik wil beslist niet beweren, dat we een verloren seizoen hebben afge werkt. Je kunt beter van een zeer romme lig jaar spreken. Ik vond het vooral jam mer voor het publiek. Maar één ding weet ik zeker. We gaan een beter seizoen draaien dan vorig jaar." Sjaak Nievaart: „Roodenburg is terug in de klasse waar het thuishoort.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 23