van de
keizer"
Dierenleed
Hebt u zich wel eens
afgevraagd hoe dat
werkt met het gebruik
van dieren In films?
Truc-opnamen, dacht u
waarschijnlijk. Knap
werk, lijkt net echt,
dacht u misschien ook
nog. Vaak had u gelijk
en dan was het paard,
dat op het doek spec
taculair door de hoeven
ging een geoefende
viervoeter, die danx zij
jarenlange training het
dramatisch sneven per
fect onder de knie
heeft gekregen. Maar
soms ook was dat ga
lopperende paard voor
zien van twee draden
aan de voorpoten,
waarna het dier aan het
toind van de draad ge
komen een reuzensmak
maakte. Dierenvrienden
in Hollywood constate
ren een sterk toene
mend aantal wreedhe
den tegen dieren in de
filmindustrie. Toch wer
den al ruim veertig jaar
geleden de' eerste re
gels opgesteld om deze
mishandeling te voor
komen. Dat gebeurde
nadat in 1939 in een
film met Tyrone Power
een paard met stunt
man van een rots
sprong en het paard
gedood werd. Het le
verde de filmproducent
zo'n 50.000 protest
brieven op. Het contro
lesysteem begon echter
zo rond het midden van
de jaren zestig uit el
kaar te vallen. Dat ge
beurde vanwege een
positieve regel, at ja
renlang namelijk had
den zich geen excessen
van betekenis voorge
daan, maar de controle
werd ook moeilijker
omdat steeds meer
films „op lokatie" wer
den gemaakt. Boven
dien kwam er een gro
tere hang naar puur
realisme en waren er
weinig goed getrainde
dieren voorhanden. Op
dit moment telt Holly
wood bijvoorbeeld niet
meer dan vijftien „val
lende paarden". De
American Humane As
sociation (AHA), die er
een kantoor in Holly
wood op na houdt om
het wel en wee van
viervoetige en geveder
de vrienden in het oog
te houden, heeft met
name de laatste jaren
toenemende gruwelen
gesignaleerd. Sinds
1976 heeft AHA 38
films op een zwarte lijst
geplaatst. Naast wreed
heden met paarden
gaat het in die films om
zaken als het met een
hengel voor de ogen
van roofdieren hangen
van kippen om die
roofdieren wat agres
siever te maken, het
met schuurpapier be
werken en met terpen
tijn besprenkelen van
een konijnerug om het
konijn harder en rech
ter te laten lopen, het
slachten van dieren om
het bloed op de ac
teurs echt te laten lij
ken, het in mootjes
hakken van een leven
de waterbuffel (Apo
calypse Now), het neer
schieten van twee ezels
(Patton), het houden
van echte hanenge
vechten, enzovoort. De
laatste miskleun op dit
gebied is. Heaven's
Gate, een western van
Deer Hunter-regisseur
Michael Cimlno, die vo
rig jaar in een eerste
versie van bijna vier
uur (kosten 40 miljoen
dollar) door de pers
volledig werd gekraakt.
Inmiddels is een nieu
we, tot ruim twee en
een half uur bekorte
versie uitgekomen, die
al evenmin lovende
commentaren heeft
ontlokt. Heaven's Gate
heeft echter wel het le
ven gekost aan min
stens vijf paarden, er
werd ten behoeve van
„gewonde" acteurs
bloed afgetapt uit de
nekken van levende
paarden en stieren,
voor hetzelfde doel
werden twaalf kippen
geslacht en het opne
men van een hanenge
vecht, dat een week
vergde, kostte het le
ven van een tiental ha
nen. Meer dan boetes,
die meestal niet meer
dan 1000 dollar bedra
gen en waarvan da re
gisseurs over het alge
meen geen seconde
wakker liggen, Is pres
sie van het publiek vol
gens AHA de meest ef
fectieve methode óm
gruwelen te voorko
men. Een probleem
daarbij Is, dat wreedhe
den soms moeilijk met
het lekenoog zijn waar
te nemen. Op „The
Black Stallion" bijvoor
beeld, waarin een
paard de hoofdrol
speelt en waarin enkele
angstaanjagende beel
den voorkomen, heeft
de AHA niets aan te
merken. Het advies van
de Amerikaanse orga
nisatie aan dierenvrien
den in de hele wereld is
echter duidelijk. Sla
ook bij twijfel alarm,
dan kan het alleen nog
maar meevallen.
DICK TOET
«t van de keizer". Dat ia een
iscript, waarvan de Fries Jaap van
ren hoopt dat het binnenkort als
wordt uitgegeven. De thans in
rtöeveen wonende voormalige
rwijzer is „gast" van keizer Hirohito
Best in de jaren 1942-1945. Hij hielp
■B^de beruchte Birma-spoorlijn aan te
pn en doorstond daarbij vele
leringen. Hij overleefde als een van
reinigen de uitvoering van het
iet, waar hij vanaf het begin bij
pkken was. Vijfentwintig kampen,
leven nauwelijks mogelijk was,
je hij mee.
tan haast een wonder genoemd
len, dat hij tenslotte op 29 augustus
de bevrijding mocht vieren,
over schrijft hij: „Een luitenant zei:
nen de oorlog is afgelopen. Japan
gecapituleerd. We mochten
leien in het dorp. Het gaf je het
el echt vrij te zijn, dat wandelen,
er opgejaagd te worden, zondet
ns een schreeuw te moeten horen,
iemand kon verstaan en waarvan
ieder de betekenis wist. En toch
alles zo onwezenlijk",
dit grote moment was aangebroken,
Auke, zo noemt de schrijver zichzelf,
ange lijdensweg moeten volgen. In
werd hij krijgsgevangene. Tot
enkele maanden in 1943 kon hij
aantekeningen maken in een dagboek.
Toen ontdekte de Jappen dat meer
gevangenen dat deden. Er kwam een
bevel om al het schrijfmateriaal in te
leveren. Auke verstopte echter zijn
notities in een bamboekokertje, dat hij in
de grond verstopte. Bij verhuizingen was
het wel eens moeilijk het dagboek mee
te nemen, maar uiteindelijk slaagde hij er
toch in het te behouden.
Dat dagboek vormt de belangrijkste stof
voor het boek „Gast van de keizer",
waarin de hoofdpersoon geen Van
Asperen heet, maar Auke Palstra.
«K-m
v
BOEK OVER BERUCHTE
BIRMA-SPOORLIJN
«iiapii pa
-
VEEN Auke Palstra was onderwij-
p Sumatra, toen hij en zijn vrouw hoor-
ran het uitbreken vah de oorlog tussen
n en de Verenigde Staten na de Japanse
al op Pearl Harbour. Het was 7 decem-
1941. De klap kwam niet onverwacht.
Is lang hadden de bewoners van het el-
zich donkere wolken zien samenpakken,
de internationale hemel. De dreiging
ri uit Japan. In oktober gaven zich al en-
honderden vrijwilligers op voor een trai-
Ze wilden Sumatra verdedigen. Daar
een paar maanden later echter niet veel
terecht komen. De overmachtige vijand
erste snel het eiland en Auke Palstra
krijgsgevangene.
duurde niet lang of hun „rijzende zon"
i en overstraalde alles", schrijft de onr
(ijzer later. De gehele legermacht op Su-
a telde drieduizend man, de Jappen wa
ar zeker met 30.000 militairen. Het dag-
gaat verder: „De generaal en andere
eren merkten ai gauw dat de Jappen
niet ontzagen om de wreedste methoden
et onderzoek toe te passen. Toen wij in
t 1942 capituleerden, was ik in Goe-
g Setan, ergens westelijk van Medan in
Innenlanden van Sumatra. Op 30 maart
ik met een groep lotgenoten afgevoerd
Kota Tjane, de meest zuidelijke Atjeh-
Het begin was direct al slecht. We
sten ons eigen eten koken en de gele-
eid was minimaal. Met het drinken was
feel erger gesteld. Er was geen gelegen-
voor baden en we werden meteen al
geslagen. Op 31 maart reden we in
itwagens weg. In de hete middaguren
nen we in Medan aan. We kregen geen
en drinken, vrienden verstrekten ons ijs-
r en pisangs. Weer ging het verder, nu
Belawan. We werden op een sportveld
esproken door 'een Japanse hoofdoffi-
die zei dat we werden beschouwd als
agsel. We zouden gebruikt worden voor
narbeid".
ilawan verbleef Auke Palstra in de zoge
nde Uniekampong, die bestemd was
huisvesting van havenkoelies. Hier zou-
enkele weken later ook generaal Achter
en enkele hoofdofficieren die het verzet
umatra leidden worden binnengebracht.
Karen er vreselijk aan toe. „De Jappen
in weten waar de „overige duizenden
ichappen" zich pp het eiland bevonden
chuwden de gruwelijkste onderzoekme-
en .niet. Zo bonden ze de generaal een
om zijn geslachtsdeel en knoopten dit
vast aan een vrachtauto. Vervolgens
)ten ze hem in het openbaar een eind
dp weg", aldus het dagboek van Pal-
15 tpei moesten vierhonderd mannen de
)ong verlaten. Auke was erbij. In de ha-
lagèn vier roestige schepen te wachten,
lotpp zagen er zeer slecht uit. Er mocht
uitgemaakt worden van latrines, houten
llerj waarbij men over de rand van dë
bpven het water hing. „Hier zakt het le
af tot ongekend primitieve vormen",
Ijft ^uke.
eis met de schepen duurde veertien da-
Ortderweg leden velen aan dysenterie,
eerste sterfgeval signaleerde hij op de
s van de landing. Auke en zijn metgezel-
wamen In Tavoy In Birma aan. Later ver
hij in noordelijke richting naar het
sje Ye, het Blrmaanse woord voor water,
was er ook een en al water. De regen
met bakken dagelijks de lucht uit". Ze
an drie maanden in dit regenrijke gebied
Zuld-Birma.
il moest er een flink eind worden gemar
ld in twee dagen tachtig kilometer. Toen
nen ze aan in Tambyuzayat, het nieuwe
l$. „Gelukkig wisten we nog niet dat hier
login lag van onze eigenlijke, lange lij-
geschiedenis. Hier lag het beginpunt van
"Joorweg, die we zouden aanleggen in
de dodenlijn, de spoorlijn waarover zo
De onder de schuilnaam Jaap van Asperen schrijvende Friese onderwijzer vertelt details uit zijn manuscript waarin onder meer gedeelten
uit een dagboek zijn verwerkt dat hij als krijgsgevangene maakte bij de aanleg van de Dodenlijn in Birma.
veel Is gesproken, waarover films zijn ge
maakt, zoals „The bridge on the river Kwai",
vertelt de Friese onderwijzer, bijna veertig
jaar later. Hij was toen 31 jaar.
Uitputting
Het kamp, waar hij terecht kwam, was be
doeld als basiskamp. Van hieruit werden
groepen krijgsgevangen gedirigeerd naar di
verse plaatsen om de spoorlijn aan te leggen.
Het project zou berucht worden onder de
naam Birma-spoorweg. Het eindpunt zou la
ter in Ban Rong in Thailand blijken te liggen,
waar de lijn aansluiting kreeg op de spoor
weg van Bangkok naar het schiereiland Ma-
lakka.
„Het tracé bepalen was niet moeilijk. Eeu
wenlang heeft hier een pad gelopen, waar
langs Birmanen en Siamezen met hun koop
waar trokken, geladen op olifanten. Men
noemt het dan ook niet ten onrechte het Oll-
fantenpad".
„De uitvoering zou echter heel zwaar worden.
Bij de aanleg moesten zeer brede ravijnen -
worden overbrugd en een tamelijk brede ri
vier. Tpn koste van levens van duizenden Eu
ropeanen en nog veel meer Aziaten legden
de Jappen de lijn aan. Waar hoogwaardig
technisch materiaal ontbrak, werd mankracht
Ingezet".
„Mensen werden niet gespaard, maar gingen
ten onder door uitputting, gebrek aan voe
ding, droeve huisvesting, ziekten en koort
sen. Door werken onder de gloeiende hitte
van de tropenzon, door kou in de nacht bij
gebrek aan beschutting, door de lange da
gen van zware arbeid. De totale lengte van
de spoorlijn was 415 km".
„Bij de realisering werden 62.000 Europea
nen Ingezet, onder wie 18.000 Nederlanders;
13.000 Australiërs en 700 Amerikanen. Wan
neer er door ziekte of sterfte mannen uitvie
len, werden er nieuwe manschappen via Sin
gapore aangevoerd".
„Als na de capitulatie de balans wordt opge
maakt blijkt dat er 18.000 Europeanen zijn
bezweken. Ze werden begraven langs het ge
hele traject. Begraven? Zeg maar onder de
grond gestopt. De lichamen zijn ook ver
brand in daartoe speciaal aangelegde ver
brandingsovens. Behalve Europeanen en
krijgsgevangenen werden er nog eens
200.000 Aziaten, vrije Aziaten, ingezet. De
Japanners slaagden erin deze koelies te ron
selen door een speciale maatschappij te
stichten: „The Greater East Asia Co Prospe-
De auteur illustreerde „Gast van de keizer" met kleurentekeningen van kampen en de
spoorlijn, die hij zelf maakte. Ook spaarde hij foto's van de lijn, *oals deze van de beruch
te River Kwai.
rity Sphere. Meer dan de helft van deze men
sen kwam om", aldus Aukes dagboek.
Ravijn-brug
Het traject dat moest worden aangelegd,
ging door een hellend gebied. Het gedeelte
tot de grens tussen Birma en Thailand liep
zeer geleidelijk omhoog. Op de grens ligt da
beroemde Drie Pagoden Pas. Voorbij de pas
wordt de oever van de bekende rivier de
Kwai gevolgd. Het bergland wordt dan woes
ter. Hiér en daar moesten ruimten voor de
spoorlijn uit de resten worden gehakt.
Pas later zou het terrein weer vlakker wor
den. „Het Is onbegrijpelijk wat hier is gepres
teerd. Een ravijn werd overbrugd door een
bouwsel, dat in elkaar werd gezet met boom
stammen. Het was dertig meter diep". Auke
passeerde deze brug als krijgsgevangene
drie maal, gezeten op het ronde dak van een
spoorwagon. De krijgsgevangen zaten op de
wagons, de vracht er in.
Het dagboek vervolgt: „In Tambyuzayat
kreeg ik de eerste klappert. Volkomen ten
onrechte, maar ik wist me te beheersen. Er
moest hier eerst een weg worden aangelegd,
waarna het eigenlijke werk aan de spoorbaan
kon beginnen. We kwamen in de rimboe te
recht, waar het wemelde van muskieten en
ander ongedierte. Gelegenheid tot baden
was er nauwelijks. De barakken waren slecht.
We kregen te maken met een groep Jappen,
die zich de economische groep noemde".
„Tot februari-maart 1943 zat ik in het kamp
Wagalé. Daar hebben we de spoorweg afge
maakt over een lengte van tien km. We gin
gen steeds verder de rimboe in, van het ene
kamp naar het andere. Per dag verwerkten
we eerst een kubieke meter grond, later werd
dat opgevoerd tot vier kubieke meter. En dat
terwijl de grond vaak hard en rotsachtig was.
De grond werd aangedragen in mandjes en
matten door twee mannen, die deze aan een
stok hadden hangen. We moesten ook bo
men wegslepen".
Cholera
Het zware werk leverde heel wat patiënten
op. „Ze hadden vaak hoge koortsen". De
Jappen trokken zich daar weinig van aan.
„Als iemand koorts had, gaf de Jap hem een
plaats in het water bij het bouwen van de
brug om af te koelen".
Met dynamiet lieten de Jappen rotsen sprin
gen, spoorlijnwerkers moesten dan met mo
kerhamers de grote brokken klein slaan.
„In totaal bezocht ik 25 kampen. Tamarkan
en Chunkai zijn de beruchtste. In het laatste
kamp brak cholera uit. Europeanen werden
verbrand in uit klei opgetrokken ovens". Er
werd weinig gedaan aan hygiëne. Eenmaal
per Jaar verstrekte de Jap de krijgsgevange
nen een onderbroek en een hemd.
„Ik zal dokter In 't Veld niet vergeten, die ve
len heeft bijgestaan en geholpen. Hij bond de
mannen op het hart gist te maken In een
bamboekoker van rijst, suiker en gekookt
water. Daarin zat vitamine Cl Hij ried ons aan
er elke dag van te drinken en de koker elke
dag bij te vullen. Dank u voor die uitstekende
raad".
Auke kwam ook In het beruchte kamp van de
tropenzweren terecht. „Het stonk er ontzet
tend door verrottende ledematen. Het was
werkelijk onvoorstelbaar'^ Hij maakte mee
hoe drie gevangenen probeerden te ontsnap
pen en later terug werden gebracht naar het
kamp, waar ze na vreselijke martelingen voor
de ogen van honderden werden gefusilléerd.
„Tamarkan is een zeer groot kamp. De be
roemde Bridge on the river Kwai Higt er vlak
bij. Hier kom ik op een operatietafel tërecht,
het loopt allemaal.goed af. Ik word opnieuw
op .transport gesteld. Ik beland-in allerlei an
dere kampen met barakken gevuld met
wandluizen. De krijgsgevangenen vertonen
oedeem-verschijnselen, velen worden blind.
De Jap gelooft dat niet en slaat er op los. Ik
krijg last van waterzucht, mijn hele lichaam
zet op".
Ook deze ziekte doorstaat ijzérsterke
Fries echter.
Kracht
Hij werd 25 maal verplaatst van het ene naar
het andere kamp over duizenden kilometers.
Gelovig als hij is, schrijft hij later: „Het aller
beste is öm zich af te vragen hoe men de
kracht weet te vinden om situaties als deze
door te komen, er bestand tegen te zijn en ze
geestelijk te verwerken. De kracht is in de
Heiland, die heeft gezegd: Ik zal u niet bege
ven en u niet verlaten".
Waarom hij zijn dagboek graag in boekvorm
gepubliceerd wilde zien? „De vólgende gene
raties behoren te weten wat er in bepaalde
tijden in deze wereld is gebeurd met gewone
burgers. Wat zulke burgers hebben moeten
doorstaan, hoe in dat opzicht is gereageerd
door vriend en vijand. Het zal goed zijn om
als reactie hierop te zeggen: zoiets moet
nooit meer gebeuren. Nog beter is dat men
zich afvraagt hoe dit voorkomen kan wor-
den".
Een deel van dé beruchte spoorlijn wordt nog
gebruikt, de rest is opgeruimd en verkocht.
Wie zich na de oorlog als vo.o.r,raalig mede
werker aan het grote project meldde,, kreeg
een deel van de opbrengst. Auke Palstra ont
ving op 10 december 1954 een bedrag van
61,73.
Jaarlijks worden door de Nederlandse Oor-
Jogsgravenstichting voor de nabestaanden
reizen georganiseerd naar Bangkok. Bij de ij
zeren brug over de Kwai staat nu een klein
restaurant. Auke schrijft er nu over: „Men
kan daar tijdens een bezoek prettig verpo
zen. Ook is het mogelijk van: daaruit één
vaartocht over de Kwai Noi te maken. Dan
ziet men nog enige restanten van de voorma
lige houten brug bij Tamarkan". Een van de
afschuwelijke kampen dia Auke overleefde en
waarover hij in zijn dagboek schrijft.
Herinneringen komen steeds weer bij hem op
aan die vreselijke Jaren, zeker op,5 mei, wan
neer hier de bevrijding wordt gevierd. „Als
Auke en Tiny, mijn vrouw, jaren later in Ne
derland de bevrijdingsfeesten meemaken,
dan horen we vëel verhalen van de bevrijding
van mei 1945. Eén ding stelt ons altijd teleur.
Bijna nooit horen we iets over de bevrijding
In het Verre Oosten. Toch is het leed daar
geleden misschien wel zwaarder geweest dan
dat van de gemiddelde Nederlander, afgezien
dan van de afschuwelijke Holocaust. De Ne
derlanders daarginds zijn allen, geïnterneerd
geweest, ook alle Indische Nederlanders ert
veel Indonesiërs".
GERARD HIDDING