lichtschip ioord inder pnder foppen Wasbeer voelt zich in ons land uitstekend thuis Sedert de ontdekking van Amerika is het aanzien van de Oude Wereld heel wat veranderd. De eerste stap pen die Columbus met zijn mannen op dat land aan de overkant van de bar grote oceaan zette, ontsloot niet alleen maar de weg om van de Europeanen een pijp-, sigaren- en sigarettenrokend volkje te maken. Het mais is gekomen. En niet te vergeten de aardap pel. Een groot gedeelte van de Europese landbouw gronden wordt heden ten dage bevolkt door vertegen woordigers van beide van oorsprong Amerikaanse gewassen. In onze natuurgebieden worden we geconfronteerd met zware donkere bossen van Douglassparren. De Amerikaanse eik zet in de herfst met zijn fel rode, gele of oranje bladeren, bosran den en houtwallen in een opmerkelijke gloed. Geen herfststuk- je of het blad van de Amerikaanse eik is present. Wat meer solitair in hun verschijning zijn het krenteboompje en de Ame rikaanse vogelkers. Beide pronken in het voorjaar met vete duizenden witte bloemetjes. 'Niet alle Amerikaanse gasten zijn even welkom. De Ameri kaanse vogelkers aanvankelijk in hoerastemming binnenge haald als sierstruik en bodemverbeteraar in de bossen bleek in Europa zo goed te gedijen, dat hij al snel de minder vriendelijke benaming bospest kreeg aangemeten. Elk jaar opnieuw trekken duizenden natuurbeschermers de bossen in om de al te onstuimige groei van de vogelkers de kop in te drukken Muskusrat Het aantal nieuwkomers uit de fauna is tot dusverre beperkt, als we de insekten tenminste buiten beschouwing laten. Bin nen Nederlands grenzen is eigenlijk alleen de muskusrat een zoogdier van Amerikaanse origine. Een lastige klant, die in zo groten getale voorkomt, dat in tal van provincies momenteel professionele rattenvangers werkzaam zijn. De muskusrat, die een gewicht van drie pond kan bereiken, is door zijn voorlief de voor het graven van gangenstelsels in de nabijheid van wa ter, een potentiële veroorzaker van dijkdoorbraken. De afgelopen jaren heeft zich naast de muskusrat, een tweede zoogdier van Amerikaanse afkomst gemeld: de wasbeer. Van uit Duitsland is dit kleine stevige beertje flink in opmars. De wasberen zijn voornamelijk in het oosten van Nederland ge signaleerd, maar op de Veluwe voelt hij zich ook thuis en vlak bij het Sallandse Dalfsen blijkt zich al een kleine maar hechte kolonie gevormd te hebben. L.Ï' De wasbeer zoekt beslist geen moeilijkheden met de hem veel te sterke mens Het ziet er naar uit, dat de wasbeer een vaste plaats in ons land krijgt. Of we daar blij mee moeten zijn is voorlopig nog een open vraag. Niet dat het gemaskerde nachtdier een agressief baasje is. Integendeel, de wasbeer is schuw. Hij zoekt beslist geen moeilijkheden met de hem veel te sterke mens. Overlast In Duitsland, waar in sommige streken de wasbeer al een hal ve eeuw inheems is, heeft het dier plaatselijk wel eens voor overlast gezorgd. „De problemen die de wasbeer kan veroor zaken, zijn tweeërlei", zegt B. Litjens van het Rijks Instituut voor Natuurbeheer te Arnhem. „Aan de ene zijde de economi sche schade. De beer doet zich graag te goed aan vruchten, zodat hij wel eens kwekerijen en boomgaarden bezoekt. Maar ook gevogelte versmaadt hij niet. Het tweede aspect is het wildbeheer. De wasbeer kan op de broedvogelpopulatie een nadelige invloed hebben. Hij haalt nestkasten leeg en grijpt als ie de kans krijgt waterwild. Sommige Duitsers schrijven de teruggang van de korhoender ten dele toe aan de activiteiten van de wasbeer". De gegevens die over de wasbeer uit Duitsland komen zijn niet erg betrouwbaar. Natuurbeschermers komen tot lagere getallen dan de jagers. Een redelijk geloofwaardige schatting is dat in West-Duitsland ongeveer honderdduizend wasberen leven. Met zijn lengte van zestig tot honderd centimeter en een ge wicht van twee tot twintig kilo, kan de was beer zich gemakke lijk verplaatsen. Bij het vergaren van voedsel is hij geen spe cialist, hij is een alleseter. Dat trekje voert hem vaak naar vuil nisbelten. In de Verenigde Staten blijkt de wasbeer zich in de buitenwijken van steden mede door de ter plaatse aanwezi ge overvloed aan voedsel uitstekend te kunnen handhaven. De wasberen komen bij het vallen van de nacht van hun zit plaats in de boom naar beneden. Alleen of in familiegroepjes gaat de wasbeer dan op voedsel uit. Hij heeft daarbij een ter ritorium van ongeveer 2,2 vierkante kilometer. Wasbeerhond Is de wasbeer Inmiddels al een klein beetje ingeburgerd in Ne derland, waarschijnlijk moet de Nederlandse fauna binnenkort opnieuw met een diersoort worden uitgebreid. Vanuit de oost- bloklanden breidt de wasbeerhond namelijk voortvarend zijn territorium in westelijke richting uit. Vooruitlopend op deze ontwikkeling is de wasbeerhond inmiddels al in de jachtwet opgenomen. Hoewel zijn naam veel gelijkenis vertoont met de wasbeer, is tussen beide geen enkele verwantschap. De wasbeer is een echte beer, de wasbeerhond heeft binnen de grote familie Ca- nidae een plekje tussen de honden en de vossen. Alleen heeft hij enkele trekjes die hem uiterlijk (door de donkere snuitteke- ning) in een relatie brengen met de wasbeer. De wasbeerhond komt voornamelijk voor in de wouden van gematigd Azië. Sedert de hond in Oost-Europa is ingevoerd, breidt hij zijn gebied in westelijke richting uit. De wasbeer hond is een betrekkelijk klein dier, met een gewicht van tus sen de tien en twintig pond. Tot zijn voedselpakket behoren de kleinere diersoorten. De wasbeerhond en de wat bekendere wasbeer zullen nog wel van zich laten horen. THEO LEONÊ haard, indJlNGEN Het lichtschip Noord Hinder zal «c.vnkort louter bemand zijn met chips in '9- m van met zeebonken. Geen mensenhand jfon(dan meer te Pas aan het bedienen van kam?nds dobberende toortsen die sinds an- et.. Ive eeuw de internationale scheepvaart ■gbaen bijgelicht uit en in de trechter van het il. de fuik tussen Noordzee en Atlantische «»n waar het altijd spitsuur is. Het lichtschip ■werd drie jaar geleden al volledig geauto- ■erd, maar dat was een koud kunstje ^Jver later). Nu dus de Noord Hinder, het- iBHandere koek betekende, zeg maar: tan- Q00-ftende scheepsbeschuit (daarover even- 'hater). En gejaagd door deze automatise rend denkt ook België er ernstig over zijn ,ngeb lichtschip, de West Hinder, met behulp kameiips in plaats van mankracht te laten func- ruen. Het heeft al een nieuwsgierige delega- n m^i boord van de Noord Hinder gestuurd ouc9!e in Vl'ssingen de noodzakelijke, groten- obb^per soldeerbout uitgevoerde ombouw on- c.vig. Straks ook geen pikbroeken meer op iiazinpst Hinder. Wie zei daar dat de opmars letsefe micro-elektronica geen bedreiging hoeft hien voor de werkgelegenheid? iin Engel Roobol („Nooit van die voor- SJgehoord? Moet u eens in het Dordtse ko- <9 probeert er manhaftig onder te blijven. y idertig jaar lang heeft hij op het knalrode ^^nediend; de laatste negentien Is hij belast ^Jst met het commando. Hij begrijpt dat de ^^atisering een aanzienlijke besparing bete- ip de loonkosten (twintigkoppige beman- n wisseldienst twee weken op, twee we- van het directoraat Scheepvaart en Ma- i Zaken. En hij is gevoelig voor het argu- dat mensenlevens aan boord van licht en in druk bevaren routes eigenlijk niet veilig zijn; hij heeft het aan den lijve on- tden. endter de Noord Hinder eenmaal op zijn stek racht (51 graden noorderbreedte, 2 gra- I minuten oosterlengte; 42 mijl uit de kust aggissingen; 2 mijl noord-west van het punt gggde Noord-Hinderzandbank op zijn on- is) kan het schip geen kant meer uit. Het n aan een paddestoelanker van 750 kilo, houdgreep van een 275 meter lange ket- narvan elke 25 meter 110 kilo weegt. Zo'n valt niet één-twee-drie te hieuwen. En g de Noord Hinder zou hulpeloos zijn, hij al vlot komen, een speelbal, want hij jeen motor. leslagen sleep in Roobol: „Zo zijn we er in 1978 bijna —Hoor gegaan. Op een kwade januaridag at, 's morgens om half acht. Windkracht t elf. Aardedonker. Een losgeslagen sleep t oude bevoorradingsschuit kwam s op ons af. De uitkijk zag hem pas toen maar 400 meter van ons vandaan was. je doen? Ik heb als de duivel het anker ■^tlippen alles overboord want hieu- Ing niet met die hoge zee en er was bo rn geen tijd voor. Zo zijn we weggedreven wind en de stroom. Het was een gok. letzelfde geld waren we in de richting van huit geblazen en zou hij ons geramd heb- >an waren we met man en muis vergaan, t als een huis. Maar we hadden geluk. Hij ons op een scheepslengte, zeg: een me- of vijftig". niet de enige keer geweest dat de Noord op het nippertje aan een ramp ontsnap- m—J geregeld moest de bemanning als gek- kapitein van een naderend schip met •■*ipen waarschuwen dat hij een misreke- ad gemaakt in zijn koers, of zag men met "en beven een uit zijn roer gelopen schip ....zwalken. Bovendien zal het in de toe- nog gevaarlijker worden, want Den Haag plannen om de Noord Hinder anders neer Kapitein Roobol: „Er bestaat geen windmeter die tegen de kapitein of de stuurman van de Noord Hinder op kan". jchtschip Noord Hinder aan de kade van Vlissingen. te leggen In verband met een nieuwe route voor grote tankers naar Hamburg en Bremen. Dan krijgt het schip een positie op de scheiding van twee vaarwaters en neemt de kans op aanvarin gen alleen maar toe. Liever dus geen mensen meer aan boord. Het zal weliswaar met zo'n on bemand schip in de toekomst een kwestie van raak of mis zijn, maar materiaal kun je vervan gen. Kapitein Roobol laat een veelbetekenende pauze vallen. Voorbij de horizon Inmiddels is de Noord Hinder na de voltooiing van de ombouw weer op zijn plaats gebracht. Tot november blijft er nog een bemanning van vijf koppen aan boord die zo nodig de bedie ning over kunnen nemen. Er zijn namelijk onze kerheden. Dat met de volledig geautomatiseer de Texel twee jaar lang goede ervaringen zijn opgedaan, zegt niet alles, want die ligt veel dichter onder de wal. „Je kunt hem vanuit Den Helder met het blote oog zien liggen", zegt ka pitein Roobol kleinerend. „Dat is voor de mo derne telemetrie geen afstand. Maar de ultra- hoge frequenties waarmee gewerkt wordt, gaan niet verder dan de horizon en daar ligt de Noord Hinder een flink stuk voorbij. Dus is de horizon verruimd door de zendapparatuur die de Noord Hinder moet bedienen op de vuurto ren van Westkapelle te plaatsen, veertig meter boven de zeespiegel. Maar het blijft een kriti sche horizon. We verwachten dat de verbindin gen vijf procent van de tijd uit zullen vallen. Dan ben je het schip gewoon kwijt". Hetzelfde geldt natuurlijk wanneer de Noord Hinder van zijn anker los zou slaan en op drift zou raken, over zijn kunstmatige horizon heen. Kapitein Roobol heeft dat in zijn 33-jarige loop baan nooit meegemaakt, maar de mogelijkheid blijft bestaan, gezien de manier waarop de Noordzee kan spoken. Een op hol geslagen lichtschip, zonder bemanning, onbereikbaar voor de elektronische commando's die hij geacht wordt te gehoorzamen. Dat kan een dol le boel worden op een van 's werelds drukkere scheepvaartroutes. Er blijkt in voorzien. Zodra de Noord Hinder meer dan 1200 meter uit koers zou komen, wordt het schip automatisch dood gemaakt zo dat het niet meer als baken fungeert, en gaat er In de centrale op de wal een alarm over. Een en ander is mogelijk dank zij een automatisch plaatsbepallngssysteem In de boordcomputer. Bovendien wordt in zo'n geval automatisch overgeschakeld van de telemetrie met zijn ultra- hoge frequenties op de vertrouwde middengolf die een veel groter bereik heeft. Het contact tussen wal en schip blijft te allen tijde bewaard. Knipoog Elke tien seconden geeft de vuurtorenlamp van de Noord Hinder (een lichtbron van 1.900.000 kaars, aangebracht op 16 meter boven de zee spiegel) twee schitteringen die op een afstand van 12 mijl te zien zijn. Dat knipogen gaat dus voortaan vol-automatisch. Maar de chips op de vuurtoren van Westkapelle kunnen meer. Ze kunnen bijvoorbeeld de motoren aan boord starten en stoppen die zorgen voor de elektrici teitsvoorziening. Ze weten precies wanneer ze de misthoorn In werking moeten stellen, een ui terst belangrijke functie van een lichtschip. Ze bedienen het radiobaken en het radarantwoord- baken. Ze ontsteken de ankerlichten en de ge- varenlichten zodra dat nodig is. Tien verschil lende commando's kunnen de chips de Noord Hinder, dobberend op zijn kritische horizon, ge ven die feilloos worden opgevolgd zonder dat er een levende ziel aan te pas komt. Als de proef periode van vier maanden goed verloopt ten minste. Spijt Daarna zit het erop voor kapitein Roobol en de twintig bemanningsleden. Ze worden overge plaatst of vloeien af. Het blijkt enige spijt te weeg te brengen. „Het is je beroep, per slot van rekening. Een rotbaan, altijd op zo'n stilliggend schip? Nou nee, zo heb ik het nooit gevoeld. Als je er niet tegen kunt, moet je er natuurljk niet aan beginnen. En er zijn er een boel die er niet tegen kunnen. Ik heb de laatste vijftien jaar wel een mannetje of honderd versleten. De een zaamheid, weet je, vooral 's winters als de da gen kort zijn en de avonden lang, als er veel slecht weer is, mist, een hoop zee. Je zit erop en je kunt er niet af. En de misthoorn maar bla zen, elke halve minuut twee lange stoten, dagen achter elkaar. Daar kun je behoorlijk kriebelig van worden. Maar het werd ruimschoots goed gemaakt door de mooie zomerdagen. Dan dacht ik: al die andere mensen gaan op een dure cruise en wij krijgen het voor niks. Een beetje in je blootje vissen dan was het laat voordat je het wist". Culinair wonder Vier uur op, acht uur af en twee uur „torre toe", zoals het onderhoudswerk aan boord heet. De vier alcoholische versnaperingen per dag die het reglement toestond. De maaltijden van da kok aan wie kapitein Roobol met heimwee zal blijven terugdenken. „Een culinair wonder. Die man kon alles. En denk erom dat de kwaliteit van de kok bepalend is voor de stemming aan boord. Een goede kok is het halve werk. Twee Jaar geleden met Kerstmis had hij zich zo uitge sloofd dat we van 1 tot 5 uur hebben zitten tafe len. Het geld voor die feestdagen lapten we overigens zelf Van het bedrijf kregen we 40 gulden voor een kerstboom, dat was alles". Kapitein Roobol gaat het allemaal missen. Maar ook hij en zijn bemanning zullen althans door één Instantie worden gemist: het KNMI in De Bilt. De Noord Hinder is de enige waarnemings post van onze officiële weervoorspellers ten zuid-westen van de Nederlandse kust, uitgere kend op het punt waar de grillige depressies vanaf de oceaan plegen te passeren. Alweer: chips kunnen veel. Ze zullen De Bilt langs elek tronische weg blijven voorzien van windmeldin- gen, temperatuurmetingen, barometerstanden, gegevens over de zeewatertertfperatuur en het zicht. Maar chips kunnen niet kijken naar de condensstrepen van vliegtuigen, om iets te noe men. „En dat deden wij wel en veel voor het KNMI", zegt kapitein Roobol. „Je kunt er een boel uit opmaken. Hoe koud is het in de boven lucht? Hoe is er de vochtigheidsgraad? Die visu ele waarneming waaraan De Bilt bijzonder veel waarde hechtte, verdwijnt. Zeehoogteschattin- gen. De aard van de bewolking. En windschat- tingen. Daar waren we door onze jarenlange er varing verschrikkelijk nauwkeurig mee gewor den. Er bestaat geen windmeter die tegen de kapitein of de stuurman van de Noord Hinder op kan".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 15