Bouw Dorpshuis Stompwi jk kan beginnen De ballade van Koos Kont en Billekoek, en de pastoor die op een hoogtepunt zijn kunstgebit verloor Til LS DE ZONNEGLOED TAANT,STEKEN DE ANEKDOTES DE KOPPEN OP feidschendam schrijft lief over LeiNo egale eemdelingen -ingehouden ZONDER RUIMTE VOOR JONGERENVERENIGING «SIIÏD/REGIO LEIDSE COURANT DONDERDAG 20 AUGUSTUS 1981 PAGINA 5 - mm Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. de bleke zomer, na de »elopen intense jjyiachtinspanningen van de t. D Pas °P de plaats maakt d ons naar een blauwe laat fluiten, nou dan is aron we* P'e^ voor een ertige grap. We schepen s daartoe in op een idderschuit, oomopwaarts stomend or de Vliet, en meren af en buiten Voorschoten, iar men ons voorzien zal fraa< n een anekdote, van het zuU ttrt dat Weer de kop u steekt als er verder niets imeri ders te vertellen valt. irapn (Ze bruisende bron is een s,lJU lorschotense relatie, die s~.anikunnen aanduiden als ze goede neef Joop. We u_ur an in gedachten f on jchoon Joop zowat nul nden en voeten gebruikt 'n 2! de situatie zo visueel ogelijk te maken terug °P ar het begin van deze uw, toen Voorschoten nog en echt forensendorp as. De gemeenschap was vooralsnog overzichtelijk i men leefde er, zoals in g a/k gemoedelijk of niet d< moedelijk dorp, op i on kanders lip. Men kende brug, kaar van haver tot gort en ocust lichamelijke of ue is estelijke kwaliteiten der rme irpelingen waren al was ït een stuk minder dan, //e/ijvoorbeeld, in Rijnsburg) zij/i epalend voor hun men ijnamen. De normale nier imiliehaam, vastgelegd in jon- e burgerlijke stand, werd men eronachtzaamd; die kende lede- nen ook nauwelijks. M eeuwen reeg men [eneraties aaneen en die naren moreel niet meer los branden. Zo had je hele Éi van Bergen nd zei Van der Berg naar kortweg Berg, f ook Geest zei, als er ?r Geest werd Moeld, want je moet het >oit moeilijker maken als et ook gemakkelijk kan, zeker in het Hollandse algebruik; al die gro skkigheid daar koop je ord ks voor), wat Schapen en rit mitten, maar in het Roc-agelijks leven kende men echts Jan de Schurker, f Te >ees de Bok, Lou de lijper, Piet Soep of Koos Vew e Lapper. Om maar andere met anduidingen te verzwijgen. nny lu brengt goede neef Joop, Is plaatselijke kronikeur, jie bij een echtpaar irvón man en vrouw elkaar wedijverden jaande de bassin-maat; Ir het zitvlak gemeten Heupwijdte, zegt men wel in coupeurskringen. We krijgen, al lanterfantend, te maken met de oude Voorschotenaren Koos Kont en Marijntje Billekoek. Het is niet bewezen, dat ze zich niet op gezette tijden verfristen. Typische benamingen uit een tijd van dekmantels en van ver vóór de sexuele revolutie: de onschuld droop ervan af, maar je wist toch waar het om ging. Koos stond als Kont bekend bij postbode, dokter en pastoor, hoewel hij was ingeschreven als Jacobus de Groot, die fond 1870 ter wereld kwam. Koos groeide niet verder uit dan tot een klein manneke met een uitstulpend achterwerk. De volksmond zag dat en veroordeelde impulsief Koos tot Kont. Ook de pastoor had daar allegaar geen moeite mee. Een bulderend lachje in de serre, met uitzicht op de weelderige tuin. Want al sinds mensenheugenis waren de sigaar, een goed glas wijn en vieze moppen troef op de onderscheiden pastorieën in alle voorkomende bisdommen; immers, dergelijke menselijke trekken vielen buiten het bereik der eeuwige straffen die de Tien Geboden, bij niet naleven ervan, in het vooruitzicht stelden. Toen Koos allengs van Kontje tot Kont was ontwikkeld, kreeg hij verkering met Marijntje. Nu verzuimt neef Joop dan wel haar achternaam te noemen, maar het achterwerk moet Kont in het kwadraat zijn geweest, en sinds het begin van haar huwelijkse staat stond Marijntje als Billekoek bekend. „Aldus de dorpsmond", zegt Joop met expressie, en licht het doopceel van Kont en Billekoek verder, alsof het een hemd was. Nu even alle kout terzijde: het echtpaar Kont-Ëillekoek bewoonde een boerderijtje langs de Papelaan, nabij het spoor. Als er een trein voorbij denderde, trilde alles, moet u zich maar voorstellen. Maar dat went zo gauw. Kinderen waren er niet. Daar hielp ook geen dorpsmond aan. Door de week had Koos z'n boerenkiel aan, maar 's zondags liep hij het hele eind naar de Laurentiuskerk in een zwartlakens pak, met de zwarte klak op 't heufd. Koos Kont was een keuterboer, en zwart paste daarbij. Vrij ingetogen ook, vermits Koos als roomse jongen een opvlammend aandeel had in het kerkelijk leven. Hij zong in het koor van de Laurentius. Als bas of tenor, ik weet het niet, en neef Joop komt daar ook niet meer achter, denk ik. Onder de hoogmis 't was er altijd onder) zong Koos mee in de ongeschoolde schola. Ook bij de vespers, of, facultatief, bij de completen, was hij present. Billekoek bleef dan doorgaans thuis, want én Kont tot stichting van het kerkvolk was al genoeg. In de week, evenwel, steeg Koos' roem tot grote hoogten. Dan was hij, volgens Joop, menigmaal solist bij rouwtjes en trouwtjes; dan werd er uit en ingeluid, en Koos Kont zong het hoogste lied, volgens de kerkelijke rubrieken. Koeien en geiten bleven onderwijl op stal, en daar was altijd nog Marijntje Billekoek die het vee een warm hart toe droeg. Jaar in, jaar uit excelleerde Koos uit volle krop, als er een paartje zich levenslang aan elkaar verbond, of als het Requiem voor een Voorschotense sterveling uitliep tot In Paradisum, waarbij de engelen de ziel begeleidden, „in civitatem sanctam, Jeruzalem". Koos, de kleine zelfstandige, zong honderduit; tot ver in onze 20ste eeuw. Als er een processie was (binnen de kerk), scheen hij zich te verschuilen achter een groot Graduale, het dikke zangboek voor het Gewone der Mis, of voor de Missa Duplex, of voor de Votiefmissen. Koos had dat helemaal niet nodig: het boek was een vertrouwde uitmonstering die zijn zingende godsvrucht een extra dimensie gaf. Koos Kont kende immers het hele Kyriale, alle sequenties en hymnen, alle tractussen, offertoria en postcommunio's uit het hoofd. Het hele kerkelijk jaar stond hem in notenbalken voor de geest. En als hij dan, na de hoogmis, thuis kwam, was er altijd wel bezoek. Wat niet wil zeggen, dat iedereen om Billekoek kwam. Maar daar maakte z'n Marijntje geen probleem van, en ze veegde met de rand van haar onderrok de kopjes voor de koffie nog eventjes extra schoon. Missphien neuriede ze er zelfs wel het Gloria van de zevende Mis bij. Gaandeweg ontdekten de mensen van de Laurentius, dat Koos al zo'n veertig jaar lang tot meerdere eer van God zong en ter stichting van het volk. Daar viel dus iets te vieren. Met goudbrocaat en wierook en ingetogen gekuch, en met uitzicht op een buitenkerkse uitspatting. Het werd de eerste keer, dat Koos Kont en Marijntje Billekoek, zijn toegewijde huismus, in de kerk en in matrimonio naast elkaar konden zitten, althans knielen. Want als koorlid stond je hoog tegen het dak van de kerk te zingen, terwijl je vrouw ergens beneden, met gedekt hoofd, in haar afdeling vergeving trachtte te verkrijgen. Hoe dan ook: de geiten waren van de bokken gescheiden, en niemand nam daar aanstoot aan. Kont en Billekoek was al mooi genoeg; het gaf iets van gedogen aan het geheel. Enfin, er was jubel rond zingende Koos, die even verstomd was. Het priesterkoor en het hoogaltaar kregen het aanschijn van een riekende bloementuin, en vóór de communiebank stonden de bidstoelen van pastoor en kapelaan naast elkaar, maar ditmaal gereserveerd, als een onderonsje, voor Koos en z'n onafscheidelijke, geproportioneerde Marijntje. Voordien hadden de roomse dorpelingen nog enig denkwerk te doorstaan. In het toenmalige parochieblaadje stond, dat Jacobus de Groot een plechtige hoogmis aangeboden kreeg vanwege zijn veertigjarig koorzangerschap. Na een hele tijd piekeren kregen de slimste gelovigen in de gaten, dat het Koos Kont moest zijn, om wiens verdiensten de Heer geprezen en gedankt moest worden. De pastoor had het niet gemakkelijk. De zeereerwaarde heer J. van Bemmelen, die waarlijk niet op zijn reverende mondje was gevallen (tot ver buiten Voorschoten kende men zijn redenaarschap), ijsbeerde vlak voor de hoogmis nog heen en weer. Hij deed zelfs nerveus, volgens neef Joop. De misdienaars wilde hij er niet in mengen, maar zijn acolieten vertrouwde hij tenslotte toe, dat hij erg bang was zich „te zullen verspreken": „Als ik straks de kerk in kijk, dan zie ik Koos Kont, maar die heet vandaag Koos de Groot. Als ik dat maar niet vergeet. Zo helpe mij de Heer...' Aan het einde van de feestpreek voltrok zich het drama. Neef Joop verkneukelt zich terwijl hij 't me vertelt. Koos en Marijntje was alle lof toegezwaaid door de pastoor, die volgens zijn ambt hen ook nog uitzicht mocht geven op het duurzame loon in het rijk, der hemelen, toen het gebeurde. In zijn peroratie versprak de pastoor zich bijna. „Koos K..", zei hij en verslikte zich vervolgens, maar hierbij verloor hij zijn pas verworven kunstgebit, dat met een eigenaardig geluid op de kerkvloer viel. IJzige, pijnlijke stilte. Niemand maakte er een grimas, want dat zou heiligschennend zijn geweest: de pastoor zonder gebit.... Maar zie: uit de eerste bank stond een vooraanstaande, zich vermannende Voorschotenaar op, en iedereen hield de adem in. De notabele raapte de prothese op, wikkelde het gebit in doeken, eh, in zijn zakdoek, beklom de preekstoel en overhandigde de herder de inhoud. Goede neef Joop: „De pastoor pakte zijn gebit, stak het in de mond en sprak hard: „Amen". Koos Kont, alias Jacobus de Groot, stierf halverwege deze eeuw, en deels in het harnas, op de treden voor de hoofdingang van de Laurentiuskerk. Hij was toen al der dagen zat, maar het zingen Ad majorem Dei Gloriam heeft hij nooit willen opgeven. Zijn boerderijtje was intussen ten prooi gevallen aan de Voorschotense uitbreidingsgolf. Maar zijn uitvaart werd een dag van solidariteit: speciaal voor Koos Kont nam menig koorzanger een snipperdag om hem met gezang, zo mooi als mogelijk, te ruste te leggen. Een zanger, een Gode en het volk Gods toegewijde kanarie als Koos Kont de Groot zal niet meer opstaan, nu ook de vrouwen al dan niet uitnodigend tot het geven van billekoek in koor het hoogste lied mogen zingen. CHENDAM In na- j van het gemeentebe* van Voorburg zal ook Khendam zich over de lokatie LeiNo met een tot de Tweede Kamer len. „Niet schrijven kan legd worden als geen ^stelling meer hebben de afloop", aldus de ini- efnemer de heer J. C. Erp die CDA-fractie- «r C. H. de Ruijter avond in de raadscom- voor algemeen be- Ijke aangelegenheden meester W. F. de Vreeze aktie afwees omdat er nieuwe zaken aan de I zijn gekomen vond het hdien niet zinvol om tot jvloeding van de Tweede r over te gaan terwijl de ci nog overleg pleegt over itspraak. Volgens de heer ^Erp is het aanhangig ma ken van een grenswijziging „wel degelijk nieuws" omdat procedures aanhangig worden gemaakt terwijl eerst de Kroon uitspraak moet doen. Mevrouw J. A. van Nievelt- Volmuller (VVD) wees op de kontakten over grenswijziging die Haagse raadsleden met sta ten- en kamerleden hebben gehad. „Misschien kunnen we .beter vooraf op eventuele grenswijziging reageren", al dus het VVD-raadslid. De heer J. A. W. Pohlkamp noemde de brief van Voorburg aan de Tweede Kamer „een recht streekse sollicitatie om LeiNo aan deze gemeente op te dra gen". Hij was tegen een brief omdat die „geen enkele in druk zal maken". Ook de PvdA-fractievoorzitter verzet te zich tegen het schrijven van een brief. Hij wees er op dat vooral niet de indruk moest worden gewekt dat een poging tot grenswijziging laakbaar is. SE De rijkspolitie heeft gisteren in samenwerking de loon technische dienst uit Rotterdam vijf illegale l indelingen aangehouden tijdens een routine-controle bij 3 p bedrijven in Lisse. De drie Egyptenaren en twee Tur- Worden uitgewezen. 1 ten bollenbedrijf werden twee Egyptenaren aangehouden en houtbewerkingsbedrijf trof met een Egyptenaar en twee «n aan, die illegaal in Nederland waren. Tegen acht andere e tnlandse werknemers werd proces verbaal opgemaakt, ora- tij de vereiste documenten niet bij zich droegen. STOMPWI JK De fractievoorzit ters van CDA, Gemeentebelangen en D'66 hebben gisteravond in een vergadering van de raadscommis sie voor algemene bestuurlijke aangelegenheden het groene licht gegeven voor de aanbesteding van het Dorpshuis in Stompwijk, ech ter zonder daarin opgenomen het jongerencentrum „Oase". Het probleem van de 125.000 gulden waarvoor van CRM geen lening over hypothecairverband mocht worden aangegaan, is in zoverre opgelost dat de Rabobank de lening zonder ge meente-garantie heeft willen ver strekken. Burgemeester W.F. de Vreeze zei gisteravond dat de kleinst mogelijke meerderheid van het colle ge (de twee CDA-wethouders en de voorzitter) de behoefte van de dorps gemeenschap en het vele door vrij willigers verrichte werk de doorslag heeft laten geven, hoewel het college niet gelukkig is met de gang van za ken. De moeilijkheden zijn ontstaan om dat het college er oorspronkelijk van uit ging dat alles uit de beschikbaare middelen zou moeten worden be taald. Het is niet gebruikelijk dat de f;emeente geld steek t in een particu- iere stichting. De woordvoerders van VVD en PvdA waren weinig optimistisch over het niet stijgen van de exploita tiekosten maar burgemeester De Vreeze zei dat de stichting schrifte lijk heeft meegedeeld dat geen hoger beslag op subsidie zal worden gelegd. Mevrouw J. van Tlievelt (VVD) weest op de „uit de pan gerezen" ex ploitatiekosten in 1979. Ze zei niets te voelen voor een extra-bedrag van 100.000 gulden om de bouw mogelijk te maken. PvdA-fractievoorzitter F. IJmkers verweet het CDA veel druk te te maken over enkele duizenden guldens voor het koepelschap 's-gra- venwoude maar nu gul een ton voor het Dorpshuis beschikbaar te willen stellen. Mevrouw T. Kiers (D'66) wil de eerst een principe-verklaring van de stichitn dat zij bereid is het Dorps huis over te dragen aan de gemeente. Over het beschikbaar stellen van de ton stapte ze gemakkelijk heen door eraan te herinneren dat de laatste ja ren „heel wat hogere bedragen" zijn gestolken in sporthallen en andere gebouwen. Afbouw Hoe het met de afbouw van het Dorpshuis verdergaat is nog onzeker. Over de uitspraak in de raadscom missie van financiën over het be schikbaar stellen van de ontbrekende honderdduizend, heerste gisteravond grote onzekerheid. Wil het Dorpshuis over een jongerencentrum gaan be schikken, iets waar alle gebruikers van het gebouw het over eens zijn, dan zal die ton toch echt op tafel moeten komen. De beslissing van de meerderheid van het college van B en W om in ie der geval medewerking te verlenen aan de herbouw van het Dorpshuis is waarschijnlijk een direct gevolg van de brandbrief die de werkgroepen Oase en Ruzmarin in Stompwijk aan de gemeenteraad hebben geschreven om de bouw van het Dorpshuis aan de Stompwijkseweg vóór 1 september mogelijk te maken. Na het afbranden van het Dorpshuis was het, aldus briefschrijvers, voor iedereen duide lijk dat er een nieuw gebouw moest komen om alle organisaties die van het oude Dorpshuis gebruik maakten een onderdak te bieden. In de vergadering van de Dorpsraad van 22 december j.l. werd van de zij de van het gemeentebestuur de ver wachting gewekt dat alle medewer- De puinhopen van het afgebrande Dorpshuis. Het gemeentebestuur moest van de verenigingen haast maken met de herbouw. king zou worden verleend om tot een snelle herbouw van het Dorpshuis te komen. Stompwijkers werd voorge rekend dat medio 1981 alle procedu res afgerond zouden kunnen zijn. Tot onze grote teleurstelling, zo delen de werkgroepen de raad mee, bleek in een vergadering van het bestuur van de stichting Dorpshuis, vorige week maandag, dat dit geenszins het geval is, sterker nog: belangrijke beslissin gen over de herbouw zijn zelfs nog niet in raadsvergaderingen aan de orde geweest. Na eerder gedane toe zeggingen van de gemeente is dit voor diverse organisaties volslagen onbegrijpelijk. De gang van zaken is volgens de werkgroepen voor het Stompwijkse verenigingsleven desastreus. Verder uitstel van de herbouw zou de conti nuïteit van het verenigingsleven in gevaar brengen en ledenverlies ten gevolge hebben. In de brief wordt bo vendien gewezen op de zware belas ting die de noodoplossingen voor het schoolbestuur en dé voetbalvereni ging vormt. Die hebben namelijk me dewerking verleend in de veronder stelling dat de herbouw van het Dorpshuis niet langer dan één jaar in beslag zou nemen. Ook voor deze or ganisaties is een snelle oplossing van groot belang, zo besluit de brief. De totale kosten van, het nieuwe ge bouw bedragen ruim 705.000 gulden waartegenover de stichting aan mid delen (uitkering van de brandverze kering e.d.) 430.000 gulden heeft. Aan middelen die gefinancierd kunnen worden uit besparing op exploitatie kan 125.000 gulden worden geleend waarna door de gemeente nog circa 150.000 gulden zou moeten worden gesubsidieerd. Dit laatste bedrag, al dus voorzitter Belt, zou door verschil lende zaken nog aanmerkelijk kun nen worden verlaagd. Het bestuur was nogal gepikeerd over uitlatingen van burgemeester de Vreeze dat de stichting „de eigen broek maar moest ophalen" en over zijn suggestie het bedrag via een renteloze lening van de Stompwijkse burgerij los te krij gen. De burgerij aanspreken gebeurt bij andere Leidschendamse accom modaties toch ook niet, aldus de voorzitter. Eigendom Een nieuwe complicatie deed zich voor toen bleek dat burgemeester en wethouders ,het gebouw inclusief grond en geld om niet in eigendom wilden hebben. Toen het voormalige zusterklooster destijds door het kerk bestuur gratis aan de stichting werd overgedragen werd echter vastgelegd dat bij opheffing van de stichting ge bouw, grond en middelen, eventueel na aftrek van terug te betalen subsi dies, aan de kerk moest worden te ruggegeven. Wethouder J. J. Meijer zou hebben gezegd dat de stichting maar eens ze kerheid moest geven over eventueel, door de gemeente te nemen risico bij subsidieverlening en opheffing van de stichting. Voorzitter Belt: „Dat ri sico is nihil. De stichting wacht nog steeds op een subsidie-voorstel aan de raad. Verenigingsbestuurders suggereerden met het eigen geld te beginnen met de bouw, mede omdat de aannemer de prijs tot 2 september heeft gega randeerd. Het voorstel om de Oase ruimte voorlopig maar weg te laten zal veel protesten uitlokken omdat bij de plannen steeds is benadrukt dat de jongerenvereniging een eigen ruimte moet krijgen. Het op 5 december 1980 door brand verwoeste Dorpshuis ver schafte onderdak aan de Stichting Asafoetida, de toneelvereniging, de Bond van ouderen, de Stompwijkse Fanfare, de Vrouwenvereniging en de Stichting Jongerenwerk Stomp wijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 5