„Gebruik van
gebarentaal
drukt dove
in isolement"
Joe Andy
verplaatst
zijn
circusschool van
Groningen naar Arnhem
«-««&&' S
MICHIELSGESTEL Het ruisen
I zee. De stórm die raast door de
L Het geblaf van een hond. De
iofoonplaat van de benedenburen.
Ipraat van mensen. Het zijn alle-
-jeluiden die prettig kunnen zijn of
al, die worden opgemerkt of niet.
.iet zijn geluiden die iedereen kan
M Behalve doven. Die beleven de
om zich heen als door een televi-
arvan het geluid is afgezet: een
I die weliswaar kleur heeft en be-
maar waarover een dikke donzen
ligt waar geen klank doorheen
iVoor hen blijven een ruisende zee
razende storm slechts woorden.
Jet praten van mensen hoeft niet
M anderen" beperkt te blijven, als
Ideren hen tenminste helpen de
pn van hun lippen af te lezen, hun
te begrijpen, hun taal te leren
in. Zo niet, dan is voor doven de
ip een isolement levensgroot aan-
De hulp is er, maar de beste ma-
aarop het isolement voorkomen
rorden is al heel lang onderwerp
icussie. Die discussie verstomde
d jaar geleden enigszins, maar is
ste jaren weer in alle hevigheid
oeid.
n tijd geweest dat kinderen die niet
horen, ook niet konden leren pra-
moesten zich voor de conversatie
met handen en voeten. Maar de
chap vorderde, men leerde dat do-
t per definitie stom waren en dat ze
e konden leren spreken. Technie-
Wikkelden zich om hun die vaardig
gen te maken. In de tweede helft
vorige eeuw ontbrandde echter een
nstrijd tussen voorstanders van de
nethode en die van het gebruik van
ntaal. Want, zo stellen de laatsten,
us dat je een dove leert praten, zal
[lor een horende toch moeilijk zijn
9 verstaan. Hij praat onduidelijk.
l,em derhalve communiceren op de
die hem het beste uitko.mt pra-
met gebaren.
jd werd in 1880 gewonnen door de
groep, maar niet definitief. Want
eden is opnieuw de vraag opgewor-
ilke manier de beste Is. Binnen het
inderwijs wordt door een bepaalde
ring wederom gesteld dat liplezen
n spreken onvoldoende zijn; dat do-
e hebben leren praten, dat zo ge-
I doen dat horenden hen dikwijls
nnen verstaan. Zij zijn voorvechters
t nu Total Communication heet, een
tg die in Amerika is ontstaan. Wat
ider moet worden verstaan is be
en In het boekje „Wie niet horen
.oet maar zien", dat kortgeleden is
■Bven onder auspiciën van de Neder-
Dovenraad. In dat boekje staat ge-
i&n: „Total Communication (TC) Is
m van communicatie tussen doven
DR. A. VAN UDEN
(DOVENINSTITUUT
ST.- MICHIELSGESTEL):
onderling en tussen doven en horenden,
waarbij men gebruik maakt van alle moge
lijke middelen die ertoe kunnen bijdragen
dat de communicatie zo goed mogelijk
slaagt. Ze is gebaseerd op de opvatting:
dat de communicatie van en met de
dove zijn beleving van de werkelijkheid als
uitgangspunt moet hebben en dat hij dus
in de eerste plaats bepaalt welke commu
nicatiemiddelen daarbij het beste aanslui
ten;
dat het voor de dove een onaanvaard
baar onrecht Is als men een bepaald com
municatiemiddel op grond van welke op
vatting dan ook, niet wil of niet kan ge
bruiken en hem daardoor informatie ont
houdt;
dat het doel de dove met zijn mede
mens in contact te brengen veel belangrij
ker is dan het middel waarmee dat ge
beurt. Men moet dus dat middel of die
combinatie van middelen aanwenden,
waarmee elke dove. afhankelijk van de si
tuatie waarin hij zich op een bepaald mo
ment bevindt, dat doel op de voor hem
meest aanvaardbare wijze bereikt".
Verontrusting
Tot zover het citaat. Uit het boekje wordt
Voor kinderen wie niet geleerd kan worden te spreken, maakt men In St.-MichielsgestGl gebruik van vingerspelling en van
de modernste apparatuur om hen toch te oefenen in een correct gebruik van de Nederlandse taal.
duidelijk dat de voorstanders van „Total
Communication" een lans breken voor het
gebruik van gebarentaal naast andere mo
gelijkheden tot communicatie. En die doel
stelling heeft dr. A. van Uden, diocesaan
priester in het bisdom Den Bosch en di
recteur van het Instituut voor Doven in
Sint-Michielsgestel, ten zeerste verontrust.
Met gebarentaal, zo luidt samengevat zijn
mening, wordt een doof kind niet uit zijn
Isolement gehaald; je drukt het er Juist in.
„Een van de nadelen van gebarentaal (niet
te verwarren met gesticulatie, met li
chaamstaal ter ondersteuning van woor
den) Is dat die gebaren door de kinderen
zelf worden verzonnen en dat ze ook
steeds veranderen. Dat leidt tot heel wat
verwarring, temeer omdat die gebaren
vaak voor velerlei uitleg vatbaar zijn". Dr.
Van Uden maakt het gebaar van sturen.
„Wat betekent dat? Sturen? Maar ik kan
er ook het stuur mee bedoelen of een
auto. Gebarentaal leidt bovendien tot een
krom taalgebruik omdat als je bijvoor
beeld het begrip „In de kast" in gebaren
wilt duidelijk maken, je eerst de kast moet
aanduiden en daarna het woordje „in". En
bovenal: je kunt er geen begrippen mee
aanduiden. Hoe maak Je abstracties als
hoop en verwachting duidelijk met geba
ren? Een voorbeeld: Een jochie wil aan
een klasgenootje met gebaren duidelijk
maken dat hij verwacht dat er op de hoek
van de straat wel eens een ongeluk zal ge
beuren. Het klasgenootje denkt dat het
ongeluk al Is gebeurd. Spraakverwarring
alom. Het Evangelie of een parabel is
daarom In gebaren nooit duidelijk te ma
ken. Het komt gewoon niet over".
Toch Is het genoemde boekje geschreven
onder auspiciën van de Nederlandse Do
venraad
„De Dovenraad", aldus Van Uden „Is geen
vertegenwoordiger van dovenbelangen.
Het Is een clubje dat zichzelf heeft opge
richt, maar waarbij geen doveninstituten
en heel weinig audiologische centra zijn
aangesloten. Bovendien zijn de bestuurs
leden geen echte doven. Zij moeten tot de
slechthorenden worden gerekend. Voordat
het boekje werd gepubliceerd Is er met de
Instituten voor doven geen contact ge
weest. Het risico bestaat nu dat de ouders
verkeerd worden voorgelicht. De onder
zoeken die In de publikatle worden aange
haald, en waaruit zou blijken dat het leren
spreken aan doven dikwijls tot mislukken
is gedoemd, dateren uit een tijd van voor
belangrijke ontwikkelingen In het dove-
nonderwijs. Die veranderingen zijn begon
nen ongeveer In 1968".
Onhandigheidssyndroom
Van Uden vertelt dat hij in die tijd het, wat
hij noemt, onhandigheidssyndroom ont
dekte. „Er zijn kinderen (dove en niet-
dove) die verschrikkelijk onhandig zijn. Ze
lopen overal tegenaan, laten van alles uit
hun handen vallen omdat ze van alles te
gelijk willen doen. Slopertjes noemen ze
die In Amsterdam. Veel van die kinderen
hebben problemen met praten. Bij kinde
ren die kunnen horen gaat dat meestal wel
over, omdat zij hun aanvankelijke spreek
fouten met hun gehoor leren corrigeren.
Dove kinderen kunnen echter via hun ge
hoor niet compenseren".
„Die slordige praters bleken altijd kinde
ren te zijn met een normaal IQ, alleen, ze
konden maar niet leren praten en ook het
liplezen ging moeilijk. Bij een test bleek
dat ze een slecht geheugen hebben voor
zinsbouw, maar een uitstekend geheugen
voor beelden. Deze kinderen nu geven we
grafisch onderwijs met spreekballonnetjes,
enzovoort. Het is een haak waarmee we
deze groep kinderen hebben kunnen op
vissen. Het blijken uiteindelijk uitstekende
praters te kunnen worden".
„Behalve de onhandige pratertjes blijft er
nog een aantal kinderen over die absoluut
niet kunnen leren praten. Maar ook die le
ren we geen gebarentaal. Ze moeten de
Nederlandse taal leren kennen omdat dat
nu eenmaal de taal is waarvan onze maat
schappij zich bedient. Het kan zijn dat ge
barentaal (met al zijn nadelen) binnen de
dovenwereld enigszins bruikbaar is, maar
in de horende wereld zal een dove zich
daarmee niet duidelijk kunnen maken.
Deze kinderen leren we vingerspelllng. Een
woord wordt letter voor letter met de vin
gers gespeld. Op die manier leren ze toch
goed Nederlands. Bij hen gebruiken we
ook de nieuwste technieken op grafisch
gebied, zoals de beeldschermen. In som
mige gevallen ontwikkelt het spreken zich
bij deze kinderen ook nog wel".
„De mensen die „Total Communication"
voorstaan, streven naar een aparte doven
wereld. Daar zijn gebaren onderling begrij
pelijk, maar daarbuiten niet meer. Te stel
len dat een dove zelf moet kunnen uitma
ken welke manier van communiceren hem
het beste uitkomt is natuurlijk prachtig,
maar hij moet dan wel de keuze krijgen.
Te propageren dat kinderen gebarentaal
moeten leren, brengt het gevaar met zich
mee dat ouders daarin trappen", aldus dr.
Van Uden. „Ze beginnen dan met gebaar
tjes. met als gevolg dat het liplezen zich
niet ontwikkelt en de kinderen op een laag
niveau blijven steken. We hebben ervaren
dat het altijd lukt om In een later stadium
gebarentaal bij te leren. Maar als kinderen
zich eenmaal bedienen van gebaren, dan
is het onmogelijk gebleken ze nog praten
te leren. Die kinderen hebben dan geen
kans in onze maatschappij. Door ze geba
rentaal te leren isoleer je ze In het wereldje
van de doven. Als iemand, die kan praten
en liplezen, uiteindelijk kiest voor die we
reld, dan is dat zijn goed recht. Maar in
het algemeen geldt dat hoe meer dove
kinderen omgaan met niet-doven, des te
beter ze zich ontwikkelen".
Volgens dr. Van Uden nemen de voorstan
ders van „Total Communication" een gro
te» verantwoordelijkheid op zich door ge
barentaal te propageren. „Als je mensen
opvoedt voor een club van doven, moet je
hen toch als dovenverenlglng op een of
andere manier kunnen bereiken. Maar
slechts een derde van alle doven In Neder
land heeft zich georganiseerd In een do-
venclub. Een organisatiepercentage dat 1
overeenkomt met de rest van de bevol
king. Daarin wil twee derde zich ook niet
bij de een of andere organisatie aanslui
ten. Het betekent wel dat twee derde van
de doven niet bereikbaar is en als die zich
ook niet duidelijk kunnen maken In de ho
rende maatschappij, dan is hun isolement
compleet".
LONNEKE VAN KOOT
Littekens
Soms ging het ook mis. Je leest het
zo van Andy's gezicht af. Ettelijke
littekens illustreren het risico van
z'n nummer. Joe: „Ik heb verschil
lende keren een sabel in m'n ge
zicht gehad. Een keer zelfs ging-ie
er bij m'n oog in en bij m'n kin weer
uit. Dat was tijdens een camerare
petitie voor een BBC-opname. Maar
ja, het hoort bij je vak. Het publiek
komt voor die spanning en sensa
tie.
Na z'n ongeluk was het uit met
Andy's bloedstollende capriolen. Hij
werd afgekeurd en kon vooruitzien
op „duimen draaien tot aan z'n ver
scheiden".
„Ik was toevallig geen stoelzitter en
zo is het idee gerijpt om mijn jaren
lange ervaring in circussen door te
geven aan anderen. Bovendien kon
Ik wel een paar centen gebruiken.
Ik moest leven van een uitkering en
daar kwam ik mooi niet van rond.
Via het Groninger Spelcentrum heb
ik daarom een zaaltje gehuurd en
ben gaan lesgeven. Dat doe ik nou
inmiddels vijf jaar. Toen is al gauw
die ellende met de gemeente be
gonnen. Die lui hier zijn mesjoche".
Hoog peil
Joe Andy verdeelt z'n tijd momen
teel tussen z'n scholen in Amster-,
dam en Groningen. „Als ik in janua
ri in Arnhem ga werken, blijf ik m'n
leerlingen uit het Noorden voorlopig
wel houden. Die kan ik niet in de
steek laten, weet je. Ik heb in de
loop der jaren een enorme band
met die kinderen opgebouwd. Re
ken maar dat als ze straks klaar
zijn, dat ze dan een hoog peil heb
ben bereikt. Op dit moment kan ik
leerlingen van vijftien, zestien jaar
leveren, die zo in een groot circus
kunnen meedraaien. Maar ik hou ze
voorlopig achter. Ze moeten zo
goed worden, dat ze in de beste
huizen van de wereld mogen wer
ken".
„Een goed circus begint bij de kwa
liteit van de artiesten. In ons land
zijn de circusen al een tijd bezig
zich belachelijk te maken. Wie heeft
er nog een echt orkest? Als ik er
gens binnenloop en ik hoor zo'n
bandrecorder, dan ga ik over m'n
nek. Allemaal kakkelekoek. Een
eerlijk vakman zit zich erbij op te
vreten".
„Over een paar Jaar breng ik m'n
leerlingen naar bulten. Dan zul je
wat zien. Dan gaan de jongleurs die
drie of vier ballen gooien en die nu
denken dat ze artiest zijn door de
grond. Doodschamen zullen ze
zich".
HERMAN HOOGAKKER
GRONINGEN „Je reinste kakke
lekoek, dat cultuurbeleid van Gro
ningen". Joe Andy windt zich
zichtbaar op, begint hakkelend te
•preken. Dan op slijmerige toon:
„Is deze zaal geschikt, meneer
Andy? Dat komt u dan op vijfen
veertig gulden per uur". Weer fel:
„Zijn die lui van de hond gebeten?
Dat is toch niet te betalen". Hij
vindt het onbegrijpelijk, dat een
stad als Groningen geen circus-
school binnen de poorten wil hou
den. „Het gemeentebestuur heeft
nog nooit een hand naar mij uitge
stoken. Reken maar dat ik alles
geprobeerd heb. Ik werk hier nu
vijf jaar en heb alles zelf moeten
dokken. Meer dan de helft van
m'n antiekverzameling is inmid
dels verkocht om aan geld te ko
men. Dat gaat natuurlijk niet lan
ger. Arnhem denkt er gelukkig
heel anders over. Daar zeggen ze:
„Wij willen een circusstad wor
den". Ze hebben me een prachti
ge accommodatie aangeboden.
Een complete school met gym
zaal, lokalen, alles d'r op en d'r
aan. Reken maar, dat ik aan de
weg ga timmeren. Op het school
plein gaan we de hoge draden
•pannen voor de evenwichtsnum-
mers. Lekker een beetje publiek
trekken, begrijp je".
Jop!e Klomp uit Rheden had het al
vroeg in z'n eigenwijze kop om ar
tiest te worden. Ten koste van alles,
zogezegd. Toen hij zeventien werd
was het raak. De Karoly's, een be
roemde Hongaarse groep, hadden
een leerjongen nodig voor hun
paardennummer. Jopie zag z'n
kans en daarmee was Joe Andy ge
boren.
Na z'n militaire diensttijd kwam hij
bij een Belgische groep terecht, al
weer tussen de hoogbenige vler-
voeters.TegelIJk „studeerde" hij in
z'n vrije tijd voor jongleur. „Ik had
gelukkig veel aanleg voor het jon
gleren. Daar heb ik toen al gauw
m'n brood In kunnen verdienen.
Toch wou ik meer. Kijk, Ik hoorde
wel zo'n beetje bij de top, maar je
was niet uniek, hé? En dat moest Je
wel zijn om de concurrentie een
beetje van het lijf te houden. Zo is
het plan ontstaan om iets te gaan
ondernemen met dolken en sabels.
Na veel oefening en denkwerk heb
Ik toen het nummer met de ladder
ontwikkeld".
Binnen de kortste keren was Andy
wereldberoemd. „Komt dat zien, le
vensgevaarlijk, sensationeel"
schreeuwden kleurrijke affiches en
krantekoppen. In alle talen, van
Stockholm tot Singapore, van Ber
lijn tot New York.
,,'t Was echt bloedlink", weet hij
zich licht vibrerend te herinneren,
„mijn ladder was acht meter hoog
en had boven een uitslag van drie
meter. Ik klom dan omhoog met
Joe Andy met z'n leven aan z'n voeten: „Mijn nummer was echt bloed
link. Ik heb verschillende keren een sabel in m'n gezicht gehad".
een dolk in m'n mond. Daar liet ik uiteraard. Niks getruct, alles echt.
een vlijmscherpe degen op balan- Ik was de enige jongleur op de we-
ceren. Met de punten op elkaar reld die dat nummer kon maken".
„HET IS ALLEMAAL
KAKKELEKOEK
„Jarenlang ben je levensgevaarlijk bezig en dan word je als voetganger
platgereden door een auto, zo het beademingscentrum in. Ik had alle
ribben gebroken, m'n lever was gescheurd en nog wat meer van die
dingen. Klinisch dood, hebben ze me later verteld. Snap je dat nou?
Nota bene op een overateekplaats".
Joe Andy (54) uit Haren (Gr.) schudt nog steeds z'n hoofd als hij aan
dat ongeluk denkt. Hij had zich een heel andere afloop van z'n roem
ruchte carrière voorgesteld. Nog een paar jaar lokker doorgaan met z'n
•abelnummer en dan langzamerhand overstappen op „het maken van
een klassieke clown" („kun je tot je zeventigste volhouden"). Het liep
helaas anders.
De naam Joe Andy was over de hele wereld synoniem met adembene
mende stunts. Doe het maar eens na. Met een dolk in de mond, punt
vooruit, daarop een omgekeerde sabel, vervolgens een zwiepende lad
der van acht meter opklauteren en tenslotte aan de andere kant weer
naar beneden. Andy heeft dit huzarenstukje duizenden keren herhaald.
Na z'n ongeluk begon hij noodgedwongen een circusschool in Gronin
gen, met een soort filiaal in Amsterdam („Ga ik elke donderdag heen,
anders moeten die lui daar zo ver reizen"). Vijf jaar ia hij nu bezig met
z'n leerlingen, naar eigen zeggen met enorm veel succes.
„Tot uit Rusland komen de prominenten kijken", onderstreept hij deze
uitspraak, „ze hebben me zelfs onlangs aangeboden trainer te worden
van het Russisch Staatscircus". Maar Andy heeft geen seconde be
denktijd gevraagd: „Ben je gek, ik wil m'n eigen handeltje hebben. Bo
vendien wil ik die lui bewijzen dat wij het net zo goed kunnen".
Opgewekte zinnen, die echter in
scherpe tegenspraak zijn met
Joe'a directe plannen. Ingaande 1
januari '82 opent hij een nieuwe
circusschool in Arnhem. Gronin
gen kan het vanaf dat moment wel
vergeten ooit nog eens op zijn
medewerking te mogen rekenen.
Een van onze verslaggevers vroeg
hem naar de reden van deze atop.
Andy bezig met lesgeven: „Op dit
moment kan ik leerlingen leveren,
die zo in een groot circus kunnen
meedraaien".
„ZE HEBBEN
NOG NOOIT
EEN HAND
NAAR ME
UITGESTOKEN"