Flitsend snelle
jongens worden
lammetjes als
zien
NEDERLANDSE AUTOMOBILIST NIET BETER
OF SLECHTER DAN Z'N DUITSE COLLEGA
Ongevalk
en oorzal*
Te hoge snelheid is op de Duitse autosnelwegen ongevalsoorzaak nummer één. Vooral wagens met aanhangers (ook caravans) zijn gauw stuurloos wanneer ze door te hoge snelheid gaan
scharen. De gevolgen kunnen desastreus zijn.
Ontelbare Nederlanders rijden in deze vankantietijd via Duits
land oost- of zuidwaarts. De meesten nemen de grensovergan
gen Zevenaar, Venlo of Vaals en storten zich vervolgens in de
overvolle drukte van het Roergebied en de miljoenenstad Keu
len. Een van onze verslaggevers was een dag te gast bij de Duitse
verkeerspolitie, die verantwoordelijk is voor het reilen en zeilen
op de autosnelwegen. Uit zijn bevindingen blijkt wel heel duide
lijk, dat zowel de Duitse als de Nederlandse automobilist geen
„flitsend snelle jongen" meer is, wanneer er een politiewagen in
de buurt is.
DUSSELDORF „Welnee", zegt hoofdcommissa
ris Peter Woidneck van de Verkehrsüberwa-
chungsbereitschaft (VÜB) Düsseldorf, „je kunt ab
soluut niet stellen dat Nederlandse automobilisten
zich slechter of beter gedragen op de Duitse auto
wegen dan de Duitsers zelf. Dan zou het uit de on-
gevalscijfers moeten blijken en dat is niet het ge
val. De Nederlandse verkeersdeelnemers hebben
in de ongevallen op de autowegen in Duitsland een
aandeel, dat evenredig is aan hun aanwezigheid
hier. In deze vakantieperiode zal het aantal onge
vallen waarbij Nederlanders betrokken zijn natuur
lijk stijgen, maar die stijging blijft in verhouding tot
het aantal Nederlandse auto's dat op onze wegen
rijdt".
In het algemeen heeft de Duitse verkeerspolitie de
indruk, dat de Nederlandse automobilist bij zijn
tocht over de autosnelwegen bij zijn oosterburen
vol goede wil is om zich strikt te houden aan zowel
de verkeersregels als de verkeersgebruiken. „Ze
ker de vakantievierders proberen dat", meent
Woidneck, „maar dat valt natuurlijk niet altijd mee.
Men rijdt nu eenmaal onder andere omstandighe
den dan de gebruikelijke. De route is onbekend,
de bewegwijzering wijkt af van die in het eigen
land, de verkeersknooppunten zijn anders gecon
strueerd. Die omstandigheden, gecombineerd met
een andere belading van de eigen auto heel
vaak hangt er een caravan of aanhanger achter
waarmee men niet dagelijks rijdt en de mis
schien toch wel andere verkeersmentaliteit van de
gemiddelde Duitse automobilist leveren natuurlijk
spanningen op. En dan is het wel eens moeilijk
geen fouten te maken en constant je zelfbeheer
sing te bewaren".
Ook civiel
Om alle verkeersdeelnemers op de autosnelwegen
daarbij de helpende hand te bieden en natuurlijk
ook om in te grijpen als het fout is gegaan is de
politie op deze wegen steeds nadrukkelijk aanwe
zig. Wie kent ze niet, de groen-witte Fords en dito
Porsches-924, de helikopters die bij ongevallen al
van veraf een baken zijn boven de plaats waar de
weg geblokkeerd is? En degenen die zich ooit aan
wegpiraterij schuldig hebben gemaakt zullen zeker
de civiele patrouillewagens hebben gezien, die zich
in niets onderscheiden van de gemiddelde perso
nenwagens op de autowegen maar waarbij de be
stuurder via een vernuftige constructie voor de
achterruit het opschrift „Polizei" kan laten ver
schijnen. Wie door de bemanning van zo'n wagen
wordt aangehouden heeft in de regel meer dan
een simpele overtreding op zijn geweten.
In Duitsland heeft elke deelstaat zijn eigen politie,
zo ook Noordrijn-Westfalen, de deelstaat waar
door het gros van de Nederlandse automobilisten
op weg naar Zuid- en Oosteuropese vakantielan
den zijn route kiest. De drie grootste Nederlandse
grensovergangen (Zevenaar, Venlo en Vaals) voe
ren naar deze staat. Tel daarbij op dat in deze
staat het Roergebied ligt plus de miljoenenstad
Keulen en het wordt duidelijk dat daar aan ver
keersdrukte geen gebrek is. De deelstaat is opge
deeld in vier regeringsgebieden: Düsseldorf, Arns-
berg, Keulen en Münster. En per regeringsgebied
heeft ook de verkeerspolitie een eigen organisatie.
Zo dekt de Verkehrsüberwachungsbereitschaft
Düsseldorf het gelijknamige regeringsgebied.
Daarin liggen zowel het Roergebied als de grenso
vergangen Zevenaar en Venlo.
597 Kilometer
„Wij houden ons uitsluitend bezig met het rellen
en zeilen op de autosnelwegen en de als zodanig
uitgevoerde wegen van de deelstaat of gemeen
ten", legt Woidneck uit. „Wij zijn hier verantwoor
delijk voor 579 kilometer autosnelweg. We hebben
daarvoor de beschikking over 486 beambten, die
verdeeld zijn over acht vestigingen langs de we
gen, twee technische controlegroepen en een heli
koptergroep. Drie helikopters staan altijd tot onze
beschikking, maar in bijzondere gevallen zijn er
meer inzetbaar. Met die helikopters zijn wij bijzon
der gelukkig, want ze verrichten niet alleen goede
diensten na ongelukken, maar ook bij een groot
verkeersaanbod op bepaalde punten. Op grond
van de gegevens vanuit de helikopters kunnen we
tijdig het verkeer opvangen en omleiden".
Preventie voorop
Wat ziet de „Autobahnpolizei" nu als haar voor
naamste taak? Verkeerszondaars in de kraag grij
pen? Schuldigen aan verkeersongevallen aanwij
zen? Boetes incasseren? Het verkeer zo goed mo
gelijk geleiden langs een ongevalsplaats?
„Het zijn natuurlijk allemaal politietaken waar we
mee te maken hebben", zegt hoofdcommissaris
Woidneck, „maar als onze veruit voornaamste
taak zien we nog altijd de preventie. Al ons werk is
er in oorsprong op gericht dat we willen voorko
men dat het tot ongelukken komt. En als ergens
een ongeluk is gebeurd zijn onze eerste maatrege
len zodanig, dat we voorkomen dat er nog meer
onheil gebeurt. Dat is de reden waarom onze pa
trouillewagens In zo grote aantallen op de weg
aanwezig zijn. Daarom ook werken we in het alge
meen met grote patrouillewagens, waarin veel
hulpmateriaal kan worden meegenomen. Wat dat
betreft volgen we een andere filosofie dan onze
Nederlandse collega's met hui? open Porsches.
Onze wagens zijn voor meer doeleinden inzetbaar.
Voor het achtervolgingswerk hebben we maar een
betrekkelijk klein aantal Porsches".
In de praktijk mogen we proeven, hoe preventief
de aanwezigheid van een patrouillewagen op de
autosnelweg werkt. Aan het stuur zit hoofdcom
missaris Alfred Becker, ingedeeld bij de Polizeiau-
tobahnstelle (PAST) Hilden, een eindje ten zuiden
van Düsseldorf. „Let maar eens op hoe overgedis-
ciplineerd de mensen gaan rijden als wij er tussen
zitten", zegt hij, terwijl hij de volautomatische Ford
Granada de invoegstrook opstuurt.
Gebruikelijk beeld
Eenmaal op de snelweg zijn de reacties van de
medeweggebruikers opvallend anders dan toen we
nog in de eigen wagen naar Düsseldorf reden.
Geen flitsend snelle inhalers meer, geen koplamp-
knipperaars op mijlen achter ons wanneer we een
voorrijder inhalen. Eigenlijk zijn er helemaal geen
„flitsend snelle jongens" meer te bespeuren. Zo
dra een achteropkomende inhaler de politiewagen
in het oog krijgt mindert hij vaart en voegt zich in.
Geldt hier soms een snelheidsbeperking? „Nee
hoor", zegt hoofdcommissaris Becker, „wat hier
gebeurt is het gebruikelijke beeld". Vóór ons zien
we het gat met de voorliggers heel langzaam gro
ter worden en achter ons hoopt het verkeer zich
op. Als de voorliggers zich ver genoeg uit het zicht
wanen drukken ze het gaspedaal weer dieper in.
„Geloof me, de Nederlandse automobilisten ge
dragen zich niets beter of slechter dan de Duitse".
Op de vluchtstrook staan een Nederlandse en een
Duitse auto, die blijkens de kreukels in het koets
werk onzacht met elkaar in aanraking zijn geweest.
Becker ziet, dat een collega zich er al mee bemoeit
en rijdt door. Maar hij geeft meteen een tip die de
Nederlandse weggebruikers best ter harte mogen
nemen: „Zorg dat de afstand tot je voorligger al
tijd voldoende is. Bij volle belading is de remweg
van een auto langer dan je gewend bent. Wij con
troleren hier vrij streng of men zich aan de voorge
schreven onderlinge afstand houdt. Ook daarvoor
beschikken we over meetapparatuur. Wie wordt
betrapt op het te dicht op zijn voorligger rijden
krijgt onherroepelijk een boete. Veel ongevallen
hoeven helemaal niet te gebeuren als je voldoende
afstand houdt". Becker vraagt zich overigens af,
waarom toch zoveel doorgaande Nederlandse rei
zigers de A3 kiezen, de route Oberhausen-Roerge-
bied-Keulen. Deze weg is niet alleen te druk en te
smal, maar bovendien is men er al jaren bezig met
onaerhouds- en herstelwerkzaamheden. „Wie ne
gen kilometer omrijdt kan deze weg vermijden en
toch uitsluitend over snelwegen rijdend de grens
met Frankrijk, Zwitserland of Oostenrijk bereiken.
De vakantiegangers zouden zich een boel ellende
kunnen besparen door op een goede autokaart te
voren een andere route uit te stippelen".
Aanhangwagen
Vóór ons langs de wegwerkzaamheden rijdt, in zui
delijke richting, een Nederlandse auto met een ba
gagewagentje erachter. De bestuurder gaat naar
links en haalt een voorligger in. Dat kan Becker
niet goedvinden, want bij het begin van de „Baus-
telle" stond een inhaalverbod-plus-onderbord en
op dat onderbord stond dat het inhaalverbod geldt
voor vrachtauto's, autobussen en personenwagens
met aanhangers. „Dit is een veel gemaakte fout",
zegt Becker. „Vaak gaat men ervan uit dat een ba
gagewagentje achter de auto geen aanhanger is.
Maar als ik ernaar vraag kan niemand uitleggen
waarom het géén aanhanger is. Logisch ook, want
het is er echt eentje".
Becker geeft met een bordje dat hij uit het portier
raam steekt de Nederlandse bestuurder een sein
tje dat hij achter hem aan moet komen. Op het
parkeerterrein van een benzinestation en wegres
taurant komt het gezelschapje tot stilstand. Het
gezin blijkt een paar uurtjes eerder uit Rijssen te
zijn vertrokken met als reisdoel de zon. Kenteken
bewijs en rijbewijs zijn in orde. Meneer ontkent bij
hoog en bij laag dat hij zou hebben geweten dat
hij zojuist niet mocht inhalen. Ja, het bewuste ver
bodsbord had hij wel gezien. Maar dit wagentje is
toch geen aanhanger? Wat het dan wél is, wil Be
cker weten. „Tja", zegt meneer, „nou ik het zo be
kijk geloof ik dat het inderdaad een aanhanger ge
noemd moet worden". Becker wil de beweerde
goede trouw van de Rijssenaar nog wel aannemen,
zodat het gezin geen voortijdige aanslag op het
vakantiebudget hoeft te plegen. „Maar ik had hen
er zeker ook uitgehaald als u niet bij mij in de wa
gen had gezeten", beweert onze gastheer.
Vermoeidheid
De parkeerplaats waar we langzaam over rijden
biedt een vredige aanblik. Er staan veel Neder
landse wagens met caravans, waaruit koffiegeur
komt. „Voor velen die vanuit Nederland komen, is
dit de plaats om even rust te nemen", zegt Becker.
„Wij vinden zo'n gedrag erg verstandig, want je
voorkomt daarmee oververmoeidheid en dat is
nog altijd een belangrijke ongevalsoorzaak.
Bij de verdere rit in zuidelijke richting komt de pa
trouillewagen achter een Ford Transit en een Opel
met Nederlandse nummerplaten. Wie beweert dat
deze auto's wel erg vol beladen zijn drukt zich nog
erg voorzichtig uit. „Levensgevaarlijk", roept Be
cker, „nie*v alleen voor de Inzittenden, maar ook
Hoofdcommissaris
Alfred Becker.
Hoofdcommissaris
Peter Woidneck.
Met de vanoud
de „Grünc
volgt de politie,
land nauwkeu
de oorzaken
weest van de
len die zich op
van autosr
voordoen. In h
rlngsgebied Dt
kon vorig jaar i
procent van d
vallen de oorzé
den gevonden,
minder dan 6(
cent bleek ti
snelheid de oo
zijn. In 22,4
van de gevallei
de een te ger
stand een hoo'
15,1 procent v
ongeval te wijl
verkeerd inhalei
procent aan alc
bruik, in 4 proc
voorrangsfouter|
2,1 procent aa^
fouten en kerer
snelweg (spoof
Het totaal van
centages komt
dan honderd, oi
een aantal on{
van meer d^-l
hoofdoorzaak ki.
den gesproken./.
Tegelijk let d
ook sterk op dej
liggende oorzal
de ongevallen,
hele Bondsri
houden de VUI
cies bij, hoev<
lukken op elke
ter autosnelweg
ren. Wanneer
stukje van één
ter acht gelijk:
of twaalf versd
ongelukken zij
beurd, wordt
met de ontwerp
bouwers en de t
ders een onderz
gesteld. De vri
steeds of er teel
maatregelen ge
kunnen worden i
ongevallencijfer I
drukken. Soms
maatregelen kle
den, zoals het
plaatsen van vei
borden. Soms oc
den het miljoe
ken, bijvoorbee
het gaat om het
gen van een
strook, het verai
van een afrijge
heid of het verl
van een rijbaan. I
enkele keer blijk
doende maati
zelfs on betaal bi
Menige vakantie loopt voortijdig in de soep, simpel door het onvoldoende afstand bewaren tot de voorligger.
voor het andere verkeer". Het waarom hoeft hij
niet uit te leggen, want de voorop rijdende transit
moet even bijremmen en begint prompt vervaarlijk
te slingeren. De bestuurder kan de zaak nog juist
onder controle krijgen. „Jammer dat de weg hier
te smal is; we kunnen ze niet aanhouden zonder
het verkeer nog meer in gevaar te brengen. Let
maar eens op als we inhalen: daar zitten vast geen
Nederlanders in".
Zijn bewering klopt. Ingeklemd tussen hopen ba
gage zit in beide wagens een onbestemd aantal
Turkse mannen, vrouwen en kinderen. De vrouwen
hebben de kinderen op schoot, want de bagage
bedekt de meeste zitplaatsen. En intussen bedekt
de daklast aanmerkelijk meer dan alleen het impe
riaal. „Dat die wagens bij de grens niet al zijn te
gengehouden", foetert Becker. „Ik vind trouwens
dat men daar in het algemeen te weinig let op hoe
en hoe zwaar de auto's beladen zijn. Wij moeten
nog te veel te zwaar beladen auto's, ook van va
kantiegangers trouwens, van de weg halen. Afijn,
Ik weet wel zeker dat deze beide wagens niet zo
veel verder komen. Mijn collega's vangen ze gega
randeerd op, als het dan intussen niet al tot onge
lukken gekomen is".
Vreselijk dom
Bij het verlaten van de snelweg, met de bedoeling
via een paar lussen aan de andere kant in noorde
lijke richting terug te kunnen rijden, ziet Becker
een Duitse wagen met brandende achteruitrijlam-
pen op de uitrijstrook stilstaan. Bij het naderen
van de politiewagen doven de lichten schielijk en
rijdt de wagen weer vooruit. „Hè", zucht Becker,
„dat ging nog net goed. Die mevrouw was bijna
bezig iets vreselijk doms te doen. Achteruit rijden
op een snelweg is ongeveer het ergste dat je kunt
doen. Als we het zien kost het gauw honderden
Marken of zelfs je rijbewijs. En als we het niet zien
kan het mensenlevens kosten. Bestuurders die hier
niet bekend zijn Ja, natuurlijk ook de Neder
landse vakantiegangers vergissen zich wel eens
in een afrit. Dat is helemaal niet erg, zo lang ze
dan maar niet in paniek raken. Met het rijden van
een paar lussen of het omrijden van een paar kilo
meter zit je zo weer in het goede spoor. Vooral als
je een goede autokaart bij de hand hebt is er geen
vuiltje aan de lucht".
Autokaarten
Dat laatste komt aan de orde tijdens een gesprek
je met Becker en zijn chef, Volker Kurth, in een
pauze tussen twee patrouilleritten. „Als je de route
niet goed kent kun je je zonder goede autokaart
niet oriënteren", meent Kurth. „Wie naar Oosten
rijk wil ziet, als hij de grens is gepasseerd, nog
geen plaatsen als Frankfurt of München op de
wegwijzers. Een paar jaar geleden was ten oosten
van Oberhausen de weg naar het Zuiden nog niet
doorgetrokken en menige Neerlander die bij Ober
hausen niet rechtsaf was gegaan om de A3 te vol
gen reed zich daar vast. We hebben toen veel na
righeid weten te voorkomen door bij de afslag bij
Oberhausen een bordje met „Italië" erop neer te
zetten. Maar zoiets behoort toch niet nodig te zijn?
Nog veel te vaak treffen we mensen die het spoor
bijster zijn geraakt omdat ze of geen autokaart of
een zwaar verouderde kaart bij zich hebben. En
dat terwijl een recente kaart een eerste vereiste is
bij een rit door onbekend gebied".
Dat die bewering niet alleen voor Nederlandse va
kantiegangers opgaat blijkt al gauw. Op een par
keerplaats bij een „Raststatte" wordt Becker aan
geschoten door een Duitse mevrouw die niet weet
hoe ze in een plaats in de buurt van Mönchenglad-
bach moet komen. Becker schiet in de lach als
mevrouw haar relaas doet. Ze blijkt op haar zoek
tocht tot op vijf kilometer van haar reisdoel te zijn
geweest en zit inmiddels alweer veertig kilometer
verderop.
„Blumenbombe"
Op 0e parkeerplaats staat ook een vrachtwagen
ic
van een Aalsmeerse bloemenfirma, waarmdr
bestuurder juist wil wegrijden. Als we hemk
spreken roept de bestuurder: „Ach gut, wat h;
nou weer fout gedaan?" Maar het wordt zijre
ste confrontatie met de Duitse verkeersfc
sinds jaren, die niet met een bekeuring eindig;
hij vindt dat er van verschillend verkeersgi
tussen Nederlanders en Duitsers mag wordejr
sproken? „Zeker, maar de overeenkomst is, dp
allemaal niet kunnen rijden. Veel Nederlan
met hun caravans sukkelen maar wat aan err
tikken het om op een baan met drie rijstrokeij
de middelste strook af te gaan. Met mijn vrr
wagen mag ik op de meest linkse strook niai
men, maar ik moet wel opschieten, anders ves
gen mijn bloemen. Tja, dan ga ik meestaln
maar naar de linkse rijstrook en dat kost wel
geld hè? Maar ach, uiteindelijk doet mij dat w
De Duitsers betalen het heel gewoon terug, ij
de bloemen worden dan een ietsie duurde
Trouwens die Duitsers zijn ook af en toe helde
gek met hun auto's. Als ik keurig netjes inhai
ten ze op kilometers achter me al met hun lif<
te knipperen. Nee, dat gejakker van die Du
vind ik ook maar niks". I*
Hoofdcommissaris Becker vertelt later, da*l
soort vrachtwagens door de Duitse politie „Hi
dische Blumenbomben" wordt genoemd. V
trekken zich, als ze met verse bloemen ondd
zijn, van de voorschriften maar heel weinig aal
als we ze na een overtreding aanhouden, zittJi
vaak al met de te betalen twintig of dertig M4<
wapperen om maar te kunnen opschieten. De I
ste vijf jaar, sinds de invoering van de tacho^<
Is er gelukkig veel ten goede veranderd in hel°
keersgedrag van de beroepschauffeurs uit
land. We hadden er Blumenbomben bij, die
naam kenden. Toch is zo'n negatieve instelling
fout. De voorschriften zijn er niet om de chauf?
te pesten, maar om de veiligheid van hen en*
medeweggebruikers te garanderen. Dat zo!
die mensen beter moeten beseffen". 5
4 RINK D$