urnmi
Robin heeft de ruim te no dig
t Serenus (Koos) van der Zon
ofm cap.
maakte
Borneo
met
vallen
en
opstaan
zijn le
vol
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen: Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel-
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is ^071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
Wekelijks verschijnt in de Leidso Courant de rubriek
„Hond zoekt huis". In doze rubriek wordt oen hond (of
eoms ook wel een kat) beschreven die in hot asiel ver
blijft om daar oen zekere dood tegomoot te gaan... tenzij
het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek beschre
ven honden zijn óf gevonden, óf door hondenbezitters
naar het asiel gebracht. Ze worden om uiteenlopende re
denen afgestaan, vaak begrijpelijk, maar soms ook vol
slagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschreven die
ren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur onder
gaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van circa 60
gulden ton bate van zwerfdieren zijn ze af te halon.
Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Bosjeslaan 6b, Leidon.
Tel.: 411670. Geopend di. t/m vr. 10-12 en 14-17 uur, za. 10
tot 12 en 14-16 uur. Zondag en maandag gesloten.
ZATERDAG 27IUNI1981 PAGINA 5
scholen zijn geworden,"met
daarnaast op de
voornamere plaatsen een
middelbare school. Als
schoolinspecteur
doorkruisde Serenus grote
gedeelten van heel West
Borneo.
„In '54, '55, was ik secretaris
van de bisschop, tevens
Vicaris Generalis, zoals dat
heet. Zo ongeveer de
rechterhand van
monseigneur, en zijn
vervanger als hij niet thuis
was. In die hoedanigheid en
ook samen met de bisschop,
ging ik in '55 naar Sumatra,
en deed daar tevens dienst
als ziin particuliere
chauffeur. Daarna met
verlof, 't Was een mooi
verlof, na 9 jaar. Die pret
thuis duurde een half jaar
en eind '55 was ik weer
terug in West Borneo.
Opnieuw in m'n element:
ver in de binnenlanden,
waar ooit koppensnellers
rondwaarden, en nog in de
volle kracht van mijn jaren.
Duurde weer niet lang. Na
een half jaar werd ik al
verplaatst naar de
schools tad Njarum Kop
een schoolcentrum met
grote internaten en
kinderen uit heel West
Borneo. Broeders en zusters
als helpers. Een te drukke
st: hoofd van de parochie,
heerder van de scholen
en internaten met ca. 400
interne kinderen;
verantwoordelijk voor de
financiële en goede gang
van zaken, en volop lessen
geven aan de verschillende
scholen". Count yoür
blessings, one by one: tel je
zegeningen, stuk voor stuk.
Juist in die periode maakte
pater Serenus de Nieuw
Guinea-kwestie mee: „niet
altijd even plezierig, al$ je
daar als blanke tussen
stond, ook al waren de
meeste missionarissen sinds
'50 Indonesisch
staatsburger. Maar ze
kunnen dat niet van je huid
aflezen, nietwaar Nou, in
'62 ging mijn eigen
„rechterhand" met verlof
en werd niet vervangen".
Dat werd Serenus blijkbaar
net iets te veel, want in '63
was er een hartinfarct,
gevolgd door 6 maanden
hospitaal. „Afschuwelijk
mag er niet aan
terugdenken. Met slapen en
rusten hebben ze me beter
gemaakt, voor zover
mogelijk. Begin '64 naar
Nederland, met
ziekteverlof, en nog eens 3
maanden in een Rotterdams
ziekenhuis".
Missionaris door dik en
dun; met de zegen van de
overheden. Begin '65 terug
naar het werk; met het
advies: „let een beetje op
jezelf". Terug in Njarum
Kop. Zelf zou ik een
antipathie tegen die naam
kunnen hebben, maar
Serenus ofm cap. beet door.
Maar gaf wel de leiding aan
anderen over, de recente
voorgeschiedenis indachtig.
Hij woonde en werkte er
~"tussen de schooljeugd: „met
plezier, al was 't lang niet
altijd gemakkelijk". Eind
'68 werd hij naar Pontianak
gehaald om er een jaar de
bisschoppelijk econoom te
vervangen. „Kantoorbanen
liggen me wel", aldus de
voormalige boerenarbeider,
„maar ik zit toch liever
tussen de mensen in het
parochiewerk. In '70 ik
ga maar door, en hoop dat
ik niemand met die
opsommingen verveel
verplaatst naar
Singkawang, waar ik nu
nog woon. Mooi stadje,
tamelijk in het noorden van
West Borneo, vlak aan de
kust van de Zuid-Chinese
zee, met redelijk goede
verbindingen, alle kanten
uit. Behalve de
administratie en de
financiën (daar kom je
gewoon niet onder uit, en
ook een capucijnse priester
blijft een mens) van de
ambachtschool veel lessen
aan scholen en particuliere
lessen. Daarbij de zorg voor
de z.g. buitenstaties,
plaatsen waar geen pastor
woont, maar die regelmatig
vanuit 't centrum bezocht
worden".
Multatuli schreef in de
vorige eeuw, verblijvende
in de overzeese
gebiedsdelen, bij herhaling
al: „Ik weet het, lezen mijn
verhaal is eentonig".
Voortgaande, evenwel,
vertelt pater Serenus, dat
hij half '76 weer voor een
half jaar met verlof ging.
En huppekee terug naar
Singkawang (dat ik toch
een heel stuk beter vind
klinken dan Njarum Kop;
mijn hemel: Njarum Kop,
met al die slopende
scholen...). Singkawang,
evenwel, leverde andere
koek: elk weekend tufte
pater Serenus op de motor
van de Miva naar
buitenstaties. Leuk binnen
handbereik. „De verste ligt
op 80 km. afstand. Niet
steeds over geplaveide
wegen, en soms had zo'n rit
op de motor meer weg van
een motorcross. Iedere
maand reed ik zo'n 1500
km".
Vorig jaar vierde Koos van
der Zon, capucijn in civiel
immers, de tijdgeest is
is een lieve herder, die een kordate baas nodig heeft.
LEIDEN „Hond zoekt huls" is de naam van deze rubriek
maar voor de Robin, de hond waar het dit keer over gaat, is
die titel wat te beperkt Robin is een hond die niet voldoen
de heeft aan een flat met een balkon. Daarin voelt hij zich
nauwelijks thuis. Het zou veel beter zijn voor Robin en dus
ook voor zijn baas ook wat rustiger, als Robin de kans
krijgt zo nu en dan eens een tuin in te gaan om wat energie
kwijt te raken.
Robin is een Duitse Herder. Niet zomaar een herder, uit zijn
kleuren (zwart op zijn rug en lichtbruine poten), bouw en hoogte
blijkt, dat het om een rashond gaat. Opvallend is zijn staart. Mo
menteel heeft Robin bijna een verharingsperoide achter de rug,
maar in de winter heeft de staart een buitengewone dikke om
vang. Robin is drie jaar oud en het asiel is voor hem een ver
trouwd onderkomen. Een maand geleden werd hij er gebracht
door zijn baas, die vertelde, dat hij geen tijd meer had voor zijn
herder. Hij vond het spijtig om afstand van Robin te doen, maar
de omstandigheden dwongen hem ertoe. Een jaar geleden mocht
Robin voor het eerst kennis maken met een hok in het asiel aan
de Besjeslaan. Toen verbleef hij er bijna een half jaar.
Robin is een herder die zijn voorouders eer aandoet. Hij is waaks
en niet te beroerd om zijn welluidende blaf zo nu en dan te laten
horen. Zijn waaksheid blijkt ook uit zijn hoognodige drang om al
blaffend zijn territorium te beschermen, maar hij zal nooit ie
mand kwaad doen. Daarom heeft Robin een baas nodig, die hem
aankan. Een baas, die een grote mond opzet tegen Robin en hem
vertelt wat wel mag en niet mag. Niet dat de hoofdpersoon van
deze week zo'n wildebras is, zo erg is het nu ook weer niet, maar
hij heeft overtuigende duidelijkheid nodig. Als dat inderdaad
het geval is, is Robin een lief dier. Dit blijkt allemaal perfect uit
de manier waarop de herder zich gedraagd, wanneer Wil Thiele
de beheerder van het asiel in de buurt is. Robin luistert prima
en doet zonder problemen wat er van hem gevraagd wordt, als
hij maar weet dat zijn baas ook werkelijk zijn baas is. Het is dan
ook niet voor niets dat Thiele Robin langdurig als zijn eigen
huisdier heeft beschouwd.
Het enige waar Robin echte een hekel aan heeft, zijn katten in
zijn omgeving. Daar krijgt hij de kriebels van. Andere honden
liever ook niet of de hond moet een stuk kleiner of een teef zijn,
zodat Robin duidelijk de baas is.
rAD/REGIO LEIDSE COURANT
BOERENARBEIDER UIT HAZERSWOUDE WERD 40 JAAR
GELEDEN EEN IDEALISTISCHE BRUINE PA TER
zelfs tot de meest
onontgonnen heidense
binnenlanden
doorgedrongen, en deed
daar paters en nonnen en
broeders de pijen en
habijten, omgekeerde
boorden, kappen en
koorden afleggen in
Nederland zijn 70ste
verjaardag, 'n Best feest,
maar Kalimantan Barat
bleef op hem wachten. „In
Nederland sta je op die
leeftijd aan de kant hier,
bij ons, kun je nog
meedraaien. Ik doe mijn
werk: administratie,
boekhouding van de
ambachtschool. Geef steeds
volop les. Veel particuliere
leerlingen. Trek nog altijd
rond op m'n onmisbare en
voortreffelijke motor. Voor
hoelang Zolang m'n
gezondheid 't toelaat. Het
werk blijft zich uitbreiden
en het aantal buitenlandse
krachten wordt elk jaar
minder en de daardoor
ontstane vacatures kunnen
maar nauwelijks aangevuld
worden door nieuwe
priesters, broeders en
zusters uit eigen volk. Maar
ze zijn er, en elk jaar komen
er nieuwe bij. De oogst is
groot; het aantal werkers
niet groot genoeg".
Pater Serenus van der Zon,
die 40 jaar geleden een
dienstbetrekking bij de
Heer der heerscharen
aanging, vraagt ons te
bidden: „om nieuwe
werkers. Bid ook voor de
ouderen, opdat ze het
volhouden".
Tot zover deze lezing. Maar:
vier deze man, vier in de
geest zijn feest! Hij is van
een geslacht, dat gelovig het
„beste deel" heeft verkoren.
Velen van Hazerswoude en
en daaromheen kennen
Koos-Serenus. Hij is
gewoon een Van der Zon
met veel lef. Persoonlijke
gelukwensen kunnen
gezonden worden naar:
Pastoran Katolik Jalan
G.S., Lalanang 01P,
Singkawang, Kalimantan
Barat, Indonesia. Geen
feestgave voor hemzelf,
maar steun voor zijn
missiewerk. Daar doe je
zo'n man het meest plezier
mee, als hij zich straks even
terugtrekt om 40 jaar in een
dankgebed (misschien met
vrome vloeken en zuchten)
te kunnen verwerken.
Gaven, uitgedrukt in het
onontkomelijke slijk der
aarde, kunnen worden
gestort op giro 10 71 082,
missieprocuur van de
Capucijnen, Korvelse weg
165, 5025 JD Tilburg; onder
vermelding: feestgave pater
Serenus van der Zon.
De belangstelling voor Flora, de patrijs van vorige week was
overweldigend. De telefoon stond niet stil. Zelfs een eigenaar
van een paar jaar geleden meldde zich. Flora ic uit»;
Noordwijke-hout beland.
Van een Hazerswoudse
boerenzoon, die als een
stevige knaap van 18 het
vette land vaarwel zegde en
zijn werkterrein naar het
geestelijke verlegde; die
met enige vertraging een
bruine pater werd om voor
iz'n donkere medemensen
iets te kunnen betekenen.
jZo ongeveer, heel in het
°p|kort, is de levensloop van
Koos van der Zon, van de
50 J Hazerswoudse Rijndijk.
1 Vandaag (bijna 71 jaar) is
hij nog steeds een
volhouder, op zijn post in
eif Kalimantan Barat, dat
Borneo heette toen de
Gordel van Smaragd nog
door Nederland tot
diepglanzend opgewreven
werd. Op 3 augustus is Koos
van der Zon 40 jaar priester,
en dat viert hij bij zijn
mensen in de tropen. Dan
laat hij in elk geval voor
één dag zijn motor staan,
hoewel hij er eigenlijk niet
buiten kan. Het thuisfront,
de familie, vrinden en
kennissen, zijn er in
gedachten bij en zitten dan
misschien al wel een beetje
te wachten op Koos'
volgende verlof, dat dan
best z'n laatste zou kunnen
zijn, want ook capucijnen
hebben hier op aarde het
eeuwige leven niet. Koos
van der Zon zelf stelde zijn
bevindingen op schrift en
via broer Gé zijn ze bij mij
terechtgekomen.
Koos van der Zon dan
religieus gewaarmerkt als
pater Serenus ofm cap.,
maar ook in Gods
handpalm zal hij als Koos
geschreven staan begon
zijn wederwaardigheden op
deze wereld op 2 september
1910. Koos zat bij de zusters
van het H. Hart op school.
Dat was toen nog binnen de
ongedeelde parochie van 't
Zwaantje, aan de Rijndijk,
sinds een jaar of 10
gefuseerd met de
gemeenschap van de H.
Bernardus, Groenendijk.
Als li-jarige werd de knaap
boerenarbeider. Dat hield
hij zeven jaar lang vol,
kreeg eelt in zijn handen,
maar bleef peinzen over de
wijngaard des Heren. Ging
bij de Kruisheren in Uden
in opleiding, maar zwaaide
over naar de eerwaarde
P.P.Capucijnen in
Udenhout. Het bleef een
beetje Uden dus, maar de
richting scheelde precies
een hele orde. Een echte
bruine pater werd Koos op
3 augustus 1941, toen hij
priester werd gewijd. Hij
was toen pater Serenus.
Mooie naam; paste goed bij
Koos, wie sereniteit niet
vreemd is.
Zijn eerste plechtige H.Mis,
op 10 augustus '41 in de
Zwaantjeskerk, was een
groot feest. Een
bewierookte happening.
Niet alleen voor Serenus
zelf, maar ook voor de hele
parochie. Immers het was
helegaar vijftig jaar geleden
dat 't Zwaantje met een
neomist verblijd werd. De
Duitsers moesten met lede
ogen aanzien, dat het rood-
Koos van der Zon, veertig
wit-blauw die dag hoog
vanaf de Zwaantjestoren
hing. De eerste jaren na zijn
wijding maakte de capucijn
Serenus met bijbehorend,
kortgeknipt sikje, waarmee
deze franciscaanse tak zich
al sinds 's mensenheugenis
onderscheidt van deszelfs
„minderbroeders" zich
verdienstelijk in het
parochiewerk. De missie
moest wachten, want er
voer geen enkele boot meer
naar het capucijnse
zendingsgebied. Maar
Serenus was priester, en dat
zouden ze merken. Daar is
nog steeds die tegel, met als
opschrift: „Dank Pater
Serenus voor de vele hulp
die wij van u ondervonden
in de bange
bevrijdingsdagen Oct. 1944,
de bewoners van blok 9,
Den Bosch, Kelders van C
en A" het zuiden werd,
naar wij weten, een half
jaar eerder bevrijd dan het
westen.
Als assistent van de pastoor
in Empel trok Serenus, met
zijn boerenervaring, een
geleende oude overal aan
en hielp de gebombardeerde
kerk zo goed en kwaad als
dat ging opknappen. Laat
pater Serenus nu maar zelf
verder vertellen; het is
Jaar priester.
uiteindelijk zijn feest.
„Tenslotte, kon ik in '46
beginnen aan mijn ideaal:
missionaris worden. Met
vier klasgenoten ging ik in
Amsterdam scheep op
m.s.Java. Een prachtreis,
zes weken lang. Van deze
vier zijn er intussen drie
naar 't Beloofde Vaderland
vertrokken, na 't hier
jarenlang aan anderen
verkondigd te hebben. De
oudste van die vier doet dit
nog steeds. En nu: 40 jaar
priester, 35 jaar missionaris.
Van het één noch van het
ander ooit spijt gehad. Wat
niet zeggen wil, dat je
gedachten weieens 'n
andere kant uitgaan, en dat
je je soms ook wel eenzaam
voelt. Maar, nogmaals: geen
spijt Deo gratias. Ik ben
nu zowat 71 en de jaren die
me nog resten hoop ik op
dezelfde weg te kunnen
voortzetten..."
Na zijn eerste aankomst
werd Serenus de
binnenlanden van Borneo
ingestuurd: 300 km. van de
kust. „West Borneo was
toen nog één missiegebied
en ongeveer 5 keer zo groot
als Nederland, 't Telde toen
ruim 1700 katholieken, en
vandaag de dag bestaat het
uit vier bisdommen met ca.
300.000 r.k.gelovigen. Daar
is dus inmiddels wel het een
en ander gebeurd. Ons
aartsbisdom Pontianak,
twee keer zo groot als ons
land, heeft ongeveer 110.000
diocesanen. Ach, ik voelde
me thuis in de
binnenlanden, in de bush
bush, hield van verre
afstanden lopen in de
bossen. Alles ging te voet,
dus ik kon m'n hart
ophalen. Al gauw echter
werd ik naar de kuststreek
geroepen en daar kreeg ik
tot taak nieuwe schooltjes te
openen. Hoort ook bij je
roeping. In zeven jaar tijd
heb ik tientallen schooltjes
op poten gezet. He#>l
primitief: een hutje, een
Eaar palen met plank als
ank en schrijftafel, een
bord met wat oude leiën,
een self made onderwijzer,
die kon lezen en schrijven,
en de school draaide".
Aan leerlingen meestal
geen gebrek, maar niet al
die schooltjes waren
levensvatbaar: 't
enthousiasme bekoelde, hier
en daar. Maar pater Serenus
heeft toch wel mooi
meegemaakt, dat, onder
meer door zijn
medewerking, de meeste in
al die tijd bloeiende lagere