Nederland verslaafd aan sherry Ennia: „Toch heeft-ie het gedaan en hij krijgt dus geen cent Nationale Nederlanden: Hij heeft het misschien gedaan en hij krijgt dus de helft'' NEN Zes mei 1979: Frans Bfjnen rdt ervan verdacht zelf zijn Nuenense in brand te hebben gestoken. Dan medeplichtig te zijn aan die brand, irtgenoten heffen een verontwaardig- vinger. Ook echgenote Ans en de ina Jeroen, Maarten en Erik worden V een scheef oog aangekeken. Politie 'ustitie stellen een grondig onderzoek )e verzekering weigert vooralsnog de J iade te vergoeden. it augustus 1980: De officier van Juatl- komt tot de conclusie dat er „onvol- inde aanwijzingen van schuld" zijn en besluit dan ook Frans Bijnen niet ver te vervolgen. Frans heft het glas. Zijn zoen is gezuiverd en, meent hij ver- ugd, de verzekering komt alsnog met schadepenningen over de brug. mtwintlg juni 1981: „Helaas", weet de abander inmiddels, „de verzekeringen ipen zo n conclusie van de officier van ilitie volstrekt aan hun laars. Nationale lerfanden en Ennia blijven vasthou- aan hun eigen privé-vermoedens dat lijn huis toch zelf In brand zou heb- gestoken. Bij Ennia liep mijn inboe- erzekoring. De schade is vastge- I op 127.346. Ik heb er nog geen [t van gezien. Mijn opstalverzekering gen schade aan fundament, muren enzovoort had ik afgesloten bij llonale Nederlanden. Hun experts bben de herstelkosten waarop ik nor aal gesproken aanspraak zou kunnen stfken, vastgesteld op 542.000 gulden. ch heeft de Nationale mij gedwongen >oft genoegen te nemen met een uitke- iteS van 300.000 gulden. Met wolk recht?, g)iag ik u. Wie niet veroordeeld is, is on- anluldig heb ik altijd gedacht. Maar jikh verzekeringsmaatschappij kan ewpdleuk „vermoeden" dat er iets niet lis is met mij en de knip dicht hou- n". hons Bijnen (39) Is zakenman en de aiiuwbouw-villa die hij in 1976 voor nd?35.000 kocht aan de Zuiderklamp 42 te sidjBnen, maakte duidelijk dat het hem gevir de wind ging. Begin '78 was het afge- g en met zijn voorspoed en werd zijn be- •wij f Jemaer Gleaning Products b.v. failliet dolaard. |n d0 Nederlandse Zeep Centra die hij vervolgens oprichtte en waarmee ook thans nog in zijn onderhoud voor in moest hij alle zeilen bijzetten om het t p >fd boven water te houden. Toen zijn ta iger hem op zondagmorgen 6 mei 1979 pai >e!de met de mededeling dat In de Nu- ichfense prachtwoning een vuurzee had ge- naked, schrok Frans zich naar eigen zeg- imah dan ook „te pletter". „We logeerden wif familie In Kerkdriel, even boven Den ide sch. Die had een zilveren bruiloft te vie- DaH- Zaterdag hadden we tot diep in de i m cht meegefeest. Zondagmorgen rond is k uur, toen mijn vrouw en ik net een paar n i In bed lagen, moet de brand zijn uitge- ide 'ken. We zijn zo snel mogelijk terugge- j p in naar Nuenen. Het moment dat je je ■t, l s, waarvoor je Jarenlang keihard hebt ami werkt, zwart geblakerd terugvindt, ver lijdt je nooit van je leven meer. Toen we an ar binnen wilden, gebeurde het. „Me- t er Bijnen, wilt u maar met ons meegaan ■g ar het bureau?". Goed en wel op dat ;up ireau was het eerste dat ze me vroegen: hi lou meneer Bijnen, geeft u maar toe dat i v de brand zelf hebt gesticht". Ik raakte m Ikomen de kluts kwijt. „U bent niet goed s", heb ik gezegd en ik heb direct m'n k i vocaat gebeld. Maar diezelfde middag chi ifl moest ik m'n veters uit m'n schoenen j i ten, m'n das afdoen en werd Ik in een e i I gestopt". Frans verblijf achter de tra- s duurde niet langer dan enkele enkele -l( jen. Het gerechtelijk vooronderzoek OVER HET NUT VAN EEN RECHTSBIJSTAND VERZEKERING van rechter-commlssaris mr. K.M. van der Zanden echter, nam maar liefst veertien, bange, maanden in beslag. Jerrycans Achteraf gezien kan de Brabantse zaken man, dit jaar Prins Carnaval namens de Bolhoedjes, zich best voorstellen dat men hem aan de tand heeft willen voelen. Dat de brand was aangestoken stond van het begin af als een paal boven water. De brandstichter had de jerrycans waarmee hij de benzine naar binnenbracht gewoon laten staan. Weliswaar was Bijnens alibi waterdicht, maar dat nam niet weg dat de politie telefonisch was getipt dat de huisei genaar toch zelf verantwoordelijk zou zijn voor de brand. Zo waren er nog wel meer aanwijzingen die in zijn richting wezen. „Maar gelukkig leven we In een rechts staat", weet Frans. „Er zijn spelregels. En die spelregels houden in dat mensen niet op grond van vermoedens kunnen worden veroordeeld. De officier van Justitie is nu bijna een jaar geleden tot de conclusie ge komen dat er onvoldoende aanwijzingen waren om een proces tegen mij te recht vaardigen. Dan is het onbillijk om mij toch nog met allerlei verdenkingen te blijven achtervolgen. Ook de verzekeringsmaat schappijen moeten mijn onschuld accepte ren. En over de brug komen met hun geld". „Kom nou toch, meneer!", reageert ad junct-directeur N.A. van Gellicum van de Ennia Schadeverzekering n.v. „We zitten In een teruglopende conjunctuur. Het aan tal branden dat met het oog op de scha depenningen door de verzekerden zelf wordt aangestoken is sterk toegenomen. Wij moeten daar attent op zijn. Ook al te genover de premie-betalers die hun spul letjes gewoon heei laten. Ik ben er tot in het diepst van mijn wezen van overtuigd dat meneer Bijnen wèl zelf verantwoorde lijk is voor de brand. En mocht hij toch on schuldig zijn, dan moet hij ons dat maar duidelijk maken. Ik heb hem al zo vaak ge zegd: meneer Bijnen, als u ons ervan kunt overtuigen dat u er niks mee te maken heeft, dan krijgt u onmlddelijk uw geld". Maar dan speelt de Ennia toch voor eigen rechter? Welke garanties heeft de verze kerde dat de Ennia een eerlijke rechter is? Van Gellicum: „Als meneer Bijnen vindt dat wij hem onrechtvaardig behandelen, kan hij twee dingen doen. Hij kan een klacht deponeren bij de Raad van Toezicht op het Schadeverzekeringsbedrijf. En hij kan ons voor de civiele rechter slepen. Als de rechter vindt dat wij ten onrechte wei geren om de schade-penningen uit te ke ren, kan hij ons alsnog tot betaling dwin gen". Frans Bijnen: „Maar ik hèb al 70.000 gul den uitgegeven aan mijn advocaten. De klacht bij de Raad van Toezicht Is inmid dels ingediend. Naar de civiele rechter stappen, dat zie ik op dit moment niet zit ten. Als ik het proces win, gaat de verze kering toch weer in hoger beroep, daar twijfel ik niet aan. Opnieuw tienduizenden guldens uitgeven aan advocaten, dat kan ik financieel absoluut niet ophoesten" Geleend geld Na zijn kortstondig verblijf In de politie-ce! weer goed en wel op vrije voeten, bracht Bijnen zijn gezin voor de tijd van drie maanden in een huurhuis onder. Intussen liet hij zijn villa In zoverre herstellen dat ze weer bewoonbaar werd. „In augustus '79 zijn we weer naar ons eigen huis terugge gaan. De rekening van de aannemer be droeg 70.000 gulden. Betalen kon ik hem niet, maar daarover maakte ik me geen zorgen. Zodra het justitieel onderzoek is afgerond, alle misverstanden uit de wereld zijn en ik niet verder vervolgd wordt, krijg ik mijn geld van de verzekering, dacht ik. Na herstel van de ruwbouw liet ik dus van geleend geld ook de overige schade weer zoveel mogelijk herstellen. De verwarming, het parket, ga maar door. Alles bij elkaar voor zo'n anderhalve ton". Toen het gerechtelijk vooronderzoek zo ontzettend veel tijd in beslag bleek te ne men, kwam Frans Bijnen in steeds grotere financiële moeilijkheden. De aannemer wil de zijn 70 mille, zijn advocaten eisten hun honoraria, de mensen die hem gelden hadden geleend, werden almaar ongedul diger. Frans stopte het ene gat met het andere, slaagde er tenslotte niet meer in de hypotheek op zijn huis af te betalen en haalde geld uit zijn zaak, waardoor hij ook zakelijk in de problemen kwam. „Nadat de beslissing om mij niet verder te vervolgen eenmaal genomen was, dacht ik: nu is de redding nabij. Maar toen be gon de ellende dus pas echt. De verzeke ringsmaatschappijen bleven mij verden ken. In september vorig Jaar kwam Natio nale Nederlanden tenslotte met het voor stel om 50 van het schadebedrag uit te keren. Ik was furieus en ik heb geweigerd. Ik ben onschuldig aan die brand en ik heb recht op het volle bedrag. Maar mijn finan ciële problemen werden voortdurend gro ter. Begin dit Jaar stond ik op de rand van een faillissement. Mijn eenmanszaak was en is nou eenmaal te klein om alle schul den die uit die brand waren voortgeko men, te voldoen. Toen Nationale Neder landen zijn bod dan ook verhoogde tot 300.000 gulden, als ik schriftelijk zou ver klaren geen aanspraak meer te zullen ma ken op de rest van het schade-bedrag, was Ik gedwongen dat te accepteren. Ik stond met m'n rug tegen de muur. Als ik die resterende 244.000 gulden die Ik van de Nationale nog te goed heb, was blijven claimen, was ik nu failliet geweest. Door die drie ton te accepteren en bovendien de villa te verkopen, kon ik mijn zaak van de ondergang redden. Dat heb ik dus ge daan en nu woon ik dan weer In een huur huis. Dat de Ennia ooit nog met geld over de brug komt, durf ik nauwelijks nog te hopen". „Voor een niet-Jurist lijkt het ongetwijfeld een rare gang zaken", commentarieert de wetenschappelijk medewerker in de verze keringstechniek J.H. Wansink, verbonden aan de Erasmusuniverslteit van Rotter dam. „Toch hoeft er niets onfatsoenlijks aan de hand te zijn. De beslissing van een officier van justitie om niet te vervolgen leidt zeker niet automatisch tot de plicht' van de verzekeringsmaatschappij om schadepenningen uit te keren. Wat Je In een geval als dit goed In het oog moet houden is dat er twee verschillende conf licten in het geding zijn, voor de oplossing waarvan verschillende regels bestaan. Een strafrechtelijk conflict tussen de staat en een burger die van brandstichting wordt verdacht. En een civielrechtelijk conflict tussen twee burgers over de uitvoering van een verzekeringscontract. Het is heel goed denkbaar dat iemand die strafrech telijk niet wordt vervolgd voor een bepaal de brand, door de civiele rechter daaraan toch schuldig wordt bevonden". „Ook bij verkeersongevallen zie Je wel dat een strafrechtelijke procedure tot een uit komst leidt die ogenschijnlijk niet corres pondeert met de civielrechtelijke afloop. Stel: een automobilist begaat een verkeer sovertreding en veroorzaakt schade. Dan kan het heel goed gebeuren dat de officier van Justitie besluit die autorijder niet te vervolgen terwijl hij civielrechtelijk toch wordt gedwongen de schade te betalen". „Zo Is het", bevestigt Ennla-topman Van Gellicum. „We zijn ervan overtuigd dat de civiele rechter ons in het conflict met de heer Bijnen in het gelijk zou stellen. En daarom keren we niet uit". Blijft toch het feit dat er tot nu toe terzake de Nuense brand van 5 op 6 mei 1979 geen enkele uitspraak van weike rechter dan ook bestaat. Er Is een justitieel onder zoek geweest dat tot de conclusie „onvol doende aanwijzing van schuld" heeft ge leid en er zijn privé-vermoedens van parti culiere verzekeringsmaatschappijen. Ennia en Nationale Nederlanden kunnen wel van elke brand-verzekerde die een claim in dient „vermoeden" dat hij hij het vuur zelf heeft aangestoken. Lekker goedkoop, hoor. „Helemaal niet goedkoop", bestrijdt ad junct-directeur Ir. A. van der Stee van de Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij n.v. „Als wij ten onrechte besluiten de schadeclaim van een verze kerde niet uit te betalen, snijden we op een geweldige manier in ons eigen vlees. Stel u voor dat de civiele rechter ons ver oordeelt de schade-penningen alsnog uit te keren. Of dat de Raad van Toezicht op het Schadeverzekeringsbedrijf de uit spraak doet dat wij de de goede naam van de schadeverzekeraars in diskrediet heb ben gebracht; we zouden een enorme ne gatieve publiciteit over ons afroepen. Ik zie het al staan In de kranten: „Rechter ver oordeelt Nationale Nederlanden" echt. dat is het laatste wat we willen. Wij heb ben de naam zeer coulant te zijn met uit betalen en dat willen we zo houden". Mr. F. Kremer, juridisch adviseur van Na tionale Nederlanden: „Een situatie waarin de officier van justitie afziet van verdere vervolging en wij niettemin blijven twijfelen aan de schuld van de verzekerde Is, dan ook heel uitzonderlijk. Maar het gebeurt wel eens. Enkele malen per jaar, schat ik. In aanmerking genomen dat we twee mil joen verzekerden hebben, Is dat procentu eel te verwaarlozen. Twijfelgevallen pro beert de Nationale Nederlanden altijd op te lossen door een voorstel tot schikking te doen, zoals In het geval van de heer Bij nen. Als de verzekerde zo'n schikking ac cepteert, dan maken wij als verzekerings mensen ons niet meer zo druk. Hij zal het wel gedaan hebben, zeggen we dan tegen elkaar". Rechtsbijstand Maar iemand die In een financieel penibele situatie verkeert, kan zich gedwongen voe len een schikking te aanvaarden terwijl hij toch volkomen onschuldig is. Mr. Kremer: „Als de heer Bijnen tegenover de civiele rechter kan waarmaken dat wij misbruik hebben gemaakt van zijn situatie door hem als het ware te dwingen tot een schikking, kan de rechter die schikking alsnog ongedaan maken". Frans Bijnen: „Maar begrijp dan toch dat ik voor zo'n procedure die zich misschien wel Jarenlang zal blijven voortslepen op dit moment het geld niet kan vrij maken. Alles wat Ik verdien, moet ik nu in mijn zaak in vesteren. Ik heb een vrouw en drie kinde ren. Als mijn zaak over de kop gaat, heb ik geen bron van Inkomsten meer". Mr. Kremer: „Mag ik In dit verband wijzen op het nut van een goede rechtsbijstand verzekering? Ook hiervoor kan ik de Na tionale Nederlanden zeer zeker aanbeve len". WILLEM SCHEER DEN HAAG Stel, dat men u alle sherryflessen zou geven die per jaar door de Nederlandse sherry drinkers worden geleegd. Stel, dat men u ook de opdracht zou geven die flessen in twee rijen op te stel len langs een autoweg, tegen el kaar aan, een rij aan elke kant van de weg. U zult waarschijnlijk man moedig in Amsterdam aan het karwoi beginnen, denkende dat u waarschijnlijk toch niet verder zult komen dan, pakweg, Leiden. De mannenmoed is u al heel lang ver gaan en over de rugklachten zullen we het helemaal niet heb ben als u eenmaal in Lissabon bent aangekomen, na 57 miljoen flessen te hebben neergezet, een levenswerk. 57 Miljoen flessen, oftewel 40 mil joen liter, sherry wordt door de Ne derlandse drinkers bedachtzaam genipt of achteloos door het keel gat gegoten, op recepties, partij tjes, voor en na het eten, door ge zelligheidsmensen en door eenzame huisvrouwen in slaapsteden die het 's morgens om 10 uur, als de boel aan kant Is, al niet meer zien zitten. Nederland is verslaafd aan de sherry. We zijn de grootste afnemer ter we reld van het nobele Spaanse vocht geworden, we nemen zelfs per hoofd van de bevolking gerekend, bijna viermaal zoveel af als de En gelsen, die toch eeuwenlang de naam en de daad hebben gehad een sherrydrinkend volk te zijn. Elke Nederlander drinkt drie liter sherry per jaar. Als we dat puur sta tistische gegeven een beetje met de werkelijkheid laten overeenstem men en er de kinderen en de nlet- sherrydrinkers aftrekken dan is de vrees gegrond dat de overblijven- den zo'n twaalf liter per jaar drin ken. En dat is dan weer een gemid delde dat aanduidt dat er zoveel notoire drinkers moeten zijn die voor zestig liter per jaar ook hun hand niet tomdraaien. Jerez de la Frontera heet het kleine gebied van Zuid-Spanje waar de echte sherry vandaan komt, een bar oord met een onbarmhartig brandende zon. Slechts één plant 57 Miljoen flessen, oftewel 40 mil joen liter, sherry wordt door de Nederlandse drinkers bedacht zaam gonipt of achteloos door het keelgat gegoten. wil er echt gedijen, de wijnstok. De grond is kalk- en glpshoudend. In begin september begint de pluk van de uitsluitend witte druiven reeds. Na de persing van de drui ven gaat het sap een paar dagen gisten en de suikers worden In dit proces omgezet in alcohol. Na een paar maanden rust wordt nog eens wijnalcohol toegevoegd. Jonge sherry wordt „aangesterkt", zoals men dat noemt. Daarna volgt een proces dat uniek is voor de sherry. Enkele malen per jaar vormt zich spontaan een laagje gist op de wijn, de flor. Het is die flor die van sherry echt sherry maakt, fino oloroso of cream sherry. De fino is droog, de oloroso zoeter, cream sherry nog meer aangezoet. En dan slaan we nog een heleboel benamingen over die misschien minder ter zake doen. Elke echte wijnhandelaar kan u daar veel meer over vertellen. Dat lijkt een vanzelfsprekende zaak. Tenslotte Is de wijnhandelaar de specialist. Vroeger, zo'n 25 jaar ge leden, was hij ook de enige die sherry verkocht, maar die tijd is. met recht al lang, voorbij. Alleen de betere standen, die de Engelse leefwijze navolgden, dronken toen sherry, en ze wisten wat ze dron ken. Nu staan de rekken In de su permarkten vol flessen met fraaie Spaans-aandoende etiketten, koopt „ledereen" sherry en bijna weet niemand meer wat ie drinkt. Dat is het grote verschil met toen. Dat de Nederlanders sherry hebben leren drinken, maar ook dat het niet meer de verfijnde drank is die het in de Jerez nog wel kan zijn, een koele Manzanilla bijvoorbeeld of een notige Amontillado, is te dan ken, of te wijten zoals u wilt, aan de grootste sherry-importeur van Ne derland, zelfs naar alle waarschijn lijkheid van de hele wereld, groot grutter Albert Heyn. Niet minder dan 8,5 miljoen flessen sherry per jaar worden door deze firma geïm porteerd om te worden verkocht in de AH-winkels, de Simon-wlnkels, de Alberto's en de Miro's en te worden uitgeschonken In de Albert Corner's, wegrestaurants. Albert Heyn heeft zelfs een belang van 51 procent In een Spaanse bodega, een handelshuls. Luis Paez. Het is een begrijpelijke zaak dat de sherry die goedkoop in de winkels kan worden aangeboden niet een sherry van topkwaliteit is, een drank voor fijnproevers. Maar de .slurpende en gietende massa vraagt daar ook niet om. Sinds de sherry populair is geworden is ook het woord „kruldenierssherry" on der kenners gemeengoed gewor den, waarmee min of meer wordt bedoeld sherry die geen sherry is maar een erop gelijkend produkt. Evenals met wijnen is er met sherry's geknoeid. Zelfs merken die van oudsher het vertrouwen geno ten van de sherry-genieters zijn al In opspraak gekomen. De sherryhandelaren In Spanje trachten er iets tegen te doen door hun produkten een herkomstzegel mee te geven. Een vooruitgang, maar nog steeds geen kwaliteits kenmerk. Zo lang Nederland ver slaafd Is aan de „sherry" zal de kwaliteit er beslist niet beter op worden. GERARD CRONÊ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 19