li ft li ft Asta als wandelende reclame voor asiel Vrouwen, kinderen, honden eninsekten manoeuvreerden op het groene laken UITZONDERLIJKE EXPOSITIE BILJARTEN IN UITHOORN r Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. Waakte Aata. Wekelijks verschijnt in de Leldse Coursnt de rubriek „Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond (of some ook wel een kat) beschreven die in het asiel ver blijft om daar een zekere dood tegemoet te gaan... tenzij het dier een goed tehuis vindt. De In do rubriek beschre ven honden zijn óf gevonden, óf door hondenbezitters naar het asiel gebracht. Ze worden om uiteenlopende re denen afgeetaan, vaak begrijpelijk, maar soms ook vol slagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschreven die ren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur onder gaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van circa 60 gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Lelds Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. Teü 411670. Geopend dl. t/m vr. 10-12 en 14-17 uur, ze. 10 tot 12 en 14-16 uur. Zondag en maandag gesloten. LEIDEN De hond Ten deze week la een bijzon der geval. Degene, die haar ln huls haalt, heeft daarmee een filmheld als huisdier. De stevig uit de kluiten rewassen hoofdpersoon luistert (pri ma) naar de naam Asta en zij is één van de hoofdpersonen in een film, die momenteel over het Nieuw Lelds Dierenasiel wordt gemaakt. De première van de film een titel is nog niet be kend wordt in augustus verwacht Het doel van de film is wat meer bekendheid geven aan de werkwijze van het asiel, de problemen waar de medewerkers mee geconfronteerd worden en wat men met de opvang van honden en katten wil berei ken. Zo is te zien noe zwerfhonden door de politie worden gebracht. Ook wordt in beeld gebracht hoe elke week via deze kolommen wordt getracht een hond aan een nieuwe baas te helpen. En in deze laat ste scène speelt Asta de hoofdrol. Te zien is hoe ze op de foto wordt vereeuwigd en hoe de beheerder van het asiel Wil Thiele geduldig de weg van Asta naar het asiel beschrijft Het is de bedoeling, dat de film onder meer op scholen wordt vertoond. Asta is een herder. Geen bastaard, maar een ras hond. Zij is vier jaar oud en in haar vacht over heerst zoals het een herder betaamt de kleur zwart Wat asiels betreft hoeft Asta niets meer verteld te worden, want ze heeft er al een groot aantal malen ingezeten. Begin 1979 werd ze naar het Leidse asiel gebracht door de Zeelandse dierenbescherming, om dat de toenmalige verblijfplaats van Asta, een asiel op Voorne-Putten, werd opgeheven. Na vijf maan den werd ze aan een baas geholpen, maar dat ging maar een paar maanden goed, omdat de baas „geen tijd meer voor Asta had". Zo zat ze eind 1979 weer in een hok en werd gesteriliseerd om haar van haar overmatige loopsheid af te helpen. Haar nieuwe baas werd een Leidse, maar daar kwam ook snel een eind aan, nadat de vrouw zodanig was gevallen dat haar knie werd beschadigd. Asta dus voor de derde keer richting Besjeslaan. En daar ze zit nu ook al weer ruim een maand. Om moedeloos van te worden. Maar Asta is een erg vriendelijke herder. Zij heeft alleen last van selectieve vriendelijkheid: het is een feit, dat ze erg aan één baas hecht Ze doet wat hij zegt niet meer en niet minder. Ze luistert perfect maar alleen naar haar baas. Een moeilijkheid is wel, dat ze erg waaks is en vreemden niet al te vriende lijk bejegent. Als een bezoeker haar baas een hand wil geven, zal ze op alle mogelijke manieren probe ren dat te verhinderen door zich tamelijk agressief te gedragen tegen de nieuwkomer. Niet uitgesloten is, dat ze zal proberen te bijten. Haar eigenaar moet eerst vertellen, dat er niets aan de hand is. Hieruit mag zeker niet geconcludeerd worden, dat Asta vals is. Ze doet alleen alles om haar baas te beschermen en te verdedigen. Asta is eigenlijk te waaks. Ze heeft dan ook een baas nodig, die haar aankan, haar dui delijk maakt wat wel en niet kan en niet te beroerd is een grote mond tegen Asta op te zetten. Kinderen in huis is dus niet zo verstandig. Daar is Asta te ja loers voor. Barno Barno de hond van vorige week treft het niet Er is niemand geweest, die voor hem zodanige belangstel ling had, dat Barno het asiel kan verlaten. Jammer want het is toch en leuk beest dat de nodige aan dacht verdient ook al is Barno al wat ouder. STAD/REGIO LEIDSE COURANT ZATERDAG 2 MEI 1981 U zult ervoor naar Uithoorn moeten. Naar galerie „De Olievaar" zelfs. Maar dan zullen de doorgewinterde hanteerders van de keu, en de minder gewiekste bewonderaars van het biljart onder u, hun gedroomde luilekkerland ook hebben bereikt In „De Olievaar" een joviale kinderboerderij met een kunstzinnig galerie- onderkomen aan de Anton Philips weg bij het industrieterrein zal namelijk tot 29 mei het biljartspel alle eer worden aangedaan. Nog nooit, of zelden, eerder vertoond. Toegang gratis, van dinsdag tot en met zondag geopend van tien tot vijf uur overdag. Het gaat om een uitzonderlijke expositie die als thema heeft: „Biljarten door de eeuwen heen". Inderdaad, het gaat om het biljart, dat in het verleden (en soms nog wel, als er van hoger niveau sprake is) in de elitaire en oorspronkelijke spelling „billard" werd geschreven. We houden het maar op biliart, dat als tijd verdrijvend spel ontelbaren tussen de maaltijden door op de been houdt en somtijds ook wel aanleiding kan geven tot telefoontjes naar de waard, met de vraag: „is Gerrit nog bij jullie?" Maar waar het in „De Olievaar" (de naamgeving doet een compromis tussen ooievaar en olieverf vermoeden, maar in werkelijkheid was er jaren geleden een kleuter die ter plaatse een pelikaan zag en deze vogel „olievaar" noemde, en zo is het toen gebleven) om gaat, is veel belangwekkender. Dat bleek tegelijk al bij de opening, die verricht werd door de caramboleur C. van Oosterhout; niet voor niks Nederlands kampioen artistiek biljarten, van welke kwaliteit hij meteen een kleine proeve op het groene laken neerlegde, tot verrukking van de vele toen aanwezige op tentoonstellingsopeningen belustigden. Het was een kleine, er niet om liegende, demonstratie, jawel, maar het vuurwerk zelf ligt in het voorhanden zijnde materiaal besloten. Het biljart wordt in „De Olievaar", beneden en boven, gepresenteerd in een escalerend scala van formidabel formaat. Daar zijn grote particuliere verzamelingen kostelijke antiquarische gravures, litho s, prenten en ansichtkaarten, maar buitendien presenteren ook zeven hedendaagse kunstenaars hun eigen kleurrijke zienswijze op het biljartspel. Hoe dan ook. Als onderwerpen zijn, onder andere, te zien: veen aantal historische ontwikkelingen"; vrouwen aan het billard (dat is dus niet aan het biljart); humoristische dierenprenten, met het biljart in verband gebracht, en er is een verzameling uit de uitgaven van het fameuze Engelse blad Punch vanaf 1845. Daar blijft het niet bij; ook de ansichtkaarten met hét biljartspel als onderwerp tonen vele variëteiten, zoals komische fantasiekaarten, soldatenkantines, herensociëteiten, kinderen aan het „billard", en reclamekaarten. Binnen de afdeling Moderne Kunst zijn etsen, litho's en monotypes aanwezig van Jan en Karin Campfens, Jacqueline de Jong, Bill Kunst, Ton van de Hoven en Kees Okx. Het zal wel ergens mee te maken hebben, maar al eeuwen lang heeft het biljartspel de beeldende kunstenaars geïnspireerd. De uitgekiende stoten mondden vroeger al uit in de „talk of the town" en het spel werd vaak gebruikt om humoristische, politieke of sociale taferelen rond het biljart te laten afspelen. Men zegt, dat het biljartspel zich al dik vóór 1500 (Hendrik VIII zie ik er postuum wel voor aan, maar Karei V niet, nee nee) manifesteerde, en dat het zich ontwikkelde van een buitenspel op de grond tot een binnenspel op tafel. In het begin was het spel voorbehouden aan de aristocratie, zeker. Maar later kreeg het biljart geleidelijk aan de impopulaire imago van een kroegsport Een naam die deze indoors port tot op de dag van vandaag in ere heeft gehouden. Althans in bredere lagen. Maar wat zeggen nu de organisatoren van de expositie; met name de CCO Tentoonstellingssectie? „Gelukkig heeft zich dat weer sterk gewijzigd, hetgeen alleen al wordt aangetoond door de mate waarin bejaarden zich heden ten dage recreatief bezighouden met deze sport". Alsof bejaarden niet van een neut zouden houden. Tot de tap dicht gaat Biljarten door de eeuwen heen. Letten op het effect; het afwegen van een doorstoot, het begaan van een verboden massage, links of rechts, dik of dun onderaan raken, het verwerpelijke pikeren; de bewondering of verguizing aan de zijde van de toeschouwers: „en wat-ie doet.."; het laten liggen van kansen; en nou ligt-ie vast en „er wordt boven mijn tafel niet gerookt, anders donder je maar op!". Dat ging er vroeger wel even anders aan toe; eventueel in zondagse uitmonstering. Die ontwikkeling van het biljart is af te zien aan de in ,,De Olievaar" (waar boven op het dak buiten een fanatieke pauw schreeuwend horen en zien doet vergaan) tentoongestelde prenten. Zo bemerken we, dat de Fransen, bijvoorbeeld, zich toelegden op het seriespel. De Engelsen, daarentegen, zagen meer heil in het zogenoemde „zakkenbiljart", een afwijking waaruit later .snooker en „pool" tot stand zouden komen. Vooral de antiquarische kunstwerken stelen de show en laten zien hoe, bijvoorbeeld, Alexander Verhuell (1860) en Panquet (1842) het biljarten zagen. Oude stijl en allure. Nog nooit zagen we zoveel dames op de een of andere wijze daadwerkelijk, schalks of serieus, actief aan de biljarttafel: aan stoot, „achter de rug om". Nooit zoveel dieren ook, zoals daar zijn honden en insecten; allemaal doende met de keu. Welk een charme wordt vertoond in de biljartafdeling van het paleis van Versailles rond 1720. Schitterende taferelen alom, zoals ook Antoine Perez met een litho laat zien: een gemengd gezelschap uit het ancien regime dat gratie paart aan spelinzicht. Bijna onthutsende afbeeldingen van enorme Parijse zalen met tientallen speeltafels; oude herinneringen aan de biljartdomeinen van Leidse gelegenheden zoals Zomerzorg en sociëteit Minerva, en kijkjes in de grote Haagse „salons" va Monopole, De Groene Sociëteit, Hollandais en Zuid. Dat dit ooit heeft bestaan! middeleeuwen, vanwege hun herfsttij ook al, niet zo snel van aard, maar betreffende het biljartspel schrokken de Bourgondiërs niet terug voor flink wat wijzigingen in de biljartsport. Trouwens, de vroege Pfalzenaren en de WUrt tem bergers en Oostenrijkers konden er ook wat van; die zetten heel wat theorieën op de helling, als de ballen en de keu in het geding waren. Later, veel later, in de 19e eeuw, beleefde het „billard" zijn hoogtepunt. Rond 1860, tien jaar voordat de Pruisen Parijs zouden belegeren, stonden er alleen in de Franse hoofdstad al meer dan 2000 tafels, waarop veel elegant besnorde en bebaarde professionals hun kunnen met de keu ten uitvoer legden. „De Olievaar" kan ons veel vertellen. Zo is er ook de jammerklacht, dat helaas in de laatste eeuw veel tafels en billardzalen veelal uit economische overwegingen' verdwenen zijn. En: „Ook in de hedendaagse kunst is het biljarten een weinig voorkomend verschijnsel". Daarom alleen al mag het karakter van de Olievaar-expositie bijzonder uitzonderlijk genoemd worden. U moet zeker als u het eigen biljart een ogenblik in de steek kunt laten deze tentoonstelling gaan zien. Een van de tentoongestelde prenten, waaruit blijkt dat de Fransen zich vooral toelegden op het serie-spel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 5