Anderhalve eeuw niet
\aflaten de zorg van
Plantsoenen voor leef bare stad
Drukke tijden
voor The Line
J
F orumdiscussie krijgt
emotioneel verloop
;l
ite BOEIENDE VOORJAARSTENTOONSTELLING IN
iav„J GEMEENTE-ARCHIEF ROND LEIDS GROEN
a
l
1 Leiden en groen; Leiden en
parken. Leiden park-arm?
Nog steeds zijn er mensen te
vinden, die dan zeggen: het
Van der Werffpark en
verder niks. Volslagen
nonsens natuurlijk, want als
ie in Leiden om je heen
kijkt zie je wel aardig wat
meer. Op het stadsplan
staan zelfs rond de twintig
grotere en kleinere parken
(de schitterend gelegen
Hortus nog niet
meegerekend) gefixeerd. En
ik geloofde hem op zijn
woord, toen de altijd wat
sceptisch overkomende „el
loco" mr. Cees Waal, in zijn
functie van wethouder van
Ruimtelijke Ordening en
Openbare Werken (een
portefeuille, die hij,
onveranderd, met fantasie
en klaarblijkelijk plezier
beheert), bij de opening van
de expositie „150 jaar Leidse
Plantsoenen" vertelde, dat
landelijk het Leidse
recreatieve groen ten
voorbeeld voor andere
gemeenten wordt gesteld.
Inderdaad: het Leidse groen
is voorbeeldig groen. Je
hoort het van bezoekers; of
ze nu vreemd in de stad
zijn, of er geregeld komen.
Niet zelden blijven
geworpen blikken hangen
aan het jaarlijks
terugkerende lente- en
zomerfeest op de
Lammenschansweg: het
bloeiende visitekaartje van
de Plantsoenendienst, een
gemeentelijke bedrijfstak
die op een glorieuze manier
bloem- en plantrijk aan de
weg timmert, maar daar
m- J nooit in het openbaar voor
uit durft te komen uit vrees
andere takken van dienst
tegen de schenen te
schoppen. Maar die
bescheiden, onmisbare
Plantsoenendienst van
Leiden is een hoofdstuk
apart.
We hebben het nu over de
uitblinkende
voorjaarstentoonstelling
„150 jaar Leidse
Plantsoenen", die, gisteren
aan de openbaarheid
prijsgegeven, tot en met 30
mei in het gemeente-archief
aan de Boisotkade te zien is.
Een nu al erg geslaagd
overzichtsbeeld van wat
Leiden in het verleden met
z'n groen te zeggen had, hoe
het er vandaag mee
omspringt en wat de
gemeente van plan is met
de „longen der stad" te gaan
doen in de toekomst. „Het
zou goed zijn, vooral de
jeugd met dit groene aspect
van Leiden te confronteren,
en voor mijn part haalt
meneer Downer, de
directeur van het archief,
hele schoolklassen hier naar
toe", aldus heer Waal, die
voorts beklemtoonde, dat
ook „onzichtbaar" aan
groenvoorziening wordt
gedaan, en hij doelde
hiermee op het
„ondergrondse" werk aan
(lekke) gasbuizen en
controle van het waterpeil
door instanties die derhalve
mede verantwoordelijk zijn
voor hetgeen Leiden aan
parken, perken,
plantsoenen, bomenrijen en
wat voor bosschages ook, te
bieden heeft.
„150 jaar Leidse
De voormalige vuilstortplaats Roomburg zal als groenge
bied worden ingericht. Het terrein heeft een oppervlakte
van 18 ha. en er komen hoogteverschillen voor van bijna 20
meter. Over de inrichting van het park, waarin ook een wie
lerbaan is opgenomen, is Inmiddels overeenstemming be
reikt met de bewoners in de omgeving. Deze maquette
toont het eerste plan; een tekening vormt het resultaat van
de inspraak der buurtbewoners.
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
Er komt steeds meer lijn in
de presentatie van rijpende
popgroep The Line: vier
jonge enthousiaste
muzikanten die het goed
doen bij het op dit
amusement beluste volkje.
Het operatieterrein van The
Line breidt zich allengs uit
tot de hele omgeving van
Leiden. We mogen daar
weieens de aandacht op
vestigen. Zo treedt de groep
(op de foto v.l.n.r. Mare
Laman, bas en zang; Albert
van Hameien, drums; Alex
Plantsoenen" is een co-
produktie van schoffelende
en plantende
Plantsoenendienst en
gemeente-archief, met ruim
honderd foto's, kaai ten
(merendeels vervaardigd
door medewerkers van
„Plantsoenen") en
reprodukties van
eeuwenoude getuigenissen
rond het Leidse groen. De
expositie onderstreept het
anderhalve eeuw lang
functioneren van de Leidse
Afdeling Plantsoenen, die
op het ogenblik 60 vaste
werknemers inclusief
een schoolbioloog in
dienst heeft.
Maar de Leidse dreven
waren al honderden jaren
tevoren een lust voor het
toenmalige oog. De
middeleeuwse stad bood de
rustieke aanblik van een
landelijk aandoende
stedelijke bebouwing, met
overal moestuinen,
boomgaarden en
weideveldjes ertussen door.
Totdat er steeds meer
grachten en stegen
bijkwamen en zelfs de
enorme tuinen van de
herenhuizen bebouwd
moesten worden om de
bevolkingsaanwas te
kunnen opvangen.
De gegoede burgers trokken
naar buiten, waar ze
tegenover de muren en
stadswallen, langs „de
vermakelyke Leidsche
buiten-cingels", in de
ambachtsheerlijkheden van
Zoeterwoude, Oegstgeest en
Leiderdorp hun moes- en
pleziertuinen gingen
aanleggen, bij voorkeur
voorzien van een koepeltje.
Zo werd de veste omringd
met weelderig en ook
consumptief groen. In de
vorige eeuw vooral had
men erg veel aandacht voor
de „natuur", en men sloopte
er zelfs de stadswallen en
poorten voor, zoals de
stedelijke overheid ruim
honderd jaar later
karakteristieke
bebouwingen zou wegvagen
ten behoeve van het
voortrazende en de kortste
weg zoekende geëvolueerde
verkeer. Vlak voor de
eeuwwisseling werd Leiden
„verrijkt" met de eerste
annexatie: binnen de singels
werd het zo benauwd, dat
men eisen ging stellen
aangaande „Lebensraum".
De stad rukte op. Langs de
Witte Singel en de
Zoeterwoudse Singel waren
toen al keurige huizenrijen
in een aantrekkelijke
architectuur neergezet, als
een „plan bij Leiden". Het
was nog Zoeterwoude, maar
de Leidse landhonger bleek
onstilbaar. Grenzen werden
verlegd en het groen werd
buiten de singels allengs in
steen omgezet.
Niettemin kreeg Leiden in
1836, op een bolwerk, z'n
eerste publieke park: het
onvolprezen Plantsoen,
waar s avonds de bel werd
geluid om de wandelaars te
waarschuwen, dat het hek
dicht ging. Bijna dertig jaar
eerder werd ruimte
geschapen voor een lusthof,
dat dan gebaseerd zou zijn
op de resten van een grote
tragedie: de buskruitramp
van januari 1807, die de
„Ruïne" naliet. Waar nu het
Van der Werffpark (anno
1886) ligt, had men rond
1850 nog plannen voor een
wat „Haags" aandoende
„opvulling". Dat was nogal
wat: rond een Monument
der Ruïne lag een
halvemaans bebouwing, een
soort „crescent", met aan de
binnenkant „deftige
hqizen" en een paar villa's,
en dan, achteraf, een paar
rijtjes „kleine
burgerwoningen" en
„geringe burgerwoningen".
En nu weet ik niet, of ik
het wel moet betreuren, dat
dat plan nooit verwerkelijkt
is. Zelfs in 1880 benutte
men de Ruïne nog als
exercitieterrein.
Het is allemaal te zien op de
expositie „150 jaar Leidse
Plantsoenen". Om te
zoenen, werkelijk. In een
uithoek van het Plantsoen
was in 1870 een
nederzetting voor Musis
Sacrum geprojecteerd: een
ijzeren hein die een beetje
aandeed als een geringe
voorloper van het
Amsterdamse Paleis voor
Volksvlijt, dat op zijn beurt
weer wilde lijken op Crystal
Palace in Londen. Het is er
niet van gekomen: Leiden
is gewoon Hollands
gebleven, binnen de
De Hortus Botanicus gezien vanaf de Witte Singel.
nationale kleinschaligheid
die zelden tot een
bouwkundig alleluja
aanleiding gaf. Maar wel
leuk hoor, zo'n ontwerp
voor een krullerig
Muzenhuisje met
smeedijzer, in Leidens
oudste park. We hebben
echter altijd nog, een paar
honderd meter verder, onze
volière, die honderden
voorbijgangers vertedert.
Nu lijkt het, alsof ook in
Leiden al vele decennia
lang bespaard is op uitgaven
die de aangeplante
stedelijke verfraaiing ten
goede zouden moeten
komen. Het is niet waar.
Leiden loopt, hoe
ongelooflijk het ook moge
klinken, voorop met zijn
plantaardige aankleding.
Het is zoals heer Waal
betoogde: „als er in de
toekomst, vanwege de
malaise, beknibbeld moet
worden op de uitgaven, laat
dat dan nooit gebeuren op
het gebied van de
levensnoodzakelijke
groenvoorziening". Het
verleden had daar oog voor,
het heden gelukkig ook, en
de toekomst, met de te
bebouwen
Stevenshofspolder in
Wassenaarse richting, heeft
een open oog voor het
„park". Voor drie
toekomstige parken liggen
de plannen gereed. Men is
al bezig met de aanleg van
een parkje op de plaats van
het voormalig Nederlands
Drukkerijbedrijf aan de
Oosterkerkstraat. Daarna
staan de „vuilstort" in
Roomburg en het
polderpark Croonesteyn op
de nominatie.
De expositie, die hulde
brengt aan de Afdeling
Plantsoenen overigens is
een reorganisatie bij
Gemeentewerken op til,
waarna Afdeling
Holsbergen, gitaar; en Bram
Bonarius, gitaar en zang)
donderdag 30 april, op
Koninginnedag dus, op in
„Ut Sloepie", Warmond. Dit
optreden begint om 9 uur 's
avonds.
Nadien blijft The Line
actief, met een concert op
zaterdag 2 mei in het LVC,
Breestraat 66, Leiden,
samen met Munk en SLF,
in het kader van Pop aan
de Bak. Andermaal zal The
Line zich manifesteren op 6
Plantsoenen „Directoraat
Groen" zal gaan heten
telt ruim honderd punten
waarbij men geïnteresseerd
stil kan staan. Wat men te
zien krijgt, zijn bijna
allemaal hoogtepunten in
de groene geschiedenis van
Leiden. Kleine foto's soms,
die veel te vertellen
hebben, zoals die prachtige
rij iepen langs het
Rapenburg rond 1900, een
tijd dat Leiden bekend
stond als de „Iepenstad"
de meeste iepen zijn geveld
door de iepenziekten
omstreeks 1930. Daar zijn
de taferelen rond de
„aanplant" van bomen in de
kluit, het zware
boomtransport; maar ook de
spontane geveltuintjes in de
binnenstad, de vele
tientallen plantenbakken,
die eerst met bloembollen
worden gevuld en later met
zomerbloemen. Na de
„ijsheiligen", half mei,
mei (binnen de reeks
„kroegconcerten", die
georganiseerd worden door
de Leidse Vereniging van
Popmuzikanten, in
samenwerking met café De
Leidse Schouw) in De
Leidse Schouw, gelegen in
de Lange Scheistraat,
tegenover De Lakenhal.
The Line barst los om 9 uur
's avonds en men kan
komen luisteren na eerst
een rijksdaalder te hebben
betaald.
worden de bloemetjes door
Plantsoenen pas goed
buitengezet; dan gaan
tienduizenden perkplanten
de stad in.
Afdeling Plantsoenen heeft
ook de zorg voor jeugd en
dier: de herten in de Leidse
Hout, de kinderboerderij in
de Merenwijk, de
speelplaatsen in de stad, en
de nog vrij recente
bemoeiing
„natuureducatie": via
excursies, tuinieren, de
boomplantdag e.d., wordt
getracht de jeugd
belangstelling en begrip
voor de natuur bij te
brengen. Men kan dit alles
en nog veel meer gewaar
worden op deze
voorjaarstentoonstelling bij
uitstek in het gemeente
archief, waarbij het
jubilerende „korps" van
Plantsoenen ons voorgaat,
als in een beeldende
eredienst van het groen.
AGINrAD/REGIO LEIDSE COURANT WOENSDAG 29 APRIL 1981 PAGINA 5
NA-
aderzoek
beurt
[)lgens
^oorschriften
IIDEN Er vindt op de
Idse Universiteit geen on-
fzoek plaats met de re-
hbinant-DNA techniek op
f niveau, waar geen hin-
rwetvergunning voor is
fegeven. De outillage voor
1 dergelijk onderzoek is
J niet aanwezig.
antwoorden B en W op
igen van het PSP-gemeen-
padslid A. Ponsen. Me-
Ponsen stelde de vra-
naar aanleiding van ge-
°jhten dat dit onderzoek wél
jgplaatsvindt. De universiteit
fft gevraagd om een hinder-
tvergunning die dergelijk
perzoek op een hoog niveau
^er risico's) mogelijk maakt.
li
ïn W zeggen dat de vergun-
)g onlangs is verleend, om-
de universiteit aan alle
•rwaarden heeft voldaan,
gesteld worden bij onder-
ik met dit erfelijk materiaal.
Gouden huwelijk
Het echtpaar C.H. Vreebrug-Leune viert van
daag zijn vijfig-jarig huwelijk. Het gouden paar
woont in een bejaardenflat van huize Room-
burgh aan de Zaanstraat. Na een eucharistievie
ring in de kapel van het bejaardentehuis wordt
met de vijf kinderen en tien kleinkinderen feest
gevierd in Noordwijk. De heer Vreeburg werd In
Zoeterwoude geboren en mevrouw Vreeburg-
Leune is Leidse van -origine. Zij woonden In
Oegstgeest, aan de Hooglandsekerkgracht en In
de Kooi. De heer Vreebrug werkte onder meer
bij het ziekenvefvoerbedrijf van Van Nieuwkoop
in Oegstgeest.
LEIDEN Hoe onwaarschijnlijk het
is om een forum van politici, onder wie
doorgewinterde Haagse parlementa
riërs, uit te nodigen voor een discussie
met daarin „ethiek" als centraal punt
en te verwachten dat men zich aan dat
onderwerp, zo vlak voor de verkiezin
gen, ook echt zal houden, is gistera
vond bewezen. Plaats van handeling
was het Leidse etablissement met de in
dit geval toepasselijke naam ,,'t Parle
ment". Daar was in de Kapelzaal (een
minder gelukkige naam) een veertigtal
mensen bijeen op uitnodiging van het
Humanistisch Verbond.
Het was de bedoeling dat er zou worden
ingegaan op de humanistische uitgangs
punten zoals: verdraagzaamheid, mede
menselijkheid en zelfontplooiing van de
mens in solidariteit met anderen. Het
minst met deze richtlijn bleek het PvdA
kamerlid Schelto Patijn uit de voeten te
kunnen. Zijn zeven minuten spreektijd
benutte hij volledig met partijpropaganda,
zij het in fraaie, vrijwel niet te evenaren
bewoordingen. CDA Tweede Kamerlid
J.J.P.de Boer lag wat meer op de Ver
bonds-lijn door in te gaan op de steeds
zorgwekkender wordende schending van
de mensenrechten in de wereld. Hierop
haakte in de secretaris van de „commissie
buitenland" voor de VVD de heer G.M. de
Vries: „Er moeten dringend meer topamb
tenaren voor het mensenrechtenbeleid
komen op het departement van buiten
landse zaken. Maar ook van buiten het
ministerie kunnen meer initiatieven wor
den genomen. Groepen in de samenleving
kunnen ook hun aandrang uitoefenen op
landen waar mensenrechten in het ge
drang zijn. Men moet niet alle heil van de
Nederlandse regering verwachten".
Het Humanistische aandachtspunt „ver
draagzaamheid" kwam gisteravond aan de
orde met betrekking tot het actuele pro
bleem van de vele buitenlanders in ons
land. Een spreker uit de zaal merkte tot
genoegen van de CDA, VVD, PvdA en
D'66 forumleden op dat het parlement
„gelukkig voorop loopt" door niet toe te
geven aan een steeds vaker gehoorde
wens van Nederlanders om „die buiten
landers zo snel mogelijk het land uit te
sturen". De forumavond had na tweëen-
half uur een nogal emotioneel besluit met
het aanroeren van de abortuskwestie. Het
CDA-standpunt van bescherming van le
ven, ook van het ongeboren, werd fel van
de hand gewezen door een aantal vrou
wen in de zaal, dat die ochtend aanwezig
was geweest tijdens de anti-abortuswetde
monstratie op het Binnenhof. Hoofdbe
stuurslid van het Humanistisch Verbond
Jan de Leede besloot de discussie dan ook
toepasselijk met een pleidooi voor vrien
delijke omgangsvormen. „Die horen bij
het voeren van redelijk overleg om te ko
men tot oplossingen, in het algemeen tus
sen mensen, maar ook zeker in de Ka
mer".
In het hele land houden sinds enkele
maanden de afdelingen van het Verbond
politieke forumavonden als deze. Dit ge
beurt mede op aandringen van de oud-mi
nister van ontwikkelingssamenwerking
Pronk die de VVD en de PvdA meer op
één lijn wil brengen voor een toekomstige
samenwerking. Voor deze verzoeningspo
ging is ondermeer het Humanistisch Ver
bond benaderd dat zelf a-politiek is maar
juist op grond van de „menselijke aspec
ten" de liberalen en socialisten bijelkaar
zou kunnen brengen.