4 ndré Cam bier haalde het in z'n hoofd patatol oog te worden op Belgische voedingsbodem Bruno is terug van weggeweest EIDSE SNACKBARMAN WILDE ZICH EINDELIJK /ELEENS VOOR HET PUBLIEK WAAR MAKEN 'i ostcod|de^jk waarneembare ren, althans, heeft de canning niet op zijn icht achtergelaten, arschijnlijk is de )regnatie met de jg itrode vlekken, die de ,5* tte teint wat opvrolijken, (hts te danken aan de itraling van de rmtebron die zijn bak n t dampend frituurvet nu 9 |maal is. Toch heeft dré Cambier veel stelijke strijd moeten B secreeren; heeft hij ook de cor-gens de spraakmode van type- ie tijd moeten ïiders jveren; hard moeten eden eteren, spieken, peinzen Yan de piekeren, alvorens hij, 8f- half jaar geleden, zijn ODlel- na een geslaa«de imotie in de wacht mocht ben. Maar toen was de n Ik ook meteen goed en elldone" rond: André mbier, de joviale Ickbarman uit de ,,0°P- puwensteeg in de Leidse v, mocht zich terecht de ehet jste, enige en echte 3func-®t0*00S van Nederland ian de *men- >cht te Is ^ant* ^an bem in 'enden lijve en in al zijn «treffelijke, ausgebildete iar dat komt door dat ïmmen; zie woensdag) ■danigheden zien op de ildbuis, als op Tweede isdag, 20 april, de KRO- evisie in het programma e KRO komt langs in keOr-ltwijk" (of zoiets) onder ileren deze «bereid, gaat tekenen. Biblio-^1"® zal dan tevens een "[antwoording van zijn 3 radueerde arbeid ntaire ;ggen voor een rolking die sinds de h 10,eet^e Wereldoorlog niet isnuip-er van het zakje patat- t weg te slaan is. latoloog. Jawel. André hat BuPlbier' n°g een Paar nei anden 39 jaar, legt een t vette doch vriendelijke nlach rond zijn mond. i vrouw Ans trekt zich, mede-eigenares, cheiden terug, want het it om André, die zegt de is te zijn, „hoewel, emaal waar is dat niet. Ut ik ben getrouwd, hè s?" Dertien jaar drijft xterne^j.^ nu aiweer zjjn ™,m" ricatent tegenover de SK1 sorèrancierstoegang Van asis jëtejt Minerva. Vijf jaar der begon Leidenaar mbier het vak te leren bij ub Menken en hij ging BOT Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. er weg met het diploma consumptie-ijsbereider op zak. In de Vrouwensteeg heeft Cambier veel vaste aanloop, die op de meeneemverkoop en de geur afkomt, en 's zaterdags serveert hij zelfs zakjes patat tegen de fancy prijs van 5 dubbeltjes: „iets kleinere porties wel, maar Het wordt hogelijk gewaardeerd". André Cambier heeft plezier in zijn werk. Hij is een detaillist met veel oog voor het smaakmakende effect en de bijbehorende afwerking. Het maken van salades, bijvoorbeeld, is zijn lust en z'n leven, maar ook de koude schotels en bittergarnituren hebben zijn volste aandacht. „Dat garneren van die grote schotels beschouw ik als een echte uitdaging. Daar heb ik nou zo'n schik in hè, dat vind ik toch zo'n leuk werk. En creatief blijven en steeds zoeken naar nieuwe mogelijkheden". Je ziet, als het ware, de klant vóór André's toonbank staan, en maar uitdagen: „probeer die schotel nou eens helemaal appiekim te maken, André; dat lukt je nooit!" Maar dan trekt André van leer en na enige tijd kijkt de klant tegen een verfijnd, fris en groen kunstwerk aan: André Cambier heeft de uitdaging, al garnerende, weer gewonnen. Veel maakt Cambier zelf; wat hij samenstelt is puur natuur. Hij voelt zich zo'n beetje de koning der hamburgers. „Die zijn volledig uit de kunst en daarvoor hoef je niet naar een Amerikaan te gaan". En dan die broodjes kaas, halfom en ros, dc gebakken kippelevertjes met uitjes en pikante saus. Over sauzen gesproken: André haalt geen enkele saus uit blik. „Alles bereid ik zelf. Neem nou die kipsateh. Die snijd, kruid en marineer ik zelf, opgediend met mijn eigen pittige pindasaus. Hoogwaardig materiaal, alles correct .verzorgd. Verder heb ik één van de weinige bedrijven hier in de binnenstad waar nog schepijs wordt verkocht. Van softijs wil ik niet horen. Dat wordt overal al gesleten. Bovendien vind ik die apparatuur krankzinnig duur: veertig- tot vijftigduizend gulden, en dat voor een ijsje van een halve gulden; ja, ik ben daar gek, kom nou!" Ja, en dan de patat hè; met of zonder. André Cambier heeft niet alleen Franse voorouders, „ook mijn onwijs goede friet is Frans; dat is geen vette Belgische". Ofschoon hij aan België veel verschuldigd is, immers: hij behaalde er als eerste Nederlandse frietenbakker een bul. „Kijk, ik had al eerder een paar maanden in België doorgebracht nee, nee, ik haal die bul niet uit de koker, dat moet je zo maar geloven; en sta daar nou niet zo lachen, want het was om te huilen, die maanden om mijn vakkennis en creativiteit te vergroten". Aanvankelijk had Cambier, boordevol spirituele energie, zich laten inschrijven aan de universiteit van Gent (dat kun je daar ongestraft doen) voor de cursus Patatologie, niet te verwarren met pathologie, hoewel er verband zou kunnen bestaan. Na een paar weken kreeg André in de gaten dat deze studie wat al te pittig voor hem was. Hij verslikte zich er zowat in. Er waren vooral duidelijke moeilijkheden met het bijvak Grondstoffenkennis. Cambier ging evenwel niet bij de pakken friet neerzitten, maar liet zich voor een zelfde cursus inschrijven aan de eerbiedwaardige, wat Franser georiënteerde, universiteit van Leuven. Ook daar kostte Grondstoffenkennis André tal van hoofdbrekens. Hij zat 's avonds op z'n Leuvense kamertje en was voor niemand bereikbaar: hoofd in de handen en maar blokken; af en toe een greep in het zakje, maar dat hielp hém niet over de studie-obstakels heen. Wat z'n Ans al die tijd heeft gedaan, zou ik niet weten. Ik heb er André wijselijk maar niet naar gevraagd. Maar ziehier, of liever: ziedaar, in Leuven: Cambier hield z'n poot stijf en graaide door zijn kennis heen. Met succes, zowaar. Op zijn woord neem ik aan, dat André „in vrij korte tijd" in theorie en praktijk, leerde hoe hij de smeuïgste mayonaise moest maken, hoe hij de meest tongstrelende en uitgekiende slaatjes kon samenstellen, hoe hij lik op stuk kon geven, maar vooral en allereerst: hij leerde in Leuven op een ondoorgrondelijke wijze hoe hij de lekkerste patat, alias friet, moest bakken. Creativiteit en vakkennis groeiden met de dag en toen onze André tenslotte examen moest doen, slaagde hij cum laude en mèt... Cambier, door het dolle heen, ging verder. Voor hem geen „markeer de pas, mars"; o nee. Bijna overmoedig geworden, volgde hij annex nog een spoedcursus „sateh-saus" la Louvainaise. Cambier, toenemend in gewicht, fantasie en kennis (in die volgorde), rooide het glansrijk. Voor het erin pompen van het sateh- pakket zat hij zich in te spannen, samen met een stuk of veertig Chinezen, vanwie de meeste hun domicilie in Nederland hadden. En er was geen woord Frans bij; niettemin wist Cambier aardig in die taal van alles te vervoegen. Fish and chips zou hij er zó als minderwaardig tussenuit kunnen halen. En dan nog zeker in een krant verpakt ook: ammehoela! Soms lag hij wel 's nachts wat onrustig te dromen. Over Ans en de Vrouwensteeg. Daar zag hij dan, in visioenen en bij vlagen, een grote toekomst als gegradueerde doctorandus Patat liggen. Hossende studenten om hem heen, bijna laveloos, die almaar vals en met de bierpul in de hand, zongen van Io Vivat, of de Uil Vivat, of friet in het'vat. Dat weet André niet meer zo precies. Hoe dan ook: André en een stel Chinezen lang niet allemaal, hoor brachten de sateh-cursus tot een goed einde. Er werd nog even een slotfeestje gebrouwen, waarbij patat taboe was, en toen ging het op Leiden aan. Naar huis. Trots als een doorgedraaide pauw begon André als erkend Patatoloog aan z'n voortgezette broodwinning, 'RIL D/REGIO LEIDSE COURANT! ZATERDAG 4 APRIL 1981 PAGINA LEIDEN Bruno is in het Leidse die renasyl terug van weggeweest. Een jeugdige recidivist die je met een klein beetje voorstellingsvermogen, makke lijk een Siberische Husky zou kunnen noemen. Het is een zachtmoedige, speelse anderhalf jaar oude reu. Al thans in een ontmantelde versie van de soortgelijk toegeruste hondenman. Bruno is op jonge leeftijd al 'geholpen', dus. Het leverde hem niet zozeer com plexen op, alswel een stevig door Wil Tiele uitgeschreven dieet. Bruno was nagenoeg vierkant toen hij be gin maart voor de tweede keer in het asyl belandde. Over eetlust heeft Bruno nog nooit te klagen gehad. Gewoon een kwes tie van te veel eten geven aan een hond, die gewend is netjes zijn bak leeg te eten en eventueel beleefdheidshalve nog een keer op te scheppen. Hoe dan ook, de pondjes zijn er in de afgelopen weken af gevlogen. Nog even en Bruno zit weer op het streefgewicht. Bruno is in het Leidse dierenasyl niet de eerste Bruno 'op herhaling'. Kort geleden passeerde er ook al een Bruno voor de tweede maal. Als belangrijk voon^eel heb ben ze allebei dat het een goed jaar is voor Bruno's die dan ook weer snel een plaatsje kunnen vinden in een gezin. Het hondenleven heeft voor Bruno nog niet zoveel geluk opgeleverd. Toen hij on geveer acht maanden oud was, werd hij door de Leidse politie zwervend langs 's heren wegen aangetroffen en overge bracht naar het dierenasyl. Van daar uit kon hij na een maand al weer een plaatsje vinden in een gezin in Noordwijkerhout. Maar daar boterde het na een poosje niet meer zo. Bruno was ondanks zijn jonge leeftijd veel alleen. Uit nervositeit, maar ook in een poging om wat aanspraak te vinden, oefende Bruno om de tijd te do den veelvuldig de stem- en blafbanden. En dat leverde dus geen aanspraak, maar boze buren op. Tot overmaat van ramp kreeg zijn bazin het aan de knieën en kwam de energieke Bruno nog zelden buiten. Bruno zou het beste op zijn plaats zijn in een gezin met een beetje tijd voor hem en waar hij in het begin niet te vaak alleen hoeft te zijn. Het is een lieve, zachtmoedi ge hond die geen hekel heeft aan autorij den en kinderen, integendeel eigenlijk. Dat ligt een beetje anders met het gezel schap van poezen. Bruno's geheim zit ei genlijk in de aandacht en opvoeding die hij op zijn leeftijd nog wel nodig heeft Bruno is geen haardkleedje, maar ver dient een echte hondse behandeling. Heros Heros, de herder uit de rubriek van vori ge week, is na het weekeinde vliegens vlug de trotse eigenaar van een nieuwe baas geworden. Het werd hem dan ook bepaald gemakkelijk gemaakt, want Her os kon kiezen uit niet minder dan zes en thousiaste kandidaten. Hij hield het uit eindelijk op een familie uit Lisse. Asylbé- heerder Tiele kon dankzij Heros' optreden in „Hond zoekt Huis" nog vier herders honden slijten, waarvan er één inmiddels met onduidelijke klachten retour is geko men. André Cambier schept met en Ans vroeg hem niet eens zo erg veel over zijn Leuvense tijd. Althans niet in het openbaar. Cambier zou eigenlijk best drs.Pat. voor,eventueel achter, z'n naam mogen zetten; maar hij is bang, daardoor een beetje vreemde indruk te maken op het aanlopend volkje, en de verkoop moet gewoon en ongestoord doorgaan, uiteraard. Daarom houdt-ie het maar op Patatoloog. Dat is al stralend genoeg. Terug in de zaak. Niemand had hem gemist, want André was binnen zijn eigen perken op een mysterieuze wijze alom tegenwoordig geweest; al die tijd. Een stel halfhoge papieren wegwerp- koksmutsen uit het Leuvense dient nog steeds als aandenken op een Slank. Het schepnet in het ete vet, en daar vist Cambier nu als academicus zijn lichtbruine edellingen uit op en biedt ze ter verkoop aan. Waarlijk, zijn Belgische tijd, de daar opgedane vorming: het heeft André Cambier innerlijk aanzienlijk veranderd. Hij is rijper en ernstiger geworden. Heeft ook iets elegants over zich gekregen. Patatoloog Cambier diept, elegance de fieten op. rechtshandig, zijn produkten uit de frituur ook niet meer op, terwijl hij de altijd wat dikkig aandoende linkerhand krachteloos naast zijn lichaam laat bengelen (wat je nogal eens ziet in dergelijke hongerdempende gelegenheden; u moet maar eens opletten); nee, hij heeft zich een zekere élégance aangemeten, die helaas doorgaans voor het publieke oog onopgemerkt blijft. André weet weliswaar met de linker nog niet helemaal raad, maar als een goochelaar is hij in staat, dit op de één of andere manier toch te verbloemen. Een ander bewijs van zijn voltooide patatologische eruditie: „Ik heb nu een kamer boven ingericht als collegezaaltje en binnenkort gaat daar de eerste cursus voor collega- snackbarhouders van start. Als zij deze cursus (Ans, die even bij ons gesprek aanwezig was ze is trouwens altijd aanwezig, want beide echtelieden runnen gelijkelijk in pais en heel soms onvree de business kan het niet meer aanhoren en vlucht, met een zakdoek vóór de mond, de trap op), ik zeg, als zij deze cursus met goed gevolg ach, die vrouwen, Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek „Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond (of soms ook wel een kat) beschreven die in het asiel ver blijft om daar een zekere dood tegemoet te gaan... tenzij het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek beschre ven honden zijn óf gevonden, óf door hondenbezitters naar het asiel gebracht. Ze worden om uiteenlopende re denen afgestaan, vaak begrijpelijk, maar soms ook vols lagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschreven die ren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur onder gaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van circa 60 gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 411670. Geopend di. t/m vr. 10-12 en 14-17 uur, za. 10 tot 12 en 14-16 uur. Zondag en maandag gesloten. man, daar moet je niet zo op letten met goed gevolg dus doorlopen hebben, mogen ze zichzelf ook patatoloog noemen. Nog een sterk bakje koffie? Maar o wee degene die het waagt, zich deze titel toe te eigenen zonder de cursus te hebben gevolgd. Als iemand dat in z'n donder zou halen, en ik kom er achter (en daar kom je natuurlijk achter), dan gooi ik die persoon onmiddellijk en zonder pardon voor de bond. De bond, ja; die schakel ik dan in. Zekers. Dat is de bond van patatbakkers. Is dat zo vreemd soms? Of hebbie daar wat tegen?" André Cambier, de „loog", kan er wat van. Hij slijt zijn wetenschappelijk samengestelde goudgele patat met verve en vanzelfsprekendheid, en als iemand daar een kwak „homemade,, mayonaise of frietsaus bij wil hebben, dan kleddert hij die er zonder bezwaar en alleen met een geringe kostenvermeerdering bovenop. Inwendig zal hij dan zo z'n bezwaren hebben, maar die zet hij met een pokerface overboord. Uiteindelijk telt niet het spel, maar de uitkomst; als ik me zo vrijelijk mag uitdrukken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 5