Piet Kleine heeft er schoon genoeg van Bert Sitters: Talen ten moeten krachten bundelen REGIO- TRAININGEN MET BEDOELING OM ZWEMMEN UIT SLOP TE HALEN ra SPORT LEIDSE COURANT ZATERDAG 4 APRIL 1981 PAGINA 10 - NIJMEGEN Het gaat de laat ste tijd allerminst voorspoedig met het Nederlandse zwemmen. Niet alleen lijkt de kloof naar de internationale concurrentie hoe langer hoe gapender te worden, ook is de gemiddelde belangstel ling voor het in deze tak van sport prestatie-gericht bezig zijn duidelijk tanende. Per slot van rekening moeten de talenten, die wel de ambitie tonen om verder dan alleen wat recreatief sparte len te reiken, zich op jonge leef tijd het nodige ontzeggen en de huidige mentaliteit leent zich am per voor een dergelijke opoffe ringsgezindheid. Bovendien zijn de situaties, waarin de nu een maal belangrijker geachte studie in- het gedrang komt, legio. De KNZB wordt tot het eigen grote ongenoegen steeds dringender met deze problematiek geconfron teerd. Vandaar dat de mensen, die belast zijn met het bewaken van de nagestreefde topsport, hun on gerustheid inmiddels hebben ge ventileerd in diverse, hopelijk tot Bert Sitters: „Samen staan we sterk". Conny van Bentum Is één van de deelneemsters aan de experimentele reglotralnlngen in Amersfoort. redding leidende, activiteiten. Twee jaar geleden werd het zwemmen tijdens de traditionele Speedo Meet op een medisch-we- tenschappelijke manier doorge licht Sinds begin februari is nog een wens van Bert Sitters in ver vulling gegaan: in het Sportfond- senbad te Amersfoort werd be gonnen met de zogenaamde regio- trainingen. Tweemaal per week, op maandag en woensdag van vijf tot zeven uur, trekken nu ruim twintig deelnemers, wonend in een straal van ongeveer twintig kilometer van de Keistad, hun baantjes onder leiding van de na tionale bondscoach. Terwijl Sit ters een betere kijk op het aanwe zige potentieel weet te houden, kan deze bundeling van krachten wellicht voor een wat positiever toekomstbeeld gaan zorgen. In sommige gevallen is het zelfs een bitte re noodzaak om, anders misschien snel wegsluimerende, talenten met 'n in kwa liteit ten minste gelijke groep mee te laten trainen. Een goed voorbeeld is Conny van Bentum. In haar vereniging DWK is de Barneveldse de absolute vedette, die zich °P gezamenlijke regiotrainingen ook al daar aan niets of niemand kan optrekken. °P geoefend worden". Nu zwemt ze onder meer samen op met Monique Bosga, Reggie de Jong, Monique Drost en andere leden van de kernploeg. Bij de heren maken Fred Eefting, Patrick Dybiona en de gebroeders Frank en Peter Drost tweemaal wekelijks de gang naar het Sportfondsenbad. Of het samen naar een bepaald doel toewerken inderdaad tot toenemende successen leidt, moet de toe komst leren, maar de eerste aanzet lijkt geslaagd. Het plezier in de zwemsport staat of valt immers voor een belangrijk deel met het vele trainen. Bovendien is eentonigheid één van de voornaamste re denen om te stoppen. Sitters: „Iedereen is heel enthousiast be^ zig. Ze trainen goed tegen elkaar op. Wel iswaar bestaan er nog allerlei praktische bezwaren, wat bijvoorbeeld de reismoge lijkheden betreft, maar dat moeten we met z'n allen maar zien op te lossen. Dit idee is trouwens niet nieuw. Tijdens de periode met Rob Kerkhoven werden ook regelmatig verschillende jaargangen bijeen gebracht. Daarna heeft het echter een tijd stil gelegen. We moeten de krach ten bundelen om sterk te blijven. Het ver eenvoudigt bovendien het samenstellen van estafette-ploegen. Daar kan immers Plan ingediend Ook in de regio Den Haag bestaat best be hoefte aan de instelling van een dergelijke centralisatie. Jan Schouten, trainer bij ZIAN Vitesse: „Samen met Dries Peute heb ik in oktober een plan ingediend bij de kring Den Haag voor de komende vier jaar. Dat is later doorgestuurd naar de KNZB. Tot nu toe hebben we nog geen antwoord ontvangen. Natuurlijk is het bijeen brengen van zoveel mogelijk zwemtalent belangrijk. Beter driemaal per week samen dan zeskeer per week in je eentje trainen. Ik zie ook wel kans om zwemwater te huren. Maar dat ga ik na tuurlijk niet uit eigen zak betalen. Daar moet de bond bijspringen. Wij zijn best be reid, het wachten is op een reactie". Een belangrijk punt van overweging in negatieve zin is dat de regiotrainingen een financieel behoorlijke zware post voor de KNZB betekenen. Het reserveren van zwemwater is tegenwoordig nu eenmaal een peperdure aangelegenheid. „Het is toch belachelijk om voor een uur trainen driehonderd gulden neer te moeten tellen zoals regelmatig gebeurt. Tachtig procent van de clubs is bovendien op ongelukkige uren aangewezen. Die zaak moet van bo venaf steeds goed worden gecoördineerd. We streven uiteindelijk toch allemaal het zelfde doel na: betere prestaties". Uitzonderingen De wens tot centralisatie van de steeds verder uitgedunde top leeft ook in andere delen van Nederland. Voorlopig beperkt het experiment zich nog tot de regio Amersfoort, maar eerdaags hoopt de KNZB ook andere groepen samen te kun nen stellen. Edward Maasdijk, de Leidse winterkampioen op de 100 meter vlin derslag, heeft al enkele malen te kennen gegeven naast de activiteiten bij zijn eigen club De Zijl LGB graag in de op zwemge- bied beter uitgeruste regio Den Haag (ZIAN Vitesse) te willen meedoen. Hoe wel er natuurlijk ook uitzonderingen be staan, die best een eigen benadering kun nen rechtvaardigen. Zo'n vereniging is hét Heemsteedse HPC waar belofte Hans Kroes zich telkens omringd weet door eveneens redelijk tot goede zwemmers als Leon Steenbrink, Gérard de Kort of Ed win Kooijman. Tegenovergestelde voor beelden zijn Annemarie Verstappen (BZV Solar) en Wilma van Velsen (TZC Vaha- lis) die in hun vereniging op eenzame hoogten prijken en tijdens werkelijk se rieuze krachtmetingen prompt voor de leeuwen worden gegooid. Eén van de grootste dwarsliggers is Zwemlust Den Hommel. Uitgenodigd voor de regiotrainingen verscheen geen enk< lid van de momenteel met name nog in <^ke t breedte imponerende Utrechtse club ii gen Amersfoort. Dit omdat trainster Mariai Oudkerk-Heemskerk („Wanneer mijn piw-— pillen 's avonds bij Sitters bezig zijn, hoe ik hen 's morgens niet meer op onze eigei clubtraining te verwachten") het niet il de door haarzelf uitgedokterde aanpal vond passen. Na de breuk met beide topQj*| pers Monique Bosga en Fred Eefting heer"^ Zwemlust echter aanmerkelijk aan kwali_ teit ingeboet. Ter illustratie: bij de intei^^ land tegen Tsjecho-Slowakije afgelopel weekeinde in Nijmegen was ZwemlusiN B slechts door een tot overmaat van ramji gis bitter teleurstellende Gerard Smit verteQinoi genwoordigd. „En hij richt zich momenj Vi teel voornamelijk op zijn studie. MisschieWen dat hij anders ook wel wat voor die regioag v trainingen zou voelen", aldus Sitters. j val De teruglopende interesse voor het prestaatie tieve zwemmen baart Bert Sitters grotidhet zdrgen. „We missen iemand zoals Enitl„De Brigitha. Er is niemand meer waar de geuts wone man tegenop kijkt. Wat hebben he judo ten tijde van Anton Geesink, het ten zaal nis dank zij Tom Okker of het schaatse&ebri door Ard en Keessie geen hausse gekenond Wij proberen nu naar andere wegen ta zijl zoeken. Zoiets stuit aanvankelijk altijd o)cek< de nodige moeilijkhéden. Maar samecnts staan we toch duidelijk sterk". iden DICK KIER?rtei KERKENVELD „Dat zal ik het volgend jaar moeten missen", zegt Piet Kleine wijzend naar een juist via de beeldbuis zijn fraaie woon kamer binnenglijdende skiër. „Alhoewel, ik kan natuurlijk al tijd nog met wintersport gaan", voegt hij daar onmiddellijk aan toe. Er klinkt een tikje weemoed door in zijn stem. Spijt zegt Piet Kleine echter niet te hebben van zijn beslissing om na tien jaar topschaatsen de wedstrijdbaan vaarwel te zwaaien. De lange postbode uit het onder de rook van Hoogeveen gelegen Kerken- veld heeft er genoeg van. Meer dan genoeg. Zo zeer dat hij zich het afgelopen seizoen meermalen heeft afgevraagd of hij er eigen lijk niet beter aan had gedaan om een jaar eerder te stoppen. Steeds moeilijker begon het hem te val len om zich iedere keer weer voor de wedstrijden op te laden. De motivatie en de inspiratie ontbra ken veelaL ,Qua prestaties is het me dit jaar niet te gengevallen", zegt Piet Kleine, „maar ik heb het dit seizoen wel erg moeilijk ge had. Bovendien begonnen die lange trai ningskampen in het buitenland je steeds meer tegen te staan. Vier weken aan één stuk van huis, dat hoefde voor mij niet meer zo nodig. Kijk, ik mag graag trainen, maar 's avonds wil ik wel weer naar huis. In het begin dacht ik: hoe langer van huis des te mooier, maar op het laatst zat ik daar niet meer om te springen. Sinds ik vader ben, is dat steeds minder geworden. Ik weet nog goed de eerste keer dat ik weg moest nadat ons dochtertje was gebo ren. Daar had ik het toen erg moeilijk mee. Je ziet zo'n kind dan een hele perio de niet en mist daardoor toch een bepaal de fase". Conflicten ln het verleden maakte Piet Kleine veelal een in zichzelf gekeerde, teruggetrokken en argwanende indruk. Spectaculaire uit spraken kwamen er zelden over zijn lip pen. Conflicten waren hem vreemd. Kort om, Kleine was altijd het prototype van de stugge Drent. Dit seizoen is dat alle maal veranderd. In zijn laatste schaatsjaar heeft Piet Kleine een opmerkelijke ge daanteverwisseling ondergaan. Niet dat zijn betoog nu bol staat van shockerende geluiden, maar hij gaat de confrontatie nu niet meer uit de weg zoals blijkt uit zijn kritiek aan het adres van de vroeger zo door hem bewonderde ex-coach Leen Pfrommer, waarover verderop in dit ver haal meer. Bovendien bewoog hij zich dit jaar verbazend ontspannen, voortdurend grappen makend van toernooi naar toer nooi. Piet Kleine: „Ik ben inderdaad vrijer geworden, maar dat is niet alleen van het laatste jaar. Ieder mens verandert in je loop der jaren. In het begin van mijn carrière was ik al die belangstelling van de pers niet gewend en had daar moeite mee. Ik heb mij dit jaar ook anders voor bereid dan in vorige seizoenen, misschien dat dat er ook mee te maken heeft". Korte slag .Dit jaar stond er ook geen enkele druk achter mij. Ik ben daardoor en omdat het toch mijn laatste seizoen was, erg ontspan nen bezig geweest Misschien dat ik dat veel eerder had moeten doen. Vaak was ik veel te gespannen. Altijd maar weer was ik met dat schaatsen bezig en trainde daardoor vaak veel te hard. Veel mensen denken dat ik een luie schaatser ben, maar dat is niet waar. Dat komt doordat ik zulke lange halen maak. Een Stensh- jemmet met die korte slag en vroeger Jan Bols, dat lijken veel grotere knokkers dan ik, maar misschien vecht iemand met zo'n slag als ik nog wel veel harder. Aan som migen zie je het er gewoon niet vanaf. Er werd mij ook altijd verweten dat ik niet leeg aan de finish kwam, maar meer dan ik al deed kon ik niet geven, omdat ik an ders helemaal niet aan de finish zou ko men". Schaatsfront Hoewel hij gestopt is als topschaatser, is het niet denkbeeldig dat men Piet Kleine in de toekomst in een andere hoedanigheid aan het schaatsfront terug zullen zien. Niet als marathonrijder („Mis schien rijd ik er wel eens eentje mee, maar het is niet de bedoeling dat ik me daarop ga toeleggen"), maar als trainer. Piet Kleine: „Ikheb inderdaad trainers- ambities. Het probleem is echter dat ik nog geen trainerslicentie heb. De cursus daarvoor is op zaterdagmiddag, maar dan moet ik bijna altijd fietsen. Dus daar komt voorlopig nog niets van. Toch wil ik in de toekomst dat diploma hoe dan ook nog eens halen. Vroeger interesseerde mij dat soort dingen niet, maar ik ben nu niet meer zo afstandelijk. Ik wil toch wel graag bij de sport betrokken blijven. Fiet sen kun je per slot van rekening ook niet tot je zestigste". Met dat „fietsen" snijdt Piet Kleine zijn tweede passie aan. Kleine is lid van de Hoogeveense wielervereniging De Pedde laars en is tijdens de zomermaanden een graag geziene verschijning op de talrijke amateurcriteriums. De man uit Kerken- veld blaast daarin zijn partijtje volop mee. Het vorige seizoen ging hij zelfs viermaal als winnaar over de meet. Klassiekers Piet Kleine: „Het is mijn bedoeling om deze zomer aan meer wedstrijden deel te nemen dan ik tot nog toe gewend was. Ik wil daarbij niet alleen criteriums riiden, maar ook enkele klassiekers. Voorlopig wacht ik daar echter nog even mee. In die eerste klassiekers gaat het mij nog veel te wild toe. Als je dan een klein gaatje ziet, moet je daar induiken ook, maar ja, dat ligt mij niet zo. Daar ben ik waarschijnlijk niet brutaal genoeg voor. Mijn eerste wed strijd is het PTT-kampioenschap in april. Eigenlijk komt dat voor mij te vroeg, want ik heb nog geen meter gefietst Piet Kleine (rechts) over Kees Verkerk: „Hij heeft altijd bewust de publiciteit opgezocht, maar ik heb daar nooit de behoefte toe gevoeld". TRAININGS KAMPEN GINGENME STEEDS MEER TEGEN STAAN Slecht gaat het op de fiets niet. Vaak zit ik er wel bij, maar een echte winnaar ben ik niet. Ik zit met die sprint hè". Een sprint die hem ook bij het schaatsen altijd weer parten speelde en hem voor een topklassering vrijwel direct uitscha kelde. Had Piet Kleine een beetje redelij ke 500 meter in de benen gehad, dan had zich zeker vaker dan één keer als wereld kampioen kunnen laten huldigen. Piet Kleine: „Mijn sprint is altijd al waardeloos geweest, maar ja, hij hoort er wel bij. Ge frustreerd heeft mij dat nooit. Ik heb hem wel altijd vrij constant gereden. Altijd in de 41. Nooit ben ik beneden de 40 secon den geweest. Iedereen heeft nu eenmaal sterke en zwakke punten, maar zonder een goede 500 meter tel je voor de eerste plaatsen niet meer mee. Wil je kampioen worden, dan moet ie op alle afstanden bij de eerste zes zitten Vaak werd er op de tribunes meelijwek kend het hoofd geschud als Kleine zich klaarmaakte voor de kortste afstand en vaak ook was er dan na afloop kritiek na weer een teleurstelling. Kan Piet Kleine eigenlijk tegen kritiek? Kleine: „Kritiek vind ik niet erg. Tenminste, als die kritiek terecht is. Als ik slecht reed en men zei daar iets van, dan had ik daar geen enkele moeite mee. Natuurlijk valt er wel eens iets voor. Schaatsen is tenslotte een indi viduele, sport waarbij iedereen met zich zelf bezig is. De enige die mij de laatste Menselijker tijd voor problemen stelt, is de heer J Pfrommer. Daar heb ik nu helemaal geen contact meer mee". „We zeggen elkaar nog wel goeiedag, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Pfrommer is mij zwaar tegengevallen. Wat Leen nu doet, is gewoon naschoppen. Zo geeft hij mij de schuld van zijn ontslag en zegt hij dat het geluk is geweest dat ik wereldkampioen ben geworden. En ook vindt hij dat ik al veel eerder uit de kern ploeg had moeten worden gezet. Pfrom mer wil graag in de publiciteit staan en hij wil weer trainer van de Nederlandse ploeg worden, maar met al zijn uitspraken en commentaar heeft hij zich dit seizoen wel volledig uit de markt geprezen. Zijn verslag voor de tv hoor ik niet vaak, maar toen ik hem tijdens de sprintkampioen schappen in Grenoble hoorde, wist ik het al direct Hij noemt de vermoedelijke eindtijd van de rijders als ze een paar mei ter voor de finish zijn. Dat kan ik ook. Toen hij het ook eens probeerde toen de rijders nog vijftig meter van de eindstreep verwijderd waren, zat hij er prompt ruim drie seconden naast". „Sinds hij bij de tv zit denkt hij zich alles te kunnen veroorloven, maar wat heeft hij nu zelf eigenlijk gepresteerd? In zijn tijd kreeg hij alles aangeleverd. Ard efrbon Keessie kreeg hij van Huiskes op een preHe«j< senteerblaadje. Bols was een vechtjas, daalf*1!?' heeft hij ook niets aan hoeven te doen. Er'^,ai Harm Kuipers deed alles zelf. Nee, geejarw< mij dan Egbert van 't Oever maar. Die inch< veel menselijker. Je krijgt niet alleen trai*1'*'0 ning van zo'n man, maar ie bent tijdens wintermaanden ook een lange tijd met el[p va kaar op stap. Je moet dan samen kunneijewic leven en werken en dat valt niet altijo W mee. Met Egbert was dat evenwel nooildenJ een probleem". „De routiniers willen nu een ander ge'p va zicht. De jonge jongens zouden niets lieveiargc zien dat dat Egbert bleef. Zelf maak ik min dcx daar nu niet meer zo druk over. Eén din^lerd weet ik echter wel: een geschikte opvofl1** ger voor Egbert is niet zo één, twee, dri^nj gevonden. De man die hem opvolgt, zal ir ieder geval goed met Tjaart Kloosterboei moeten kunnen werken. Voor hem heb ■an alle waardering. Hij is een deskundig ie- mand met veel achtergrond. Toen Kloos-J terboer bij ons kwam, wist hij van schaat-# sen zo goed als niets, maar door zijn grot^jQ leergierigheid heeft hij dat enorm bijge schaafd en dat vind ik knap". Een jammerlijke ontwikkeling vindt Kleiig i ne het dat de belangstelling in Nederland" voor het schaatsenrijden is verflauwd „Voor de echte toppers als de EK en d^f* WK loopt het publiek nog wel maar bij minder belangrijke wedstrijderfy blijven, ze gewoon weg". Van het verwijl dat Kleine en zijn makkers de schaats sport niet goed verkocht hebben, dit in te-^ genstelling tot Ard Schenk en Kees Ver kerk, wil hij niets horen. Kleine: ..Ar<£L0 heeft de sport toch ook nooit door middeC; - van noodgrepen verkocht. Die werd po' pulair door zijn prestaties. Net als Eric Heiden. Keessie wel. Die verkocht ziclr V echt. Kees had een vlotte babbel en haal-*g de soms de meest waanzinnige kunstje^ uit om in de publiciteit te komen". g „Ik denk dat de teruglopende publiek^" belangstelling veel meer het gevolg is vaitu een typisch Nederlandse mentaliteit. De gemiddelde Nederlander is niet gauw te-* vreden. Als alles mooi gaat, dan komt hir wel, maar gaat het ook maar iets minderf"? dan blijft hii onmiddellijk weg. In Noor wegen is dat anders. Daar blijft her*z schaatsen populair. Ook bij minder be-c langrijke wedstrijden komen er hele hor-_ den mensen". Over de merkwaardige capriolen!* die Hilbert van der Duim dit sei-j zoen op de gladde pistes uithaalde* met als absoluut „hoogtepunt" he^p één ronde te vroeg stoppen op de* vijf kilometer bij de WK in Oslop komt Kleine met een alleszins voor" de hand liggende verklaring. „Ik denk dat het heel simpel is. Hilberi draagt contactlenzen die hij toenfogi echter niet in had. Hij heeft hefcln rondebord daardoor niet goed ge-f"~ zien en heeft een één voor een tweff aangezien. Het was ook geen erjf duidelijk bord. Grauw met vale cijftw fers. Hilbert is volgens mij daardoor de mist ingegaan". JAN MENNEGA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 10