ooien in The Lodge Rijnhout zoekt materiaal over320-Squadron MLD Hoe Ter Aarse Leo en Trudy het uitstekend Esta 7s Godot wisselvallig Lege zaal voor Gewestelijk Orkest onverdiend Fresco volgt Van Praag op ^AD/ REGIO JJoP EEN STUKJE NOORDWEST IERLAND **MET PARADIJSELIJKE AFMETINGEN en. omd> inder hé die op i jaren ge ïbruiknt enkele e spoon bereike iet bang Volgen natuurlij aan de ial en teken uit het Voorschetige Dromahair (Co ?f razen itrim). zalig weggedoken het zo goed als nog niet otdekte" noordwesten n het groene Ierland, de rse republiek, wel te r de nairstaan" za''f>* dat een woonde* Aarder er een <Üd •Aapp// 'eden °P aW°°k, met de rlijn doeling om dit stukje Duiven radiis °P aarde uil die el ie fde rgeelhoek te halen. Enige een gel Êe'eden werd op een e is vat nale-pagina in deze krant 'even viet een rePorla6e over r over |l»dwest_'er'and een ..open let meiur ingetrapt. Althans, dit n te bel?cnt 19"Jar'Be in ook jinbouwstudent Loek ivenvot j"enwaal Ter Aar, die teel Du twee Jaar l'Jd dr>emaal rland bezocht en eraan trslaafd is geraakt. „Wat jn rust", schreef hij ons tzer dagen; „dat komt ndat een van mijn broers 'rijdag i het nietige Dromahair chuwt"bont", waar hij een istra en hdhuis bezit, dat de Hen va/frbeeldingskracht bijna te eemt rnjven gaat. Nu zal Loek ingen girt bedoeld hebben, dat een g^oer Leo Dromahair de s degelijk ar betaamde rust heeft schudde bracht. Integendeel, wat •ur. De ifeek beoogde was, jromahair en het ngrijpend mooie >rd westen van Eire uit verf te halen. Want men 'oeterwfó1 ^et steeds maar weer bouden.Ver ^et zuidwesten van feopenjr'and cn dat begint al De epboorlijk toeristisch te »rden. inuit de tuinbouw, het ,ar-dal", de inleggerij, de jurken en al het zuur jfhter zich latend, trok Leo overnaAjltewaa| (wiens verdraaid ""ioeilijke naam in Ierland, r~ """jeschreven. niet verder i is van;omt jan Uyttewal) naar et evergreen van het in illoze opzichten egenadigde een ander ïgt weer: verdoemde irgena«rland. Broer Loek legt er aan eleven de vinger op. en een en xijn\ ernbe Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. De „feestzaal" van O'Rourke (wiens vrouw een naarling moet zijn geweest) naar een schilde rij uit 1793: een „uitstapje" op het grondgebied van de ter Aarse Uijttewaals... Ierse Journalist, met een vaste rubriek („A Sligoman's Diary") in diens veelgelezen krant, werkt het thema, bewonderend, verder uit. Zoals gezegd: Loek is er niet meer weg te slaan. Netzomin als Leo, die er zijn landhuis „The Lodge" beheert. Leo drijft in The Lodge een hotel, dat de aantrekkingskracht moet hebben van een geheimzinnige hoorn die verdwaalden aantrekt; als de aantokkelaar van de Ierse harp, die geluk en rust belooft. Loek is geheel en al betoverd geraakt door het landhuis, dat staat in een „tuin" van vijfeneenhalve hectare (echt waar: dat is even vijfenvijftigduizend vierkante meter...). Een „tuin" met ruines uit de 13e eeuw. Er stroomt ook een rivier door, de Bonet, die Loch Gill met z'n verstilde opwinding voedt, en een eindweegs verder uitmondt in de Atlantische oceaan, via Sligo. River Bonet: vol zalm. forel, paling en (in iets mindere mate) snoek. „De boomgaard hangt er krom van de vruchten; het dorp is vriendelijk, met z'n 400 inwoners en z'n vier Eubs". En Loek stuurde een rantenartikeltje over „Leo and Trudy and their Lodge" op. De schrijver zelf vond het „werkelijk een erg aardig verhaal", dat begon aan het einde der jaren '70, toen 30- jarige Leo „met de woestheid en efficiency van en typische Hollander" in Ter Aar werkzaam was. Nu begrijp ik zelf weinig van een Ier, die „Hollandse kwaliteiten" niet helemaal onder controle kan krijgen, maar in elk geval wordt er verder verteld, dat Leo in de tuinbouwsector dermate tijd tekort kwam om te leven, dat hij ermee kapte. „Leo had een mooie vrouw, Trudy, twee kinderen en één op komst, en hij hield zoveel van hen en werkte steeds maar zo laat door, dat hij alleen maar thuiskwam om er te slapen. In '77 besloten Leo en Trudy hun hele leven om te gooien; want tot dan toe was hun leven alleen maar een „bestaan" geweest. Ze zochten naar andere mogelijkheden en kwamen tenslotte in Ierland uit". Ze begonnen een nieuw hoofdstuk van hun leven. Eerst dachten ze aan het zuiden van Ierland, maar daar schrokken ze terug voor het opkomende toerisme; die commercie wilden ze niet. Toen ze „The Lodge., bij Dromahair hadden gezien, was hun beslissing genomen. Leo: „We wisten niet wat we er precies mee wilden doen. maar het was liefde op het eerste gezicht". De „Uytterwals" (u ziet. dat ook op andere plaatsen in deze wereld „zet"fouten gemaakt worden) werden anderhalf jaar geleden eigenaars van hun „optrekje" in Dromahair en in die korte tijd hebben ze hun naam al gevestigd. Ze zijn de prachtige gebouwen daar aan het restaureren en ook de tuinen er omheen krijgen de schittering uit vervlogen dagen terug. Leo en Trudy Uijttewaal hebben hun handen vol aan het vernieuwen van brokstukken die. bijvoorbeeld, herinneren aan de verdorven echtgenote van O'Rourke die er vantussen ging met Diarmuid Mac. Murrough, de anti-held, die heel Ierland schande bracht door er de Noormannen naar toe te halen. Binnen het massieve gebouw verhuren Leo en Trudy nu hun appartementen aan mensen die door „The Lodge" worden aangetrokken. En ze hebben allerlei Ierse vakmensen aan hun zijde, zoals loodgieters en Leo en Trudy Uijt tewaal bij „The Lod ge". waar de hemel met de aar de contact schijnt te maken. verwarmingsexperts en de plaatselijke architect. Met volledige accommodatie voor koken en badkamers. Dat is toch maar eventjes voor elkaar gebracht. En een sauna, om bij de tijd te blijven. Er is geen gast die een verblijf bij de Uijttewaals betreurt. Een aparte en unieke gelegenheid, die eerder doet denken aan een nederzetting binnen een rustig Engels dorpje, een „hamlet", dan aan iets typisch Iers. Dromahair is een van de fijnste en rustigste vakantieplekjes van de hele omgeving. De inspanningen van de Uijttewaals dragen bij aan het karakter van het dorp. Ze lijken helemaal niet op de inbreng van het toerisme met vakantiehuisjes die afbreuk aan de omgeving doen en de Ierse inwoners buitensluiten. Dit is een plek voor het ondervinden van een rustige en ontspannen manier van leven, voor een week of een weekend in één van de appartementen van „The Lodge"; „that should do them all the good in the world". Dat is dan Iers. met een Engels accent, waar Leo en Trudy Uijttewaal het voorlopig, te uit en te met, best mee kunnen doen. ]rfc*j/\RINE VLIEGDIENSTIN OORLOGSTIJD dam ei Stop i nkom. relegei LEIDSE COURANT WOENSDAG 11 MAART 1981 PAGINA 5 lart Rijnhout de HTM- hauffeur uit crppft leidschendam. die, zo gauw i eeboufi het s,uur heeft ?onc«f«ela,en- «raait in ilden vF even> 8eheime het co/rPP°rten en doss'ers en a' dorkesfDenc,e het ene 1)0614 na ^et vi ten ePdere over de 'tjj 6brlogsvliegerij het daglicht J' loet zien heeft zo veel lijlen op zijn steeds pspannen boog. dat ik het liet allemaal meer kan eedt optverzien. Vorige week Ie Ko/ibterdag verscheen in deze hield iink, ikkeld. rubriek een voorbeschouwing over Rijnhouts omvangrijkste standaardwerk tot dusver, handelende over verliezen, decepties, avonturen en vraagtekens rond de Slag om Arnhem, waarin Bart ondermeer meent te kunnen afrekenen met tot nog toe opgeld doende verraad-theorieën. Het geheel leverde voor mij zo'n afleidend rookgordijn op, dat ik ganselijk vergeten ben de lezers mede te delen dat Rijnhout, bij wijze van uitblazen en „effe weer eens wat anders" tussen het op stapel zetten van allerhande nieuw werk, bezig is met verse prooi. Hij zou het evenwel niet gek vinden, als ik ook hier een ogenblik de aandacht op wilde vestigen. „Ik ben namelijk doende als je dag in. dag uit aan de gang bent met de Slag om Arnhem krijg je er weieens tabak van en wil je je zinnen verzetten met het samenvatten van de geschiedenis van 320 - Nederlands Marine Squadron MLD, in oorlogstijd. Een fijne, spannende job die me weer helemaal te pakken heeft gekregen. Ik beschik over erg veel gegevens om tot een afgerond geheel te kunnen komen, maar ik zou het niettemin bijzonder op prijs stellen, als er mensen zijn die mij, ten behoeve van het project, aan informatie en/of foto's aangaande dit squadron kunnen helpen. Eén en ander wordt in zeer korte tijd gereproduceerd en dan krijgt men het afgestane materiaal (de bronnen worden in het boek vermeld) onmiddellijk van me terug". In het kort dit: 320 - Squadron MLD in oorlogstijd, vijf jaar lang gestationeerd in Engeland (de voortzetting ervan treffen we nog aan op de marine-vliegbasis Valkenburg), vond zijn oorsprong in een stel Nederlandse vliegers die na 10 mei '40 met een paar Fokker watervliegtuigen naar de overkant wisten te ontkomen. In Engeland werd het squadron geformeerd, en 320 werd ondermeer belast met beschermende, aanvallende en convooi-taken. Aanvankelijk gebeurde dat met Hudsons en later werd geopereerd met B-25 Mitchel's. Aan Rijnhouts 320- Squadron-project wordt medewerking verleend door. onder anderen, de oud-commandant van Valkenburg, vlieger- commandeur b.d. H. J. E. van der Kop. en de luchtvaartjournalist („kom S'h, nou er even tegen aan") art van der Klaauw. Kwaliteit verzekerd; ook 320 - Squadron MLD in oorlogstijd komt er in kleuren en geuren, met ups and downs, op te staan. Wie Bart Rijnhout wil bereiken met aanvullende gegevens kan dat doen op het adres: Gravin Juliana van Stolberglaan 472. Leidschendam. tel. 070 - 27 76 01. Eén en ander wordt welwillend gadegeslagen door onze nationale historische oorlogsdiepduiker dr. Lou de Jong. LEIDEN „Waiting for Go dot" („Wachten op Godot") van Samuel Beckett is nu een klassieker, maar sloeg het publiek met verbijste ring bij de première in 1952. Niemand begreep het Een publiek bestaande uit gevan genen zag als eerste de es sentie: „Waiting for Godot" gaat niet over Godot, maar over het wachten. Wachten op verandering, op verbete ring. wachten op uitkomst Daarmee is het stuk nog Rhijs tvans en Alexan der Tolstoi in „Waiting for Godot". steeds actueel; ook nu wordt er gewacht op werkgelegen heid, op betaalbare wonin gen, op iets om het leven zin te geven. Het wachten in „Godot" is een hoopvol wachten dat grenst aan zichzelf-voor-de-gek-hou- derij. Vladimir en Estragon, wachten op Godot die maar niet komt, en waarschijnlijk nooit komt. Wel stuurt hij tel kens een boodschapper om zich te excuseren en de af spraak te verzetten. Vladimir en Estragon proberen de tijd te doden met spelletjes, en zijn opgetogen met het langskomen van Pozzo met zijn slaaf Lucky: eindelijk afwisseling. Maar hoewel Estragon erop aandringt te vertrekken. wordt de volgende dag afge wacht. De twee blijven lijd zaam; hun verzet uit zich in hun woorden maar niet in hun daden. Het Engelstalige Esta speelt vanavond in de Schouwburg een nogal merkwaardige „Go dot". Merkwaardig door de zo verschillende speelstijlen bin nen het stuk. en door het ont breken van een onderbouwde visie bij de regisseur. Om het toneelbeeld niet al te statisch te laten worden, zijn handelin gen als dansjes en touwtje springen ingebracht, die ner gens op slaan. David Weeks (Estragon) brengt als enige een beetje humor in de voorstel ling, hoewel de slapstick ele menten er niet per ongeluk door Beckett ingestopt zijn. Grant Coburn (Vladimir) spreekt zwaarwichtig zijn tekst, maar lijkt niet te besef fen wat hij precies zegt. Het Pozzo en Lucky intermezzo heb ik altijd wat lang gevon den, en ook bij Esta blijft het niet lang boeien. Esta's ..Waiting for Godot" is zeker interessant voor wie het stuk nog nooit gezien heeft. Beckett kenners zullen er ech ter niets nieuws in ontdekken. Jacqueline Mahieu LEIDEN Met een pro gramma dat gevuld was met enkele zeer bekende werken van Mozart, presenteerde het Gewestelijk Orkest zich op haar Voorjaarsconcert. Onder leiding van zijn vaste dirigent David Porcelijn klonk de ouverture Don Gio vanni, de 40e symfonie en list optrad. Door de summiere opkomst van het publiek, zo'n tweehon derd mensen, ontbrak de dem ping in de akoustiek van de Stadsgehoorzaal. In een bezet ting van een ensemble van zo'n vijftién musici zou het vo lume waarschijnlijk geen pro blemen hebben opgeleverd, maar daar het Gewestelijk Or kest veel omvangrijker is, re soneerde haar klank hinder lijk. Een aanzienlijke bijdrage hieraan werd bovendien gele verd door het aangedikte lega to en zware aanzetten, vooral in de celli en de bassen, die het notenbeeld bepaald niet verhelderden. Het gevolg was dat alles wat het orkest in de ouverture en de begeleiding van het solowerk aan enthou siast en markant samenspel legde, slechts zelden voor hon derd procent' uit de verf kwam. Ook de pianist Willem Brons miste de kracht om de virtuo ze passages voldoende te ver helderen. Anderzijds legde hij een gevoel voor evenwicht en subtiliteit aan de dag die gaan deweg veld won op de akous tiek en voor de toehoorder aan overtuigingskracht toenam. Het nadrukkelijke en zelfs wat pathetische stempel dat Brons op het tweede deel, het Larg hetto drukte, kwam helder over en gaf er een dramati scher karakter aan mee dan men gewend is. In de meesle pende uitvoering van het der de deel vond ik Brons het best op dreef, te meer omdat het verfijnde en verantwoorde ka rakter van de klank volledig gehandhaafd bleef. In de 40e symfonie klonk het orkest zonder noemenswaardi ge problemen, nu Porcelijn zijn opvatting aangepast bleek te hebben. Deze werd met minder legato overladen, ook al bleef zij in grote lijnen strak en fors uit de kluiten gewassen overkomen. Een muzikale verdienste die ik in dit laatste gelegen vond. was dat de sym fonie. in plaats van de zo vaak gehoorde vredigheid, nu vol spanning klonk en ook in het lang uitgesponnen tweede deel bleef bcüeien. De karakterise ring als een symfonie vol Sturm-und-Drang die in de programmatoelichting aan het werk werd meegegeven, was dan ook volkomen op zijn plaats. DIRK VOOREN LEIDEN Aan de rijksuniversiteit is dr. M. F. crates heeft bekleed. Op vrijdag 13 maart om Fresco benoemd tot bijzonder hoogleraar in de 16.15 uur zal prof. Fresco zijn inaugurale rede wijsgerige anthropologie en de grondslagen van houden voor de Leidse universiteitsgemeen- het humanisme. Hij volgt dr. J. P. van Praag schap in het Groot Auditorium aan het Rapen- op, die dertien jaar lang deze bijzondere leer- burg. Zijn toespraak draagt de titel: „De mens stoel vanwege de humanistische stichting So- als feit, als mogelijkheid en als norm". ei nS m

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 5