L vraagt om gif feest van de misdaad FLIPSE, HOOFD BUREAU BESTRIJDINGSMIDDELEN: er 3t/e Gevolgen voor vpedsel- voorziening anders ramzalig CARNAVAL VAN RIO: :EBRIM )leiding andbouw >9- |t ik ter illustratie het verhaal vertellen van die wortel- «nnqin u't ©n>9e*tng van Katwijk dat me nog goed bijstaat :akeiijk isiijn vroegere praktijk. Waspeen heetten ze, getoof ik. Ze ten geteeM op de lichte zandgrond achter de duinen. aar stond er vol mee. Overheerlijke peen was dat. Een erg iaast een HMte kwaliteit waarvoor de mensen best wat meer wil- ixomende betalen. Hoe reageerden de telers dus? Ze gingen i°a* 1£jte intensiever waspeen verbouwen, op deaettde grond, rat gebeurde? Opeens vielen er hete plekken peen weg. «and wist hoe het kwam. Peen moeheid, zei men bij ge- !s wo'den beter. Maar inmiddels kennen we de )bank, verschijnsel natuurlijk wei". begeleidirj I mogelijH ««8®S Flipse dit voor- oprakelt? Omdat hij een dui- verantwoording wil geven ret categorische ..ja"* waar- lij de vraag beantwoordt of ibruik van chemische vergif- de land- en tuinbouw een van kindakelijk kwaad is. Actuele blemen; gezien de opschudding rond rkrachtemlhylbromide in de Westlandse srkwijze <t». Ir. Flipse is hoofd van het u Bestrijdingsmiddelen dat de tegratie varies vap landbouw, volksge- linqsdien^,d en m'lieu sociale zaken •lenlijk hebben ingesteld. Hij rken met5rt tevens a,s secretaris van nprinrip V0mmissie Toelating Bestrij- pe ioae vedelen. Zijn „ja" tegen het •eft gewicht. e kritiek op het gebruik van ïche bestrijdingsmiddelen", werken ijr Flipse, „valt me op dat Ie verklaring achterwege blijft m deze middelen worden toe- of moeten worden toege- lieuwing; fet uitblijven van een motive- te geven oor dit gebruik heeft onder tot gevolg dat vooral leken iet zorg afvragen of het wer- ïl en me^t al d'e chemische middelen 11 tst 26<nodi9 is- Maar men moet te" 1 heer F if1 dat de huidi9e. moderne iuw volgens streng rationeel- jnische principes voor een nissie is Sfienbevoikjng z0 vee| mogelijk /an bestU|e produceren en hierin ook ïoncurrerend dient te zijn. landbouw wordt onder meer 2 weken lerd door een intensief grond- ting Schoik, een beperkt aantal gewas- )1 CV Defet inbegrip van grote vlakten Itzelfde gewas (monoculturen lat in de vaktaal), door het iken van ruime mogelijkheden fehtwisseling en door het feit FOMDIgisch evenwicht ergelijk systeem is automa- a gekoppeld aan een sterke, lige opbouw van bepaalde stenpopulaties. Bij planten- onaal K0 met een grote verscheiden- een natuurlijke begroeiing ook allerlei parasieten voor Ie gewassen beschadigen, w laar blijft de schade in het al fa (m/vjh beperkt omdat er een bio- l evenwicht heerst; de para die de planten bedreigen h^op hun beurt ook weer na- irvarina (e v'ianden- Naarmate een ïiing echter eenzijdiger is. i de parasieten meer kans. digheid' 11 eenzijdige begroeiing is het rk van de professionele land- „Nu hadden we die grote op- den met slechts een enkele nsoort twee eeuwen geleden 1 Strekt ti- zegt ir. Flipse, „maar toen de boeren na de oogst zo'n ond een paar jaar braak lig- Visselbouw heette dat. Ze n er hele systemen voor. het per maaflstelsel bijvoorbeeld waarbij genomen. Nou: dat is hele- erdwenen. Er is in de moder- oen W0i»db0uw 9een ru'mte en tijd nu nog kennen, wordt gevormd door winter en vorst, maar dat heb ben we opgelost met de glasbouw. Zo is een altijd doorgaande teelt ontstaan die allerlei parasieten in staat heeft gesteld zich in korte tijd enorm te vermeerderen, domweg omdat ze zoveel «aantrekkelijke gastheerplanten voor hun snufferd krijgen". Onontkoombaar „Qit moet zonder meer worden er kend als consequentie van het hui dige systeem", stelt ir. Flipse. „Ty pische voorbeelden zijn moeheids verschijnselen in veel teelten, onder andere veroorzaakt door aaltjes en bodemschimmels, aantasting door luizen, spintmijten. witte vlieg, gal- muggen, rupsen en wat al niet. Wil men totale misoogsten of aanzien lijke schade vermijden, dan is een zeker gebruik van chemische hulp middelen bij de huidige cultuurme thoden absoluut onontkoombaar. Als men op het ogenblik in de land bouw niet meer zou kunnen be schikken over bestrijdingsmiddelen, zou dit tot rampzalige gevolgen voor de voedselvoorziening leiden. Ik hoef er slechts aan te herinneren hoe in het Ierland van de vorige eeuw drie jaar achter elkaar de aardappeloogst verloren ging door de aardappelziekte. De bevolking zag zich gedwongen op grote schaal te gaan emigreren". Ir. Flipse voegt aan dit alles toe, dat de landbouw nog nauwelijks be schikt over alternatieve middelen of methoden om ziekten en plagen de baas te blijven. Toch durft hij, hoe wel hij vreest hiermee bepaalde kringen tegen zich in het harnas te jagen, een voorzichtige vingerwij zing te geven naar een middel waarvan hij veronderstelt dat het een belangrijke verbetering kunnen brengen. „Volgens mij heeft men in de praktijk nog onvoldoen- dé in de gaten dat men door te sterke of onevenwichtige bemesting een gewas overgevoelig kan maken voor aantasting door schadelijke parasieten, hetgeen tot gevolg kan hebben dat extra bespuiting met bestrijdingsmiddelen nodig wordt die anders achterwege had kunnen blijven. Met e,en sterke bemesting jaagt men de groei van gewassen op en bereikt men dus een hogere opbrengst. Maar dergelijke opge jaagde planten zijn vaak wel veel vatbaarder. Ik althans heb in mijn praktijk heel dikwijls gezien dat op gejaagde gewassen veel vaker wor den aangetast door" bladluizen, schimmels enzovoort dan andere. Ik denk dus: als je in bepaalde teel ten de bemesting zou verminderen, dan bereik je direct een verminde ring van allerlei ziekten en plagen waartegen je nu chemische midde len moet gebruiken. Ik geloof dat je op die manier zeer aanzienlijke ver beteringen zou kunnen bereiken en ik vind dat dit aspect bij het land bouwkundig onderzoek veel meer aandacht zou moeten krijgen". Aandacht voor een evenwichtige bemesting zou voortreffelijk passen in de ontwikkeling van zogenaamde geïntegreerde programma's ter be strijding van ziekten en plagen volgens ir. Flipse zeker de eerstko mende tientallen jaren de meest voor de hand liggende en tevens de maximaal haalbare mogelijkheid om het gebruik van vergiften terug te dringen. Hij verstaat daaronder een in de praktijk uitvoerbare, duurza me en zo weinig mogelijk belasten de bestrijdingswijze die is samen gesteld uit verschillende methoden: biologische bestrijding, aanpassing van cultuurmaatregelen voor meer resistente gewassen, gebruik van bodembedekking en dergelijke. Op het ogenblik vindt die geïntegreer de bestrijding nog voornamelijk in de fruitteelt plaats. Door minder agressieve vergiften aan te wenden, bevordert men bijvoorbeeld de aanwezigheid van de natuurlijke vijanden van schimmels, insecten, mijten en andere belagers. „Maar voor zo'n biologische bestrijding is nodig dat men intensieve waarne mingen doet, dat men de aantallen parasieten en hun natuurlijke vijan den nauwkeurig in de gaten houdt", zegt ir. Flipse er eerlijkheidshalve bij. „Er gaat veel tijd in zitten. In het algemeen zal men er op voor bereid moeten zijn dat aan het ont wikkelen van meer geïntegreerde bestrijdingsprogramma's conse quenties zijn verbonden die indrui sen tegen de huidige economische eisen en tegen de belangen van een moderne, rationele bedrijfsvoe ring". Dus blijven we voorlopig nog wel met al die vergiften te maken krij gen. Betekent dit nu ook dat we langzaam maar zeker bezig zijn ons voedsel te vergiftigen? Ir. Flipse antwoordt met een verhandeling over de Bestrijdin over het ingewikki aan onderzoek en proeven dat heeft gedraaid voordat een che misch vergif (soms pas na vijf jaar) wordt toegelaten en over de con trolerende arbeid van de zestien Keuringsdiensten van Waren die jaarlijks tienduizenden monsters nakijken op de aanwezigheid van het kleinste spoortje achtergeble ven gif. Te veel om op te noemen, zeker in het bescheiden kader van dit artikel. Discipline Daarnaast benadrukt ir. Flipse de grote discipline onder de landbou wers en tuinders die werken met chemische bestrijdingsmiddelen. „Ik heb de indruk dat die discipline groter is dan bijvoorbeeld in het verkeer. Ik durf, zij het met enig voorbehoud, stellen dat het op on verantwoorde wijze nodeloos of zorgeloos toedienen van bestrij dingsmiddelen in de land- en tuin- bouwpraktijk in ons land vrijwel niet voorkomt. Zeker 95 procent van onze agrariërs is zich zeer goed be wust van zijn verantwoordelijkheid. Dat is trouwens in hun eigen be lang. Onzorgvuldigheid of bewuste overtreding van de Bestrijdingsmid delenwet zou werken als een boe merang. Denk je eens in wat het voor onze export zou betekenen als ze in het buitenland gif zouden ont dekken in Nederlandse groente of Nederlands fruit. Vandaar ook dat het Centraal Bureau Tuinbouwvei lingen nog eens een extra controle uitoefent, boven op die van de Keu ringsdiensten van Waren. Daar naast ken ik zeker èèn grootwinkel bedrijf dat een eigen na-controle houdt. Je mag dus stellen dat dit facet in Nederland bijzonder veel aandacht krijgt. Het staat ook nooit stil; het gaat permanent door. Voor allerlei chemische stoffen die aan voedsel worden toegevoegd kleurstoffen, smaakstoffen, conser veringsmiddelen, emulgatoren ben Ik veel banger dan voor bestrij dingsmiddelen. Die baren uiteraard ook zorgen, maar je weet tenminste hoe intensief het onderzoek en de controle zijn waaraan ze voortdu rend bloot staan". PIET SNOEREN Het beroemde carnaval van Rio belooft weer een groot feest te worden, zij het speciaal voor misdadigers. RIO DE JANEIRO Het beroemde carna val van Rio belooft weer een groot feest te worden, zij het dan dit jaar zeer speciaal voor dieven en over vallers, die in dit „Chicago van Latijns Amerika" met de dag in aantal en ervaring toenemen. De verge lijking met de beruch te Amerikaanse stad uit de jaren twintig en dertig gaat niet hele maal op: Rio is thans veel gevaarlijker dan Chicago toen. Werden er in Chicago van 1929 op iedere 7.481 inwoners éèn ver moord, in Rio ligt die verhouding nu één op 4.401. Er is duidelijk paniek aan het ontstaan in Rio, waar tijdens de carnavalsdagen een nieuwe geweldpiek wordt verwacht. De sensatiekrant O Dia spreekt over een „bur geroorlog" in deze voormalige Braziliaan se hoofdstad, waar de georganiseerde mis daad guerrillatactieken toepast, in steeds gro tere groepen opereert en beschikt over de modernste, zelfs met infrarood toegeruste wapens. Van verschil lende kanten wordt gesuggereerd het leger de straat op te sturen, maar de generaals en de minister van justitie Ibrahim Abi-Ackel rea geren afwijzend. De regeringskrant O Globo dringt aan op een drastische uitbrei ding van het politie korps (van 26.000 man) maar de Jornal do Brasil gelooft dat de misdaad veel beter kan worden bestreden door middel van een drastische zuivering van het politieappa raat. „De zeer intieme relatie tussen bandie ten en politieagenten is al lang geen verras sing meer, gezien de hoge frequentie waar mee de aanwezigheid van poltieagenten en ex-agenten in misdadi ge ondernemingen wordt geregistreerd", aldus deze krant. Alleen al in de volks wijken van Rio de Ja neiro Noord werden vorig jaar evenveel moorden (2.006) ge pleegd als in geheel Italië en beduidend meer dan in New York (1.700). De officiële ge gevens over het aantal diefstallen en overval len (30.000 per jaar) zijn vrij laag, maar een onderzoek wees uit dat in voorkomende gevallen slechts 34 procent aangifte doet. Ruim 59 procent van de gezinnen in Rio de Janeiro is een of meer keer slachtoffer ge worden van overvallen. De bevolking van Rio is de afgelopen dertig jaar meer dan verdub beld en telt nu bijna zes miljoen inwoners, van wie een kwart in de meest ellendige krottenwijken woont. De Baixada Fluminese te Rio staat al jaren bekend als de meeste gewelddadige plek ter wereld. De beruchte doodseskaders, waar bij politieagenten be trokken zijn die de drughandel leiden, ver moordden in die zone in de zeventiger jaren bijna tienduizend per sonen (soms per ver gissing, meestal omdat zij concurrenten wa ren). Het geweld in Rio is dus geen nieuws in de arme buitenwijken. De paniek brak pas uit toen vorig jaar het geweld en de misdaad een massale invasie pleegden in de rijke wijken van Rio Zuid. De boot was helemaal aan toen enkele hoge officieren van het leger gedood werden tijdens overvallen in de betere wijken en toen zelfs de overvallers de wonin gen van generaals niet meer ontzagen. De ge deeltelijke verplaatsing 'van de misdaad in Rio heeft mogelijk te ma ken met de grote toe vloed van toeristen, voornamelijk uit Ar gentinië, die eind 1979 op gang kwam. Bijna een miljoen Argentij nen, gestimuleerd door een zeer gunstige wisselkoers, bezochten vorig jaar Rio de Ja neiro, voor een groot gedeelte tijdens het carnaval. Zij bleken gemakkelijke prooien te zijn voor de overval lers. Een op de vijf Ar gentijnse toeristen ver klaarde na terugkeer overvallen te zijn. De krant „Clarir" te Bue nos Aires toonde de zer dagen spotprenten waarin een reisbureau propaganda maakt voor reizen naar Rio de Janeiro, terwijl in de achterzaal de toe risten een spoedcur sus zelfverdediging volgen. Privé-legertje Verwacht wofdt, dat als gevolg van het geweld in Rio de Ja neiro de buitenlandse belangstelling voor het carnaval dit jaar sterk zal teruglopen. De ver wachtingen zijn geba seerd op de ervaring van de laatste maan den, die aantoont dat vele toeristen Rio de Janeiro mijden. Daar voor in de plaats wor den nu veelal de klei nere badplaatsen uit verkoren in het zuiden van Brazilië. Het carnaval van Rio kan moeilijk ontkomen aan de psychose die het geweld en de mis daad op de samenle ving drukken. De angst is nu overal aanwezig en is meer dan ooit eerlijk verdeeld. De maffia werd er al lang van verdacht ook nauw betrokken te zijn bij de carnavalsviering. De afgelopen wekep werd deze verdenking versterkt. Aniz Abrao David, pre sident van de machti ge carnavalsclub Beija-Flor, wordt in de kranten verantwoorde lijk gesteld voor de ontvoering en vermoe delijke dood van twee personen. De heer Da vid, zo schrijven de kranten, is buiten het carnaval om leider van de illegale spelen in Rio. Verscheidene po litieagenten maken deel uit van zijn privé- legertje. dat er nu van wordt beschuldigd op eigen houtje te beslis sen wie al dan niet het carnaval mag meema ken. JOS SCHURINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 17