cholier trekt zich terug in eigen wereldje
Frans op middelbare school nog steeds populair
nadruk is, zo blijkt uit het veelvuldig gebruik van het talenpracticum, op het
fcken woord komen te liggen.
De vrees van veel leraren Frans, dat hun
vak bij de invoering van de Mammoetwet
in de verdrukking zou komen, lijkt onge
grond te zijn geweest De Franse taal is
nog steeds populair op de middelbare
echoot Dat is althans het geval op de
Dalton-Scholengemeenschap in Den
Haag. Leraar Frans, tevens conrector,
Ruud Dirkse toont de cijfers, waaruit
blijkt dat ruim 51 procent van de leerlin
gen van het voortgezet wetenschappelijk
onderwijs dit jaar eindexamen doet in
„zijn" vak. Uit die cijfers blijkt dat Duits
op vwo, havo en mavo nog populairder
is. Volgens de heer Dirkse komt dat door
het feit, dat veel leerlingen er bij voor
baat van uitgaan dat Duits gemakkelijker
„Door de Mammoet en het Invoeren van
keuzepakketten is het aantal uren Frans
natuurlijk gedaald. Kiezen doet verliezen,
zeggen ze wei eens. Maar dat geldt even
zeer voor andere vakken", aldus de heer
Dirkse, die zich zeer gelukkig toont dat
zijn vak zo in trek is. „Frans Is volgens mij
een heel belangrijke taal. Voor zover Ik
kan overzien kun je met Frans In een gro
ter deel van de wereld terecht dan met
Duits. Voor honderdtachtig miljoen men
sen Is Frans de moedertaal. Ik geloof dat
die wetenschap voor veel leerlingen een
rol speelt bij het samenstellen van hun
vakkenpakket".
Moeilijk
Je hoort nogal eens de opvatting dat
Frans veel moeilijker Is dan Duits of En
gels. Universiteitsmedewerkers klagen ook
vaak dat ze „die studenten van tegen
woordig" geen Frans boek meer durven
opgeven. „Ik heb die vooroordelen zelf
ook heel vaak moeten horen. Ik kan me ze
ook wel voorstellen, want Frans Is ten
slotte een Romaanse taal. Engels, Duits en
Nederlands, die allemaal tot de Germaan
se taal behoren, vertonen onderling veel
meer overeenkomsten. Maar een tijdje ge
leden heb ik enkele leerlingen horen zeg
gen, dat ze Frans eigenlijk makkelijker
vonden dan Engels", aldus Dirkse. Hij legt
uit dat dat waarschijnlijk door de veran
derde lesmethoden komt. Vroeger moest
je een lesje vertalen: van Frans naar Ne
derlands of andersom. Tegenwoordig ligt
de nadruk veel meer op de luister- en
spreekvaardigheid, op het gesproken
woord. Daardoor, en ook omdat veel lera
ren, net als Dirkse, vaak Frankrijk zelf in
hun les betrekken, is de taal levendiger
geworden. „De meeste leerlingen kiezen
Frans In hun eindexamenpakket omdat ze
het leuk vinden".
De laatste jaren kunnen de leerlingen
naast hun gewone vakkenpakket ook nog
lessen Spaans volgen. In dit nevenvak
hoeven ze geen examen af te leggen. Vo
rig jaar volgden 22 leerlingen Spaanse les;
dit jaar zijn het er vijftien. Volgens Dirkse
beginnen veel leerlingen enthousiast aan
het Spaans, „omdat het een wereldtaal
is". Maar als blijkt dat voor dat vak wel
huiswerk gemaakt moet worden, wat dus
extra werk betekent, houden de meesten
er al gauw mee op. Van die kant heeft het
Frans dus weinig te duchten. De heer Dirk
se gelooft zelfs niet daj het een bedreiging
voor zijn vak zou vormen, wanneer het
normaal in het pakket zou kunnen worden
opgenomen.
Verschillen
Opvallend zijn tenslotte de verschillen tus
sen de drie schoolsoorten van de Dalton.
Meer dan 51 procent van de vwo-leerlin-
gen heeft de afgelopen jaren Frans geko
zen. Op de havo is dat veertig, op de
mavo maar dertig procent. Volgens de
heer Dirkse kan dat grotendeels verklaard
worden uit het feit, dat In de brugklas voor
het vwo dieper, levendiger op het Frans
wordt ingegaan. De Dalton-Scholenge
meenschap zet namelijk, hoewel dat ei
genlijk niet de bedoeling van het
schoolsysteem is, kinderen met een verge
lijkbaar intelligentieniveau bij elkaar. Af
gaande op het advies van de schoolpsy
chologische dienst en van het hoofd van
de lagere school, worden de brugklassen
samengesteld.
„Dat gebeurt, denk ik, op de meeste scho
len. Van Kemenade en Pais willen dan wel
dat kinderen van verschillend niveau bij el
kaar in de klas zitten, maar iedere leer
kracht zal toegeven dat je dan de meest
en minst begaafde leerlingen benadeelt.
De eersten kunnen niet doorwerken en de
laatsten kunnen het tempo niet bijhou
den", alcjus Dirkse. Tegenstanders van
deze praktijk zijn van mening dat je hier
door kinderen veel te vroeg in een hokje
stopt. Zij vinden dat kinderen In heteroge
ne klassen veel van elkaar kunnen leren:
elkaar helpen en begrip opbrengen voor
elkaar. „Ik geloof daar niets van! Je moet
leerlingen de kans geven zoveel mogelijk
kennis op te doen", repliceert Dirkse.
UARI
SCHOOLBESTUREN STAAN ONTWIKKELINGEN IN DE WEG
„Geen middenschool zolang leraren
eigen vak belangrijkst vinden"
BIJLAGE
al te negatief belicht, maar in de kern
•gaat de geschetste problematiek vol
gens hen ook hier op. Opmerkingen van
Nederlandse schoolleiders, zoals bij
voorbeeld die van de rector van het
Peellandcollege, blijken trouwens vaak
in dezelfde richting te gaan.
Het meest opmerkelijke van deze situa
tie is misschien wel dat de democratise
ring en de grotere deelneming in school-
zaken, die in de vernieuwingsgezinde ja
ren zestig werden gepropageerd, geen
wezenlijke veranderingen ten goede op
de scholen hebben bewerkstelligd. Uit
het onderwijs komen namelijk steeds va
ker klachten naar voren dat de bereid
heid om actief aan het schoolleven deel
te nemen, afneemt. Leraren klagen veel
over het gebrek aan motivatie, ondanks
de toespitsing van de leerstof op indivi
duele behoeften: leerlingen proberen
daarentegen met zo min mogelijk moeite
in het bezit te komen van een onmisbaar
geacht diploma. Sinds politiek engage
ment een must geworden is en op de
leerlingen bij alle mogelijke gelegenhe
den een beroep wordt gedaan op hun
wereldverbondenheid, laten veel scholie
ren het afweten. Er treedt bij scholieren
een toenemende verrechtsing voor in de
plaats die lijkt te beantwoorden aan di
recte belangen en verwachtingen met
betrekking tot tiet eigen leven.
Individualisme
Van zijn kant verklaart Larkin In zijn
boek de apathie bij Amerikaanse scho
lieren door een gebrek aan een brede
maatschappelijke beweging onder de
jeugd. Daardoor trekken de scholieren
zich in hun eigen wereldje terug. In te
genstelling tot de jeugdbeweging van de
jaren zestig weten de jongeren van de
jaren zeventig niet tegen wie ze in op
stand moeten komen en welke tactieken
daarbij gebruikt moeten worden. Van
wege hun machteloosheid vinden deze
scholieren dat doelbewuste actie in de
wereld met haar onwrikbare instellingen
die moeite niet waard is.
Bij gebrek aan een maatschappelijk
ideaal waaraan zij zich kunnen spiege
len, zijn de scholieren anno 1981 wel ge
dwongen zich op te sluiten in zichzelf.
Andere Amerikaanse onderzoekers zien
dit op zichzelf betrokken zijn in de héle
maatschappij, al weer omdat de mensen
geen greep kunnen krijgen op de pro
blemen waarmee ze worden omringd.
Naast de gerichtheid op zichzelf speelt,
aldus Larkin, in het leven van de scholier
onderlinge vriendschap een niet te ver
waarlozen rol als mogelijkheid om het
eigen leven zinvol te maken. Met een
groep gelijkgezinden kunnen jongeren,
zo meent Larkin, de vijandige wereld be
ter de baas.
Toekomstverwachtingen
Ten aanzien van de toekomstverwach
tingen lijkt de Amerikaanse situatie wel
te verschillen van de Nederlandse. Lar
kin constateert dat de Amerikaanse
scholieren met een zekere mate van op
timisme tegen hun verdere leven aankij
ken. De meeste Amerikaanse scholieren
zien uit naar goed betaalde banen, een
mogelijkheid die in de Amerikaanse situ
atie wellicht eerder voorhanden lijkt te
zijn dan in Nederland waar de gevolgen
van de economische teruggang zich al
heel sterk doen voelen. Vele Amerikaan
se scholieren zien uit naar wat de auteur
noemt een conventioneel bestaan, het
stichten van een gezin en het leiden van
een stabiel leven. Deze laatste toe
komstverwachtingen constateert men
ook vaak bij Nederlandse jongeren anno
1980.
Geheel in de lijn van wat veel onderzoe
kers van moderne snit geneigd zijn te
doen, gelooft Larkin dat de zijns inziens
deplorabele toestand van de (Ameri
kaanse) scholieren geweten moet wor
den aan het feit dat zij slachtoffers zijn
van het onmenselijke, sterk commercieel
gerichte klimaat van de moderne kapita
listische samenleving.
Ook al lijkt het niet aan discussie onder
hevig te zijn dat veel scholieren zich te
rugtrekken op zichzelf of/en in een klei
ne groep, dan nog is het de vraag of
deze ontwikkeling zo negatief geduid
moet worden als Larkin doet. Politiek
engagement en activisme, als tegenpool
van de schijnbare apathie waaraan de
huidige scholieren zich overgeven, zijn
immers ook vaak voorwendsels geble
ken om eigen onvrede te camoufleren.
De huidige verschuivingen in de bele
vingswereld van scholieren zijn zeker
vatbaar voor meer dan één uitleg. Die
veranderingen kunnen voor sommigen
ook een terugkeer inhouden naar meer
traditionele waarden, zoals vriendschap
en aandacht voor de eigen directe om
geving. Dat hoeft niet noodzakelijkerwijs
slechter uit te pakken dan de wereldom
spannende idealen van voorgaande
schoolgeneraties.
PAUL VAN VELTHOVEN
- FOTO: MILAN KONVALINKA
„De middenschool moet in feite beginnen
bij de lerarenopleidingen. Tot nu toe wordt
daar de kennis van het schoolvak (wiskun
de, Engels e.d.) belangrijker gevonden dan
het leraarschap zelf. Het is toch opvallend
dat bijvoorbeeld de meeste geschiedenisle
raren altijd beginnen bij het jaar nul en in
de hoogste klassen eindigen met de moder
ne geschiedenis. Vrijwel nooit vragen lera
ren zich af, of ze niet op een totaal andere
manier zouden kunnen lesgeven. Daarom
nam ik altijd het liefst mensen aan die eerst
op de lagere school voor de klas hadden ge
staan: onderwijzers die een lerarenopleiding
hadden gevolgd. Die kunnen tenminste met
kinderen omgaan".
Aan het woord is drs. Chamuleau, voormalig
hoofd van het Ashram-college in Alphen aan
de Rijn. Dit college staat al enkele jaren op de
nominatie om een middenschool te worden. In
afwachting van de toestemming om het expe
riment te beginnen, heeft de school zich op
de toekomst voorbereid. Het oude schoolbe
stuur, dat de plannen altijd heeft proberen te
dwarsbomen, is eind vorig jaar opgestapt,
toen de middenschool-voorstanders de over
hand kregen. In de tijd daarvoor is het oude
schoolbestuur er wel in geslaagd de heer
Chamuleau, die de school sinds 1971 heeft
opgebouwd, weg te werken.
Minister Pais van Onderwijs heeft de aanvra
gen om met het middenschoolproject te be
ginnen al drie keer „uitgesteld". Hoewel het
nieuwe schoolbestuur enthousiast voor is, lijkt
het de voormalige rector, iemand die zich al
tijd hard voor het experiment heeft ingezet,
op dit ogenblik beter dat de plannen niet
doorgaan; .dat zou dan de vierde keer zijn.
„Het oude bestuur heeft zo'n chaos achterge
laten, dat ik mijn hart vasthoud voor het geval
Pais het project laat beginnen", verzucht
Chamuleau.
Hij ziet zichzelf, ondanks het feit dat er een
nieuw bestuur is, niet naar het Ashram-colle-
ge teruggaan. Door alle gebeurtenissen is hij
een te omstreden figuur geworden. „Boven
dien", zegt hij, „kan ik de moed niet opbren
gen opnieuw te beginnen. De voorbereidingen
zijn nu op een niveau van jaren geleden". De
teleurgestelde rector is op dit ogenblik druk
naar een andere betrekking aan het zoeken.
„Leraren moeten beseffen dat kinderen op
verschillende manieren dingen „leren", leder
een kent de ervaring, dat je iets niet onder de
knie kunt krijgen, hoe lang je het ook pro
beert, en dat je na maanden plotseling in de
gaten hebt, hoe het allemaal in elkaar zit. Je
kunt geen methode ontwikkelen die voor ie
dereen hetzelfde werkt. Wij probeerden de
lessen op het Ashram-college zo op te zetten,
dat kinderen zelf dingen ontdekten. Als een
kind bijvoorbeeld nog niet aan wiskunde toe
was, hoefde het zich daar nog niet mee bezig
te houden". Dat is volgens Chamuleau pas
echt kind-gericht onderwijs. „Ouders zeiden
wel eens dat wij de kinderen eigenlijk aan hun
lot overlieten, omdat we uitgingen van hun
belangstelling. Ze zagen dan niet dat wij, in
derdaad uitgaande van de bestaande belang
stelling, probeerden hun interessesfeer te ver
ruimen, waardoor de diverse leerprocessen
vanzelf op gang kwamen", aldus Chamuleau.
Veel leraren en ouders geloven niet dat kinde
ren bij een dergelijke opzet iets leren. Toch
zakten er maar weinig leerlingen van het Ash
ram-college voor hun vwo-, havo- of mavo
examen. Ook waren er elk jaar weinig zitten-
blijvers. Daaruit blijkt toch duidelijk dat het
systeem slaagde. „De kinderen leerden er
zelfs nog een hoop dingen bij. Bovendien
kwamen ze elke dag weer met plezier naar
school".
Doelstellingen
Een van de doelstellingen van het onderwijs is
kinderen voorbereiden op de maatschappij. In
het traditionele onderwijs komt dat nauwelijks
aan bod. Alleen de uren godsdienstles en
maatschappijleer hebben op dat aspect be
trekking. „Veel mensen denken dat een leraar
wiskunde zich niet met wereldoriëntatie kan
bezighouden. Ook die leraar zelf vindt dat hij
dat niet kan. Maar wanneer ze hun lessen an
ders zouden opzetten, zouden ook zij zich met
maatschappijleer kunnen bezighouden. Een
van de voornaamste doelen van onderwijs is
toch er voor te zorgèn dat kinderen weten
hoe de wereld in elkaar zit? Een leraar moet
niet indoctrineren, maar het materiaal aandra
gen aan de hand waarvan leerlingen zelf kun
nen oordelen".
Een onmisbare voorwaarde voor het goed
functioneren van een middenschool is volgens
Chamuleau een hecht lerarenteam, waarbin
nen gepraat kan worden over de problemen
en de manier waarop les wordt gegeven. „Re
gelmatig vroegen mensen mij, hoe ik zo'n ge
lijkgestemd team heb kunnen opbouwen. Ik
vertelde dan dat ik er bij sollicitatiegesprek
ken steeds de nadruk op heb gelegd, dat de
opvattingen over onderwijs en de manier van
lesgeven ter discussie zouden staan", aldus
Chamuleau. „Door de naam die de school
had opgebouwd, kwamen uiteindelijk alleen
leraren die zich voor een middenschool wilden
inzetten".
Conflicten
Chamuleau vertelt ook dat op het Ashram op
een bepaald ogenblik werd besloten dat lera
ren eikaars lessen zouden volgen. Daarna
moesten die besproken worden. „Dat heeft
vaak tot conflicten geleid, maar uiteindelijk is
er een hecht team ontstaan. Later gingen klei
ne groepjes leraren samen klassen begelei
den. Ze moesten eikaars lessen, voor zover
die nog apart gegeven werden, kunnen geven.
Dat werkte in de hand, dat die klassen hechte
groepen werden, waarop kinderen terug kon
den vallen. Leraren, die probeerden om auto
ritair op te treden, kregen daar geen voet
meer aan de grond. Die kwamen zelf tot de
ontdekking, dat het oude systeem niet meer
functioneert".
Wat een solidaire gemeenschap het Ashram
geworden was, is vorig jaar januari wel geble
ken. Toen de onenigheid tussen de schoollei
ding enerzijds en het bestuur anderzijds hoog
opliep, koos het overgrote deel van de leraren
en de ouders de kant van de rector. Toen
Chamuleau gedwongen werd ontslag te ne
men, verlieten met hem, zo schat hij zelf, zo'n
dertig collega's de school.
„Het grote bezwaar in Nederland is eigenlijk
dat een schoolbestuur niet democratisch ge
kozen wordt. De leden van een stichtingsbe
stuur kiezen zelf nieuwe bestuursleden. Daar
door kom je er bijna niet tussen en krijg je ze
ook niet weg. Sommige bestuursleden zaten
er al dertig jaar» Wanneer een schoolbestuur
niet voor experimenten te vinden is, blijven er
nauwelijks mogelijkheden over. Daarom blijft
het schoolsysteem in Nederland zo star".
RENE BOGAARTS
FOTO: CEES VERKERK
PATHIE IN DE PLAATS VAN HET MAATSCHAPPELIJK ENGAGEMENT
school is net een gevangenis en
•ling is een vorm van onbetaalde
iid. De meeste scholieren kiezen
'eg van de minste weerstand, doen
meer dan wat de leraren van hen
ien, keren zich emotioneel van de
iol, aanvaarden deze als een nood-
lijk onderdeel van hun bestaan en
voor de vrije tijd. Plichtmatig
ze door de routine heen van de
ireaucratiseerde organisatie, die
ichool nu eenmaal is. Zij willen
its deelnemen aan activiteiten
geen sprake is van dwang. Ze
uit naar de weekends waarin de
i) parties plaatsvinden, waar ze
(vreugdeloos) aan de genotscon-
iptie van sex, drugs en alcohol
jeven. Zo kunnen ze week na
|k de grijsheid van de schooldagen
rkomen".
ichtin- 'Ombere beeld van een Amerikaanse
school op het eind van de jaren ze-
ig schetst de Amerikaanse onder-
er Ralph Larkin, waaruit het Nij-
IND gse Hoogveldinstituut citeert in een
"e over de problematiek van Neder-
se scholieren (Ralph Larkin, Subur-
™K Youth in Cultural Crisis, 1979).
essant is uiteraard de vraag of dit
d ook opgaat voor de Nederlandse
lier. Larkin meent dat zijn studie al-
ene geldingskracht heeft en de pe-
igen van het Hoogveldinstituut, die
in hun studie concentreren op de
ilematiek van jongeren in het onder
menen dat er veel voor te zeggen is
inschrij wat Larkin beschrijft ook opgaat
de situatie van de jongeren aan de
erlandse scholen. Misschien, zo zeg-
deze pedagogen, is de toestand wat
„Ik houd mijn hart vast als Pais het experiment volgend jaar door laat gaan", verzucht een
teleurgestelde rector Chamuleau.
schooljeugd laat zich moeilijk peilen.