Michelin- ster bleef stille staan boven Delfts restaurant Nieuwe „zalm" springt in marktgat CEESHELDER: „IK MOET HETEERLUK BEKENNEN: IK BEN EEN VAKIDIOOT". MBER tij onder "verzoiI het feit, tt aantal usage i erkende is steeds zwang moet had je zes obers in het restaurant en vier koks in de keuken. Nu is die verhouding precies an dersom. Persoonlijk heb ik een hekel aan showwerk aan tafel. Laat die vlammen maar in de keuken, vind ik. Die horen daar thuis. Al dat geflambeer is naar mijn smaak ook hopeloos passé. Een ober, die aan tafel een saus maakt, vind ik trouwens ook niet bijdragen tot een be ter dienstbetoon. Het is namelijk onmogelijk om een goeie saus te maken, als er voortdu rend op je vingers wordt gekeken. Dat hoort te gebeuren in de beslotenheid van de keuken. Een beetje proeven, snuifje van dit er bij. beet- I je van dat. En de gasten hoeven daarna alleen I maar te zeggen, dat het een verrekt lekkere I saus is. Kijk. dan heb je volgens mij als horeca- man je werk voor honderd procent gedaan". j Nostalgie „Ik sluit overigens niet uit, dat over vijf jaar wellicht weer volop aan tafel gekokkereld wordt. Misschien slaat er straks weer een nieu we golf van nostalgie over ons land en laaien de kampvuren in de restaurants weer vrolijk op. Een Nederlander vindt het namelijk zo ver schrikkelijk jofel, als hij met zijn eigen ogen ziet, dat er voor hem gesjouwd en geploeterd wordt. Hij houdt van dat stukje theater aan zijn tafel, hij wil verwend worden en eist van ons een avondvullend programma. Nou, dat kan hij met alle liefde van ons krijgen. Maar ik peins er j toch niet over om een buikdanseres op hem af I te sturen of een goochelaar met een konijn in de hoge hoed langs de tafels te laten rouleren. Dat is namelijk mijn stijl niet. De show, die wij opvoeren, bestaat uit vakmanschap, gastheer schap en gerechten, die met liefde en fantasie gemaakt zijn. In het begin vonden heel wat gasten het uiterst bevreemdend, dat ze bij ons geen piepers krijgen, want dat zijn ze immers van huis uit gewend. Zonder een kruimig aard appeltje vaart een Hollander nou eenmaal niet wel". Experimenteren „Ik weet van tevoren ook nooit, wat ik ga ma ken. zijn natuurlijk wetten, waaraan je moet gehoorcamen, maar binnen de vaste grenzen kun je naar hartelust experimenteren. Een van de toppers op onze menukaart is een salade, die is opgebouwd uit rauwe ganzelever, verse stukjes kreeft, wat truffeltjes en diverse groen ten, die zijn aangemaakt met notenolie en sherry-azijn. Aan zo'n gerecht begin je te wer ken, maar pas na uren zie je tot je eigen verba zing, wat het is geworden. Bij die salade zag ik een allergenoeglijkst gekleurd schilderijtje. De enige vraag, die toen nog restte was: „Smaakt het ook zo voortreffelijk als het er uit ziet?". Want daar gaat het uiteindelijk toch om". „Als ze mooie schilderijen willen zien. kunnen ze beter een paar deuren verder gaan, want in het Prinsenhof hangen er genoeg. In dit vak speel je voortdurend een spel, waar je je hele ziel en zaligheid in legt. De knikkers zijn natuur lijk belangrijk, maar laat het nooit zover komen dat ze voor jou op de eerste plaats staan. Dat je aan je fornuis staat en alleen nog maar aan die knikkers kunt denken. Als ik zo redeneerde zou ik die ene ster niet eens waard zijn". „En toevallig hebben we gisteren onder elkaar afgesproken, dat we er nu met man en macht tegenaan gaan voor een tweede ster. Nee, me neer Michelin komt niet meer van ons af". LEO THURING DELFT Voor het eerst in de geschiedenis van de gevreesde en hogelijk gerespecteerde Michelin-gids is er kortgeleden een ster stil blij ven staan boven de fornuizen van restaurant Le Chevalier aan de Oude Delft. En daarmee is dit kroonjuweel van de vaderlandse horeca te recht doorgedrongen tot de exclusieve melk weg van Europa's beste eethuizen. Voor ma nager en gulle gastheer Cees Helder is deze onderscheiding de onbetaalbare ridderslag ge weest na twee jaar keihard ploeteren met zijn brigade van acht getalenteerde vakmensen. Cees Helder, de goedgemutste boerenzoon uit Oost-Graftdijk in de Noordhollandse Starn- meerpolder: „Helaas moet ik je teleurstellen, er is in onze familie niet één artistiek trekje te ont dekken. Koken is wel een creatieve bezigheid, maar met kunst heeft het niks te maken. Van collega's hoor je zo nu en dan schitterende ver handelingen over de kunstzinnigheid van ons vak. Maar dan denk ik toch: mij lüis je er niet in, vader. Want ik weet wel beter „Datzelfde heb ik ook met de indianenverhalen van restaurateurs, die zeggen, dat ze om de haverklap naar de markten in Brussel en Parijs tuffen om verse groenten, vlees, kaas en fruit te kopen. Vergeet het maar. Dat is ook een re gelrechte giller, want de echt goede importeurs weten er beter de weg dan ik. *k heb in elk ge val voldoende vertrouwen in mijn leveranciers om mezelf zulkè dure snoepreisjes te besparen. Natuurlijk kom ik ook wel eers op de markt in Brussel, want je moet toch pïjsbewust blijven. Maar zulke uitstapjes combheer ik altijd met een dineetje^p ©en restaurant van een bekende collega". „Ik herinner me nog als de dag van gisteren mijn eerste bezoek aan .Villa Lorraine" in Brussel. Mama mia, dacht ik verbijsterd, zo'n ambiance, zo'n griezelige perfectie, hoe krijgen ze het voor elkaar? Voor nij was die zaak een openbaring, waar ik doodstil van werd. De res taurants in Begië zijn de allerbeste ter wereld. Die kunnen een vergelijkiig met beroemde za ken in Frankrijk glansrijk doorstaan". „Wij in Nederland kunnen daar voorlopig nog niet aan tippen. Drie jaargeleden kwam ik voor de tweede keer in „Vila Lorraine" en toen merkte ik, dat ik in die tussentijd wel degelijk het een en ander had bijgeleerd. De eerste keer had ik vanuit de telder naar een hemels visioen gekeken. Maar bij mijn tweede bezoek zat ik al op de tweede etage. En die ontdekking gaf de burger toch weer even moed". Schone handen Cees Helder op cfe boerderij bij vader was het nog gewoon Kee» met een K. Want koeien hebben er niet zo'n behoefte aan om gemolken te worden door eei zoon des huizes, wiens voornaam met een C begint heeft er nimmer één seconde over gepeinsd om als agrariër de hand aan de ploeg te slaan. „Mijn broers gin gen studeren", herhnert hij zich, „maar ik was waarschijnlijk te sbm voor de hbs. Dat meen den tenminste de nensen, die het konden we ten. Ik was trouwens ook te stom voor de han delsschool en zefs voor de ulo. En daarom werd het uiteindeljk de lts in Schagen, waar ik een opleiding kreeg voor brood- en banketbak ker". „Ik was al hoog en breed zestien, toen ik me realiseerde, dat k de enige in de familie was, die niet wat behcorlijks gestudeerd had. En^dat Cees Helden met een van zijn getalenteerde benauwde me opeens zo hevig, dat ik alsnog naar de ulo ben gegaan. Voor mij is dat de on gelukkigste tijd van mijn leven geweest. Ik zat daar als vent van zestien tussen melkbekken van elf en twaalf. Nee, zo'n ervaring wens ik zelfs mijn ergste vijanden niet toe". „Vreemd, als jongen heb ik uitsluitend ge droomd van banen, waarbij ik mijn handen schoon kon houden. Zo'n gozertje was ik ook wel weer. Ik had mijn vader tussen de koeien- i drek zien ploeteren en ik dacht: mij niet gezien in een veehouderij. Als pa wat bouwland had j gehad met een paar hectaren graan, had het misschien heel anders gelopen met me. Want een akker met tarwe kan heel mooi zijn". Pannekoeken Helder begon zijn loopbaan als leerling-kelner bij het Amsterdamse tophotel "De L'Europe", daarna kreeg hij een vaste aanstelling als pan- r.akoekenbakker bij De Roskam in het Gooi. j „Ik heb grote bewondering voor mensen, die mooie pannekoeken bakken", laat hij noteren, „maar ik had het na veertien dagen toch wel bekeken. Ik was dan ook maar wat blij, dat onze buurman hotel „De Hoge Vuursche" een hulpje in de keuken kon gebruiken. Daar heb ik vakmensen. de smaak eigenlijk pas goed te pakken gekre gen. Ik werkte op „De Hoge Vuursche" onder chef-kok Pierre Krans, die ik nog steeds be schouw als de grootste artiest in ons vak. Hij komt uit Limburg, waar zijn vader een hotel had. Maar die man schilderde ook nog zeer verdienstelijk. En van hem heeft hij waarschijn lijk dan ook dat ongelooflijke talent geërfd". „Krans zag kans om van niets iets heel moois te maken. Hij is nu chef-kok op paleis Soestdijk en ook daar heeft hij de zaak weer helemaal onder controle. Denk maar niet, dat Juliana één klacht heeft over zijn stootlappen". „Bij Krans moest ik constant op mijn tenen lo pen. Dat eiste hij van je, want zelf was hij ook een perfectionist. Je stelde als hulpje in de keuken natuurlijk geen donder voor. Maar toch probeerde je om de peterselie net even wat fij ner te hakken dan de jongen, die naast je stond. En als Krans je daarna een complimen tje gaf, voelde je je zo groots als een ouwe aap. Daar deed ik het ook voor: ik viste naar schou derklopjes van die man". Examen Helder, die ook gewerkt heeft in zaken van Dik ker en Thijs, van de Gooiland-groep en in de FOTO: MILAN KONVALINKA befaamde Hostellerie De Hamert in het Lim burgse Wellerlooi, liet zich op een gegeven mo ment maar al te graag inlijven bij de super keu kenbrigade van de fantasierijke Italiaan Gio vanni Matarazzi, die hem in zijn restaurant Ro- zenrust in Leidschendam alle speelruimte gaf. Helder kwam in juli als pottekijker in Rozenrust en in maart van het jaar erop verraste Michelin het restaurant reeds met een van zijn felbe geerde sterren. I „Ook dat was duidelijk te danken aan het voor- I beeldige teamwork", zegt hij, „Matarazzi heeft dezelfde afwijking als ik: we zijn beiden vak idioten, die aan niks anders kunnen denken dan aan de vervolmaking van ons produkt. Daar sta je mee op en daar ga je mee naar bed. Een afwijking dat is het zeer zeker, maar je leert er mee leven. Ik werk al jaren twaalf uur per dag en nog steeds heb ik het gevoel, dat ik een bevoorrecht mens ben. Ik weet namelijk exact, waar ik voor werk: ik wil de beste zijn. En om dat te bereiken moet je nu eenmaal al je energie in je job steken". Showwerk „Tegenwoordig", zegt Helder, „ligt het accent heel duidelijk op het keukengebeuren. Vroeger Zalm, in de middeleeuwen armenvoer maar nu een exquis gerecht, staat de komende jaren een concurrentieslag te wachten met ce dartele, spartelende forel. Zalmrode forel met een zalmzlte smaak zal zich tegen scherpe prijzen pre senteren op di vismarkt. Experts verwachten dat deze ri- viervis binnen ankele jaren het door gebrek aan schoon wa ter ontstane zalmgat" op de vismarkt volledig zal vullen. Nieuwe kweectechnieken hebben namelijk een forel ge schapen die ian kop tot uiterste staartvin enorm veel weg heeft van zijr vissebroeder de zalm. En dat culinaire wa penfeit doet de toekomstmuziek weer schallen in de Neder landse vissedjwereld. Wellicht, zo wordt gespeculeerd, zal de rozerode forel, in Nederlandse wateren gekweekt, de nachtmerrie *an de visquoteringen spoedig doen vervagen. Professor dr. E. A. Huisman, hoogleraar aan de Landbouw Hogeschool van Wageningen, voorspelt een toekomst waarin de zêlm thans een luxe vis binnen vrijwel ie ders financiële bereik zal liggen. Nu schrijven we hier wel zalm, maar we bedoelen eigenlijk forel. Want: wat is het verschil? Te verwaarlozen toch zeker? Dat werd onlangs door prof. Huisman onomstotelijk bewe zen in een horecavestiging aan de Zaan se Schans, waar een uitgeleien gezelschap lekkerbekkend werd vergast op toastjes met zalm. Althans, dat dachten de meesten. De ge fileerde defcatesse op de flinterdunne toastjes was u raadt het forel. Een twintigtal uiterst verbaasde horeca- prominenten en een glunderende professor: het resultaat van vele maanden „developing en research". De zalmforel krijgt zijn uitgelezen smaak en kleur doordat hij wordt gekweekt in zout water en wordt gevoerd met een caroteenhoudend (caroteen zit onder meer in worteltjes) mengvoeder. Deze zoutige forel, van huisuit een zoetwater- bewoner, werd in verschillende variëteiten gepresenteerd als Salmo Triton-zee forel. Het brein achter deze metamorfose van de zeeforel moet worden gezocht bij de mengvoederfirma Timmerman BV te Alkmaar. De Bretonse dochteronderneming van Timmer man, de Sociëté Ansab, wierp zich enkele jaren geleden met veel vindingrijkheid en enthousiasme op het ontwikke len van vskweekmethoden in zee. Timmerman, zich ervan bewust dat de vraag naar vis de komende jaren sterk zal stijgen en dat in een tijd van vangstbeperking zorgde voor de nodige financiële steun. Het foks/steem van Ansab komt erop neer dat de jonge forellen, opgekweekt in Frans zoet water, in zogenoemde „kooien" worden uitgezet in zee. Deze kooien, gigantische Kweken in zout water met „worteltjes" als kleurgevera. leefnetten met een middellijn van circa negen meter, wor den dan met een kabel verbonden aan verankerde boeien. Regelmatig pikt „de forellenkweker" de kooi op, om er via een slang voer in te brengen. Dit voer (natuurlijk geprodu ceerd door <Je firma Timmerman) verstrekt de forellen de nodige dosis zoet water en caroteen, dat hun de roze zalm achtige kleur geeft. Deze kweekmethode is zeer efficiënt en bijzonder rendabel. De kooien worden gevuld met circa twee ton jonge vis. Na drie maanden „mesten" is het gewicht al vier ton zilte lek kernij. Daarvoor is dan een investering nodig van drie ton melkvoeder; al met al geen slechte score als men bedenkt dat voor een kilo rundvlees circa 8 ton voer nodig is. Om nog wat met cijfertjes te spelen: de wereldvleesproduk- tie bedraagt thans ruwweg 100 miljoen ton per jaar. De iacht op het land is daarbij te verwaarlozen. De jacht op de vis levert daarentegen per jaar nog zo'n 70 miljoen ton op, wat in schril contrast staat met de produktie van de vishou- derij: 7 miljoen ton per jaar. Het is dus nodig dat de vissers hun netten aan de mast hangen, en zich gaan toeleggen op de vishouderij. Tenminste, als ze de wereldzeeën niet hele maal leeg willen vissen. De nieuwe kweektechniek van Ansab zal waarschijnlijk op korte termijn hoofdzakelijk in tropische en subtropische wateren in produktie worden genomen. De forel gedijt na melijk erg goed in warm water. Maar op langere termijn verwachten de vishouders dat ook in Nederlandse wateren op grote schaal forel gekweekt zal worden. In Zeeland en ook in Noord-Holland zijn er wat dit betreft door particulie ren al initiatieven genomen. Mosselkweker G. Lont uit Den Oever biivoorbeeld kweekt al meer dan een jaar forel in de ruimen van een oude Rijnaak en is daar voor- als nog erg tevreden over. Professor Huisman wist de verbaase lekkerbek ken overigens ook nog te vertellen, dat dienst maagden uit de 17e eeuw hun arbeidscontract een zijdig konden verbreken, als ze meer dan drie maal per week zalm kregen voorgezet. Zalm was in die tijd zo overvloedig voorradig, dat het als ar menvoer werd aange merkt. Of in de nabije toekomst cao 's zullen worden afgesloten met clausules over de Salmo Triton valt te betwijfelen. Zeker is wel dat de zeefo rel een stap op weg is naar een verstandiger visbeheer. Al zullen de macrobioten hun twijfels hebben over de eerbaar heid van de nieuwe pro- duktiemethode. Een forel moet zich, inge klemd tussen duizenden vissen in een relatief klei ne kooi, niet bijster wel gevoelen. Een ..schar. 'reT'-foiel heeft dan een. beter loven. PAUL KOOPMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 21