Koken in de jaren tachtig... Zin of onzin? Cufnaire lettervreters kumen terecht bijTitia Bodon 'Oet>*r0,, Jij )r^BP De keus van het eten wordt door veel verschil lende factoren bepaald. Geld in de eerste plaats, tijd, het voor wie. terwijl de veel reizen de Nederlander ook verder heeft kunnen kijken dan z'n pollepel lang is en uit sentimentele overwegingen zijn vakantie in de keuken ook nog wel eens over wil doen. Wat dat geld betreft, Harriöt Freezer zette alt huisvrouw eens een perfecte redenering op pe* pier: „Huishoudgeld Is een vreemde vluchtige substantie. Je doet er niets mee. en toch is hit zó op. En je man wordt kwaad, omdat hij derkt dat je er wél iets mee gedaan hebt, maar als je hem ervan kunt overtuigen dat je er werkeijk helemaal niets mee deed, dan wordt hij jas goed nijdig". Voor waar pecunia en culiniria elkaar dwars zitten, bestaan er gelukkig etelij- ke uitwegen: blikjes, restjeskookboeken er an dere handwijzers voor een zuinig huishoiden. Niemand zit daar meer mee, en geen mei zal nog. zoals de Chinese wijsgeer (nota ^ene) Confucius deed, van zijn vrouw scheiden tmdat ze slecht kookt. Schaapskoppen Nee, wij geloven niet zo in kreten als etn Nieu we Keuken, De Grote Verandering. De jrootste verandering in de historie van het kolen was, toen kookboeken niet meer voor de adel en andere hoge heren bestemd waren, naar een volkse aangelegenheid werden. Ko>kboeken bestaan er al in diverse talen sinds d< veertien de en vijftiende eeuw. Uiteraard <*n nog in handschrift. Dat ze voor de hoge stand en diens partijen bedoeld waren merkje bijvoor beeld uit een recept uit een vijfti<nde-eeuws Engels manuscript, waarin een vofcend menu: 14 gepekelde ossen, 2 verse osse», 120 verse schaapskoppen, 120 verse schaa/sk arkassen, 12 beren (mannetjesvarkens), 14 talveren, 140 varkens en 300 mergpijpen. Zo lidt maar één kwart van het complete recept ul die tijd! Dat kun je nauwelijks meer eten noerenl Maar ook veel later werden er nog wel ons complete moordaanslagen in plaats van chotels geser veerd. De Franse schrijver Sain^Simon bekent nog achteloos in zijn memoire: „De abt De Verteuil is bijna direct na zijn ankomst overle den. Men beschuldigt mij erun zijn dood te hebben veroorzaakt door een idigestie na het eten van steur, waaraan hij inerdaad bij mij is overleden. Het spijt mij erg, rant hij was een volmaakt tafelgenoot". Misschien de grootste veranering in de Euro pese keuken, bracht het optaden van Antonin Careme teweeg. Hij leefde an 1774 tot 1833 en kookte voor vorsten enministers (o.a. 12 jaar bij Talleyrand). Hij kOkte voor zijn tijd eenvoudig, al moet je dat aker niet als simpel zien. HIJ bande de overdad waaronder het voedsel schuilging uit zijn éuken en kookte zo dat je kon zien en proevn wét je at. En dat was al een ommekeer. Hi was het die zei: „Ik heb nooit mijn gezoridhtd in de waagschaal gesteld en de gezondheievan mijn tijdgenoten heb ik versterkt. Mijn tak is een schone taak geweest". Fransen kunen het mooi zeggen. Maar hun taal herbergt en ook de meeste ge dichten ter wereld gewiji aan kookkunst en ge rechten. En niet van deeerste de beste litera toren. Edmond Rostan verwerkte in zijn be faamde Cyrano de Berprac zelfs een compleet recept voor „tartelette amandines" op rijm uitgesproken door de (atissier Ragueneau. Als Nederlandse dichters dat deden, zouden ze hun leven lang niet mer serieus genomen wor den. Pretentieus Niettemin telt Nedetand op dit ogenblik een schat aan kookboekn zoals weinig andere lan den in hun boekhariels hebben staan. Welis waar rijp en groen, tn je weet bij voorbaat dat er een groot deel an bij De Slegte belandt, maar toch. Van de tapel van de laatste weken is „Koken in de jarn tachtig" van Hans Belter man verreweg het neest pretentieuze. Op een bijbehorend bancb spreekt de auteur zelve met zwoele stem.omlijst door Flairck-achtige gitaarmuziek, wooden als: „Nieuw, anders dan ólle andere kookDeken tezamen". En: „Zorg vuldig opgemaak9 borden. Geen schalen met dampende aardapelen meer". Nu hebben wij al jaren geen kokboeken met schalen dam pende aardappeki meer gezien, dus zulke kre ten maken ons a argwanend. En als je dan on der het hoofd ,/erstandig inkopen" woorden leest als: „Bij e inkoop voor de dagelijkse maaltijd is het \x>r ieder die zich daarmee be last van groot lelang om op de prijzen te let ten, omdat aners het huishoudbudget in de klem komt", zegen wij: „Larie. Dat zijn wijshe den waarvan ewel honderdduizend in een do zijn gaan". Beermans boek zelf ziet er overi gens voortrefclijk uit. Niet dat Beltermans Nieuwe Keukn erg opwindend is, maar er staan een aaital degelijke recepten in, Franse stijl, met hieren daar iets opvallends als een puree van sederljknol met doperwten en een wortelpuree. jen warme broccoll-salade (een hoop Nederinders weten nog niet best wat met dat ploteling modieus geworden gerecht aan te vangn), een aantal zwezerikgerechten. Verder propgeert Belterman een stuk verstan dig etersschp, maar als je dat zo nadrukkelijk doet mag jeop z'n minst de calorieën of, als u wilt, de jouls vermelden. Belterman komt niet verder dan 9 vermelden dat hij de „sauce Hol- landaise" maar weggelaten heeft, omdat dat een dikmaker is. In de praktijk zijn zijn schotels vooral minder zwaar door de kleine hoeveelhe den die hij voorschrijft (zeker een kwart minder dan je In ouder kookgeschrijf aantreft) en om dat hij het geheel nogal „kalig" laat. Vandaar misschien op de plaatjes als compensatie het fraaie servieswerk van Wedgwood, Johnson Brothers en Midwinter. Maar ja, als je op het eten wilt besparen, zul je déér wel niet aan be ginnen. (Zomer en Keuning. Ede. 24.90). Lawaai-soep Eenzelfde tachtiger jaren-claim legt het Bezui- nlglngs-kookboek van Marjan Berk en Jeroen Krabbé, want de ondertitel luidt „Kookboek voor de jaren *80". Zij hebben het in zoverre bij een veel rechter eind, dat ze in een financieel steeds ongemakkelijker wordend tijdsbestek inderdaad puur teruggrijpen naar gekke, goed kope. gemakkelijke en nostalgische hapjes uit hun jeugd. Artiesten die kookboeken schrijven, is een op zichzelf wat melige mode geworden. Krabbé en Berk ontkennen onmiddellijk dat ze zouden pretenderen „koks" te zijn. „We wilden alleen inspireren tot bewust goedkoop koken. De meeste recepten vonden we te duur. Ge woon niet haalbaar voor een gezin van vier per sonen, die het nu allemaal een beetje of een boel zuiniger aan moeten doen. En al pratend over eten, recepten en prijzen kwamen we er vanzelf op, dat we in onze jeugd heel anders aten". Vandaar dat bij hen het oude brood weer tot wentelteefjes wordt, dat groentenat de basis voor een „lawaaisoep" brengt, dat ze een snel-snel-imitatie Nasi Goreng presenteren en dat de blikjesvoorraad niet geschuwd wordt. Al zullen een hoop Nederlanders toch schrikken van de knoflooksoep en even gek aankijken te gen een pindasoep, het Bezuinigingskookboek is een aardig tussendoortje met weinig hoofd gerechten, maar erg veel liflafjes voor haastige mensen die even gauw een hapje willen, al zijn die op zichzelf meer eetlustopwekkend dan hongerstillend. De jaren tachtig zullen we met dit Bezuinigingsboek zeker niet doorkomen. Overigens is het in zo'n bezuinigend kader een beetje gek Amerikaanse crackers met pinda kaas én jam te maken. Best te eten hoor. maar alle twee apart als beleg is net zo lekker. (Tie- bosch Uitgeversmij, Amsterdam, f 17,50). Keukenmachine Grappig is het overigens dat Jeroen Krabbé en Marjan Berk in hun boekje zo goed als voorbij gaan aan alle keukenapparatuur. Bewust willen ze er zelfs niet van uitgaan dat iedereen een koelkast heeft. Het geeft iets van een crisis sfeer aan het boekje, al zijn ze nog niet zover gegaan dat ze de vliegenkast met het gaas aan de buitenmuur van oma weer introduceren. Het enige stukje apparatuur dat ze aanbevelen is een simpele sladroger. Cecile Thijssens Handboek voor de Keukenma chine Is precies het tegenovergestelde. Echt een boekje dat je cadeau geeft als je voor vrouw, moeder of man (laten we de emancipa- tlelijnen maar even volgen) zo'n keuken-combi koopt. Het boek is een co-produktie met de fir ma Braun Electric, dus dan weet u dat je het als compleet kookboek niet serieus moet ne men. Het begint met een uitgebreide toelich ting bij het hoe en het wat van de diverse keu kenapparatuur, maar die informatie krijg je bij aankoop van die elektrische hulpmiddelen ook gratis in een keurig foldertje. Daar heb je dus niet bar veel aan. Verder toch nog aardig veel recepten, nogal onhandig gerangschikt, met een veelheid aan sausen, salades en dressings plus een aantal deeggerechten en wat gebak, maar daarbij is geen spettertje originaliteit te vinden. De paar bladzijden met laag-om-laag schotels zijn aardig, er staat een lekkere ouder wetse zuurkool-ovenschotel bij, ook een lasag- na, maar waarom bijvoorbeeld geen moussaka. Zo is het hele boekje een wat losse-flodderig geheel. (Boekpromotlons BV, 16,90). Gefillte Fisch VAN OMA, BEZUINIGINGEN, FRANSE KNEEPJES, GEFILLTE FISCH EN EETLUSTONDERDRUKKERS keuken en de Nederlandse eetgewoontes de laatste twintig jaar de meeste injecties met vers bloed gekregen. Bea Polaks „Recepten uit de joodse keuken van toen en nu" is eigenlijk vreemd én niet-vreemd. De joodse keuken is niet iets op zichzelf staand, net zomin als de taal van een groot deel van de Europese joden dezelfde is. Het Jiddisch kent sterke lokale ver schillen, al naar gelang het om al lang In Duits land woonachtige families gaat of om sterk door het Oost-Europa getekende Ashkenazim. De keuken die Bea Polak de revue laat passe ren is een mengsel van gerechten uit midden- Europa, oost-Europa en ons noorden. Sefardi sche invloeden (Portugal, Spanje, Middellandse Zeegebied) zijn er niet, al zijn de gerechten voor de orthodoxe feestdagen Pesach (Pasen), Channeke of Chanoeka (Inwijdingsfeest) en de aan Israëlitisch Pasen voorafgaande Selder avond natuurlijk gelijk. De recepten zitten goed en duidelijk in elkaar, zijn soms bewerkelijk ge noeg. Zoals de beroemde joodse Gefillte Fisch (van snoek of karper). Wij zouden er niet graag aan beginnen, wij houden het maar bij de blik jes die Mouwes verkoopt (In het boekje staan trouwens een aantal advertenties van joodse en dus kosjere zaken onder rabbinaal toezicht). Merkwaardig is dat de kippesoep op papier In niets verschilt van „onze" kippesoep. Toch gold juist die kippesoep als typisch Joods (Max Tailleur: „Een joods gerecht met drie b's? Klb- besoeb"). Bea Polak zet dan ook in een noot onder haar recept: „Dit is het moeilijkst te ge ven recept, omdat de kippesoep van je moeder altijd het lekkerst is". Zo herinneren wij ons een joods kookboekje van Beccy de Vries en Esther Wertheim (Bezige Bij) waarin gerechten werden gekarakteriseerd met uitdrukkingen als „Kugel moet huilen van het vet" en op een negatieve manier over goyische boterkoek „Daar kun je met een satijnen jurk op gaan zit ten". Typisch oost- en midden-Europese trek jes in de gerechten die Bea Polak verzamelde: De „borsjt" uiteraard, de vele zoetwatervis (karper, net zoals in Tsjecho-Slowakije en Zuid- Duitsland) en het daar ook normale gebruik van alle „onderdelen" van het geslachte beest: hersenen, (kalfshersenen als een soort puree met roerei en uien, héérlijk), zwezerik, maag, milt en de laatste nog gevuld ook. Verder nog een recept voor het Israëlische Pita-broodje, vooral handig omdat steeds meer slagers het kant-en-klare shoarma-vlees verkopen, zodat je dat broodje Shoarma ook thuis kunt genie ten (al is het overigens echt géén typisch joods gerecht). Verder opvallend nog de orgeade- en de gem berbolus, goed voor een lichte schok der her kenning voor wie een9 in een joodse buurt heeft gewoond en op zondagochtend bij de joodse bakker de bolussen in zilverpapier warm van het gasvlammetje mocht plukken. (Amphora Books, Amstelveen, 21,-.) Oma als „kokkie" Eigenlijk kun je de Indische keuken nauwelijks meer „vreemd" noemen in ons land. Er be staan voortreffelijke complete kookboeken op dat gebied. Iets nieuws kun je „Oma Keas- berry's Indische keukengeheimen" dan ook nauwelijks noemen. Toch een aardige keuken pocket om de volgende redenen. Alleen Am sterdammers zullen Oma Keasberry kennett, want sinds de vijftiger Jaren drijft zij aan het begin van de Mokumse Ferdinand Bolstraat het Indische restaurant Djokja. Daar werd ze een begrip, ook al omdat zij zo'n beetje alleen, later met dochter, zoon en schoondochter de Indi sche keuken in Amsterdam introduceerde. Ze werd zelfs naar het Haagse Des Indes (en Den Haag had toch ook een stel prima „kokkies" in voorraad) ontboden wanneer de ex-sultan van Pontianak daar logeerde. Het gekke is dat de begin deze eeuw op midden-Java in Gombong geboren Oma in Nederland eerst een modewin kel bezat. Daar is dan niets meer van te be speuren, want haar „Indische keukengehei men" ontmantelt ze zelf zeer helder en de poc ket van 118 bladzijden zit stampvol met ge rechten, tips en woordverklaringen. Wat dat laatste betreft vergeet ze merkwaardig genoeg te verklaren wat een „wadjan" (een rondbollige braadpan) en een „ulekan" (wrijfsteen, ook wel tjobek genoemd) zijn. Verder niets dan lof. Oma kiest de lekkerste mogelijkheden, wél met de meeste ingrediënten. Maar die kun je tegen woordig zelfs bij de melkman krijgen. Tegelij kertijd is het boekje een prima handleiding voor wie nog niet zo thuis is in het Indonesisch restaurant en niet durft te vragen naar al die vreemde namen. (H. J. W. Becht, Amsterdam, 16,90). Kneepjes Het is goed een „basis-kookboek" in huls te hebben, want in al die leuke, mooie, fraai geïl lustreerde kijkjes in de keukens van hier en ginder wordt vaak uitgegaan van een grondige kennis van keukentermen als blancheren, bou quet gami, roux. gratineren, blanquette. „Kookkunst ABC" van Wieba Andringa, uitge geven in samenwerking met het Voorlichtings bureau voor de Voeding, is weliswaar wat de gerechten betreft een tamelijk gewoon en de gelijk kookboek, maar besteedt In alfabetische volgorde aandacht aan al die Fransnamige keu kenkneepjes. Wat dat betreft Is het een mooie aanvulling als je niet zo'n ouderwets „basis kookboek" bezit. Een ander voordeel is dat je het stevig gebonden boek tenminste goed kunt openleggen, want al die pockets in de keuken liggen na een paar keer gebruik goed uit hun voegen. Gek dat zo'n degelijk boek onder Mie rikswortel niet even vermeldt dat je die scherpe basis voor sla- en vteessauzen onbewerkt lan ger goed kunt houden door hem onder water in de koelkast te zetten. (Zuidgroep BV Uitgevers. Best, Den Haag, 29,90). Afknapper Tenslotte de afknapper voor wie zich Inmiddels diep in de kookboeken gestort heeft: „Dieet voor vrouwen, slanker worden en blijven" door Barbara Edelstein, (Uitgeverij Het Spectrum, 17,50). Barbara Edelste# is een Amerikaan se dieetarts die In haar boekje eigenlijk één stelling verdedigt: een vrouw valt niet zo snel af als een man, een vrouw valt bovendien door éndere dingen af en heeft dan ook een volko men eigen dieet-benadering nodig. Ze valt o.a. de beroemde dokter Atkins en een aantal min der bekende collega's aan en al is die boute stellingname typisch Amerikaans en daar sterk publiciteitsbevorderend, het lijkt ons dat er heel wat redelijks schuilt in wat ze stelt. WIJ zijn dan wel geen vrouw, maar navraag hier en daar geeft ons die indruk. Overigens houdt Barbara zich niet bij het dieet puur. Ze geeft allerlei leef- lessen, geeft een dieet om sneller zwanger te worden (in plaats van hormoonpreparaten) en geeft wenken om haaruitval tegen te gaan. Daarnaast een berg technische, psychologische en andere informatie, met veel adviezen zonder dat ze nu één systeem aanhangt. Tot slot van een eetpagina kan het geen kwaad twee van Barbara's psychologische eetlustonderdruk- kers te citeren: „Prak uw cake in elkaar, druk een sigaret uit in uw ijsje, laat de jus en de aardappelen koud worden. Maak kruimeltjes van uw brood". En „Ooit Iets gezien waar u misselijk van werd? Associeer dat met eten dat u lekker vindt". U ziet maar wat u er mee doet. Eet smakelijk. -TtT AMSTERDAM „Hou me ten goede", ver zoekt Titla Bodon, „ik heb echt niet ólle kook boeken. Er verschijnt ook veel rommel op de markt. Boeken met vaak wel mooie plaatjes, maar waarvan de recepten absoluut niet klop pen. Die wil ik mijn klanten niet aansmeren. Kijk, een ondermaatse roman kan ie na tien bladzijden wegleggen en dan ben je er van af. Maar een slecht kookboek vergalt zóveel uren keukenplezler, daar blijf je je aan ergeren". Wlllemsparkweg 43 in Amsterdam luidt het adres van Tit la's winkeltje, het enige In ons land, dat louter draalt op de verkoop van kook- en wljnboeken. „Nou ja, draalen", tekent de- 57-jarlge Titla aan, t is wel krap-aan, hoor. Dft souterrain hier maakt deel uit van ons woonhuis en daarom hoef Ik er geen huur voor te betalen. Anders was Ik allang failliet". Toen de Amsterdamse, getrouwd met een architect van Hongaarse afkomst, haar nering drie Jaar geleden opende, had ze met het boekenvak geen enkele binding. Met koken echter des te meer. „Eten staat zo centraal In een mensenle ven dat heeft me altijd vreselijk gefascineerd. Koken en kookboeken dus ook. De maatschap pelijke en economische achtergronden ervan, de historische ontwikkeling en ga maar door. Op een goed moment meende ik er zoveel van te weten dat ik dach t: ik begin er een winkeltje In Afgezien van de ruim"60 wijnboeken vind je bij Titla Bodon tegen de duizend verschillende kook-tltels. Zo'n 650 Nederlandse en voor de rest buitenlandse. Franse, Engelse, Amerikaan se, Duitse, maar ook Italiaanse, Spaanse, Zweedse en Hongaarse. Voor beginners en ge vorderden, amateurs en professionele koks. De laatsten komen natuurlijk niet voor Inleidingen In de kookkunst als het Haagse Kookboek en het Margriet Kookboek. Maar misschien wel om een tot op de rug versleten Guide Culinaire van wijlen de Franse maestro A. Escoffier te vervangen. Of om nieuwe inspiratie te vinden in de „Persian Kitchen" van Maidch Mazda. An ders wellicht in Two fifteenth century coockery Title Dedon: verschijnt ook i OP do merkt" books" onder redactie van Thomas Aaustln. Cadeauzoekers kunnen In de kook boekhandel terecht voor werkjes als „Zola table", „Dining with Sherlock Holmes" of de 140 gulden kos tende kook- en wljnboeken die Salvador Dali baseerde op de vlnologie en keukengeheimen van zijn vrouw Gala„Diners de Gala" en „Vlns de Gala". „Deze laatste categorie ontleent zijn waarde vaak meer aan de curiositeit dan aan de receptuur", licht Titla Bodon toe. „De re cepten zijn vaak wel correct, maar weinig origi neel; In allerlei andere boeken tref Je ze net zo goed aan. Vaak zijn het de verhaaltjes er om heen en de foto's die het 'm moeten doen. Maar dat leg ik mijn klanten dan ook uit. Met vreselijk veel plezier, want om dat contact met de mensen Is het mij natuurlijk te doen. Praten over koken vind Ik bijna net zo leuk als eten". Het winkeltje van deze culinaire winkelierster Is geopend van 11.00 tot 17.30 uur. Zaterdags van 11.00 tot 1600 uur. 's Maandags gesloten. WILLEM SCHEEP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 19