Iet Wilde W esten ond het evrijde luiden I >r. De Jong houdt zijn gelijk vol omtrent Van t Sanl jongs historie over :t laatste oorlogsjaar GENLAND LEIDSE COURANT DINSDAG 9 DECEMBER 1980 PAGINA 11 ieel dui leerlinj looi ah weten die r is ze coml iken lani is,aai tijd temmi raatje etzelf< 'elley en. Dan aange: erfl arel Vmster 1 „Tusi andf ak. Er ib schiedschrijving van dr. L. de Jong over de tweede we- loriog begint haar einde te naderen. Vandaag verscheen ig ee helften, samen 1005 pagina's, het eerste deel (ge sierd 10a) van de twee, waarin De Jong het laatste oor- behandelt. Het loopt in grote lijnen van D-Day, 6 1944, de geallieerde landingen in Normandië, tot 13 ik 1945, de dag waarop koningin Wilhelmina in het ■d rs-Vlaamse Eede haar eerste bezoek aan bevrijd zuide- i Jederland kon beginnen. In deel 10b, dat naar verwach- i mei 1982 verschijnt, komen dan o.a. de hongerwinter bevrijding benoorden de grote rivieren aan bod, in Indonesië, en deel 12 is als een epiloog voorzien. bepaa a ande wordt oorkei dat is D-Day ïuldigf heeft, ilhelmina 's rugkeer levenswerk van De Jong tonen ook te nu verschenen banden het inmid- hertrouwde beeld van een zorgvuldig orkeuihponeerd verhaal, uit talloze bron- verlevendigd met pakkende details, rk lijzondere lijkt ditmaal vooral, dat het eerst een samenhangend ,2 wordt geboden van een stuk oorlogs- edenis, dat naar verhouding i uitgavjng minder bekend is dan wat als de g het 1 erwinter" legendarisch bleef i tbevolkte westen des lands. Geen .ngaaCr: de verschrikkingen honger, heer J r. chaos die men te verduren had taak v gebieden die het langst door de d-rs bezet bleven, eisten cht op in een bitter worstelen otere houd, dat de gebeurtenissen de zuiden nauwelijks doordrongen. Engel dan iiftaad lag de situatie daar fundamen- nders, men was er bevrijd, brein is ook in het zuiden eei ook z ,rÜs aan leed betaald: duizenden do- in thet zwaargewonden onder de burger- xtra r"nS en onvoorstelbare materiële iSesting. Want juist in zuidelijk Ne- jaar id hebben de Duitsers zich het taaist digd en is het felst gevochten. ontsto het rei e Dinsdag hield niet aan de geallieerden tenslotte hun door- i doer in Normandië hadden bevochten en de hu snelle opmars op 3 en 4 september en Antwerpen bevrijdden, werd een Duitse weerstand van betekenis verwacht. „Dolle Dinsdag" 5 sep- oject 1 r 1944 bood vooral in het zuiden ;ker. 2|sten het chaotische beeld van de te- verslagen leger, zoals rdam. veral elders in het land paniek zich fir maakte van al wat Duits was of f^mstefc had geheuld. De Jong beschrijft dat ld, maar het beeld bleek bedriege- Duitse defensie werd al snel op- georganiseerd, dank zij ook de )auze die haar werd gegund door de ïrde transportcrisis, waarbij hele le tterlijk stil kwamen te staan omdat - (en artillerie, granaten, tanks, on- ;n) niet voldoende en niet snel ge noeg konden worden aangevoerd vanuit de weinige ontschepingsplaatsen aan de Atlantische kust. De geallieerde tegenslag werd compleet en de hoop op een snelle bevrijding voor de meeste Nederlanders vernietigd door het mislukken een brug te ver van het avontuurlijkste deel van de ope ratie Market-Garden, de luchtlandingen bij Arnhem, die de Rijnbrug (die overi gens niet op de kaarten stond die de Brit ten bij zich hadden: die waren van 1913) in geallieerde handen hadden moeten brengen. Over dit onderwerp is al een bi bliotheek volgeschreven; De Jong geeft daar een heldere samenvatting van, com pleet met een oplossing van de raadselen rond wijlen Christiaan Antonius Linde mans, bijgenaamd „King Kong", de man die er altijd van verdacht is dat hij als agent van de Abwehr het plan voor Mar- ket-Garden aan de Duitsers heeft verra den. De Jong stelt vast, dat Lindemans zulks inderdaad op 15 september in Driebergen heeft gedaan, maar dat zijn verraad geen invloed heeft gehad op de militaire ontwikkeling. Want zijn infor matie werd aan Duitse kant al evenmin serieus genomen als omgekeerd aan Britse zijde de inlichtingen van het Nederlands verzet o.a. over de aanwezigheid van Duitse tanks in de buurt van het Arnhem se gevechtsterrein. Gevechtsgebied Overigens is De Jong het wel eens met wat ooit voor de Enquêtecommissie werd gezegd: dat de slag om Arnhem verloren ging, is de redding van het land geweest. Want als het doel van Montgomery be reikt was: een doorstoot van Arnhem noordwaarts tot het IJsselmeer, zouden de len" in het westen geïsoleerde Duitsers zich ongetwijfeld tot het bittere einde hebben SnanninffSvelH verdedigd en was daar geen steen op de andere gebleven. Die verwoesting bleef het land bespaard, maar het zuiden kreeg daarentegen de volle mep, stukje voor beetje met geweld bevrijd, puinhopen alom, verbitterde strijd links en rechts van de Maas, Venlo en Roermond een ruï ne, bloedige gevechten om de Wester- schelde open te krijgen voor de aanvoer via Antwerpen, Walcheren aan de zee prijsgegeven (de geallieerden bombar deerden de dijken zonder onze regering om toestemming te vragen), Nijmegen maandenlang onder Duits artillerievuur en zo maar verder: het zuiden bleef mili tair gevechtsterrein. En dat had belangrij ke consequenties. In beginsel had Eisenhower er het hoogste gezag, vertegenwordigd door Shaef (Su preme Headquarters Allied Expeditionary Forces), dat voor de Nederlandse zaken een sectie had, de Shaef-Mission, van hon derd officieren, zestig Britten, veertig Amerikanen. Van hun inzet hing het af wat er naar het bevrijde zuiden kon wor den aangevoerd aan het bitter noodzake lijke: transportmiddelen, brandstof, kle ding, voedsel, bouwmateriaal, maar ook zij konden geen ijzer met handen breken: het militaire vervoer ging altijd voor, de grote aanval op Duitsland moest nog ko men, en het Ardennenoffensief betekende een nieuwe complicatie. Het bevrijde zuiden was dan ook aller minst een paradijs geen vervoer, geen post, geen gas, nauwelijks stroom, weinig te eten, en tienduizenden die woonden in schuilkelders en krotten. Aan Nederland se kant was het beleid namens de regering (die in Londen bleef) in handen van het Militair Gezag onder leiding van de chef staf, generaal H.J. Kruis (wiens hoofd kwartier pas in april '45 van Brussel naar Breda kon worden verplaatst), terwijl prins Bernhard vanaf 3 september '44 fungeerde als bevelhebber van de Neder landse (binnenlandse) strijdkrachten (BS), een functie die hij zelf in een luimige bui karakteriseerde als „roverhoofdman spe-. Bij de Londense voorbereiding van het Militair Gezag (MG) was nimmer voorzien dat de bevrijding van Nederland een zo langdurige en verbrokkelde affaire zou worden, maar Kruis bleek zijn huiswerk zo goed te hebben gemaakt,'dat hij ook talloze onverwachte problemen, inbegre pen een begin van wederopbouw in de chaos van een zwaar getroffen oorlogsge bied, redelijk de baas is gebleven. Uiter aard lag evenwel de conflictstof in begin sel als het ware voor het oprapen tussen Kruis, die zijn handen vrij wilde hebben om slagvaardig aan het werk te blijven, en Londense ministers met hun eigen op vattingen. Dat gold met name een heet hangijzer als het beleid jegens de mensen die in bezet tingstijd meer of minder „fout" waren ge weest, niet alleen de duidelijke gavallen, maar ook diegenen die in het bestuur, het bedrijfsleven, als politieman of wat dan ook hadden gefaald, gecollaboreerd. Er moest gezuiverd worden, dat was een te rechte eis van de illegaliteit, maar dat be hoorde niet in het wilde weg te geschie den, en niet zonder de waarborgen van een rechtsstaat. Aan de vele problemen in dit spannings veld is een groot deel van De Jongs nieuwste boek gewijd, boeiende historie, terecht gewijd, ook al omdat het bevrijde zuiden als het ware het proefveld is ge weest voor de aanpak die later in de rest van het land zou volgen. Bovendien speel de koningin Wilhelmina haar geheel ei gen, doelbewuste rol. Zij wilde vóór alles een „vernieuwd" Nederland, waarin niet langer de oude politieke verdeeldheid een hoofdrol zou spelen, maar de eendracht waarvoor de besten hun leven op het spel hadden gezet; de verzetsmensen waren haar helden. Een nieuw stel De Londense ministers, „het hele stelle tje", Gerbrandy aan het hoofd, had feite lijk voor haar afgedaan, maar staatsrech telijk kon zij uiteraard niet helemaal haar eigen gang gaan. Zij forceerde weliswaar dat er een nieuw kabinet werd gevormd (het was op 23 februari 1945 in hoofdzaak bemand) maar kon tenslotte niet om Ger brandy heen: hij werd voor de derde maal minister-president. Ditmaal was van zijn ploeg een meerderheid zeven van de twaalf uit het bevrijde zuiden afkom stig, onder wie de Eindhovense referenda ris dr. Beel en de als Unieman omstreden maar ook om zijn capaciteiten gewaar deerde prof. De Quay, die overigens pas vanaf april op het departement van Oor log terechtkwam. Tot de avontuurlijke verhalen die De Jong (die ook ditmaal weer een uniek ruim gebruik kon maken van Wilhelmi- na's huisarchief) over de gang van zaken weet te vertellen, behoort de manier waarop zowel twee eigenlijk „vernieuw de" mensen als de ministers Burger en Van Heuven Goedhart als bakstenen vie len en de twee „oude" socialisten ir. Al- barda en dr. Van den Tempel werden ge loosd. „Wild West" Er is nog veel meer „Wild West" in dit boek, zoals de harde botsing tussen het MG en de illegaliteit aan de ene en de na gelvaste baron Speyart van Woerden, pro cureur-generaal in Den Bosch, aan de an dere kant. Het conflict betrof het arresta- tiebeleid waarin Speyart (hij verloor) een traditionele hoofdrol wilde voorbehouden voor de politie, die echter haar gezag had verloren en zelf nog niet voldoende gezui verd was. Zeer fraai is ook de scène waar in vijf Londense ministers, als „kwartier makers" zojuist in het zuiden aangeko men, gevankelijk naar een politiebureau werden afgevoerd, omdat zij als verdachte vreemdelingen werden beschouwd:ze hadden geen persoonsbewijs. Flinke delen van dit boek laten zich lezen als een roman, waarin de absurde werke lijkheid de stoutste verbeelding gemakke lijk overtreft, maar ook met het echte hel dendom en vernuft van het verzet de spoorwegsabotage, de knokploegen, het netwerk van verbindingen en het bit tere drama van de dood, zoals de massa executies van Vught. Het verhaal gaat ook over het begin van de spoorwegstaking, nieuwe massale eva cuaties van de burgerbevolking (meer dan 450.000 waaronder Arnhem en de zuidelij ke Veluwezoom, de onder water gezette FOTO'S Linksboven: Zo zag het er in Venlo uit, toen de stad ten slotte in geallieerde handen viel. Maar dat geschiedde pas einde februari, begin maart 1945. Op 14 januari hadden de meeste inwoners Venlo moeten verlaten; in totaal kwamen 90.000 Limburgers in Fries land, Groningen, Drenthe en Overijssel terecht. Boven: Vijf Londense „kwar tiermakers" arriveren op 25 november 1944 bij Eindhoven. Van links naar rechts de minis ters Van den Broek (Finan ciën), Van Lidth de Jeude (Oor log), Gerbrandy (Algemene Oorlogvoering), Van Heuven Goedhart (Justitie) en Burger (Binnenlandse Zaken). Ze re den van het vliegveld naar Ois- terwijk, maar werden op de brug over de Dommel in Boxtel aangehouden door een „overi gens alleraardigste jongeman van de Binnenlandse Strijd krachten". De ministers lieten hun diplomatieke paspoorten zien. „Dat heb geen waarde", zei de jongeman, en de minis ters met hun hele trein van ambtenaren, zes of zeven auto's vol, werden opgebracht naar het politiebureau. Links: Frank-KP (Joh. van Bij- nen), landelijk sabotagecom- mandant van de knokploegen. Zijn mannen deden voortreffe lijk werk: in de vroege ochtend van maandag 4 september kon op de grote lijnen in het zui den, midden en oosten des lands geen trein meer rijden. Van Bijnen stierf eind novem ber '44. Linksonder: In de nacht van 8 op 9 september heeft de KP weer toegeslagen: bij Ede wordt zo'n chaos aangericht, dat de vitale lijn Utrecht-Arn hem dagenlang onbruikbaar blijft. Rechtsonder: Oorlogvoering in het polderland: Britse tanks zijn bij de nadering van Den Bosch met takkenbossen bela den voor het passeren van tankgrachten en sloten. De stad werd op 25 oktober bevrijd. Betuwe, Noord- en Midden-Limburg, Tiel, de Bommelerwaard, Walcheren, Zeeuws- Vlaanderen), het verplichte graven van tankgrachten (Hitler had ijlings besloten de Westwall te verlengen tot Zwolle toe), het onderling geharrewar van de grote stromingen binnen het verzet, de wan toestanden bij het interneren van NSB-le- den en de voortdurende dreiging van de V-l, de Duitse vliegende bom (in Noord- Brabant stortten er, onderweg naar Ant werpen, tussen de 100 en 200 neer en eis ten tientallen doden; Den Bosch bad er z'n eigen schietgebedje bij: „Och Lieve Vrouwke, gif 'm nog een douwke"). Het energiegebrek (zó groot dat de zender „Herrijzend Nederland" die op 3 oktober in de lucht kwam dat was ook de dag waarop de Westkappelse Zeedijk werd ge bombardeerd in elke uitzending de luisteraars moest aansporen, alle lampen in hun woning uit te doen als ze de radio inschakelden), de grote toeloop van oor logsvrijwilligers, het tekort aan geld èn arbeidskrachten voor het bedrijfsleven (men ging liever aan het werk bij de BS, de Stoottroepen of de geallieerden die 23.000 burgers in loondienst hadden), de herleving van de oude politieke partijen, de S.D.A.P. voorop (door mr. Donker in Eindhoven, medio januari '45 heropge richt): ziedaar nog een paar van de vele gebeurtenissen die De Jong beschrijft. Hij sluit af met het emotionele beeld van de terugkerende koningin, die al veel eer der had willen komen. In oktober al had koning George een bezoek gebracht aan de Britse troepen in Noord-Brabant, maar zij mocht niet. Eind november '44 vonden haar ministers het nóg niet veilig genoeg en dat bracht Wilhelmina in alle staten: „Heb ik dan helemaal geen vrijheid? Het is toch ook mijn land?" Dat was het. Maar ze moest wachten tot maart. JAN ONSTENK „Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 10a: Het laatste jaar, I" door dr. L. de Jong. Twee banden, 1005 blz. met 112 foto's en kaarten. Prijs populaire editie 52,50, wetenschappelijke uitgave 185,-. HAAG De kritiek van de er A. den Doolaard op zijn be- ïn omtrent Francois van 't Sant, het bestaan van de buitenechte re „Henny Le Roi" van prins 'k in twijfel wordt getrokken, L. de Jong opnemen in zijn deel (12) oyer Het Koninkrijk [tderlanden in de Tweede Wereld- Dit heeft De Jong meegedeeld s, main persconferentie ter gelegenheid rden 4e presentatie van deel 10A van de serie. Weliswaar is het zo dat een onafhankelij ke commissie van deskundigen een selec tie zal maken uit alle in de loop der jaren geleverde kritieken, „maar ik behoud me het recht voor daar zonodig iets aan toe te voegen", aldus de auteur. Uit de bereidheid van De Jong mag niet worden afgeleid dat hij het eens is met de visie van Den Doolaard. Het tegenoverge stelde is het geval. Volgens De Jong heeft Den Doolaard in zijn boekje over Van 't Sant niets anders gedaan dan nog meer bewijs leveren van het verkeerd handelen (bijv. meineed) van deze dienaar van ko ningin Wilhelmina in de zaak-Elisabeth le Roi. „En daar waren we het al over eens", aldus De Jong. Daarmee is echter zijns in ziens zeker niet aangetoond dat de man het bestaan van deze vrouw (de vermeen de moeder van „Henny") heeft bedacht om een groot bedrag in zijn eigen zak te kunnen stoppen. „Voor mij staat het vast dat alle oneerlijkheid van Van 't Sant voortkwam uit een noodsituatie. Hij wilde ten koste van' alles voorkomen dat het Koninklijk Huis in opspraak zou komen". De Jong stoelt zijn overtuiging vooral op het feit dat de Koninklijke Familie Van t Sant nooit heeft laten vallen. Zo kwam de man, nadat hij als gevolg van de affaire- Le Roi ontslag had moeten nemen als hoofdcommissaris van politie in Den Haag, in persoonlijke dienst bij koningin Wilhelmina. Pas in deel 11 komt De Jong toe aan het beschrijven van wat zich tijdens de oorlog in Nederlands-Indië heeft afgespeeld. Hij zei zich ervan bewust te zijn dat vele mensen al heel lang wachten op dit deel, omdat zij er behoefte aan hebben dat nu eindelijk ook eens uitgebreid aandacht wordt besteed „aan wat daar doorstaan Deel 12 wordt de epiloog. De Jong ziet het schrijven daarvan als zijn moeilijkste kar wei. Hij ziet het als zijn taak weer te ge ven in hoeverre de oorlog het Nec.erland van na de bevrijding heeft beïnvloed. Of er in dat deel, dat dus ook de kritieken op zijn werk zal bevatten, ook ruimte is voor allerlei eigentijdse gebeurtenissen, zei De Jong nog niet te weten. Hij maakte de in druk wel over de affaire-Menten te willen schrijven, maar nog onzeker te staan te genover de zaak-Aantjes. De Jong had eind 1978, door zijn optreden voor de tele visie, een belangrijk aandeel in de val van mr. Willem Aantjes als politiek leider van het CDA.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 11