Leiden heeft vijf ;i - sporthallen nodig legge &schiï|ve. Een herfstavond is best door te brengen met geschoten enbereidwilden donkere wijnen l! ALS HET JACHTSEIZOEN IS AANGEBROKEN N JAARVERSLAG SPORTSTICHTING £etdóe0ou/ta/rit Virtuoze solo 's in concert Krommer '»a|TAD/REGIO LEIDSE COURANT WOENSDAG 3 DECEMBER1980 PAGINA 5 Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. i, die ;mber ?n da( •oners in de itwik- uwen wordt ls een steeds at ge- ;ondi- t zou- nd de jdens ie Soj anbe ïtten. voli jeug «hip in en beter ïmen thotfl at opf dsbe- :hzelf a van :raad in en n he ddelJ kop k nog n Fil tri de vatj i kan geen luidt a van an de g om raad eugd- aan- Het jachtseizoen is aangebroken. Daar moet dan wat aan gedaan worden. Je kunt slinkse wegen en paden bewandelen en in velden of dreven achter een haas aanzitten. Er is ook een nieuwe mogelijkheid die bij Noordwijk geboden wordt. Daar schijnt het bijna te wemelen van sluwe vossen, en de één zegt dat die rovers uitgeroeid moeten worden efi een ander wil dat weer voorkomen, omdat de vos in de duinen en kippenhokken zo apart is. Men ziet maar. In elk geval is het jachttijd, en die mag je niet zonder meer voorbij laten gaan. De meest rustige manier, ook de meest kostbare, om de jacht te vieren is de comsumptieve. Dan kun je gewoon thuisblijven en je te goed doen aan geschoten wild dat van poelier, jagersman of stroper werd betrokken. Degene die het meest op heeft met het bereiden van een schotel (en dat wil vaak de man zijn, die met een uitgekiend en verfijnd recept het gezin tracht te verrassen) staat dan wel eerst uren lang in de keuken, maar daarna is Vet aanvallen geblazen. Leuk. Best aardig. Maar je kunt er ook een paar honderd gulden extra tegenaan gooien en met je vrouw je aan een betaalde verwennerij overgeven in een etablissement met jacht-know how. Dat is lang niet mis. En ja hoor. daar zaten we dan weer in Oegstgeests eigen De Beukenhof. Om, zoals directeur Hans M. Martens het uitdrukte, „extra aandacht te wijden aan de bij het jachtseizoen behorende culinaire geneugten". Een avond ter ere van het wild en om „nou lekker eens niet aan de lijn te doen". De genietingen aan Jafel worden hoog opgezweept, zonder dat 't er wild aan toe gaat, en de wijnen (ik krijg weieens de indruk, dat de eethuizen het juist daar van moeten hebben, want al die in flessen residerende grand cru's slaan de prijzen vari het wild en gevogelte met stukken) blijven uitdagen en je toefonkelen. Geen avondkleding; soms is de smoking niet verplicht, doch wordt wel op prijs gesteld. Zo blijft het restaurant ronkend lokken. Aldus werd in De Beukenhof eind maart het voorjaar binnengehaald met exquise en artistieke produkten uit de „kleedkamer" van chef kok Koos van Fulpen, een man die je feitelijk nooit te zien krijgt, maar als hij er niet was kon de zaak wel inpakken. Een kok als Van Fulpen zie en hoor je niet: je proeft hem alleen in zijn ervaring. Hij dirigeert in het verborgene van zijn keuken z'n brigade aan het front der verfijning; hij schikt, verdeelt en heerst. Toen, op de drempel van de lentetijd, en nu, als het wild opgejaagd en aangedragen wordt ter verorbering. En wie was daar tevens? Als ik het niet dacht: Olaf Viruly! De concertpianist van „vliegenden huize", de smaakmakende vertolker van magistrale muzieken, de verbinder van de gangen en beheerser van staccato's en glissando's die zelf ook wel van een warme hap houdt, met de tong klakt als hij voeling krijgt met een superieure Grave en kunstzinniger wordt naarmate Le Moka, de Aschbach Uralt en het after dinner-sigaartje op het plankje naderen. De lente werd door hem, eind maart, ingeluid met nachtzangen van Chopin en Prokofjev's Liefde voor Drie Sinaasappels die op een mars uitliep. Ditmaal mocht Olaf (47) op z'n plaats blijven zitten en zich te goed doen aan het Dner Dégustation de Gibier. Spelen deed een ander wel, op de wildavond; een vriendelijke pianist die zachte riedels maakte en de gerechten, getransporteerd door de „zwarte brigade" van kelners (de „witte" zijn de onzichtbare koks), aan zijn neus voorbij zag gaan. Een helse tentatie die je niemand zou mogen aandoen. Het paradijs duurde vijf uur. De festiviteiten begonnen met een vin d'apéritief Sauvignon Tourraine, een krachtige bouillon van kwarteltjes getrokken en een paté van een gesneuvelde haas. Feestredenaar was de vinoloog en culinair journalist Pieter Taselaar, die al jaren zo veel van vtfijnen afweet, dat je er stil van wordt. En het erge ervan is: hij drinkt ze ook! Zelfs als iedereen kijkt. Zo verkondigde Taselaar de lof der wijnen en wandelde hij met z'n etend gehoor via omwegen door Franse wijngaarden, deed kastelen en wijnboeren aan. Een zittende wandeling langs „modedruiven" en fraaie, gekruide droge wijnen, tongklakkend en proevend van de volle druivensmaak of genietend van de afdronk van een rode vorstelijke wijn met een ronde notensmaak. Taselaar deed het kalm aan; hij overdreef niet, wat de lengte van zijn spreekbeurt aanging. Maar elk van de vijf geserveerde wijnen kreeg van hem het volle pond in kleine hymnes, ter ere van de Banyuls „Mas de le Serra" (een grand cru die een paso doble verdiend had), tot meerdere glorie van een Chateau la Dauphine, een Domaine de Beaurenard, een Muscat de Beaumes de Venise. Je zag de ranken, die door Pieter de wijn evangelist ontleed en bezongen werden, zö voor het nog niet benevelde geestesoog. Ach, we koesterden, met alle andere verspreide tafelgenoten, de rode wijnen slechts, zonder gulzigheid of een andere bijbedoeling en alras wisten we iets van een bodemstructuur en hoe we vriendelijk moesten wezen voor de Medocwijn, ook „als de neus nog niet helemaal los is ten opzichte van het gevogelte". Hier en daar werd even geginnegapt. Het wild kwam in zicht, maar Pieter hield rustig docerend vol. Daar bleek, dat de Chateau Neuf du* Pape (kasteel nummer negen van de paus in z'n babylonische gevangenschap) gelieerd is met wild, behept met de kruidige geur van de grond; een dijk van een wijn, die het bij het haarwild erg goed doet. Toen moest het gebeuren. De brigade trad aan met ronde door zilverkleurige stolpen bedekte schalen. Vier man bij een tafel; de gérant telde onhoorbaar en tegelijk werden de stolpen weggehaald: daar lagen de eerste toebereide specimina uit het bos, van het water, uit de wei. We mochten raden en de uitkomst op een briefje schrijven. Voila. Verwarring. Opgetrokken wenkbrauwen. Proeven. Leverachtig van structuur, was het eerste vederwild. „Dat krijg je thuis niet elke dag", zei een tamme tafeldame. Wat doe je Je merkt iets; iets scherp van smaak, en je bent niet ingewijd. Was het wel vederwild? Hield de regie ons niet voor het lapje, legde men geen hinderlaag? Er werd in het wild gegist. Eend? Patrijs, giraffe, Chef-kok Van Vulpen met een van zijn jachtschotels. kariboe? De beroemde kastelen waren al vergeten en we mochten aan tafel geen bokken schieten. Werd hier een grapje uitgehaald met een fazant? Zelf besloot ik bij de eerste ronde tot een struisvogel en een fuut. Een snip, daar werd elders aan gedacht. Olaf Viruly, tegenover mij, vulde „een wilde Taselaar" in, met als tweede oplossing een gems, als „pièce en forme de poire". Daar werden me toch war bokken geschoten! Er was een blozende winnaar met de minste fouten. Toen alle rondes waren afgewerkt, met die schalen en stolpen en zo, luidde de uitslag van zo veel Romeins genot en tonggestreel: het eerste rood was tamme eend, de patrijs was een watersnip en het roze vlees fazant (dus toch). Het défilé werd afgerond door wilei zwijn, reebok en mouflon, doorgaans een Veluws schaap dat gemeenlijk aan de kogel ontsnapt. Hoch!, prosit en cheers! Olaf Viruly werd op een gevorderd tijdstip uitgenodigd en aangekondigd. De verhongerde pianist-van- dienst was bereids naar huis toe. Olaf deed even of hij van niets wist en zette zich, met nog een stukje zelfverzonnen gems tusser| de kiezen, achter de vleugel en haalde daar (na nog ..van een vurige, strelende Mise au Domaine geproefd te hebben) een prelude van Chopin uit, als een rijpe muskaatdruif die licht geperst was. En de rituele vuurdans van De Falla, met feilloze accenten. Gedempte stem uit het najaarspubliek: „ik geloof, dat het met de pianist aardig goed zit". Klantenbinding op De Beukenhof (Hans Martens zelf kreeg bijkans geen brok door de keel, want hij was nu eenmaal de floor-manager), in de gloed van „the fall", de herfst, die, met het wild, tot aan de winter reikt. Toen was het kassa en een roze roos voor de dames. Harmonie du soir; en Olaf Viruly mompelde: „Gaspard de la nuit". Het liep tegen half twee en het wild was weer even veilig. 1IDEN Leiden heeft grote behoefte n één of meer sporthallen. Dit werd t eens benadrukt in het jaarverslag e '9 van de Leidse Sportstichting. De e Drtraad van Zuid -Holland geeft wat ïcretere cijfers, stelt dat de gemeente r iden kampt met een tekort van vijf t>rthallen. Al enkele jaren is bekend r t Leiden grote behoefte heeft aan een iltifunctionele sporthal. Of die er s rkelijk komt is nog niet bekend. t alisatie van een dergelijke sportzaal dacht wordt aan plaatsing in de om- r ring van de Groenoordhallen, is de afhankelijk van het bestem- ngsplan De Halleri. Een plan dat t niet is verschenen. I jaar 1979 was het jaar van de openin gen. afscheid en plannen. Geopend wer den het Vijf Mei bad, de atletiekbaan in de Leidse Hout, de bowlingbanen van het Vijf Mei bad en het skateboardcentrum bij de Ton Menken ijsbaan. Afscheid werd onder meer genomen van Sportstichting- directeur G.J. Philipsen. Philipsen werd per 1 april van het vorige jaar opgevolgd door de heer J. Duyvenstein. Plannen zijn er ten aanzien van de afron ding van het wielercircuit op de voormali ge vuilstortplaats in de buurt van de wijk Roomburg. Wanneer het overleg met de wijkvereniging Roomburg is beëindigd wordt de aanleg van het wielercircuit vol tooid. Er bestaan ook plannen die uitbrei ding van de zwemwatercapaciteit betref fen. Ondanks de realisatie van twee nieu we, overdekte zwembaden is er voor de verenigingen niet meer ruimte ontstaan. Dit vanwege het feit dat twee bovenge noemde zwembaden in de plaats zijn ge komen van De Overdekte en het Zwei- landbad. Vooral de recreatieve sport is hiervan de dupe. Het aantal sportkeuringen is teruglopen. Werden er in 1978 nog 3024 keuringen verricht, in 1979 bedroeg dat aantal 2524. Een teruggang die volgens de Sportstich ting voornamelijk te wijten is aan het ver minderde aantal herkeuringen. De Stich ting is het niet eens met het feit dat steeds meer keuringen door verenigingen in het eigen clubgebouw worden gehouden. De Sportstichting kan daar overigens niets aan doen De verantwoordelijkheid in deze ligt bij de desbetreffende sportbon den. Zegge en schrijve vragen wij slechts één nieuwe abonnee voor deze handige 4-kleurenbalpen. Naam Adres_ noteer m.i.vals nic abonnee van de Leidse Courant Postcode/Plaats Betaald wordt per maand (automatische afschrijving) per kwartaal Stuur mij als dank voor de moeite handige matstalen 4-kleurenballpoint. Naam Adres Postcode/Plaats_ Telefoon Stuur deze bon in open envelop - geen postzegel plakken - naar: Leidse Courant, Antwoordnummer 349, 2300 VB Leiden. IN FEITEN DE BESTE LEIDEN Gisteravond bracht het studentenmuziekgezel schap „Sempre Crescendo" onder- leiding van Bastiaan Blomhert in de Zuiderkerk een gevarieerd repertoire ten ge hore. Het programma omvatte voor de pauze werk van Haydn en van zijn minder bekende tijdgenoot Franz Krom mer. Na de pauze werden modernere stukken van achter eenvolgens Chavez, Toch en Milhaud gespeeld. Helaas bleek de uitvoering van Haydns symfonie no. 86 een ma tige „binnenkomer". Met name de voor dit werk zo belangrijke violen maakten een zeer aarzelende, zo niet benepen indruk en ook de herhaalde pogingen van dirigent Blomhert om Haydns lyriek wat meer luister door hen te laten bijzetten, schampte af op een te starre blik op de noten. Stemde dit eerste gedeelte niet tot optimisme, deze indruk werd geheel teniet gedaan door het door solo-klarinettist Sebastiaan Boele virtuoos vertolkte concert voor klarinet en orkest van Franz Krommer. Zowel technisch als muzikaal wist hij zich meester van zijn instrument en ook het orkest speelde daardoor, leek het, geïnspireerder. De Mexicaan Carlos Chavez was de eerste 20ste-eeuwse compo nist die na de pauze aan bod kwam. Zijn „La paloma azul" voor koor en orkest verried duidelijk de toonkleur en het ritme van de mid-Amerikaanse muziektraditie en dat werd door het koor goed begrepen. Vooral de alten kwamen sterk over en hoewel de strijkers soms poogden het tempo wat te vertragen was het samenspel tussen koor en orkest over het algemeen goed. Ook in „Valse" van Ernst Toch bewees het koor in een a-capella samen spraak haar kunnen. De noodzakelijke voorwaarden voor een aanhoorbaar spreekkoor: goede scandering, duidelijke uitspraak en pauzes op het juiste moment bleek men goed onder de knie te hebben. Besloten werd met „Le boeuf sur le toit" van Darius Milhaud, met het haast swingende ritme uitstekend geschikt als „uitsmijter". De door Milhaud gesuggereerde logheid werd door de blazers naar behoren uitgedrukt en de nu goed op gang geko men violen verleenden met afwisselend pizzicati en spicati de nodige lichtvoetigheid aan het geheel. Herhaling van een fragment uit dit laatste werk was de voor de hand liggende toegift. FLORA STIEMER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 5