Scheveningers willen onder
het wapen van Den Haag uit
„AA'T OUWE, TOE JE'T AA"
SCHEVENINGEN Slechts
één souvenirwinkeltje Is nog
open. Een buitenlandse toerist
in dikke regenjas zoekt samen
met zijn zoontje naar een ge
schikte ansichtkaart. De gure
westenwind beukt op de ach
terkant van het prullaria-tentje.
Zand en verdwaald papier
haasten zich over de brede
boulevard. Rondom het Kur-
haus - das Wohnzimmer von
Scheveningen verrijst een
moderne badplaats In crème
en zachtrode kleuren.
De vanuit Den Haag kunstma
tig gestimuleerde groeistuipen
die van Scheveningen een in
ternationaal toeristisch eldora
do moeten maken, zijn voor
beelden van „typisch Haagse
bluf". Zo vat een ras-Scheve-
nlnger in de Keizerstraat de
bouwactiviteiten in en rond zijn
dorp samen. Drie gepensio
neerde vissersvrienden knik
ken instemmend.
„Het kantoorvirus heeft ook in
ons dorp toegeslagen, maar er
valt nog veel te redden",
meent Leen Pronk van het Co
mité Scheveningen Zelfstandig.
Een eigen burgemeester en
een eigen gemeentebestuur
kunnen de Haagse prestige-
slag misschien nog een halt
toeroepen. In februari stemt
Scheveningen over de plannen
van dit comité. Hoe denken
meneer Den Duik, de families
Taal en Van der Toorn over de
„doodserieuze" ideeën van
Pronk en de zijnen? Moet de
badplaats inderdaad, na eeu
wen met de Residentie verbon
den te zijn geweest, een zelf
standig leven gaan leiden? Hoe
moet dat dan, wanneer en
waarom?
Kurken
De plannen van Pronk en Co
zijn bij Iedere Scheveninger
bekend. „Ja, daar heb ik wel
over gelezen", is steevast de
eerste reactie. Maar of ze ook
moeten worden uitgevoerd?
„Natuurlijk", zegt ex-visser
Van der Toorn, die met een
stel oude collega's op de hoek
van de Keizerstraat en de
Wassenaarsestraat staat te
kouten. „Zie je dat wapen daar
boven de pastorie? Dat is het
kenmerk van Den Haag. Een
ooievaar, hoog op de poten,
kalende veren en een grote
bek. Dat is Den Haag. Wel iets
anders dan het Andreaskruis
van ons, met de drie vette ge
kroonde haringen". Wat hem
betreft mag Scheveningen
vandaag nog zelfstandig wor
den. „We hebben altijd een ei
gen bewindvoerder willen heb
ben", stelt hij. Van der Toorn
heeft geen hoge pet op van de
Haagse magistraten, die zijn
dorp vol bouwen met hotels en
tegelijkertijd de' bevolking ach
terstellen. Hij verzucht: „Het is
altijd al zo geweest, dat de
oude straatklinkers uit Den
Haag nog dienst konden doen
in Scheveningen. Nog steeds
zien ze in Den Haag de Sche-
veningers als een soort aange
spoelde Noormannen. Maar ze
vergeten dat Den Haag wel
eeuwenlang op de kurken van
Scheveningen heeft gedreven.
Wat denk je van de visserij en
het toerisme. Zet dat nou eens
tegenover dat beetje industrie
dat Den Haag heeft! Ze praten
almaar over hét Haagse
strand, maar wanneer het gaat
over het Huis van Bewaring, is
het ineens dè Scheveningse
gevangenis. Kijk, dat steekt
wel eens".
Van der Toorn vindt dat Sche
veningen zich op een heel dui
delijke manier van Den Haag
onderscheidt. „We hebben na
tuurlijk hier ons „real dialect"
nog, het echte Schevenings.
Een buitenstaander begrijpt er
toch niks van wanneer je het
hebt over een pannevissie
(eten van de vorige dag), o-
blokken (houten klompen), een
ommekantje (boterham) of
past 'un per are pastie...(pas
een paar andere, pas deze)".
Geen gezicht
Mevrouw Grootveld-Den Duik
heeft niet alleen een Scheve-
nlngse naam, ze gaat ook nog
altijd In de plaatselijke dracht
over straat. Al vanaf haar der
tiende. En op zondag ook nog
eens met een speciale kap
„Die maken ze tegenwoordig
niet meer", zegt ze. Hooguit
een honderdtal Scheveningse
vrouwen volgt nog haar voor
beeld. Op het strand komt ze
haast niet meer. „Vroeger wel
hoor", zegt ze, haar zware
boodschappentas meezeulend.
„Genoten hebben we. En niet
alleen 's. zomers hoor. Scheve
ningers vond je er altijd. Weer
of geen weer. Nu kom ik er
niet meer. Het Kurhaus is mooi
geworden, maar die kantoren
er omheen! Het is toch geen
gezicht".
The Kurzaal, underneath the
dome, now ia the Hvingroom
of Scheveningen, with cozy
hooka and a pleasant café-
restaurant.....Ba gibt so viel
schönea zu beobachten bei
den ebgetakelten Schiften,
den Netzen, die zum Trock-
nen ausliegen. Und nicht zu
vergeaaen daa Leben und
Treiben, der Reedereien mit
den echt Scheveninger Na
men wie Vrolijk, Jaczon und
Den Dulk.
In de visserskantine van de
Tweede Binnenhaven zijn ze
het gloeiend eens over de
noodzaak van Scheveningen
een zelfstandige gemeente te
maken. „Zoeken jullie een bur
gemeester voor Schevenin
gen? Schrijf maar op"l Giel
Bokking trekt de verslaggever
pen en papier uit handen en
begint spontaan met het sa
menstellen van een kandida
tenlijst voor het burgemeester
schap. De namen van Appie
Krent, Zwarte Arie, Jaap Be
zem en Blauwe Jan prijken bo
venaan.
„Lekker los van Den Haag?
Natuurlijkl Er mot een kanéél
tussen. M'n gonus! De bouw,
de visserij, alles is hier toch ze
ker naar de knoppen gegaan.
Al die flats voor het Kurhaus.
Het is toch geen ponem. Het
lijken wel bunkers. Wat die
Bredero nou geflikt heeft met
die bioscopen. Dat kan toch
helemaal niet. Afbreken die
handel en bioscopen bouwen.
Dat stond toch zeker in het
plan". Scheveningse vissers
kennen geen pardon.
„Hagenaars bouwen enkel
voor hun eigen. Ze doen niets
aan de woningbouw. Dure ap
partementen, daar zijn ze goed
in. Want die kunnen de heren
betalen. Een gewone vissers-
Jongen als ik kan toch niet met
huren van zevenhonderd gul
den en meer op het Gevers
Deijnootplein gaan wonen?!"
„Den Haag moet ook eens wat
aan de haven doen. Die had al
lang moeten worden uitge
diept. Binnenkort kan er geen
schip meer door. De vloot en
het havengebied moeten nodig
worden gesaneerd". Program
mapunten genoeg dus voor de
eerste Scheveningse gemeen
teraadsverkiezing.
Schatrijk
„Zeker", zegt meneer Turfboer
die net op een wankel trapje
de ramen van zijn woning in de
Zeilstraat staat te zemen. „We
zijn er ook groot genoeg voor.
Loosduinen is per slot van re
kening ook een eigen gemeen
te geweest. Waarvoor? Ja, je
krijgt dan meer zeggenschap,
hè", zegt de ijverige huisman
terwijl hij zijn zwaar geworden
zeem boven de emmer uit
wringt.
Kan een zelfstandig Scheve
ningen zich in de toekomst fi
nancieel bedruipen? „Bedrui
pen? We worden schatrijk. Die
kotters hier in de haven, daar
drijft Den Haag toch zeker
op".
„Scheveningers vond je er altijd. Genoten hebben we".
Welkom in café „De Spierbal"
op de Zeesluisweg. Achter de
tap barman Piet. De Spierbal
is de bron van de sociale lafe
nis voor de visserman, die zijn
netten inmiddels aan Neptunus
heeft gegeven en vanachter de
jonge klare mijmert over het
zoute haringverleden. Aan de
toog zit „de orgeldraaier", zelf
ook visser in ruste maar noch
tans bekend als muzikant, om
dat zijn overgrootvader ooit
per abuis een slinger aan een
draaiorgel heeft gegeven.
Zo ontstaan bijnamen in Sche
veningen, die men nog eeuwen
later met zich meetorst. De or
geldraaier dus: „Ik ben zonder
meer voor een apart Scheve
ningen. Scheveningers zijn het
liefst op hun eigen, het zijn
echte „klitters". Het zal dan
beslist beter worden hier. Daar
ben ik van overtuigd".
„De oudjes hier voelen zich
veel meer met Scheveningen
verwant dan met Den Haag. Zij
hebben hier al hun familie. Ik
ook. Daarom kom ik haast
nooit in de stad. Alleen trou
wen doe je daar op het stad
huis. Daarna kom je er haast
nooit meer. De Scheveningse
jeugd moet eigenlijk gewoon
hier kunnen trouwen. In een ei
gen raadhuis met een burge
meester in de Keizerstraat".
Drie Hagenaars aan de bar, die
voor een verfklus in het vis
sersdorp zijn beland, lachen
schuchter met de stamgasten
mee.
Piet de barman vult de orgel
draaier na wat tap-verrichtin-
gen aan: „Jonge gasten zitten
over het algemeen toch meer
In Den Haag dan in Schevenin
gen hoor. Een eigen burge
meester zou wel leuk zijn,
maar zonder kan het natuurlijk
ook. Er zal niet veel door ver
anderen", mompelt hij. Een
kans, dat de jenever dan
een kwartje het beetje wordt".
Op een bankje voor de Sche
veningse scholengemeenschap
Johan de Witt zitten Monique
Knoester, Louise Scholten en
Ursula Mannee. Ze doen mavo
en hebben pauze.
Het maakt ze niet veel uit wan
neer Scheveningen van Den
Haag wordt gescheiden. „Ik zie
het meer als een geintje", zegt
Louise. „Volgens mij heeft het
geen enkel nut. Ik voel me
geen Scheveningse, ook al ben
ik er geboren. Als ik van
school af ben, ga ik in Amster
dam wonen. Het is hier veel te
duf. Mijn zus woont daar al
een jaar en heeft het hartstikke
naar haar zin. Het uitgaansle
ven is hier wel O.K. In dan
cings kom ik 's avonds nog
wel eens. Maar mijn kleren
koop ik gewoon in de stad. in
Den Haag dus. Hier zijn maar
een paar goeie winkels. In de
stad is veel meer keus".
Ursula komt uit Den Haag en
gelooft niet zo in de zelfstan
digheid van de badplaats.
„Ach, Ik vind het wel een leuk
plaatsje. Zomers lekker naar
het strand en zo. Maar op
school merk je toch niet, dat je
ineens In Scheveningen bent.
Den Haag en Scheveningen
horen gewoon bij elkaar. Het is
alleen Scheveningen vanwege
de pier en de zee". Monique:
„Wat ik zo typisch aan Scheve
ningen vind? Nou, het taaltje,
hè. Mijn zus bijvoorbeeld praat
nog echt dialect. En ze letten
hier ook meer op elkaar. Het is
wat kleiner, wat meer een
dorp. In onze straat wonen drie
van dezelfde familie".
Gevraagd aan de vriendinnen
hoe nu ongeveer de grenzen
lopen tussen Den Haag en
Scheveningen. zegt de één dat
de badplaats al begint bij het
Vredespaleis en denkt de an
der aan het bordje Schevenin
gen ter hoogte van de Fran-
kenslag. Het mooiste antwoord
komt niettemin van Louise. Zij
zegt: „Je bent Scheveningen
uit als je in Den Haag bent".
Volksstemming
„Het is toch geen ponem. Het lijken wel bunkers"
Den Haag begint dus waar
Scheveningen ophoudt. Dit
wordt voorgelegd aan mr.
Leen Pronk, een van de initia
tiefnemers van het Comité
Scheveningen Zelfstandig.
„We hebben geen goede do
cumentatie over de grenzen
van Scheveningen. Voorlopig
richten we ons naar de gren
zen van de hervormde kerk. Je
kunt Je afvragen of ook niet
een deel van het Statenkwar
tier en Duttendel bij Scheve
ningen getrokken moet wor
den. Aan de hand van wijkge
richte stemmingen die we in ja
nuari willen houden, komen we
pas aan de eigenlijke grensaf-
bakening toe".
De heer Pronk ziet die stem
ming met optimisme tegemoet.
Hij verwacht, dat in elk geval-
de helft van de Scheveningse
bevolking (in totaal ongeveer
17.000 inwoners) voor een on
afhankelijk Scheveningen
stemt, ledereen In het dorp is
het er over eens dat de onge
breidelde groei van de bad
plaats moet worden stopgezet.
„Zoals de Haagse gemeente
raad de afgelopen vier jaar
met Scheveningen heeft ge
sold, is bedroevend", zegt mr.
Leen Pronk tot slot. „Het lijkt
wel alsof ze het dorp Scheve
ningen hebben willen wegva
gen".
1980
Of Scheveningen ooit weer
wordt wat het eens was, be
twijfelen de meeste echte
Scheveningers. Daar lijkt het
nu te iaat voor. De klok kan
niet worden teruggezet. Gran
deur en misère gaan hand in
hand In het Scheveningen
anno 1980.
Gegroet Jacob Pronk, bouwer
van het allereerste kuurhuisje
In de duinen. Welkom groot
Consortium, bouwer van luxe
appartementen en rinkelende
speellokalen. Joop Taal (16)
ziet het vanachter de flipper
kast In Hommersons Sportland
zo: „Die oude mensen denken
nog aan dat Scheveningen van
vroeger hè. Maar. je houdt het
toch niet tegen, dat toerisme".
Oud-zeevisser Van der Toorn
staat voor het authentieke sou
venirwinkeltje van Kramertje
en vat zijn grieven nog eens
samen in onvervalst „real"
Schevenings dialect: „Aa 't
ouwe toe je 't aa" Had het
gehouden, toen je het nog had.
PETER VIERING/
NICO MOKVELD
FOTO'S: CEES VERKERK »»Die kotters in de haven, daar drijft Den Haag toch zeker op"