wmmt\
T
Student kent de praktijk onvoldoende
ig
Tante Pleun" voelt zich al
jarenlang thuis bij de krakers
^Splitsing
kuid-Holland
liosl ri ik
20 miljoen
"gulden meer
'Bezwaarschrift
procedure over
huisvestingszaken
moet op de helling'
■^ad/regio"
77
ie
—[lach t op foruma vond Quin tus
11
LEIDSE COURANT
DINSDAG 25 NOVEMBER 1980 PAGINA 5
TWEE DAGEN RESPIJT TOTDAT DE KNOKPLOEG KWAM
AAN
neent«
leeft gj
►ting
Een e
i een Pleuntje zat er vrij
warmpjes bij: op een
einig i redelijk gammele
n keukenstoel en gestoken in
een firijze wintermantel die
niets van het magere lijf
was prijsgaf. Nu bofte ze nog,
Ie naa ^at ^et buiten bijna 14
pad va graden C. was en ook 's
j nachts zal Pleun niet
Da h°eve.n te verhippen van de
de k°u' ergens op een
loop kapokmatras. En wat dan
die no&' ^ls temperatuur
dit fie dalende kuren gaat
dragel vertonen, heeft Pleun altijd
wel een kennisje achter de
jrts zahand in de houtwereld die
m2 wt iets kan ritselen voor de
nleg Vi ..open haard" die nog aardig
de Hi trekt. Maar dat is dan zowat
van d aües wat nog functioneert
nieui in het in een bliksemactie
zaterdagnacht betrokken
huis aan de
Franchimontlaan in Leiden,
eens een keurig
onderhouden
„middenklasse-pand" in de
Professorenwijk en sinds
een paar dagen een
avantgardistisch bolwerkje
van woningzoekenden. Van
gas, lichtv en water
verstoken. Pleun van P.,
Pas 72 geworden, is de
bejaarde alt in een
te-
tienkoppig jeugdig
„kraakkoortje", waar
weinig, muziek in zit maar
dat inmiddels toch maar
even de oorspronkelijke
woonbestemming van het
hoekhuis heeft bevestigd.
Franchimontlaan 18 is
gekraakt en zwervende
Pleun is erbij gehaald-
„Eindelijk bewoond", wordt
vanaf witte papieren vellen
achter de ramen aan de
voorbijgangers gemeld.
Pleun wilde best op de foto,
gistermiddag, en de vier
krakers en ettelijke
„sympathisanten stonden
dat toe. Zelf bleven ze
buiten schot en er werd
uiteraard geen naam
genoemd. Pleun mocht best
Pleun heten, maar „van
achteren" moest ze anoniem
blijven. Overigens had ik
net m'n hielen gelicht, na
het bezoekje, toen de politie
verscheen. „Nummer
huppeldepup, kom-es uit",
had het over de politie-
mobilofoon geklonken: „wil
je even op dat adres gaan
kijken wie er allemaal
inzitten en proberen namen
te noteren?" Nummer
huppeldepup ernaar toe,
maar in hoeverre de
bemanning van de auto
daarmee is opgeschoten zou
ik niet weten, want de
jongens en meisjes, krakend
aanwezig, zouden zwijgen
als het graf.
Natuurlijk deed de bel het
niet. Een tik tegen het
voorraam deed binnen in de
gang een oploopje van
krakers en sympathisanten
(een onderscheid tussen
beide categorieën valt er
sinds de Amsterdamse
„samensmeltingen" niet te
maken) ontstaan. Er was
even een situatie als van
„aan de deur wordt niet
gekocht", toen een
wpordvoerder het kleine
deurraampje opendeed en
sprakeloos wel scheen te
willen weten wat ik kwam
doen. Op de redactie was
eerder een bericht
doorgekomen, dat Pleun in
het gezelschap wel wat
wilde vertellen. De
woordvoerder, die
identiteitloos ook enkele
woorden sprak, sloot het
venstertje en ging in de
gang ruggespraak houden.
Ik had hem broeder portier
willen noemen en ik weet
zeker, dat de toch
vriendelijke jongeman daar
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
geen bezwaar tegen genaakt
zou hebben. De fotograaf en
ik werden toegelaten, via de
keukendeur die
ontgrendeld werck
Ik dacht, dat de
geïnfiltreerde groep iets
had uit te staan met de
Leidse Kraakbond, een
vereniging zonder subsidie,
maar de rustige krakers
ontkenden dit ten stelligste:
er was slechts sprake van
krakers en sympathisanten,
een gemengd assortiment,
dat, verstoken van enig
meubilair, op de kale slecht
in de boenwas zittende,
uitgebeten parketvloer was
neergestreken. Langs de
muren wat matrassen of
luchtbedden en daarop
enige hun tijd beidende
jongens- en meisjeskrakers
én lectuur. In het
woonvertrek, als „eerste
echelon", hing de geur van
een ondefinieerbare
melange, die ook in de
hogere regionen
bespeurbaar moet zijn
geweest. Wat dat niet
allemaal had kunnen zijn!
„Eindelijk bewoond!", las ik
achter de gesloten vitrage,
maar nu in spiegelschrift.
Zo. kun je dus collectief
onder dak zijn zonder
wenkend perspectief. Er
was nieuws. Het werd, in de
vorm van een communiqué,
aangedragen door een p.r.-
man van het ensemble.
Tante Pleun kon nog even
wachten; dat doet ze
volgens haar eigen zeggen
toch al jaren. „Er is weer
een huis bewoond!", heette
het in de aanhef van de
gestencilde boodschap (ik
vind het in elk geval een
pluspunt, dat een huis
gewoon een huis wordt
genoemd en niet een
„woning": want dat zegt
niemand van z'n huis). „Het
huis Franchimontlaan 18
stond namelijk, ondanks dat
er zo'n grote woningnood is,
al meer dan een jaar leeg".
Er gingen stemmen op, die
het tijdvak deden
schommelen tussen
anderhalf, ruim anderhalf
en bijna twee jaar. Verder
maar weer: „De eigenaar
wil dit huis verkopen.
Omdat een huis dat
bewoond is minder
opbrengt dan een huis dat
leegstaat, wil hij het huis
niet meer verhuren. Maar
doordat hij het driedubbele
bedrag (twee ton) vraagt
dan waarvoor hij het huis
in '71 heeft gekocht, zal hij
er ook niet zo gauw een
koper voor vinden. Wat zal
er nu met dit huis gebeuren
zo vroeg men zich af in
deze acte van rekenschap
en verantwoording.
„Doordat er nu, zoals
iedereen wel bekend zal
zijn, een krisis op de
huizenmarkt heerst en er
heel weinig huizen
verkocht worden, zal de
eigenaar tegen deze prijs
het huis waarschijnlijk de
eerste tijd nog niet kunnen
verkopen. Dus het blijft
maar leegstaan! Dat is de
reden waarom een aantal
mensen die geen dak boven
hun hoofd hadden, dit huis
weer zijn gaan bewonen!"
Een vreedzaam
legerbericht. En laat nu
niemand gaan zingen „o
was ik maar bij moóóeder
thuisgebleven...", want dat
is verleden tijd en dat doe je
niet meer als je 18 geweest
bent. Na de oorlog, toen de
woningnood vele malen
schrikbarender was, werd
er nog niet gekraakt omdat
de tijdgeest nog niet zo
ostentatief progressief was.
Maar vandaag wil men
onmiddellijk na moeders
pappot al op eigen benen
staan en zeker niet meer
wachten tot een hoogst
onzekere trouwdatum.
Daarom staat men in dikke
rijen te wachten op een
onderkomen, en als er
ruimte voorhanden is die
domweg onbenut blijft, wil
men erin. Ook dat is de
tijdgeest die blaast waar hij
wil, op weg naar een
flexibeler hanteren van de
begrippen eigendom en
bezit. En riood breekt
wetten.
Toen was er Pleun
Johanna, 72 jaar toch wel
oud; een wat kleumende
Pleun, die je op het eerste
gezicht „opoe Pleun" zou
kunnen noemen. Pleun
heeft een zeker reputatie
opgebouwd, vanwege haar
katten in het verleden. Ze
verzamelt al sinds jaar en
dag zwerfkatten met een
leuk uiterlijk. Ze mogen
verwaarloosd,
veronachtzaamd of
verworpen zijn: omaatje
Pleun Johanna van P. trekt
zich iedere poes' lot aan, tot
in het burgerlijke
ongerijmde. Katten bij de
vleet heeft ze verzameld en
verzorgd, gekoesterd en
buiten de aandacht
gehouden. En dan krijg je
een naam, in een
ordentelijke gemeenschap!
Als Pleun ooit was
ingetreden in een
kloostergemeenschap, zou
ze geprofest-zijn als soeur
Apolonia van de Katten. Ze
is nooit geprofest, maar wel
eruit gebrand. Zes jaar lang
trekt ze al rond, van
haardstede tot haardstede.
Klinkt knus, maar Pleun's
dagen, maanden en jaren
worden krakend bepaald.
Pleun Johanna komt als
behoorlijk inwoonster voor
het laatst voor in de
Noord wijkerhoutse
gegevens. Ze bewoonde tot
zes jaar geleden een
onderkomen op een erf, dat
volgens haar zeggen op
Pleuns naam geschreven
stond. Toen brak ze een
been. En het herstel duurde
geruime tijd. Inmiddels
brandde haar huis in De
Zilk af en sindsdien is ze
zwervende. Ze heeft een
batterij advocaten
ingeschakeld, maar die
moet weer bijgevuld
worden.
Laatstelijk woonde Pleun
en ze reist nog dagelijks op
en neer in Voorschoten,
waar ze de reputatie van
„Katte-Mie" hooghield. „Ik
ben niet normaal, omdat
niet iedereen zoveel van
katten houdt als ik". In
Voorschoten was het al een
kraakpand, thans door de
gemeente overgenomen. Als
ze de katten en de rest wil
verzorgen, kruipt Pleun
door een raam naar binnen
en als ze weggaat kruipt ze
weer naar buiten. Da's een
hele kunst, met haar been,
„maar ik kan het nog!" In
Voorschoten verkeerde ze
een jaar ongeveer en
voortgaande is Pleun nu al
zes jaar bezig wortel te
schieten in tal van
kraakpanden. Ze is een
oude kraakster. Een koude
nacht, ontdaan van elk
comfort, verontrust haar
niet meer. Er waren
kraakpanden in Leiden
waar ze vertoefde; aan het
Levendaal, bijvoorbeeld, en
in een pand aan de
Hogewoerd* „maar dat was
een studentenflat, voor
jongeren zogenaamd, en
daar mocht ik niet in".
Alles was tijdelijk, de
afgelopen zes jaren. Maar
Pleun hield haar menagerie
in de gaten en kreeg steun
van dezen en genen,
uitgedrukt in honderden
guldens. In De Zilk had ze
twintig jaar gewoond. Toen
ze in het ziekenhuis lag,
voor haar been, met polio,
brandde haar huisje in De
Zilk, gemeente
Noordwijkerhout, af. Toen
was alles zoals ze me
gisteren vertelde
afgeschreven. Sindsdien is
krakende Pleun in contact
getreden met de ene
advocaat na de andere,
maar inmiddels is gebleken,
dat ze het best kan vinden
met „de jongelui", die
krakend van pand tot pand
trekken. Vier rechters, en
een heel dossier „over mijn
eigendom". En „ze" zeiden
tegen Pleun: „Waar je ook
zit, daar halen we je eruit!"
Pleun Johanna, door de
Kraakbond geholpen. „Ook
in Haarlem zijn ze bezig
met iets voor mij te
versieren. Ik heb een
nieuwe advocaat (de
vorigen lachten me alleen
maar uit), die zich inzet
voor mijn plekje in De Zilk
Ik wil daar alleen
terugkomen en nergens
anders!"
In Voorschoten zijn er nog
steeds poezen en een
hongerige hond. Er zijn nog
vijf honden ergens in
Aerdenhout. Pleun zit nu al
een jaar of wat op de
schopstoel en verhuist van
matras naar matras. Nu
maar weer kleumend aan
de Franchimontlaan. Maar
ze wil terug naar
Noordwijkerhout: „daar heb
ik honger en kou voor
geleden; dat geef ik niet
op!" Op de
Franchimontlaan passeren
mensen, die aan de krakers
kenbaar mèken, dat ze het
maar best vinden, dat „dit
huis weer bewoond wordt".
En Pleun bereidde zich
weer voor.op een nieuwe
nacht. Terwijl ze de
melodieën van de thuis-
katten almaar door haar
achterhoofd hoorde spelen;
klagend en zeurderig en
„iedereen noemt me niet
normaal". Maar daar zag
aan ontberingen gewende
Pleun niet naar uit.
Een paar uur later diende
zich een „knokploeg" aan
met de eigenaar in het
midden om het „pand"
van vreemde smetten vrij te
maken. De politie was er
algauw bij, maar kon niet
voorkomen, dat dé inboedel
op straat werd gezet. Eerder
verzocht Pleun Johanma
me nog: „zet, als je wilt, m'n
gironummer erbij:..!!"
vrack
ai
•k
ij
ïii
ra
Onlai
kerk
ënis i
de
>ver
bben,
de V
taura
t is
nkel
LLEGOM/DEN HAAG Niet
e Zuidhollandse gemeenten gaan
ïr naar de twee nieuwe provin-
s. Zo valt Hillegom, wanneer de
'eede en de Eerste Kamer met het
tsvoorstel van Wiegel instemmen,
Ier het provinciale bestuur van
prd-Holland. De gemeenten Woer-
i en Driebruggen gaan naar
l^_ recht. Dan volgt nog een viertal
T>en op het eiland Goeree-Over-
kkee, Dirksland, Goedereede,
fldelharnis en Oostflakkee, welk
md in zijn geheel aan Zeeland
rdt toebedeeld. Gaan er zeven
idhollandse gemeenten naar ande
provincies, de nieuwe provincie
er °ok twee ge-
^nten bij. De Gelderse gemeenten
en en Herwijnen worden in het
•ontwerp aan Rijnmond toege-
;d.
i wetsvoorstel betekent een begin
1 de lang verwachte provinciale
palverkleining. Binnenlandse Zaken
logt hiermee eveneens een verklei
ning van de afstand tussen besturen
(Provinciale en Gedeputeerde Staten)
en bestuurden (inwoners van de pro
vincie). Ook verwacht het ministerie
een betere sociaal-culturele en econo
mische samenhang van de nieuwe pro
vincies, juist door de kleinere schaal,
waarop de nieuwe provincies dan ope
reren. „Voor de provincie neemt de
noodzaak van beheersbaarheid van al
lerlei ontwikkelingen toe, waarbij men
kan denken aan de toekomstige taak
van de provincie op het gebied van de
planning", aldus een toelichting op de
plannen. „Hierbij valt te wijzen op de
recente ontwikkelingen op het beleid
sterrein van de milieuhygiëne". Een
uitbreiding van taken op het terrein
van de milieuhygiëne (één van de
Nieuwe Stijl kenmerken) betekent, dat
Binnenlandse Zaken langzaam maar
zeker alle provincies „nieuwe stijl" wil
maken.
Kosten
Minister Wiegel geeft in zijn wetsvoor
stel aanwijzingen voor de op stapel zijn
de algehele reorganisatie Binnenlands
Bestuur, ook al spreekt hij zich nog niet
uit over de datum, wanneer de operatie
zijn definitieve beslag gaat krijgen. Na
Zuid-Holland" wil de minister dit
kan niet meer in zijn huidige ambtster
mijn; die loopt in mei 1981 af een
nieuwe provincie Twente in Overijssel
stichten, terwijl ook een provinciale in
deling van de Zuidelijke IJsselmeerpol-
ders nog in de Tweede Kamer aan de
orde moet komen. De totale kosten, die
met de herindeling van Zuid-Holland
gepaard gaan, worden vooralsnog be
groot op netto 15 a 20 miljoen per
jaar. Dit bedrag is opgebouwd uit de
voorbereidingskosten 22,5 miljoen te
spreiden over drie jaar), de overgangs-
kosten (J 55 miljoen te spreiden over
vijf a tien jaar) en de meerkosten (on
geveer 31 miljoen per jaar). Hier staat
een blijvende besparing tegenover van
circa 15 miljoen per jaar, het geld dat
het Rijk uitspaart met het vervallen
van 'de rijksbijdrage aan het Openbaar
Lichaam Rijnmond.
De nieuwe indeling
van Zuid-Holland,
zoals die wordt
voorgesteld in de
ontwerp-splitsings-
wet van minister
Wiegel. De donke
re gedeelten (van
boven naar bene
den Hillegom,
Woerden, Drie
bruggen en het ei
land Goeree-Over-
flakkee) worden af
gestoten, terwijl
het gearceerde ge
deelte (de Gelder
se gemeenten Vu
ren en Herwijnen)
bij Zuid-Holland
wordt getrokken.
Het ministerie stelt nog eens met klem,
dat de werkgelegenheid van de ambte
naren, die op het moment bij Rijnmond
en de provincie Zuid-Holland werken,
door de splitsingsoperatie beslist niet in
gevaar komt. „Alle ambtenaren hebben
recht op herplaatsing", aldus de toelich
ting van het ministerie. De ambtenaren
van de beide op te heffen lichamen (de
huidige provincie Zuid-Holland en
Rijnmond) hebben ten opzichte van el
kaar gelijke kansen. Zoals bekend leeft
onder de ambtenaren van de huidige
provincie Zuid-Holland ongust, dat ze
mogelijk gedwongen kunnen worden
een baan met minder mogelijkheden te
accepteren. De salarissen zouden dan
weliswaar niet achteruitgaan, maar de
mogelijkheden van uitloop en rang zou
den in gevaar kunnen komen. Het
wetsvoorstel probeert nu die. onrust
weg te nemen. „De belangen van de
ambtenaren moeten zo goed mogelijk
tot hun recht komen", aldus het wets
ontwerp.
JAN PETER VERSTEEG E
LEIDEN De bezwaarschrift-procedure,
die in Leiden wordt gevolgd met betrekking
tot huisvestingszaken moet hoognodig op de
helling. Dit omdat de onafhankelijkheid
van de leden van de commissie, die de be
zwaarschriften behandelt (huisvestingscom
missie) niet voldoende gewaarborgd is en er
geen duidelijkheid bestaat over uitzonderin
gen, die eventueel bij beslissingen gemaakt
worden. Ook wordt onvoldoende bekend
heid gegeven aan de mogelijkheid om een
bezwaarschrift in te dienen. Dit zijn de con
clusies van M. van der Ham en A. Ringers-
ma in een lijvig rapport, dat is uitgebracht
door de Universiteit en de Stichting Welzijn.
In een in het rapport opgenomen reactie van
b en w zien deze geen aanleiding in te gaan
op de voorstellen.
In hun rapport 'Van bezwaarschriften tot be-
zwaarschiften' gaan de onderzoekers in op de
procedure zoals die nu gevolgd wordt en zij
doen voorstellen om hier verandering in te
brengen. Het is het eerste onderzoek dat in Ne
derland is verricht naar de manier waarop om
gegaan wordt met bezwaarschriften in het ka
der van de wet AROB. Het gaat hierbij om be
zwaarschriften die ingediend worden tegen een
weigering van het Bureau Huisvesting om ie
mand te registreren als woningzoekende en de
weigering om een woonvergunning af te geven.
De onderzoekers stellen, dat het er op neer
komt dat dezelfde ambtenaar die een aanvraag
behandeld heeft, het bezwaarschrift ook weer
op zijn bureau vindt. Deze ambtenaar vertelt de
andere leden van de huisvestingscommissie wat
hij van het bezwaarschrift vindt. Daarna wordt
aan b en w advies uitgebracht. Omdat de wet
houder van volkshuisvesting voorzitter van de
commissie is, adviseert hij dus mede zichzelf.
Van der Ham, en Ringersma vinden dit niet
aanvaardbaar. Deze vermenging van functies
achten zij niet toelaatbaar om tot een juiste be
oordeling van een bezwaarschrift te komen.
Daar komt bij, dat wanneer de wethouder een
minderheidsstandpunt in de commissie in
neemt, b en w meestal toch het standpunt van
de wethouder volgen.
Alle door Ringersma en Van der Ham onder
zochte bezwaarschriften zijn bij o en w inge
diend vóór 1 januari 1979. De onderzoekers
stellen voor bezwaarschriften op dit gebied in
het vervolg te laten behandelen door de com
missie voor beroeps- en bezwaarschriften. In
deze commissie hebben louter raadsleden zit
ting met een onafhankelijke jurist als voorzit
ter. Wanneer deze commissie zou oordelen over
het bezwaarschrift zou onafhankelijke behan
deling ervan wel plaatsvinden.
De onderzoekers doen b en w ook de suggestie
de uitzonderingen die bij beoordelingen van de
bezwaarschriften (de zogenaamde hardheids
clausule) gemaakt worden, nauwkeurig te om
schrijven. Dit zou de rechtsgelijkheid voor de
klagers vergrbten.
Het college vindt het onnodig om de voorstel
len van Ringersma en Van der Ham uit te voe
ren. Het zou niet mogelijk zijn de hardheids
clausule nauwkeurig te omschrijven en de sa
menstelling van de commissie zou niet de ge-
volgren hebben, die in het rapport beschreven
worden. De onderzoekers hopen dat de raad
het college alsnog op andere gedachten kan
brengen.
rijvil
99.
IDEN De pas afgestudeerde academicus
ft er bij zijn sollicitatie in het bedrijfsleven
n idee van wat zich precies in een onderne-
ig afspeelt. Hij zit vol idealen bijvoorbeeld
r medezeggenschap en zal wel „even zeggen
mm het moet", maar als je hem vraagt wat hij
inlijk van het bedrijf afweet komt er geen
woord. Dit was de klacht die gisteren op
forum van de studentenvereniging „Quin-
te horen was uit de mond van de heer J.
rewoning, zelf academicus, maar bij deze ge
enheid sprekend als directeur van een groot
isterdanis verzekeringsbedrijf.
Naast deze spreker uit het bedrijfsleven hadden
zitting in het forum: de Leidse student J. Jansz, dr.
J. Floor, hoofd van de afdeling onderwijs en we
tenschappen en dr. H.M. te Winkel van het minis
terie van Onderwijs en Wetenschappen. Als voor
zitter trad A. Houwink op die behalve Gronings
student secretaris van de pas opgerichte stichting
Integrand is. Deze stichting probeert door middel
van stages bij bedrijven de nog studerenden alvast
iets van de sfeer in het bedrijfsleven te laten proe
ven. Integrand is opgericht op initiatief van stu
denten en het bestuur bestaat uit mensen uit het
bedrijfsleven, overheid, studenten en universitei
ten. Onder hen is ook het hoofd van het Leidse
college van bestuur mr. K.J. Cath. Op de forum
avond was de student de speelbal van de vertegen
woordigers van bedrijfsleven, de universiteit en
het ministerie. Niemand kon en wilde aangeven
wie van de drie de verantwoordelijke is voor de
slechte aansluiting tussen de theoretische universi
teitsopleiding en de praktijk.
Na wat verwijten over en weer kreeg het publiek
dat overigens niet in groten getale was opgeko
men, maar het was dan ook een besloten avond
toch ook- wat mogelijke oplossingen voorgescho
teld. Er zouden meer stages kunnen worden geor
ganiseerd in bedrijven, scholen en laboratoria.
Verder zouden de universiteiten meer gastcolleges
kunnen houden, waarbij iemand uit het bedrijfle
ven informatie zou kunnen geven. Vanuit de stich
ting Integrand werd bovendien gewezen op de si
tuatie in Engeland en Frankrijk waar op universi
teiten informatiedagen worden georganiseerd waar
de studenten vrijblijvend het nodige te weten kap
komen over het reilen en zeilen van bedrijven.
Naar de mening van het forum dienen de studen
ten de veelgehoorde klacht dat zij zich schriftelijk
zowel mondeling erbarmelijk uitdrukken zelf iets
te doen. De universiteit wil daarvoor geen verant
woordelijkheid dragen, zo deelde de heer Floor
mee. Student Jeroen Jansz opperde het idee om
binnen de faculteiten bijvoorbeeld meer aandacht
te besteden aan vakken als gesprekstechniek, zodat
de student zijn mondje beter kan roeren in de
maatschappij. Daarbij werd tot slot nog eens het
belang benadrukt van het actief zijn binnen een
studentenvereniging om organisatorische ervaring
op te doen.