'Let op mijn woorden en
let op de feiten'
buitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinne
buitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinne
STAATSSECRETARIS BROKX (VOLKSHUISVESTING):
X
BINNENLAND
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 22 NOVEMBER 1980
PAGINA 8 OR
MOORD 1
Sinds kort is Jan Ter-
Jouw, fractieleider van
D'66, niet meer het eni
ge kamerlid dat zich
tussen de politieke be
drijven door onledig
houdt met het vervaar
digen van verstrooiende
boekwerken. A new
star is born. De VVD'er
Theo Joekes heeft in de
afgelopen zomervakan
tie een detective ge
schreven met de onheil
spellende titel „Moord
in de Ridderzaal". Joe
kes, voormalig journa
list, 57 jaar oud en sinds
1963 Kamerlid, hield
dinsdag zelf zijn parle
mentaire thriller ten
doop. Dat gebeurde tij
dens een sobere plech
tigheid in het perscen
trum Nieuwspoort,
waarbij Eerste-Kamer-
voorzitter prof. Thur-
lings uit handen van
Joekes het „eerste
exemplaar" ontving.
Aan het eind van deze
ceremonie waarin ei
genlijk Tweede-Kamer
voorzitter Dolman de
ontvangende partij had
moeten zijn; hij was
echter geveld door een
keelontsteking) riep
Joekes de tientallen be
langstellenden verge
noegd toe: „En nu is er
drank!", waarna hij de
bijeenkomst sloot. Dat
lijkt ons nou ook eens
een leuk uitsmijter voor
een kamervergadering,
maar dit terzijde.
„Moord in de Ridder
zaal" begint met een
sensationele en tragi
sche gebeurtenis tijdens
de opening van de Sta
ten Generaal op Prins
jesdag. Een moord dus.
Trouwens, wat heet
moord. Het is pure mas
samoord, want Joekes
laat in zijn boek maar
liefst acht mensen, on
der wie zes kamerleden,
het loodje leggen. Jak
kes, Joekes. We hebben
het boek dan ook, met
verontachtzaming van
een gezonde nachtrust,
in één adem uitgelezen
en wendden ons vervol
gens tot de auteur met
de klassieke vraag: Hoe
is het allemaal zo geko
men?
MOORD 2
„De vraag is eenvoudi
ger gesteld, dan beant
woord", repliceerde
Joekes fijntjes glimla
chend. „Kom, kom. Het
zal best gaan, steek
maar van wal", moedig
den wij aan. En Joekes
vertelde het volgende
verhaal.
„In het kort komt het
hierop neer. Al enige
tijd was ik bezig, een
uitgever te vinden voor
mijn gedichten. Sonnet
ten en zo".
„O ja, schrijft u ook ge
dichten?", interrum
peerden wij verrast.
„Jazeker", zei Joekes
achteloos. „Ik heb van
nacht nog een mooie
gemaakt. Maar goed,
doordat ik met die
dichtwerkjes iets wilde
doen, kwam ik in aan
raking met uitgever
Loeb. Die zei tegen mij:
Ik weet niet of er voor
die gedichten een grote
markt is, maar als je
nou eens bijvoorbeeld
een detective zou schrij
ven die zich in het poli
tieke wereldje afspeelt.
Lijkt je dat niet wat?
Ach ja, dacht ik, waar
om ook niet? Maar dan
doe ik het met gefin
geerde personen. Wel
herkenbare situaties,
maar geen herkenbare
mensen. Nou, zodoende
ben ik een moordzaak
gaan verzinnen, af en
toe bijgestaan door mijn
secretaresse, want die
heeft ook een rijke fan
tasie. Zodra het zomer
reces was aangebroken
ging ik mijn aanteke
ningen uitwerken en na
vijf weken was ik klaar.
Het was tot mij eigen
verbazing een echt boek
geworden. Trouwens,
dat schrijven heeft me
echt te pakken gekre
gen. Ik vond het zo
leuk om te doen, dat ik
inmiddels alweer met
een nieuw boek bezig
ben. Tevreden?".
MOORD 3
Hartelijk dank. Nog één
vraag, als het mag. In
uw boek wordt de voor
zitter van de Tweede
Kamer, die in het ver
haal Van Ammelrooy
heet, door de griffier
consequent aangespro
ken met de titel „presi
dent". Dat is toch niet
waarheidsgetrou w?
„Om de drommel wel",
an t woordde Joekes
vastberaden. „In de for
mele sfeer spreken grif
fiers en andere hoge
ambtenaren de voorzit
ter altiid aan met „pre
sident'. Vraag maar na,
hoor".
Daar hadden we nog
nooit van gehoord.
Kijk, dat kamerleden
tijdens een vergadering
altijd „Mijnheer de
voorzitter" zeggen, weet
zelfs een kind in de po
litiek. Maar dat het
ambtelijk apparaat van
de Kamer de heer Dol
man in de zakelijke om
gang president
noemt.nee.
Even navragen bij op-
pergriffier Koops. „Dat
is inderdaad intern ge
bruikelijk, ja. Ik heb tot
en met de heer Vonde
ling altijd „president"
tegen de voorzitter ge
zegd. Dolman is de eer
ste voorzitter die ik bij
de voornaam noem,
maar dat is een ander
verhaal. De overige
griffiers zeggen alle
maal nog steeds „presi
dent" tegen de voorzit
ter. Dat is echt waar".
Toch aardig, wat je van
een detective al niet
kunt opsteken.
ONEREUS 1
Waarom zou je het
makkelijk zeggen als
het moeilijk ook kan?
Deze omgekeerde waar
heid is in de perska
mers van het Tweede-
Kamergebouw herhaal
delijk te horen als een
geachte afgevaardigde
zich weer eens te buiten
gaat aan moeilijke om
schrijvingen van simpe
le zaken. We zullen dit
met twee voorbeelden
illustreren.
Ter inleiding eerst nog
even het volgende. Eni
ge tijd geleden meldden
wij dat Jan Terlouw in
een vergadering van de
landbouwcommisie had
en over de pro-
in de paarden
fokkerij. Hij diende
daarbij een motie in,
waarin hij aandrong op
verplichte erfelijkheid-
sonderzoeken bij oudere
hengsten. Bij stemming
over de motie bleken er
in de commissie even
veel voor- als tegen
standers te zijn, zodat
werd besloten dat de
Kamer er maar in een
voltallige vergadering
over zou moeten stem
men.
De CD A-er Schakel, die
dinsdag de zieke Dol
man in de voorzit ters-
stoel verving, haalde de
oudere hengsten weer
even van stal. „Ik stel
de Kamer voor, op
dinsdag 25 november te
stemmen over de motie-
Terlouw betreffende er-
felijkheidsonderzoek
bij(hier hield Scha
kel even in en keek
fronsend op het papier
dat hij voorlasou
dere hengsten!" riep hij
langzaam en nadrukke
lijk uit. Gelach. „Ja
wel", zei Schakel breed
grijnzend, „over dit on-
ereuze onderwerp
staakten namelijk in de
uitgebreide commissie
vergadering van 5 no
vember de stemmen".
Waarna hij er droogjes
op liet volgen: „Ik kan
mij dat voorstellen
Opnieuw gelach.
ONEREUS 2
Intussen echter keken
de stenografen elkaar
vragend aan. Wat zei de
man nou? Dit onereuze
onderwerp? Onereus?
Nooit van gehoord. Ook
journalisten krabden
zich de schedels. Dan
maar even Van Dale er
bij halen. Ja! daar staat
het: onereus. Dat bete
ken t ach tereen volgens:
drukkend, lastig, be
zwarend, moeilijk of
moei te vol. Navraag bij
de stenografische dienst
leerde ons, dat ook daar
het woordenboek bij de
O was opengeslagen om
de betekenis van „one
reus" te achterhalen.
Niemand was het
woord ooit tegengeko
men. U wel?
De tweede prijs in de
categorie „waarom
makkelijk als het ook
moeilijk kan?" viel deze
week toe aan Eerste-
Kamerlid prof. mr. I. A.
Diepenhorst. Hij hield
in de senaat een spj
over de hulpverle
aan van huis wegi
pen kinderen. Wi
den die toespraa
tevoren al toegi
gekregen en hadde\
constateerd,
penhorst met een
in de getypte tekst
wat wijzigingen
aangebracht. Zo ai
er in de oorspronkqw%i j
tekst iets over „onM I
ringen van de
Duidelijke taal
waar? Maar dat
Diepenhorst blijk
niet. Met zijn priedf>J J
handschrift had hiLeva.
woord „ontsporin
veranderd in „derf -
men ten". En hij sen
het later nog uit itree
Moet dat nou zo, J Der
Diepenhorst? Wij [rtin
anderen uw (je
naam toch ook j
„laaggelegen, om/rf*
glooiende geologe "e
formatie" of iets plaat
dien aard? Nou dal, teai
DICK VAN ühpt f
SOTC& i,
jd
DEN HAAG Het
vraaggesprek met mr.
Gerrit Brokx,
staatssecretaris van
volkshuisvesting
hééft een bijzondere
sfeer. Dat komt niet
in de laatste plaats
door de persoon van
de ondervraagde. Hij
is een wat vreemde
eend in de bijt van het
Binnenhof. De
weerbarstige,
overigens aardig
uitgedunde haardos,
het wat clowneske
gelaat en het
Westbrabantse accent,
waarbij de „w" als
„oew" wordt
uitgesproken, dat
alles doet Brokx af en
toe meer op een
carnavalsvierder
lijken dan op een
serieuze Haagse
bewindsman.
Na bijna drie jaar regeren is echter wel
gebleken dat eens te meer de schijn be
driegt. Brokx doet het echt niet zo slecht,
vooral als men bedenkt dat hij een vrijwel
voortdurend gevecht moet leveren met de
minister van financiën. Want of die nu
Andriessen heet of Van der Stee, het blijft
hondsmoeilijk hem een paar honderd mil
joen extra uit de handen te rukken. Toch
heeft Brokx dat met enige frequentie
klaargespeeld en dat alleen al stempelt de
vergelijking met een amoebe (vormloos
eencellig diertje), die de socialist Marcel
van Dam eens heeft gemaakt, tot een ver
gissing.
Maar omdat Brokx er nog niet zo zeker
van is of alle Binnenhofse verslaggevers
daarvan op de hoogte zijn, kijkt hij steeds
wat schattend. Zijn ogen lijken te zeggen:
zit je me nu te beduvelen of wil je echt
weten wat ik van de volkshuisvesting
denk? Dat maakt het praten met hem er
niet gemakkelijker op. De achterdochtige
blik, versterkt door af en toe een zweem
van een glimlach („nu heb ik je door"),
wekt de lachlust op. Maar omdat het geen
pas geeft ineens te gaan schateren, bijten
we op de tong, houden we de blik zoveel
mogelijk gericht op de blocnote en de aan
dacht bij de woningnood. Geleidelijk
wordt het dan toch het gesprek, waarvoor
we gekomen waren.
Boter
Toen Brokx in januari 1978 aan de macht
kwam, viel hij met zijn neus in de boter.
Nadat men een een paar jaar gedacht had
dat volksvijand nummer één, het gebrek
aan woningen, verslagen was, bleek het
ningen momenteel op rond de honderd-
tienduizend. De oorzaken? „Het zelfstan
dig willen wonen van jóngeren, het aantal
echtscheidingen, andere samenlevingsvor
men, immigratie van buitenlandse arbei
ders en later van hun gezinnen, immigra
tie uit Suriname en de Antillén, vluchte
lingen (Chilenen, Argentijnen, bootvluch
telingen), woonwagenbewoners en zigeu
ners. Dan heb je een beetje het beeld.
Daardoor werd de volkshuisvesting toch
weer een discussiepunt van de eerste
orde".
De huidige regering wordt vaak hët ver
wijt gemaakt, dat zij te weinig geld over
heeft voor de volkshuisvesting. Volgens
Brokx is het echter niet alleen een kwes
tie van financiën. „Latyi we nu eens uit
gaan van de utopische veronderstelling
dat de middelen onbeperkt zijn. Dan nog
is de woningnood niet in een handom
draai op te lossen. Waarom niet? Ten eer
ste, omdat de bestemmingsplannen van de
gemeenten daarvoor te weinig capaciteit
hebben, en ten tweede, omdat de arbeids
markt zijn beperkingen heeft Twee jaar
feleden nog moesten we bouwvakkers uit
luid-Engeland importeren om nog wat
gebouwd te krijgen. En gesteld al dat je
wel morgen honderdtienduizend wonin
gen zou kunnen bouwen en precies zoveel
van de verschillende soorten als je nodig
hebt, dan denk ik toch ik kan dat niet
bewijzen, maar zo voel ik dat aan dat
je er met alleen maar bouwen niet komt.
De bestaande voorraad heeft een buiten
gewoon grote functie in het verhelpen
van het tekort".
„Die voorraad is 4,8 miljoen woningen.
Muteert tien procent per jaar van. Gemid
deld. Doordat mensen doodgaan, verhui
zen of weet ik wat. Dat is 480.000 wonin
gen. Wat we eraan toevoegen is zo'n hon
derdduizend per jaar. Dat is twee a drie
procent van de voorraad! Het is niet voor
niks dat de studies gericht op de wat lan
gere termijn uitwijzen dat je niet ad infi
nitum (tot in het oneindige) kunt door
gaan met grote nieuwbouwprogramma's.
Dat wijst er toch op dat de voorraad moet
functioneren. Kijk, ik zal het nog anders,
zeggen. Je zou iedereen uit zijn woningen
kunnen laten gaan en op het strand zet
ten, van Den Helder tot Cad^and, en de
markt. D'r is een tijd geweest zeker
onder het vorige kabinet dat de sector
koopwoningen vele, vele malen hoger was
dan de sector huurwoningen. Om reden
dat het aantrekkelijk was te kopen; waar
devermeerdering enzo allemaal bekend.
Nou, daar is een omslag in gekomen en
dus hebben wij het beleid aangepast, om
het aantal huurwoningen op te hogen en
zelfs in de premiesector een soort automa
tisme in te bouwen, dat naar de mate pre-
miekóópwoningen achterblijven, die kun
nen worden omgewisseld in premiehuur
woningen. Die programma's lopen zeer
bevredigend".
„Het aantal woningwetwoningen daar
versta ik onder woningen te bouwen door
gemeenten of corporaties over de rijksbe
groting (met leningen van het rijk) ja,
dat is ook daarop aangepast. In de meerja
renramingen zoals ik die aantrof toen ik
kwam, daar zat een neergaande lijn in.
Nou, dat is nou veranderd. Ik wijs op een
opgaande lijn. Dat is helemaal niet tegen
mijn zin in. Het woningtekort hef je op
door te bouwen. Simpel. Ja okee, in hoge
mate, niet alleen daardoor; dat is het hele
verhaal van die voorraad. Welnu, dan
moet je ook een beetje bouwen waar vraag
naar is! Dat is nu huurwoningen meer dan
dure koopwoningen. Bovendien, daarbo
ven nog mogen de woningbouwverenigin-
Sen iets duurdere woningen bouwen
at zijn de premiecorporatiewoningen. En
dan ook nog dure huurwoningen als equi
valent van de premiekoopwoningen. Nou
en in het programma voor dit jaar staan
30.000 woningwetwoningen en 14.000 cor
poratiewoningen. Dat zijn samen 44.000
huurwoningen in de strikte sociale sector,
voor de lagere en modale inkomensgroe
pen. En volgend jaar hebben we die weer
in het programma staan. Dan zijn toch in
twee jaar tijd achtentachtigduuzend van
die woningen".
„Ja, ik spreek over beschikkingen. Maar
laat er geen misverstand over bestaan.
Voor elke beschikking voor een woning
wetwoning of een premiecorporatiewo
ning, wordt ook een woning in aanbouw
genomen. Het gebeurt weieens dat een
Minimum
inkomene
kunnen
niet
gespaard
worden
hoeveelheid woningen opnieuw verdelen,
dan zou de nood heel wat kleiner zijn.
Een theoretisch verhaal, maar het bewijst
wel dat de verdeling niet goed werkt. Dan
kom je terecht in de hele problematiek
van de woningwet, de woonruimtewet, de
leegstandswet, het voorkeursrecht ge
meenten, voorkeursrecht zittende huur
ders enzovoort."
Huurwoningen
We blijven toch nog maar even bij de
nieuwbouw. Is de indruk juist dat de
staatssecretaris steeds door de Kamer
moet worden gedwongen meer woning
wetwoningen (de goedkoopste categorie
huurwoningen) in het programma op te
nemen? „Ik denk nee. Waarom ben ik
toch een beetje aarzelend? Omdat eerst
van betekenis is wat je onder woningwet
woningen verstaat. Kijk, de indruk dat ik
nu bewust wat meer kies voor de bouw
van huurwoningen dan voor koopwonin
gen, is juist. Dat heeft niks te maken met
politieke opvattingen of wat dies meer zij,
maar gewoon met het laten aansluiten
van het beleid op de ontwikkelingen in de
paar honderd beschikkingen tussen wal
en schip vallen. Net zoals dat in '74, '75 of
'76 (ten tijde van zijn voorganger, Marcel
van Dam) gebeurde. Maar die worden dan
opnieuw uitgegeven. Daar zit absoluut
geen lucht in...!! Kijk, waar de aarzeling
ligt is in grote mate in de duurdere pre
miekoop- en in de vrije sector".
Paal
„Maar neem nou eens gewoon gisteren. Ik
heb weer eens iets mogen doen. Een paal
slaan. In 's-Gravenzande, hier in het wes
ten, voor 101 woningen, Premiekoop-B-
woningen, dus dat zijn de dure. En werke
lijk, er was nog geen muurtje gemetseld
en toch allemaal verkocht! En wat bewijst
dat nou. A) dat de vraag, de behoefte aan
een eigen woning zeer groot is, nog steeds;
B) dat die behoefte zich nog steeds omzet
in koopkrachtige vraag. Ik heb die men
sen gisteren ook gefeliciteerd met hun be
slissing. Het hebben van een onroerend
goed, het hebben van een huis is nog altijd
en dat zal ook in de toekomst zo
zijn een goed middel om je in te dek
ken tegen inflatie. En hoewel wij er alles
Heffing
voor
doorstroming
moet er
komen
aan doen om die inflatie te beteugelen,
ziet het er niet naar uit dat {iet inflatie
percentage nul zal zijn".
„De tweede reden is de fiscale aftrek van
de hypotheekrente. Ik vind uitdrukkelijk
dat het goed is dat de onzekerheid op dat
punt wordt weggenomen. De minister van
financiën heeft op dat punt ook duidelijke
toezeggingen gedaan. Maar al die kopers,
die een huis kopen van honderdzestig- of
honderdzeventigduuzend hebben allemaal
geen last van een beperking. Want van
links naar rechts en van rechts naar links,
de minste grens waar ze over praten is
driehonderdduuzend gulden. Ik vond het
toch aardig om dat nog eens heel uitdruk
kelijk te kunnen zeggen".
Ondanks alle andersluidende beweringen
zegt Brokx er zeker van te zijn dat het
bouwprogramma voor dit jaar gehaald
wordt. Honderdenzesduizend woningen
dus? „Wacht even', het programma is bij
gesteld. 30.000 woningwetwoningen, ja
wordt gehaald; 14.000 premiecorporatie
woningen, ja; 10.000 beleggerswoningen,
ja; omswitchen van 5000 woningen pre
miekoop naar premiehuur, ja, meer dan
gehaald; premiekoop-A, 10.000, ja; 19.000
premie-B, redelijke verwachtingen; blijft
over de vrije sector, dat is bijgesteld van
29.000 naar 20- a 21.000. Ja, die vrije-sec-
torwoningen, daar kan ik geen zak aan
doen, hoor. Maar ik heb de indruk dat dat
aantal wordt gehaald. Ik steek er mijn
hand niet voor in het vuur. Maar wat er
nu nog aan vergunningen gevraagd wordt
voor een vrije-sectorwoningen, dat is naar
mijn indruk wat „harder". Ik denk dat ze
nu ook inderdaad in redelijke mate
gebouwd worden. Dus zeg ik tegen alles
wat men mij altijd in de Kamer voor
houdt, van lucht in de programma's en
weet ik wat, „mark my words en mark
the facts (let op mijn woorden en let op de
feiten)".
Ophogen
We hebben het al even over de voorraad
bestaande woningen gehad. Brokx is de
eerste bewindsman, die ernst maakt met
het (versneld) ophogen van de (achterge
bleven) huren. In een tijd dat de mensen
toch al moeten inleveren, is dat niet niks.
De staatssecretaris: „Een doorbraak. Maar
het was nodig. Ik wijs op een paar dingen.
Het CBS heeft net een paar weken gele
den aangetoond dat het huurniveau in ons
land niet hoog is. We hebben na de oorlog
altijd een lage-lonenpoiitiek gevoerd. Wij,
dit kabinet heeft dat ook nog gedaan. En
als je dat wil doen, zijn de woonlasten van
dominante betekenis. Als je die laag
houdt, houd je de prijscompensatie laag.
Nou enfin, je kent net hele verhaal. Dat
hebben we ons allemaal kunnen veroorlo
ven, terwijl de bouwkosten nog harder
stegen dan de inflatie, zolang wij dat gat
konden dichten met overheidsmiddelen,
met subsidies. Nou, dat geld is er niet
meer in die mate".
„Voor de keuze gesteld: waar besteed je
die gulden aan? Dan zeg ik heel duidelijk:
aan het op peil houden van de produktie,
aan het bouwen dus, en aan stadsvernieu
wing; liever dan om de bestaande bouw
voor de consument minder duur te maken
dan eigenlijk zou moeten". „Want dan be
voordeel je toch in hoge mate de man die
al zit. Neen, ik doe dat niet rücksichtlos.
Om de doodeenvoudige reden dat het in*
strumentarium om bij te sturen voor han
den blijft de subsidies. Wie zelf zijn
huur niet helemaal kan betalen, komt in
aanmerking voor individuele huursubsi
die". (Al zal die dan wel wat minder wor
den dan die nu is, R. in 't H
De voorstellen die Brokx heeft gedaan om
de achtergebleven huren versneld op te
trekkken zien er in de officiële stukken
erg ingewikkeld uit. Toch blijken ze erg
simpel uit te leggen. „Een huur is nu bij
voorbeeld driehonderd gulden. En hij zou
moeten zijn, volgens het puntensysteem,
vierhonderd gulden. Als nou volgend jaar
de trendmatige huurverhoging zeven pro
cent is, dan nemen wij dat percentage niet
meer over die driehonderd maar over die
vierhonderd gulden. Die huur wordt dus
28 in plaats van 21 gulden hoger. En daar
kan dan nog als de huur ver is achter
gebleven een boventrendmatig .percen
tage op worden gelegd van maximaal vier.
In totaal dus ten hoogste elf procent over
die vierhonderd gulden ofwel 44 gulden.
Nou, dan loop je in een jaar of zeven acht
dat verschil in tussen de huidige en de ge
wenste huur. Is men het niet eens over
die verhoging, dan beslist de huurcommis-
sie en in hoogste instantie de kantonrech-
Minima ook
Het verlengstuk van deze maatregel is het
wijzigen van de regels voor de individuele
huursubsidie. Het zou immers niet logisch
zijn, als het hoger worden van de huren
volledig gecompenseerd zou worden door
een stijging van de steun aan de individu
ele huurder. De Tweede Kamer is het er
mee eens dat derhalve het percentage, dat
de Nederlander geacht wordt zelf aan zijn
wonen te besteden, wordt gewijzigd. Een
grote meerderheid vindt echter dat daar
bij een uitzondering moet worden ge
maakt voor de minimuminkomens. CDA-
woordvoerder Dijkman kan rekenen op
steun van de oppositie voor een motie,
waarin Brokx wordt verzocht die groepe
ring te sparen, in elk geval zolang nog
niet bekend is wat er met de koopkracht
van de minima gaat gebeuren.
De staatssecretaris voelt daar echter niets
voor en zal dat tijdens de behandeling van
de begroting ook zeggen. „Dat kan niet.
Ten eerste is het tot nu toe onmogelijk uit
te vinden welke gezinnen echt mimi-
mumliiders zijn. Vele hebben meer dan
één inkomen. Ten tweede gaat het mijns
inziens niet aan een bepaalde groep
zonderen als iedereen er in inkome gc|
achtéruit moet. Ze hoeven niet langi
achterdeur, door middel van de indiv|Jaar
le huursubsidie toch een inkomensv»
ging te krijgen". [laf
Prikkel flei
Met die extra huurverhogingen
Brokx ook voor een betere doorstro!*
-te kunnen zorgen, zodat wat meer m£TRI(
in een woning zitten die bij hun ink«nk h
past. Maar wat dat betreft heeft hife Ma
een pijl op de boog. „Wij zijn aan hetjVV n
ken of er niet nog een speldeprik
worden gegeven. Door te zeggen: ja lpor ve
eens hier, als wij naar uw inkomen l£ spits
en we kijken naar het huurniveaufnkorr
had u eigenlijk niet in die woning r
zitten. Dat sluit een beetje aan od h
haal van daarnet, over dat zetten vl
mensen op het strand. Dan denk ik a
doorstromingsheffing".
Zoiets is al eens geprobeerd, door mii^
Schut aan het einde van de jaren
Zijn ontwerp voor een huurbelah
sneuvelde echter in de Eerste K^
Brokx laat zich daardoor echter nietL
moedigen, wellicht omdat de tijd ei»
rijper voor is. „Nee, dat idee heb iln
steeds niet los gelaten. Het is indeqj
buitengewoon moeilijk wat doe ji
voorbeeld als iemand niet naar ander
kan maar het is toch denk ik dé l
kei om woningen vrij te krijgen, die r. °P
geschikt zijn voor mensen met aij?e v
(lage) inkomenscategorièën. Ook hetr
ge kabinet wilde dat al. Ik noteer dr
plan ook in de kringen van de vakn?en
ging ook de FNV niet onwelw^'8?nc
is beoordeeld".
C
fcel<
!F^
Het invoeren van zo'n heffing kan
;rs (F
meerjn deze kabinetsperiode. Zelfs i
nog een jaar voordat alle benodigde
wijzigingen zijn doorgevoerd. Maai
(Ha,
)len
57).
I), Jos
Ko
vindt Brokx niet het belangrijkste,
gaat erom dat het wordt ingezet, dat c n
begonnen wordt en dat eraan wordt ~jr
gewerkt". Hoe de maatregel er moet
zien, zegt Brokx nog niet te weten, p
zijn we nu aan het uitdokteren. Kiv£ro^.r
hebt een paar gegevens. Het hifT?
huurniveau van de woning, het nr jaxJ
dat die woning maximaal zou ku]en
hebben een tussenopmerking: naa'
te de achtergebleven huren sneller 11
den opgetrokken is zo'n heffing miilCl
nodig en het beschikbare inkomen
de bewoner. Dat is het andere meetjt VC
Daar moet je een soort verhouding in
den en op basis daarvan moet je ietshCC
zinnen".
)sid
Van Dam URG
Bij het afscheid komt het gesprek|van
even op Brokx' traditionele tegenstd neer
tijdens een begrotingsdebat, Marcel[,aar(j
Dam, die tegenwoordig een opvalt^ a;
bijverdienste heeft. Op de van hem tej,b. ft'
wachten wijze, niets en niemand ontzfiibur
presenteert hij het televisieprograiyoo,.
„De Achterkant van het Gelijk". De ^pen
rijst of er wellicht ooit politici in zjj tGta
optreden. Brokx: „Nou, ik hoef daar»n on
zo nodig in. Ik heb dat in de Kamer 4 club
keer of vijf precies zo mogen meem&ijg ei
En misschien deze keer weer". Hlijki
RIK IN T r
Bouwprogramma
wordt
zeker
gehaald