uliana,de grote onbekende van Soestdijl
I
if
WEE MAGDALENA'S SCHREVEN BIOGRAFIE
""•H'
J
ËMËSlN NENLAND
LEIDSE COURANT
DINSDAG 18 NOVEMBER 1980 PAGINA 13
Zelfs Wilhelmina trad al niet
volledig terug (zie de door
moeder en dochter bezochte
bijeenkomsten op het Oude
Loo, die juist crisis-verwek
kend werden geacht), maar
waarom zou haar persoonlijke
interpretatie van de abdicatie
(hoe teleurgesteld was zij niet,
en hoe moe) ook in alle op
zichten beslissend voor haar
dochter moeten zijn, en maat
gevend voor elk oordeel? Wat
een onzin om te veronderstel
len dat Beatrix zich tot orna
ment zou laten reduceren en
dat Juliana zo graag in het
schijnwerperlicht wil blijven,
dat ze haar hele leven heeft
verfoeid. Dat Juliana zinvol
bezig en dienstbaar wil blij
ven, wie zal het haar misgun
nen? Ze hoeft zich daarbij door
de dames Schenk en Van
Herk haar plaats niet te laten
wijzen: ze is daartoe zelf mans
genoeg.
JAN ONSTENK
„Juliana, vorstin naast de
rode loper", door dra. M.G.
Schenk en Magdaleen van
Herk. met 86 foto's. 416 blad
zijden met genealogisch over
zicht stamboom, literatuur
lijst, noten, bronnen en regis
ter. Tot 1 april 1981 45.-.
daarna 52,50. Uitg. Elsevier
Boekerij.
prinses Juliana als staatshoofd is te-
1 ■getreden, zou ze best tijd hebben om
r memoires te schrijven zoals haar moe
dat hoe onvolledig- ook heeft ge-
in. Waarschijnlijk zal dat echter nooit
turen, want het ligt haar niet om naar
ert verleden om te zien. Voor haar golden
•en het heden en de toekomst als be-
pu.j grijk, en haar eigen historie als „uiter-
te oninteressant". Voor haar levensver-
t er 1 blijven we daarom op de beschrijving
i anderen aangewezen.
gelovige, actrice, ver vooruit
ziend en taai vasthoudend: het
blijken allemaal facetten van
die ene mens, en het behoort
tot de grote verdiensten van
dit boek, dat ze ook allemaal
worden belicht. Dat gebeurt
overigens afwisselend met on
verholen bewondering en on
gezouten kritiek, mogelijk al
naar gelang de oudere of de
jongere schrijfster aan het
woord is, en aldus is het dua
lisme van de vroegere konin
gin ook aan deze biografie niet
vreemd: het wordt aan de le
zer overgelaten naar welke
kant hij de schaal wil laten
doorslaan. Maar niet helemaal.
Zwart schaap
Er loopt een duidelijk zwart
schaap door dit boek: prins
Bernhard. Diens reputatie
raakte al voor een flink deel
naar de maan bij het bekend
worden van de Lockheed-af
faire, maar dit boek hangt
hem opnieuw een molensteen
om de hals: zijn rol in de crisis
rond Greet Hofmans in 1956,
waarover dra. Schenk schok
kende informatie geeft.'
Zij was toen (met J.B.Th.
Spaan) Nederlands correspon
dente van de Daily Express.
Chief roving editor, ster-re
porter van die krant, Sefton
Delmer, was een oude vriend
van Bernhard, aan wie in 1936
ook de primeur was beloofd
van de prinselijke verloving.
Op 29 april 1956 lichtte de
prins Delmer in over de Hof-
mans-situatie. De dame in
kwestie was reeds in 1948,
toen 56 jaar oud, in brede
kring vermaard als iemand
van wie werd beweerd dat zij
mensen kon genezen door hen
aan God op te dragen.
Bernhard hoorde er van en
besloot, met Juliana, haar te
consulteren in verband met de
gedeeltelijke blindheid van de
jongste prinses, die medisch
ongeneeslijk was verklaard.
Tot resultaat leidde dit niet,
maar Juliana bleef contact met
Greet Hofmans houden in een
groep waartoe ook J.W. Kaiser
behoorde, een prediker van
„het evangelie naar zijn eigen
uitleg met sterk mystieke en
pacifistische inslag".
De groep hield jarenlang bij
eenkomsten op het Oude Loo
in aanwezigheid van Wilhel
mina en Juliana. Er werden
inleidingen gehouden door
prominenten als Martin Buber
en de latere minister Udink.
Vele gasten werden uitgeno
digd. klinkende namen als
Krishnamurti, Frits., Philips,
Eleanor Roosevelt, predikan
ten, artsen, huisvrouwen etc.,
in totaal in de loop der jaren
wel enige duizenden. Volgens
Schenk hadden de pacifisten
van de zogenaamde „Derde
Weg" nogal wat invloed in de
groep, en dat pacifisme was
een doorn in het oog van de
prins, die in diezelfde tijd (eer
ste bijeenkomst: 29 mei 1954)
de ziel werd van de Bilder-
berg-conferenties, onder zijn
voorzitterschap bijeengeroe
pen. Bernhard, door Schenk
een „koude-oorlogshavik" ge
noemd, pro-Navo, pro-bewa
pening en druk doende om de
betrekkingen tussen de Vere
nigde Staten en Europa te ver
beteren en dat was conform
dele bekend, die in een
objectieve geschiedschrij
ving niet mogen ontbre
ken. Dubieus zijn echter
beweringen waarin (wel
licht om het contrast tus
sen licht en donker nog
wat scherper aan te zet
ten) ook andere gedragin
gen van Bernhard ver
dacht worden gemaakt,
zoals bijvoorbeeld zijn be
zoek in mei 1940 aan
maarschalk Pétain (die
toen trouwens geen op
perbevelhebber was: dat
waren Gamelin respectie
velijk Weygand) en vooral
de suggestie dat mede
door de prins met opzet de
slachtoffers van het Eng-
landspiel de dood in zou
den zijn gestuurd (pagina
144). Anderzijds valt ook
op, dat de schrijfsters zich
bij herhaling kritisch dis-
tancieren van Klinken-
bergs biografie, en over
Bernhards reizen als eco
nomisch ambassadeur te
recht opmerken, dat die
immer door het kabinet
werden goedgekeurd en
aangemoedigd.
Zagen
In zoverre dit boek bijdraagt
tot de verdere ontluistering
van een familie (de schrijfsters
vinden overigens dat vooral
Margriet „onhoorbaar maar
gestaag de poten onder de mo
narchie doorzaagt" door als
troongerechtigde in Nederland
te blijven, daar een represen
tatieve functie te vervullen en
uit eigen beweging de publici
teit te zoeken „waarin de rod
delpers hen in een wolk van
banale sentimentaliteit hult")
hebben de dames het wat dub
belzinnig excuus bij de hand,
dat „de geschiedschrijving
geen koninklijke wegen kent".
Zij noemen dat een „objectieve
houding, die het onvermijde
lijk gevolg is van de vermen
selijking van het koningschap,
waaraan Juliana zelf zo'n gro
te stoot heeft gegeven".
Inderdaad: zij schafte bijvoor
beeld onmiddellijk de révéren
ce af, de aan het hof en elders
traditionele eerbiedige buiging
voor de majesteit, maar zij kan
nooit bedoeld hebben, dat te
gelijk met dit symbool ook de
achting zou verdwijnen voor
wat zij als mens probeert te
zijn, het recht op privacy inbe
grepen.
Een zekere terughoudendheid
in het al te persoonlijke zou de
beide Magdalena's en hun
boek hebben gesierd, niet om
te verdoezelen, maar om het
vermoeden te ontlopen dat zij
even belust zijn op overbodige
details als de roddelpers die zij
zeggen te verketteren. Een
kwalifikatie als „geraffineerd
spel" (pag. 150) is voorts onge
past, en bepaald wijsneuzig
klinkt het lesje dat de dames
de prinses aan het slot van
hun boek geven.
Lesje
Daar verwijten zij Juliana dat
Hij verwees Delmer naar zijn
adviseur, prof. dr. J. Waterink,
waar de Brit vernam dat er
een „vijf-jarenplan" bestond
„waarin het Nederlandse volk
langzaam tot het besef zou
moeten worden gebracht, dat
de koningin" (ook al omdat zij
op 24 september 1952 de be
ruchte Willy Lages gratie had
verleend) „niet in staat was te
regeren en vervangen moest
worden, tenzij men haar bin
nen de vijf jaar zou kunnen te
rugbrengen in het rechte
spoor". Waterink bracht Del
mer „ook op de hoogte van het
bestaan van een ministeriële
commissie van drie, die de
plannen verder zou uitwer
ken".
Delmer schreef een artikel, en
legde het Schenk voor. Zij en
Jan Spaan „vonden dat er o-
penheid moest komen over of
ficieuze adviseurs van de ko
ningin (Hofman, Kaiser?) en
dat er een eind gemaakt moest
worden aan alle geheimzinnig
heid. Maar de laffe wijze
waarop de kwestie in de open
baarheid werd gebracht keur
den wij ten sterkste af", aldus
Schenk. Via Spaan werd mi
nister-president dr. Drees in
gelicht. Het kabinet wist publi
catie in de Daily Express te
voorkomen, maar klaarblijke
lijk speelde Delmer zijn ver
haal toen aan vroegere Duitse
relaties door: op 13 juni ver
scheen „Der Spiegel" met het
befaamde Bernhard-verhaal
„Zwischen Koningin und Ras
putin"; de bom was gebarsten.
Van de nasleep is veel bekend:
er kwam een commissie van
drie wijze mannen (Beel, Ger-
brandy, Tjarda van Starken-
borch Stachouwer) die de zaak
onderzocht. Hun rapport
dat moet hebben uitgewezen
dat het „lek" bij prins
Bernhard zelf zat werd
voor 30 jaar in het archief op
geborgen, uit de koninklijke
staf werden de Juliana-getrou-
wen verwijderd, de koningin
verbrak haar contact met mej.
Hofmans en verder zweeg zij.
Schenk, destijds ook hoofdre-
ïrproof
iwart
Juliana's
jeugd in
beeld: de
laarsjes op
de rode lo
per, onder
het wakend
oog van een
dame-du-
palais (Am
sterdam, ok
tober 1918,
opening
Prinsesse-
kerk).
let
~V
ïieuw boek is daartoe in
'elopen twee jaar gecom-
■rd door dra. Magdalena
henk (die al eerder ten-
vier boeken tot de
e-literatuur bijdroeg) en
aleen van Herk, een ge-
jonger. Hun geschrift
de titel „Juliana, vor-
aast de rode loper", en is
en daar nogal dubieus,
resenteert zich met z'n 86
ide foto's deels in
als een traditioneel
over het hedendaagse
•nhuis, maar dat is het
Daar hoeft men op zich-
»een bezwaar tegen te
n, want de tijd dat de le
an de koninklijke familie
'ezens van een hogere
werden beschouwd en
ok hemelhoog dienden te
geprezen, is al lang
Objectieve geschied-
zing over de mensen die
>ewegen rond een in ze-
in onmenselijk ambt, is
bm en actueel. Maar hoe
üef is dit boek, en kon
En"
jchieven van het konink-
huis zitten op slot, en zul-
at nog vele jaren blijven,
ivoor dr. L. de Jong ten
een uitzondering ge-
t. Diepgaande gesprek-
•bben de beide Magdale-
iet Juliana en haar ge
en al evenmin gevoerd
nen voeren: ze kijken
iten af tegen de gebeur-
aan en zoeken die te
ren. Daartoe heeft het
ilrijke bronnen niet ont-
waarvan ook veelvul-
bruik is gemaakt, aller-
van de vele uitspraken
iliana zelf bij allerlei ge-
eden (Kerstmis, buiten-
bezoeken enz.) heeft
en die, anders dan de
ede, vooral haar eigen
waren. Enkele opvallen-
Drdigheden daargelaten,
:eker respect voor wat
lame de jongste schrijf-
it de literatuur te voor
heeft gebracht, bronne-
rzoek dat tot het laatst is
ezet (boeken en kranten
jgehouden tot september
>e). De toelichtende klei-
tertjes beslaan dan ook
veertig dichtbedrukte
's en eigen waarneming
ïrpretatie deden de rest.
ie moeilijkheden bleven.
Soestdijk 1947: Winston Churchill, peetoom van Marijke (nu Christina) op bezoek.
Groot in vergeving
Zij voegt daaraan nu o.a. toe:
„De m en s Juliana meende
haar idealisme te moeten uit
dragen, de koningin moest
buigen voor de beperkingen,
die de Nederlandse m o-
narch nu eenmaal al vanaf
1848 door de grondwet waren
opgelegd. De politieke situatie
was nu eenmaal zo, dat de
meerderheid van het parle
ment heil zag in de Navo". En:
„Niet haar wijken voor de
constitutie dwingt respect af,
dat kón niet anders, maar wel
haar streven, dat voor niet één
Nederlander onopgemerkt kan
zijn gebleven, weer te komen
tot de eenheid van „mijn man
en ik", want daarmee bewees
zij zelf na te leven wat zij de
wereld, oost en west. midden
in de koude oorlog als oplos
sing voorhield: „C ->ot te zijn
in vergeving en kicin in zelf
verheerlijking".
September 1936: de verlovingsfeesten in volle gang, de hoge hoed in de fuifstand (rijtoer in Den Haag).
die anders dan haar moe
der niet overeenkomstig
artikel 15 van de grondwet
volledig is teruggetreden „om
haar dochter ruim baan te ge
ven". Haar wens om nog nut
tig te kunnen zijn, wordt door
de dames aldus vertaald, dat
„Juliana, door in de schijnwer
pers van de publiciteit te wil
len blijven staan, de kans loopt
haar opvolgster Beatrix te re
duceren tot ornament, een sie
raad waarachter haar moeder
Juliana blijft functioneren als
sluitsteen in het gewelf van de
Nederlandse monarchie", het
geen dan „paradoxaal genoeg,
zal leiden tot de republikeinse
staatsvorm". Juliana weigert
zich aan de regels van het spel
te houden, zo luidt hun con
clusie, die vervolgens met be
grip voor de situatie wel wat
wordt afgezwakt, maar in haar
dwaasheid toch als toppunt
van constitutionele wijsheid
blijft staan.
l-140475ftj
aal)
1952: rede tot het Amerikaanse Congres, de tweede van 65 toespraken die
a op die reis zou houden en wellicht de moedigste die zij ooit uitsprak, een
locht voor vrede en ontwapening in een land dat zjch juist, mede door de Ko-
ise crisis, aangordde tot de strijd. Haar gehoor zat dan ook paf.'
|§iu eenmaal over Juliana
chrij-
ont-
in ons land zoveel
als van haar, en
zo vaak in
maar wezen
zij de grote onbeken-
Soestdijk, en feitelijk is
nog, ook na dit boek,
>gt te ontraadselen, en
te ontmythologiseren,
lfs de titel is al achter-
de schrijfsters zelf ko-
de conclusie, dat beter
vorstin naast en óp de
gesproken had kun-
eenvoudig mens
tegelijk, onont-
•eengeknoopt.
staatshoofd, de
wens om zo gewoon
te zijn, echtgenote,
pacifiste, maatschap-
revolutionair,
de kabinetspolitiek moet
het onverdraaglijk hebben ge
vonden dat zijn vrouw zich te
gelijkertijd bezighield met een
pacifisme dat gemakkelijk als
anti-Amerikaans kon worden
uitgelegd.
Vijfjaren - plan
dactrice van het damesblad
„De vrouw en haar huis",
schreef vervolgens: „Slechts
één hebben wij gevonden die
stond en staat voor hetgeen zij
zegt en doet, slechts één van
wie geldt: „Een man een man,
een woord een woord". Dat is
koningin Juliana".
Lockheed-affaire en al
wat er rond de huwelij
ken van de prinsessen ge
beurde (waarbij o.m.
wordt uiteengezet, dat
niet Beatrix en Claus aan
hun huwelijkssluiting in
Amsterdam hebben vast
gehouden, maar dat het
kabinet-Cals dat deed)
zijn uiteraard verhalen,
vaak totnogtoe slechts ten
De Hofmans-crisis, de