Nederland
paraat
voor
strenge
winter
beli
nfijk was het
helemaal eer
wat de weer-
en vorige
k in onze om-
ng klaar-
mden. leder-
hoopte stille
hui °P n°9 wat
,iduf ig herfstweer
sr v reesde open
de november-
men en de
geiirjmee gepaard
ide stort-
7o n. Maar in
dirfs daarvan
het opeens,
Ier een enkele
rschuwing,
e winter. Flin-
orst en een
pak sneeuw,
olg: de winter-
ten moesten
spoed uit de
er of van zol-
worden ge
en de duf-
jassen dien-
te worden
Jaan van de
Jte restjes
eballengeur.
het verkeer
Wlifle een en an-
onmiddellijk
kEeen fors aantal
>C lartijen, de
oiwagens van
aantal ge
nten stonden
.3 op stal en wa-
derhalve niet
gem lat; spoorwis-
|a bevroren,
j, 'door vertra-
en ontston-
op verschil-
trajecten.
eid erland was
donderd. En
met die ver-
'ihkelijke win-
er^van 1978-1979
vers in het
tugen. Je zou
*t zeggen dat
£"8 lesje niet
len geleerd.
lemaal alles gedesorga
niseerd raakte toen
boerderijen en hele dor
pen insneeuwden, de
melk niet meer kon wor
den opgehaald, zieken
met legerhelikopters
moesten worden ver
voerd en de landmacht
werd ingeschakeld om
wegen vrij te maken van
stuifsneeuw en meer van
dat winterse spul. Auto
mobilisten bleven hal
verwege huis steken en
moesten de auto achter
laten. Toen ze de vol
gende dag hun voertuig
hadden uitgegraven,
kwamen ze tot de ont
dekking dat de accu het
in de felle kou had op
gegeven. En de Wegen
wacht wilde wel, maar
kon niet naderbij komen
om al die batterijen
weer op te laden. De
winter van twee jaar ge
leden: nog maar zo kort
achter de rug en toch
ging er de afgelopen
week weer van alles ver
keerd.
Verrast
Geen lesje geleerd
„Zeker wel", roept Ton
Meinsma, voorlichter
van de Nederlandse
Spoorwegen. „Maar
doorgaans begint een
echte winter pas zo rond
de jaarwisseling. Ten
minste, voor zover we
ons kunnen herrinneren,
want echt winter was
het, behalve twee jaar
geleden, al zo lang niet
meer geweest. In 1978
begon het pas op 29 de
cember werkelijk te win
teren en niet zoals nu al
begin november. We zijn
klaar voor de winter,
maar de vroege vorst
heeft ons verrast". Vol
gens Meinsma heeft de
NS zeker lering getrok
ken uit het recente ver
leden. Toen de lente van
1979 weer voorzichtig
aanstalten maakte de
aarde te verwarmen,
heeft men in Utrecht de
koppen bij elkaar gesto
ken en doorgenomen
wat er allemaal was mis
gegaan. Dat was nogal
wat en de besprekingen
resulteerden erin dat er
maar liefst 83 voorstel
len ter verbetering wer
den ingediend. Voorstel
len voor maatregelen op
korte termijn en voor
stellen voor op de lange
termijn. Voorstellen bo
vendien die allemaal zijn
overgenomen voor zo
ver ze uitvoerbaar wa
ren.
„Het is echter niet alle
maal zo eenvoudig als
het lijkt", aldus Meins
ma. „Allereerst kun je
stellen dat wissels auto
matisch verwarmd moe
ten kunnen worden.
Technisch is dat ook wel
mogelijk. Maar dergelij
ke apparatuur is deksels
duur en dus moet je be
zien waar het 't hardst
nodig is. Dat moet weer
worden gecombineerd
met een aangepast
dienstrooster voor
noodsituaties. Je kunt
bijvoorbeeld op een
traject twee stoptreinen
en een intercity laten uit
vallen, om maar eens
een voorbeeld te noe
men. Daarvoor is een
speciaal dienstrooster
nodig. Als het weer nog
meer verslechtert, kat,
het zijn dat er alleen nog
een paar stoptreinen
worden ingezet en ook
dan is er weer een an
der dienstrooster nodig.
Bij elkaar hebben we nu
twintig noodroosters.
Die hebben weer tot ge
volg dat de werksche
ma's van het personeel
moeten worden aange
past en ga zo maar
door. Bovendien, wat
die strenge winter be
treft: bij de NS is het
verloop erg groot en als
je bedenkt dat de voor
laatste strenge winter
die van 1962-1963 was,
kun je wel nagaan dat
het merendeel van het
personeel twee jaar ge
leden voor het eerst met
zoiets werd geconfron
teerd. Maar yye hebben
onze les geleerd. Zo is
de communicatie ook
verbeterd. Bij een lange
periode van slecht weer
wordt er een centraal
punt ingesteld, van
waaruit wordt geregeld
hoe en wanneer er de
volgende dag gewerkt
gaat worden. Binnen het
bedrijf gaan die sche
ma's telegrafisch door
en voor het publiek is de
NS in een dergelijke si
tuatie via tien lijnen op
een speciaal nummer te
bereiken".
Ingeslapen
Dit wat de NS betreft.
Maar was het twee jaar
geleden ook niet zo dat
binnen de kortste keren
de zoutvoorraad was
uitgeput „Inderdaad",
aldus een woordvoerder
van AKZO, Neerlands
ziltste fabrikant. „Een
normale winter kost on
geveer 150.000 ton zout.
Dat was tenminste zes
tien jaar lang zo ge
weest en toen plotsklaps
die strenge winter. Ei
genlijk waren we een
beetje ingeslapen. Voor
AKZO kwam daar nog
eens bij, dat een van de
produktiebedrijven (in
Delfzijl) volledig was in
gesneeuwd en dat er
een schippersstaking
was, zodat het zout niet
kon worden vervoerd en
dat we juist toen 525.000
ton (ofwel 525 miljoen
kilo) zout nodig had
den".
Maar aan AKZO, zo mo
gen we aannemen, zal
het niet liggen als we
weer zo'n stevig winter
tje tegemoet gaan. In de
drie eigen depots liggen
bergen zout met een ge
zamenlijk gewicht van
200.000 ton; bij rijk, pro
vincie en gemeenten ligt
tezamen ook nog eens
de optimale hoeveelheid
van 250.000 ton. „Om
kort te gaan", aldus de
AKZO-woordvoerder,
„we zijn nu veel beter
voorbereid dan indertijd,
toen er eigenlijk onvol
doende voorraad was
om de wegen sneeuw
en ijsvrij te maken. Maar
dat er ondanks de bete
re voorbereiding toch
gemeenten waren die de
wegen dit jaar niet
schoon konden krijgen,
dat moet men de ge
meenten en niet AKZO
verwijten".
IJzeren voorraad
Ook bij Rijkswaterstaat
wil men de schuld voor
dit falen niet op zich ne
men. „Wij waren niet al
leen voor die vorstperio
de van vorige week ge
reed, wij waren in okto
ber al paraat toen de
eerste gladheidbestrij-
dingswagens de poort
uit moesten. Al heel
vroeg dit seizoen had
den we tamelijk lage
temperaturen. Dat op
zich is niet zo gevaarlijk.
Gevaarlijk zijn de tem
peratuurwisselingen.
Vooral door opvriezen
ontstaat gladheid en
daarmee hadden we in
oktober al te kampen".
Desondanks heeft ook
Rijkswaterstaat iets
meegenomen van die
barre winter van twee
jaar terug. Het zal deze
overheidsinstantie niet
meer overkomen dat zij
zonder strooizout komt
te zitten. In IJmuiden
heeft men inmiddels een
„ijzeren voorraad" aan
gelegd. Voorts, los van
die al veelvuldig ge
noemde winter, is er
ook een landelijk mobi
lofoonnet tot stand ge
komen. „Het ontbreken
daarvan werd indertijd
als een groot gemis er
varen, want een goede
communicatie is onder
dergelijke omstandighe
den onontbeerlijk".
Op de begroting van dit
jaar stond een aanzien
lijke post voor het her
stel van wegen die door
de strenge vorst van
toen schade hadden op
gelopen. „Het is moeilijk
te bekijken welke scha
de nu precies door die
winter is aangericht,
maar ik denk dat we wel
kunnen stellen dat alle
gaten die toen in de
rijkswegen werden ge
slagen nu zijn gedicht".
Agressief goedje
Overigens strooit Rijks
waterstaat niet te pas en
te onpas met zout. „Uit
gangspunt bij het be
strijden van de gladheid
is uiteraard de verkeers
veiligheid. Maar als we
gaan strooien, dan doen
we dat zo zuinig moge
lijk. Want de wegen
hebben nogal te lijden
van dat zout. Met name
het beton wordt door dit
agressieve goedje aan
getast. En voorts is de
plantenwereld in de ber
men ook heel duidelijk
onze zorg. We hebben
weliswaar geleerd dat
het zout vrij snel wordt
afgevoerd, afhankelijk
van de hoeveelheid re
gen die in de lente uit de
hemel komt, en dat over
het algemeen slechts
een strook van een me
ter direct naast de weg
van het zout heeft te lij
den, maar ook die meter
grond heeft onze zorg
en daarom strooien we
slechts zoveel als nodig
is om de weg weer be
gaanbaar te maken. Niet
meer dan dat".
Kortom: als we het alle
maal zo horen kunnen
we zonder angst en be
ven een winters winter
tje tegemoet zien. leder
een Is er klaar voor. Al
leen had men er niet op
gerekend dat hij al zo
vroeg van zich zou doen
spreken.
LONNEKE VAN KOOT
En wie kan zich niet
meer die eindeloos lan
ge wachttijden voor de
geest halen op de koude
stations. Wachten op
treinen die niet of met
een enorme vertraging
kwamen opdagen. En de
hamsteraars, die in hun
run op de levensmidde
lenzaken net voor uw en
mijn neus het laatste
pondje zout gristen;
hamsteraars die er de
oorzaak van waren dat
li uiteindelijk het zout „op
de bon" ging.
Trouwens: ook de in
stanties die voor be
gaanbare wegen dien
den te zorgen, zagen de
zoutbergen spoedig af
nemen om halverwege
die lange koude winter
i] te moeten vaststellen
j! dat slechts de bodem
nog restte. Om niet te
spreken van het noor
den des lands waar he
Na da atrenge winter van twee jaar geleden zouden we ona niet meer laten overvallen door de weergoden.
Dachten we. .Vorige week ging er echter weer van allea mia.
Want wie herinnert zich
niet de taferelen van die
winter waaraan maar
geen einde leek te ko
men? Grijnzende men
sen in de laatste nog rij
dende trams, met leed
vermaak kijkend naar
de dapperen die per
fiets of te voet trachtten
de spekgladde wegen
de baas te worden en
daarin zelden slaagden;
automobilisten, die wel
iswaar verwoed op het
rempedaal trapten,
maar vol wanhoop
moesten constateren
dat dat geen enkel ef
fect sorteerde en dat die
wagen van rechts met
dezelfde euvelen te
kampen had. Boem is
hol Blikschade alom.