Cabell biedt hulp
in jungle van
geluidsapparatuur
1
Delftse leraar
baartopzien
in vakkringen
met nieuwe
grammofoonnaald
*WJk
Denny Cabell,
vertrouwen als
beroep.
DELFT De Delftse
natuurkundige A. J. van den Hul is
kort geleden naar New York
vertrokken om de Amerikaanse
patenten te verkrijgen op de
grammofoonnaald die hij in vijf
jaar ontwikkelde en waarmee hij in
vakkringen opzien baarde. „Ik
moet toegeven dat ik met mijn
uitvinding laat ben. Maar vóór de
huidige grammofoonplaat is
verdrongen door andere systemen
zijn we wellicht twintig jaar verder;
tot die tijd kan men van mijn naald
erg veel plezier beleven. In een
aantal Europese landen, maar ook
in Japan heb ik inmiddels patent
op mijn naald gekregen".
mmm
Aalt Jouk van
den Hul:
„Slijpwijze
geheim".
Onder: De Van
den Hui-naald in
werkelijkheid,
maar sterk
vergroot.
Aalt Jouk van den Hul," 42 jaar, is
leraar natuurkunde in Delft, maar
zijn huiskamer lijkt meer op die van
ëen technisch onderzoeker. In het
voetspoor van zijn technische vader
hield hij zich van jongs af bezig met
licht en geluid. Zijn laatste ontdek
king moet de hele wereld verover
en: een grammofoonnaald die met
kop, schouder en romp uitsteekt
boven de tot dusver gebruikte naal
den en die klinkend hoorbaar meer'
èn mooiere muziek uit de plaat
haalt dan voor mogelijk wer0 ge
houden.
Van den Hul: „Het is gewoon stom
dat niemand eerder op deze naald
is gekomen, want het idee was al
bekend. Men zal de moeilijkheden
t»ij de fabricage vermoedelijk als
onoverkomelijk hebben beschouwd.
Ik ben uitgegaan van de bekende
'i gedachte, dat de naald die bij het
afspelen wordt gebruikt, in vorm
moet lijken op de snijbeitel die de
groeven in de plaat snijdt. Zou de
naald echter exact gelijk zijn aan de
beitel, dan zou deze een verwoes
tende werking hebben op de plaat-
groef. Met mijn uitvinding wordt dat
voorkomen. Met hulp van compu
ters van de Delftse TH, die in drie
beurten de vormen voor me uitre
genden, ben ik gaan tekenen. Daar-
pa heb ik in Zwitserland een fabriek
gevonden die de naald voor me wil
de maken. Hoe ze dat doen is al
leen mij en drie mensen bij die fa
briek bekend; mijn naald kan na
melijk niet op de gebruikelijke wijze
worden geslepen en gepolijst. Hoe
dat gebeurt houden we geheim".
In de meeste gevallen, geschat op
tachtig procent, wordt afgespeeld
met een ronde (radiale) naald, rede
lijk goed en redelijk goedkoop. De
ibverige twintig procent van de af-
speelnaalden zijn elliptisch of zijn
bekend als Shibatanaalden, die de
vorm van de snijbeitel enigszins be-
jpaderen.
'Van den Hul: „In deze laatste geval
len is men toch van een ronde vorm
i^tgegaan, die de kleine groefjes
jniet konden volgen. Bovendien zak
ken deze naalden niet voldoende
diep in de groef, waardoor ook het
contact tussen naald en groef heel
beperkt is. Ik ben uitgegaan van
een plat vlak, beitelvormig. Door
dat vlak op een bepaalde manier
yorm te geven volgt mijn naald
praktisch alle groefjes die de snij
beitel maakte, ook in de diepte.
Daardoor krijg je een breed contact
Waardoor stofjes minder van in
vloed zijn. Niet alleen gaat mijn
naald langer mee, ook de plaat slijt
minder, niet of nauwelijks".
„Toch zijn deze omstandigheden,
hoe prettig ook, van minder belang.
Voorop staat, dat het luisterplezier
groter wordt; het gaat mij erom wat
de muziekliefhebber aan deze naald
heeft, al spreekt mij de technische
achtergrond natuurlijk ook enorm
aan, dat is nu eenmaal m'n hobby".
Met behulp van sterk vergrote
naaldmodellen kan Van den Hul
aantonen waarin zijn naald verschilt
van andere en de man -maakt een
overtuigende indruk. „De fabrikan
ten zijn kennelijk tevreden met wat
zij maken en gezegd moet worden,
dat een goed element met een goe
de elliptische naald ook heel fijn
kan klinken. Al moet ik daar aan
toevoegen, dat als het er op aan
komt, met koren en hoge strijkers
passages,. het geluid toch tot een
brij wordt samengeknepen. Met
mijn naald in een redelijk tot goed
element, komt dat euvel niet voor,
omdat de groeven waarin de hoog
ste passages liggen opgeslagen,
feilloos worden afgetast. Maar de
plezierige kant van mijn naald
houdt bij het hoog niet op. Ook het
laag en het stereofonisch effect
worden sterk verbeterd, komen al
thans beter tot hun recht".
Meningen
De vakbladen zijn unaniem lovend
over de „gotische boog" die de
Delftenaar aan zijn „Van den Hui
naald" heeft gegeven. Men was
aanvankelijk opvallend kritisch, te
meer, omdat het gaat om een vin
ding van een landgenoot, die bo
vendien zelf als technisch schrijver
publiceert. Gaandeweg echter moe
ten deze critici toegeven dat Van
den Hul iets opmerkelijks heeft ge
produceerd; niet alleen in techni
sche zin, maar vooral muzikaal.
Van den Hul: „Als jongetje heb ik
mijn eerste platenspeler gemaakt
van een conservenblikje en een dy
namo. Het ding werkte.In dat
soort vondsten heb ik altijd veel
plezier gehad. Maar het waren ook
vaak kostbare vondsten. Onder
schat dat onderdeel niet. Om mijn
naald op de markt te krijgen heb ik
eerst een ton moeten uitgeven,
honderdduizend gulden dus. Ik heb
geen vrije tijd en voor vakantie heb
ik nooit een cent overgehouden.
Maar ik ben niet iemand die zich
snel laat ontmoedigen, zeker niet
als ik ergens in geloof".
Steun in dat geloof heeft Van den
Hul niet gemakkelijk gekregen.
„Het idee om zo'n naald te ontwik
kelen kreeg ik tijdens een slapeloze
nacht in Duitsland. Daarna heb ik er
vijf jaar hard aan moeten werken.
Grote maatschappijen toonden wel
belangstelling, maar hadden er
geen geld voor over of te weinig. Of
ze werden onredelijk en dan doe ik
geen mond meer open. Mijn baan
als leraar natuurkunde heb ik ge
comprimeerd tot een dag les per
week, mijn eigen werk ging altijd
voor. Ik wil niet zeggen dat deze
naald nu de kroon is op mijn werk,
ik heb veel meer onder handen.
Maar het was wel prettig toen het
Engelse bedrijf Goldring mijn naald
in zijn elementen ging verwerken en
andere, kleinere fabrieken hetzelfde
deden. Bij Lenco is de duurste pla
tenspeler standaard uitgerust met
mijn naald. Ik ben geen voorstan
der van standaard-combinaties,
maar in dit geval sta ik er wel hele
maal achter".
Luisterproeven hebben bevestigd
wat Van den Hul allemaal beweer
de. Sommige oude platen werden
inderdaad „als nieuw" omdat tot
dusver niet gebruikte groefdelen nu
wèl worden afgespeeld. Op nieuwe
re platen bleken meer partijen voor
te komen dan aanvankelijk ge
dacht. Piano's klinken piano-achti-
ger, violen zangeriger en de hoboïst
Heinz Holliger bleek een mooier in
strument te hebben dan we dach-
ronde naald
en twee Van
den Hul-naal-
den, waarvan
de meest
rechtse in de
cantilever is
gemonteerd.
Om de muziek
Het zal veel muziekliefhebbers niet
zo interesseren of hoog iets hoger
wordt weergegeven of het laag wat
lager. Uiteindelijk gaat het vaak al
leen om de bedoeling van de com
ponist en die kwam op mono-platen
op eenvoudige apparatuur ook wel
tot uiting. Toch is het prettig
opeens een zachte clavecymbel op
de achtergrond te horen die Loca-
telli wel degelijk voorschreef, of om
de hars te horen op de strijkstok
van een cello.
Met de Van den Hulnaald wordt al
les uit de groef gehaald, wat de pla
tenmaatschappij erin stopt en dat
blijkt meestal meer te zijn dan met
andere naalden ook elliptische
hoorbaar is. Van den Hul: „Ik
heb de naald niet ontworpen voor
muziek die in mijn oren rommel is
en nog duidelijker als rommel kan
worden beluisterd. Het publiek dat
belangstelling voor mijn naald
heeft, heeft geld over voor goede
weergave van goede muziek. Ik kan
niet tegenspreken dat mijn naald
relatief duur is, maar dat kon ook
niet anders. De fabricage van elke
naald vraagt veel tijd en dan kom je
automatisch op een hogere prijs.
Maar uiteindelijk, door de langere
levensduur van plaat en naald, is
mijn naald niet duur te noemen".
Vergelijkenderwijs blijkt de Delftse
natuurkundeleraar gelijk te krijgen:
een element van Goldring met een
Van den Hulnaald is niet duurder
dan een gemiddeld kwalitatief goed
element met normale elliptisch ge
slepen naald. Van den Hul: „Voor
lopig wordt mijn naald door een be
perkt aantal fabrikanten van ele
menten toegepast, maar dat aantal
zal in de toekomst zeker toenemen;
mijn naald is nog maar enkele
maanden in produktie. Maar wie
een goed element heeft waarvan de
naald aan vervanging toe is, kan te
recht bij een bedrijf aan de
Strausslaan 52 in Den Haag,
D.C.HiFi Systems. Daar vervangt
Cabell in elk behoorlijk element een
oude naald door een naald van mij.
Wie dat doet is dan wel tweehon
derd gulden kwijt, maar krijgt er ja
ren plezier voor terug; Cabell werkt
landelijk. Wie dat wil, hoeft alleen
dat schoentje met naald maar op te
sturen".
FRITS BROMBERG
DEN HAAG De tijd is voorgoed
voorbij waarin men zich
voudig apparaat kon aanschaffen
voor het afspelen van een gram
mofoonplaat. Drie knoppen had
zo'n apparaat, de elektrofoon:
aan/uit, volume en toonregeling.
In de wetenschap dat de
spelen en ontzag heeft voor glim-
mertjes, dat de mens voortdurend
streeft naar beter en mooier, heb
ben fabrikanten niet stilgezeten.
Met een snelheid die door de
meeste muziekliefhebbers niet
was bij te benen, verschenen ap
paraten in de winkel waarvan het
nieuwste snufje al was achter
haald door iets nieuwers, nog voor
ze de deur uit waren. Jonge men
sen lijken daar nauwelijks moeite
mee te hebben. Zij houden de
technische gang van zaken rede
lijk bij en wachten zelfs op het
geen de hobbybladen aan nieuws
aankondigen. Ouderen staan ech
ter voor problemen. In plaats van
de vroegere elektrofoon krijgen zij
thans voorgetoverd een verster
ker, tuner, platenspeler, cassette
deck en boxen. Zelfs sommige
boxen kunnen al worden geregeld
met daartoe bestemde knoppen.
En aan knoppen, snoertjes en me-
tertjes ontbreekt het allerminst.
Tot wanhoop van zeer velen: zij
komen er niet meer uit.
De 37-jarige Haagse technicus
Denny Cabell, met twee jaar TH
achter de rug en twaalf jaar erva
ring als bedrijfsleider bij Haagse
audiozaken: „Het is bekend dat de
Nederlander weigert de gebruiks
aanwijzing te lezen. Dat brengt
hem gemakkelijk in moeilijkheden,
want voor de meeste zaken is ook
de tijd voorbij, waarin de verkoper
bij de klant thuis kwam om de boel
netjes aan te sluiten. En als dat nog
gebeurt, dan belt de koper, door de
knopjes in de war gebracht, na een
maand op met de mededeling: „Hij
doet het niet meer".
Denny Cabell trok zijn conclusie. Na
een jaar flink sparen en met een
werkende echtgenote, ging hij in
vesteren in apparatuur die hij bij
zich thuis liet bezorgen. Hij haalde
een vakdiploma en liet al zijn vrien
den en kennissen weten dat hij
voortaan niet meer in de winkel was
te bereiken, maar thuis, als het èén-
mansbedrijfje D.C. HiFi Systems.
„Dat waren er nogal wat. In mijn
tijd als verkoper waren er opvallend
veel mensen die speciaal naar mij
vroegen. Of om het anders te zeg
gen: ik fungeerde als de technische
neef Piet die er verstand van heeft
en er door de familie wordt bijge
haald, als zich technische proble
men voordoen. Ik genoot kennelijk
vertrouwen".
„Het is de gemiddelde verkoper
niet kwalijk te nemen, dat hij van
zijn baas geen tijd krijgt op de
hoogte te blijven van de apparatuur
die de winkel binnenkomt. Hij moet
op zijn ervaring vertrouwen en op
de kennis die hij zich vrijwillig eigen
maakt. Dat hij daardoor op sommi
ge vragen van klanten geen ant
woord kan geven, is het logische
gevolg".
„Dan komt er nog bij dat de audio
zaken niet alles in huis kunnen heb
ben en zich bij een beperkt aantal
merken houden. De klant weet niet
meer waar hij aan toe is. Hij hoort
in de ene winkel dat merk A niet
deugt, maar in de andere winkel
wordt dat merk juist als heel goed
aangeprezen. Veel klanten begrij
pen er allang niets meer van, maar
houden hun mond omdat zij niet
voor dom willen doorgaan. Boven
dien kunnen zij niet uitleggen wat
zij wel en niet willen".
„Mijn ervaring is bovendien, dat de
meeste aankopen impulsief worden
gedaan, misschien wel alle. Gevoel
en redelijk overleg komen met el
kaar in botsing, waarbij het gevoel
overheerst. Een onveilige basis tot
aankoop".
„In mijn filosofie overheerst de ge
dachte, dat de muziekliefhebber er-
bewust moet worden gemaakt
wat hij precies wil, wat uiteindelijk
het klankresultaat moet zijn. Dan
volgt de vraag, of dat doel ook fi
nancieel is te bereiken. En of zijn
woongelegenheid geen beperkende
rol speelt. Uiteindelijk moet die mu
ziekliefhebber kunnen omgaan met
zijn bezit".
Praten
„Een en ander houdt in, dat ik eerst
met de mensen die contact met me
zoeken ga praten. Soms komt daar
zelfs een binnenhuisarchitect aan te
pas. Het resultaat kan sterk ver
schillen van wat de klant zich
vankelijk had voorgesteld. Soms
kan hij houden wat hij heeft en is
een kleine verandering voldoende.
Want het is mijn ervaring, dat veel
mensen radicaal alles willen
deren wanneer zij hun zinnen heb
ben gezet op het voorbeeld dat een
buurman kon laten horen".
„Aan de andere kant zullen sommi
gen zich moeten realiseren dat zij
echt veel geld kwijt zijn, als zij wil
len bereiken wat zij muzikaal voor
ogen hebben. In een gesprek ko
men we er meestal wel uit; er zijn te
veel factoren die een rol spelen en
alles hoeft niet tegelijk, om het uit
eindelijke doel te bereiken".
Dat doel is de laatste jaren behoor
lijk opgeschroefd. Sommige mu
ziekliefhebbers luisteren niet meer
naar een symfonie in Bes, maar
naar sprankelend hoog en onver-
vormde bassen. Wanneer iemand
een middentonenluidspreker mist
die de buurman wèl heeft kan
het luistergenoegen tot ergernis
worden gereduceerd".
Denny Cabell: „De mens is niet
gauw tevreden, al zal hij zeker een
moment bereiken, waarop hij con
stateert dat wat hij heeft precies
goed is. Maar dat tevredenheids-
punt komt de laatste jaren steeds
verder te liggen, dat heb ik echt wel
gemerkt".
Cabell is, zich ervan bewust, dat zijn
beroep volkomen is gebaseerd op
vertrouwen. Hij heeft zijn klanten
tot in de uithoeken van ons land.
„Natuurlijk zijn er zaken waar ie
mand jaren zijn aankopen doet en
een goede vertrouwensband is ont
staan. Vaak is dat vertrouwen ge
koppeld aan een bepaalde verko
per; verdwijnt die, dan heeft dat
voor de klant consequenties.
Meestal is dat vertrouwen geba
seerd op financiën en dat realiseer
ik me in mijn werk heel sterk. De
hulp van een technisch familielid
kun je honoreren met een fles
drank of een doos sigaren en ieder
een is tevreden. Ik moet in mijn
werk dezelfde functie hebben als
dat familielid en toch ook mijn gezin
kunnen onderhouden. De oplossing
daarvan ligt in het persoonlijke
vlak. De mensen die mijn hulp in
roepen laat ik voelen dat ze mij
kunnen vertrouwen. Ik heb er ple
zier in mensen met mijn kennis te
helpen en "dat straal ik kennelijk uit
Daarom peins ik er niet over perso
neel in dienst te nemen. Ook later
misschien niet, zelfs als daartoe
aanleiding zou bestaan. Ik kan me
geen dubbele bodem veroorloven
en dat weet men. Ik maak er géén
geheim van hoe mijn inkomen tot
stand komt: ik werk voor Van den
Hul, voor wie ik de naalden monteer
en ik kan leveren waar de klant uit
eindelijk om vraagt".
In menselijk werk zijn fouten toege
staan, maar Denny Cabell mag
geen fouten maken. „Mijn laatste
grote blunder? Ja, die realiseer ik
me heel goed: dat ik met dit werk
niet eerder ben begonnen".*
FRITS BROMBERG