P GRAF TOE GAAT
„hET is OF
peter ravi
b00?,!tssgssgssgr-
de „blbW'
voor elke
première
Monnickendam l
stuurt zijn
stadsomroeper
de laan uit 1
Opname heeft als t.v.-drama diepe
indruk op me gemaakt. Het heeft
me een ontzettende klap gegeven.
Vooral omdat.het eerste deel zulke
twijfels bij me opriep. Wordt er mei.
opzet zo knullig en harkerig ge
daan of heb ik een stelletje ama
teurs voor me?, dacht ik. De klap
kwam pas toen de ernstig zieke
patiënt die voor een familiefeestje
het huis uit wil, de arts vraagt zijn
veters dicht te knopen omdat hij
zelf niet bij zijn schoenen kan ko
men. De patiënt had ook al. moeten
tekenen dat hij op eigen risico het
ziekenhuis verlaat. Ik dacht: nu
neemt die etter van een arts hem
in de tang. ,Hij laat zijn patiënt voe
len dat hij het ziekenhuis niet kan
verlaten omdat hij zijn eigen
schoenen niet dicht krijgt. Ik zat
achter m'n t.v.-toestel te koken. Ik
schreeuwde tegen het scherm: je
zal en je moet op,.je knieën om die
schoenen dicht te knopen. God zij
dank deed hij het. Ik was in staat
om de vent te wurgen als hij het
niet gedaan had.
Peter: „Een beklemmende scène.
Dat jij dat eerste deel als harkerig
ervoer, kwam misschien door de
t.v.-registratie. Bij de voorstellin
gen in de theaters zat dat eerste
deel anders in elkaar".
Het kwam juist goed over zo. De
klap die het drama nu uitdeelde
kwam des te harder aan.
Peter: „Als je voor een zaal men
sen staat, gebeurt er ook zoiets. Ik
ben gevoelig voor warmte in een
zaal. Echte warmte en gevoels
warmte, sfeer, kleur. Ik doe daar
iets mee in m'n programma's. Het
zijn signalen. Je registreert ze en je
reageert met sneller, langzamer,
warmer spel. Het is een voortdu
rende training van je eigen flexibili
teit. Je zou het een beweeglijke
concentratie van vasthouden en
loslaten kunnen noemen".
Peter Faber reist met zijn voorstel
ling het land af in een stationwa
gen. Hij zorgt altijd een paar uur
tevoren in de plaats van optreden
te zijn. Hij zegt: „Je moet acclima
tiseren aan zo'n plaats. Ik ben al
vroeg in hét theater, eet ergens
wat, maar zit niet te wachten tot ik
„Het zijn dingen waar je al jaren
mee bezig bent. Flarden. Ik noteer
altijd gedachten en invallen. On
derweg in de auto gebruik ik zo'n
bandrecordertje. In L.H. komen
bijvoorbeeld Indonesische liedjes
voor. Dateren nog uit de tijd dat
we Max Havelaar filmden, zeven
jaar geleden. Die liedjes zing ik re
gelmatig als ik de kinderen naar
bed breng bijvoorbeeld. Dat mate
riaal heeft dus zeven jaar opgesla
gen gelegen. Nu gebruik ik het".
Levenloosheid
„Het is een oude opvatting om als
acteur in te vullen wat een ander
bedacht heeft. Ik zie ook wel eens
Hollands toneelwerk op de t.v., bij
voorbeeld „Kant aan m'n broek"
en „Rouw past Electra". Leven
loosheid is troef. Invullen wat een
ander bedacht heeft. Het hangt als
los zand aan elkaar. Toneelspelen
is een collectief gebeuren. Wan
neer iedere acteur in een spel voor
zichzelf rollen invult die een ander
bedacht heeft, zegt dat nog hele
maal niet of het collectief op elkaar
afgestemd is. Alleen een geniaal
regisseur kan in zo'n ratjetoe ver
banden leggen. Het zijn ook door
gaans niet de acteurs die slecht
zijn. Het is de produktiemethode
die niet deugt. Er zijn voor TV
maar weinig regisseurs denk Ik, die
in de gaten hebben hoe het nieuwe
theater In elkaar zit".
„Er Is op het ogenblik een aantal
acteurs en actrices dat eigen din
gen maakt en op een heel pen»
soonlijke manier met theater bezig
is. In elk geval heeft die nieuwe
(nou ja, zo nieuw Is het nu ook
weer niet) manier van theater ma
ken een veel directere uitwerking
op het publiek".
Zoals Opname van het Werkthea
ter bijvoorbeeld?
„Opname Is helemaal uit de spe
lers voortgekomen. Ze begonnen
met niets en zijn door eindeloze
Improvisaties stap voor stap
steeds dieper in het ziekenhuisdra
ma gedoken".
opmoet. Zorg er altijd voor wat te
doen te hebben. Beetje trainen op
het toneel. Dingen uitproberen,
jongleren, pianospelen".
Nieuw
Pianospelen en jongleren zijn nieu
we elementen in zijn show. Het
hele gezin Faber heeft tegenwoor
dig 'jbianoles.
Peter: „Nooit eerder gehad. Ben
nu een jaar bezig. Shireen en de
kinderen hebben ook les. In dit
programma heb ik een vleugel op
toneel staan voor één bepaald
nummer. Variété heb ik altijd een
zwak voor gehad. Jongleren leerde
ik ooit uit éen boekje. Zoals ik in
het begin ook veel over toneel en
dans heb gelezen (Hij heeft nooit
een theateropleiding gehad - red?).
Maar je leert niet alles uit een
boekje. Jongleren krijg ik nu van
Joe Andy uit Groningen. Dat is wel
wat anders dan uit een boekje. Je
ziet het voor je ogen gebeuren".
Afzien
„Ik probeer niet te bereiken wat hij
kan. Anderen zouden er bij wijze
van spreken een moord voor doen
om te kunnen wat hij kan. Moet je
niet nastreven. Dat wordt afzien. Je
moet tevreden zijn met elke scha
mele stap die je vordert. De weg is
belangrijker dan het doel. Als je
werkelijk iets wilt, kun je alles le
ren. De vermogens die je hebt, kun
je ontwikkelen. Maar je moet je
niet haasten.Zo is ook de titel van
het programma ontstaan. Als je
met vijf ringen op een eenwielige
fiets wilt jongleren, moet je je lang
zaam haasten. Anders vallen én de
ringen én jijzelf".
Maar een stok achter de deur heeft
hij wel nodig. Zoals bij de manier
waarop Maat 45 in de theaters
kwam bijvoorbeeld, Peter: ,,IJ< had
vellen vol ideeën, maar een pro
gramma was het nog lang niet.
Maar Maks van Tuil (de manager)
had al zestig voorstellingen ge
plaatst, zonder dat ik iets had dat
op een programma leek. Toen
moest er opeens hard gewerkt
worden. Die stok achter de deur
heb ik nodig. Ik heb de neiging de
dingen voor me uit te schuiven;
een soort natuurlijke luiheid".
GE TOL
MONNICKENDAM
In Monnickendam
sjouwde hij tot voor
kort nog rond: de
stadsomroeper. Met
een bronskoperen
gong of „bek" en
een stemgeluid als
een roerdomp deed
hij regelmatig kond
van plaatselijke be
richten. Joost de
Haa9 (65), in de
volksmond ook wel
Joossie de Romme
laar genoemd, heeft
er nu de brui aan ge
geven. Niet van har
te, maar omdat het
moest. Monnicken
dam had geen be
hoefte meer aan een
omroeper en daar
mee is een eind ge
komen aan een eeu
wenoude traditie,
aan een van de zon
derlingste beroepen
uit het grijze verle
den.
„Hedenmiddag twee
uur vleesverkoop ach
ter het verenigingsge
bouw", schalde het
nog maar kort geleden
door het dorp. Een ge
drongen figuur op
klompen sloeg op een
gong of zijn leven er
vanaf hing. De brons
koperen gong, flink
gedeukt en al min
stens tien maal gelast,
klonk weliswaar niet
meer zo gaaf als pak
weg tweehonderd jaar
geleden, maar produ
ceerde toch nog vol
doende lawaai.
Joost de Haas, van
professie stadsomroe
per, was de laatste ja
ren belast met het ver-
spréiden van berichten
over vrijbankvlees. Ge
luidswagens, kranten,
radio en verenigings
blaadjes hebben deze
wellicht laatste
telg uit het gilde der
omroepers echter
overbodig gemaakt.
Hij heeft noodgedwon
gen zijn gong, in vak
jargon kortweg „bek"
genoemd, aan de wil
gen gehangen. De
Monnickendammers
en niet te vergeten de
vele toeristen, zullen
zijn gebrul moeten
missen.
„De moderne tijd eist
slachtoffers, daar valt
niets aan te doen",
verzucht Joost met
enige spijt. „We kre
gen een brief van de
gemeente. Daarin
stond dat er in Mon
nickendam geen vrij
bankvlees meer zou
worden verkocht. Vrij
bankvlees, dat is vlees
van een noodslachting.
Waarom ze ermee wil
len stoppen weet ik
niet, maar zonder vrij
bankvlees heb ik niets
meer om te roepen".
Welgeteld vijfentwintig
jaar geleden nam hij
het omroeperswerk
over van zijn voorgan
ger. „Ik werkte inder
tijd al bij de gemeente,
in de plantsoenen
dienst. Ja, eigenlijk
meer als manusje-van-
alles. Lampen draaien,
sneeuwruimen, noem
maar op. Nou, toen
moest er een nieuwe
omroeper komen. De
burgemeester zei:
„Joost, da's wat voor
jou". Tja, het werk
moest per slot gedaan
worden".
De „bek", volgens
Joost zo oud als Mon
nickendam zelf, werd
opgeknapt en uit de
steel van een hooivork
maakte hij een nieuwe
„knuppel". Joost heet
te vanaf die dag in het
stadje „De Romme-
Vijfentwintig jaar lang sloeg Joost
voorbij.Monnickendam heeft geen stadsomroeper meer.
L-or he.
baantjes ^wderrfcregeh
Peter Faber: „Ik wil geen zekerhe
den opbouwen. Je kent de mensen
wel, die altijd dezelfde babbel heb
ben. Veilig is dat. Ze verschuilen
zich achter hun „ingestudeerde"
verhaal. Afschuwelijk. Ze laten
geen ruimte voor de inbreng van
anderen. In mijn werk, zeker in de
solo-programma's, maar toch ook
bij het filmen, moet die standaard-
Instelling overboord. De komende
jaren wil ik me voornamelijk bezig
houden met solo-optredens. Films
doe ik alleen nog maar als er scè
nes In zitten waarin ik iets door
moet maken; iets moet doen dat ik
nog niet eerder heb meegemaakt".
Dat is bijvoorbeeld ook het geval
geweest met de film „Te gek om
los te lopen". Die gaat over men
sen In een psychiatrische inrich
ting. Peter: „We hebben er zelf
ook een paar weken gewoond. Je
->t die mensen normaal vinden.
menswaardiger be-
•-"nieiten.
Kleinere wooneenheden. Geen gro
te slaapzalen meer. Huiselijkheid".
Persen
„Dat soort werk heeft heel veel te
maken met wat ik in m'n eentje op
het toneel doe: je weet niet waar je
aan begint. Die première in Huizen!
Het was of ik regelrecht naar m'n
graf toe ging. Het enige 'gevoel dat
je overeind houdt is: in elk geval
overleven. De eerste drie avonden
heb ik er uit moeten persen".
„Toch is dat het. Want een mens is
immers het gelukkigst als hij zelf
dingen maakt. Het is net als met
wielrennen. Niemand laat die peda
len voor je draaien. Om voorbij een
bepaalde grens te komen, heb je
de moed nodig om even door te
zetten. En dan nóg zijn het meestal
maar kleine doorbraken, die je
maakt. In m'n programma zitten
vooral in de eerste optredens nog
blinde vlekken. En opeens is er
dan een avond dat je weet hoe
zo,'n gat gevuld moet worden. En.
dan denk je achteraf: wat heb ik
toch moeilijk staan doen. Daarom
is het goed een programma in op
bouw veel te spelen".
-Peter Faber is met zijn solopro
gramma's begonnen omdat hij het
gevoel heeft dat er nog zoveel in
hem Is, waar hij niet aan toe komt.
„Ik wou gewoon eens kijken of ik
mensen een avond lang bezig kan
houden en daarmee m'n brood kan
verdienen".
Haltes
Teksten voor zijn solo-optredens
liggen niet vast. Bij L.H. nog min
der dan bij Maat 45.
Peter: „Er zijn „haltes", vaste mijl
palen in het programma. Maar van
halte tot halte is het improviseren
geblazen. Zeker zo'n eerste keer.
Naarmate je vaker speelt, groeien
er steeds meer vaste elementen in.
Maar ze worden ter plekke gebo
ren. En als het te moeilijk wordt
heb ik als ontsnapping altijd nog
het volgende nummer".
Je schrijft geen teksten, maar waar
komt het materiaal dan vandaan?
AMSTERDAM „Het is het
zelfde als met iemand die
door een mijnenveld moet.
Hij weet ongeveer waar de
goede weg er doorheen ligt,
maar niet precies. Eén mis
stap is dodelijk. Je zintuigen
zijn tot het uiterste gespan
nen. Peter Faber (met de
laatste opnamen voor de
film „Te gek om los te lo
pen" achter de rug en de
„bibbers" van de première
van zijn tweede solopro
gramma Langzaam Haasten
(L.H.) nog in de knieën) ver
gelijkt zo'n première met dat
mijnenveld. Die première
was in de eerste helft van
deze maand in Huizen. Meer
nog dan zijn eerste pro
gramma Maat 45, waarmee
hij vorig jaar door het land
trok, is L.H. twee uur lang
improvisatie.
laar". „Omdat Ik over
al wel een handeltje in
zag", verklaart hij met
onderdrukte trots.
In het begin had Joost
een baan om van te
snoepen. Hij had hij
werk te over. Het vere
nigingsleven bloeide
en de vrijbankslager,
toen gevestigd in een
oude schuur, maakte
gouden tijden. „Het
was toen enorm gezel
lig in Monnickendam.
Je had alleen maar de
oude stadskern, dus
iedereen kende ieder
een. Als ik op de gong
sloeg, dan kwamen de
vrouwen al naar bui
ten", herinnert Joost
zich. „Bij Willem Nooy,
de slager, stonden de
mensen al vanaf één
uur op de stoep. De
schuur ging pas om
twee uur open, maar
voor goedkoop vlees
had men indertijd wel
een uurtje wachten
over".
Naast zijn wat veteri
nair getinte job ver
richtte Joost in die tijd
ook werkzaamheden
voor verenigingen. Als
er een avond georga
niseerd werd of er viel
een bruiloft te vieren,
dan wilde men nog wel
eens van de stadsom
roeper gebruik maken.
„Maar de laatste tijd",
vertelt Joost, „ging dat
hard achteruit. De
mensen konden het
niet meer betalen. Met
een bericht omroepen
gaat zeker twee uur
heen. Vraag je een
uurloon, nou, dan
loopt dat al gauw aar
dig in de papieren".
Het blikken geluid van
megafoons op rappe
geluidswagens heeft
ome Joost meer en
meer uit het straat
beeld weggeconcur
reerd. „Daar valt niet
tegenop te boksen.
Zo'n wagen werkt veel
sneller", geeft de be
jaarde gongslager toe.
„De vooruitgang is niet
te remmen".
Al eerder, in januari
van dit jaar, moest
ome Joost overigens
een ander beroep
neerleggen. Naast om
roeper bekleedde hij
namelijk ook nog de
ietwat morbide functie
van rattenvanger. Be
giftigd met een uitzon
derlijk gevoelig reukor
gaan speurde hij in
kieren en holen. „In
Monnickendam krioel
de het van de ratten,
bruine en zwarte".
Als Joost op ratten-
vangst ging werden de
klompen geruild voor
dikke rubberlaarzen,
als bescherming tegen
onverhoedse aanval
len. Op een gemotori
seerd rijwiel spoedde
de rattenvanger zich
soms midden in de
nacht naar de plek vart
het onheil. Een dank
baar vak, volgens
Joost. „Ik ben eens
om elf uur 's avonds
van mijn bed gehaald.
Liep er een rat in een
peter Faber: „Ik
Zekerheden
opbouwen
etalage. Zoiets is na
tuurlijk moordend vo<
je klandizie. Als
mensen dat horen vei
koop je niks meer. Di
ik er naar toe, gif 01
der mijn jas. In mindi
dan geen tijd waren
van de ratten af.
weet ze namelijk pri
cies te vinden. Rattt
kan ik ruiken, tja dat
nu eenmaal een gai
van me. Maar hoe d«
ook: je had die mei
sen moeten zien. D<
gelukkig waren
toen ze van de ratt<
af waren. Met Sintel
klaas kreeg ik een c<
deautje van ze. Kijl
dat is nou mooi".
Het rattenvangen
omroepen..., Joossj
had er, zoals hij d<
zelf uitdrukt, erg v<
aardigheid in. Hij wi
een man met liefc
voor zijn werk. Wer|
dat de laatste jan
meer en meer een toi
ristisch karakter kreei
Voor de horden Duij
sers en ook voor
toeristen uit eigen lai
was hij namelijk
gewild foto-object,
zal in heel wat albui
staan", realiseert
zich. „De laatste jari
had ik een hele slei
toeristen achter n
aan".
De brief van de burg
meester kwam vo 1"
Joost en zijn vroi
Rietje als een onaa ~r
gename verrassin
„Ik zal het misse jr'
maar de mensen in h
dorp óók. Ik ben
niet mee gestopt uit
gen vrije wil. Voor es
hoop mensen is h
een strop, want d 'v'
vrijbankvlees w
goed, én goedkoop" L®
Maar erg rouwig
ome Joost toch o< u.®
weer niet om zijn pe
sioen. „Ik kom tijd t
kort", vertelt hij ene f
giek. „Hobby's
over". Hij heeft i
meer tijd voor zi
meest favoriete hobtj C1
hengelen. Met mé
dan veertig hengels qe,
twaalf molens kan ®or
wat dat betreft goe 00
uit de voeten. |jjk
Joost de Rommela bu
schikt zich naar h js
zich laat aanzien m We
veel souplesse in zi ter
lot. De gong gaat teri he,
naar het gemeentehu
„daar hoort
thuis" en de he 2iji
gels worden van
vliering gehaald. I rer
toch..., daar aan wa
waterkant zal hij m on|
enige weemoed a wa
zijn luidruchtige ba be4
van weleer terugde |an
ken. „Als het moei bj>
verklaart hij plecht jen
„haal ik de bek m< ^al
een weer op". ne
Na een korte pau var
vervolgt de oud-dorp| mo
omroeper: „M 0D,
schien dat de WV cb<
nog bróód in ziet. t0lJ
ben per slot een so< {0n
toeristische bezien be|
waardigheid". ik
PAUL KOOPM/ ölc