-f
euthanasie...
tf het absoluut
ertrouwen
n de dokter
Admiraal: „We zijn gedwongen om te liegen'
(Foto MILAN KONVALINKA).
7ie-
5,
LFT „Ja hoor eens", tart de dokter, „als je
wil kan je achter mij de de kille moorde-
ir zien. De maniak die door machtswellust
dt gedreven. De cynicus, die wenst te voor-
nen dat hij in zijn vrije weekeinde bij het
van een lastige patiënt wordt geroepen en
vrijdagmiddag met het dodelijke spuitje
dwaart. Tegen dat soort insinuaties heb ik
n verweer, dat is duidelijk. Het enige dat Ik
zeggen is: de familieleden denken er an-
s over".
vraag was zo scherp niet bedoeld. Toch is het
woord tekenend voor een wezenlijk probleem
[de toepassing van euthanasie! Hoe voorkom
flat de arts een verkeerd gebruik maakt van
macht? We zitten in de werkkamer van dr. P.
Admiraal, in een Delfts ziekenhuis, dat liever
l in de publiciteit komt. Vergeefs heeft hij het
vertrek naar een pilsje afgezocht. Alles op.
ikt niet uit. De verslaggever constateert met
dokter van doen te hebben die niet voor-
idt dat een optimale gezondheid een doel in
l is. Een dokter ook die het woord „dood"
met een grafstem uitspreekt maar gewoon,
dezelfde toonhoogte als „leven",
erven", zegt hij geconcentreerd, „is zó funda-
Iteel, zó intiem dat een verantwoorde beslis-
tot euthanasie alleen in een intense vertrou-
isrelatie tot stand kan komen. Wat mij per-
nlijk betreft gaat dat vaak zo ver dat je zon-
overdrijving van „vriendschap" kan spreken,
het dan voorbij is, sta ik net zo hard te huilen
de familie. Kijk, van de ene kant moet de arts
i een objectief oordeel vormen over de wens
de patiënt om dood te gaan. Dat wil zeggen:
nag zich niet door eventuele eigen emoties
lelijden bijvoorbeeld, vrees, afschuw laten
ivloeden. Van de andere kant moet hij, ook al
^at soort eigen gevoelens te kunnen overwin-
een grote emotionele betrokkenheid bij de
ënt voelen. Hij moet zich kunnen inleven in de
er en de wens om te sterven vanuit diens po-
onder ogen kunnen zien. Nou, daarvoor is
Ie eerste plaats nodig dat de arts iemand is
>eschikt over, zeg maar, een rijpe volwassen-
I. En op de tweede plaats dat arts en patiënt
et proces van besluitvorming met rust worden
iten. Dat de beslissing uiteindelijk aan die
B samen wordt overgelaten!'
Dr. Admiraal acht euthanasie een onder bepaal
de omstandigheden zinvol sluitstuk van een veel
omvattend proces van stervensbegeleiding. Een
beëindiging van het aardse bestaan, op verzoek
van een ongeneeslijke patiënt, voor wie het lijden
ondraaglijk is geworden. Daarbij gaat het bij de
huidige stand van de medische wetenschap niet
langer om fysieke pijn, die meestal afdoende be
streden kan worden, maar vooral om geestelijk
lijden. Om het „geestelijk niet verder kunnen",
zoals Admiraal zelf zegt, „de eigen aftakeling niet
kunnen aanvaarden", „letterlijk levens-moe zijn".
Aan heel dat proces van stervensbegeleiding zul
len doorgaans veel meer mensen te pas komen
dan de behandelend arts alleen. Op de eerste
plaats de familie natuurlijk. Maar ook verpleeg
kundigen, pastores, psychologen, maatschappe
lijk werkenden. In het Delftse ziekenhuis functio
neert, net als elders wel het geval is, een apart
team voor stervensbegeleiding, met vertegen
woordigers uit alle betrokken „vakgebieden".
Dat neemt niet weg dat er griezelige kanten lijken
te zitten aan het in laatste instantie besloten ka
rakter van de besluitvorming over euthanasie.
Gedacht kan worden aan de pas begonnen dok
ter van 28 jaar, die het naderende einde van een
patiënt zelf niet aankan en in paniek een verkeer
de beslissing neemt. Maar ook de ogenschijnlijk
theoretische mogelijkheid van machtsmisbruik
mag niet bij voorbaat worden uitgesloten.
Dr. Admiraal: „Op de eerste plaats zie ik die risi
co's niet zo. Ik geloof dat we in de ethiek van de
mèdische stand in ons land volledig vertrouwen
mogen hebben. Wat zo'n jonge dokter betreft,
die zou ik altijd aanraden eerst advies in te win
nen bij een oudere collega of pastor. In de prak
tijk gebeurt dat ook wel. Op de tweede plaats
moet je je afvragen wat het alternatief is. Èr is
wel eens gesuggeréerd om de beslissing door
een team te laten nemen in plaats van door die
ene dokter. Nou, in dat geval kan er van een ver
trouwensrelatie dus geen sprake zijn. Dan doemt
het beeld op van een vergadertafel met vier of
vijf deskundigen die over de dodelijke injectie
een discussie voeren, het onderling niet eens
worden en gaan stemmen. Te absurd om over te
praten, lijkt mij. Aan de andere kant vind ik dat
een arts wel achteraf ter verantwoording geroe
pen moet kunnen worden. Onder de huidige om
standigheden kan dat ook. Als de familie denkt
dat de dokter verkeerd heeft gehandeld, kan ze
altijd de officier van justitie in de arm nemen. Die
mogelijkheid zou ook in de toekomst gehand
haafd moeten blijven".
Gewetensbezwaren
Dan een ander, haast tegengesteld, probleem.
Moet de ongeneeslijke zieke, die voldoet aan de
voorwaarden waaronder vrijwillige (passieve en
actieve) euthanasie geoorloofd wordt geacht, ook
niet de garantie krijgen dat aan zijn wens wordt
voldaan? Nu is het zo, dat patiënt A. wel wordt
geholpen en patiënt B. die in een precies dezelf
de situatie verkeert niet, omdat de dokter of het
ziekenhuis van B., op ongetwijfeld respectabele
gronden, de milde dood weigert.
Dr. Admiraal: „Een dwang tot het toepassen van
euthanasie, in welke vorm dan ook, is uit den
boze. Dan verzeil je binnen de kortste keren in
Hitleriaanse toestanden. Wel vind ik dat een arts,
die zelf euthanasie verwerpt, de morele plicht
heeft om een patiënt die daarom vraagt, te hel
pen bij het zoeken van een collega die hem wel
wil bijstaan. Ook de Nederlandse Vereniging voor
Vrijwillige Euthanasie kan voorlichting geven over
artsen en ziekenhuizen die tegen een milde dood
geen gewetensbezwaren hebben. Overigens denk
ik dat het percentage Nederlandse artsen dat
euthanasie echt weigert, inmiddels tot een min
derheid is geslonken. Voorwaarde is wel dat de
patiënt de vraag indringend stelt. Dat is lang niet
altijd het geval. Het is natuurlijk ook moeilijk om
aan iemand die juist alles in het werk stelt om je
beter te maken, opeens het tegendeel te vragen:
„Dokter wilt u me dood maken?" Daarop zit een
enorme psychologische rem. Als de situatie van
een patiënt daarnaar is, begin ik er daarom altijd
zelf over. En mijn ervaring is dat het aansnijden
van die mogelijkheid nooit op weerstand stuit. In
tegendeel, steeds blijkt dat de patiënt er al lang
zelf over heeft nagadacht en blij is dat ik heel be
wust de mogelijkheid schep erover te praten".
Snelle uitvoering
Is de beslissing tot een milde dood eenmaal ge
nomen, dan pleit dr. Admiraal heel nadrukkelijk
voor een snelle uitvoering. Omdat „snelheid" in
dit geval de essentie van de „mildheid" is. Dat
betekent dat hij in bijna alle gevallen aan actieve
euthanasie (opzettelijk levensVerkortend hande
len) de voorkeur geeft boven passieve euthanasie
(opzettelijk nalaten van levensverlengend hande
len). Het maken van een ethisch onderscheid tus
sen deze twee methoden acht hij weinig zinvol.
Het ethisch probleem, meent hij, speelt een fase
eerder; op het moment dat de vraag naar een
milde dood gesteld wordt. Luidt het antwoord in
stemmend, dan komt het er alleen nog op aan de
„mildheid" daadwerkelijk gestalte te geven.
„Alleen bij een patiënt, die in leven wordt gehou
den met behulp van een beademingstoestel, re
sulteert uitschakelen van de apparatuur in een
werkelijk snel overlijden: binnen enkele minuten.
In alle andere gevallen neemt het stervensproces
dagen, vaak vele dagen, in beslag. Dat kan je
geen milde dood noemen. Bij actieve euthanasie
kan overlijden binnen enkele minuten wel worden
gegarandeerd. Mits van de juiste methoden en
middelen wordt gebruik gemaakt. Heel vaak ge
beurt dat niet en gaat aan het sterven een da
genlang coma vooraf. Wat de patiënt daarin
doormaakt, kunnen we alleen gissen, maar vaak
merk je dat hij of zij onverstaanbaar mompelt en
gebaren maakt, soms afwerende gebaren. Daar
door onstaat de indruk dat de patiënt nog wel
degelijk iets beleeft, misschien iets onprettigs.
Zo'n langdurig coma moet voorkomen worden en
daarop heb ik in de brochure grote nadruk ge
legd. Een milde dood is per definitie een snelle
dood. Dat betekent niet dat ik geen begrip heb
voor artsen die het gebruik van een heel snel
werkend middel psychisch niet aankunnen. Het
veroorzaken van de dood, binnen enkele minu
ten, stelt nu eenmaal onzettend hoge eisen aan
het aanpassingsvermogen van de arts. Dag in
dag uit zet hij zich in voor hët behoud van leven;
dan opeens wordt hem gevraagd leven uit de do
ven. Een moeilijke opgave. Dat is ook een van de
redenen waarom ik er voorstander van ben om
waar mogelijk euthanasie oraal toe te passen, dat
wil zeggen door middel van een pil, die de patiënt
zelf inneemt. Voor alle betrokkenen komt daar
mee concreet tot uitdrukking dat euthanasie een
bewust ingeslagen stervensweg is. Maar als van
deze methode geen gebruik kan worden ge
maakt, zal de arts toch zelf de laatste handeling
moeten verrichten: door een injectie toe te die
nen".
Verbod handhaven
Omdat volgens dr. Admiraal de medicus ten alle
tijde achteraf ter verantwoording moet kunnen
worden geroepen voor zijn medewerking aan een
milde dood, neigt hij tot de opvatting dat het hui
dige verbod op euthanasie in het wetboek van
strafrecht gehandhaafd moet blijven. Dat wil
dus zeggen dat de arts per geval moet kunnen
waarmaken dat hij weliswaar in strijd met de let
ter van de Wet heeft gehandeld, maar niet met de
geest ervan. Is de psychische belasting die dit
voor de arts met zich meebrengt niet te zwaar?
En betekent dit niet dat de huiver van artsen om
aan euthanasie mee te werken ook in de toe
komst groot zal blijven?
„Die huiver moet ook groot blijven, natuurlijk. We
mogen nooit vergeten dat we het over een vorm
van medisch handelen hebben waartoe alleen in
het uiterste geval mag worden overgegaan. Wat
ik wel erg belangrijk vind is dat de toepassing in
alle openheid kan gebeuren. In de huidige situa
tie moet het in het geniep gebeuren, stiekum - en
vooral dat geeft die psychische belasting. Bij het
invullen van het overlijdensformulier zijn we ge
dwongen te liegen. Daarop moet immers worden
aangegeven of het een natuurlijke dan wel onna
tuurlijke dood betreft. Kies je, in overeenstem
ming met de werkelijkheid, voor het laatste, dan
haal je je justitiële bemoeienis op de hals. Uiterst
hinderlijk en tijdrovend. Dus lieg je maar. Daar
aan moet een eind komen. Op het overlijdensfor
mulier moet gewoon als derde mogelijkheid kun
nen worden ingevuld: euthanasie gepleegd op
verzoek van de patiënt."
Tot slot het misschien meest klemmende pro
bleem. Hoe komen we tot een duidelijke grens
waarbinnen euthanasie toelaatbaar wordt geacht
en waar leggen we die grens? In de huidige, vage
begripsbepaling van geoorloofde euthanasie,
kunnen enkele elementen worden aangewezen
die een kernrol spelen. Het vrijwillig, weloverwo
gen karakter van het verzoek van de patiënt. De
omstandigheid dat hij in de stervensfase moet
verkeren. De uitvoering door de behandelend
arts. Toch zijn er ook situaties denkbaar die niet
aan deze criteria voldoen, maar waarin een milde
dood niettemin een verantwoorde oplossing lijkt.
Wanneer het bijvoorbeeld gaat om een patiënt
die nooit meer uit zijn coma zal ontwaken, zal
ook de rechter met euthanasie geen probleem
hebben. Maar hoe moeten we reageren op de
wens om te sterven van bijvoorbeeld een zwaar
invalide bejaarde, die vermoedelijk nog jaren te
leven heeft?
Dr. Admiraal is daar heel kort over: „Ik weet het
niet. Het is een gigantisch probleem. Ik heb daar
geen ervaring mee. Ongetwijfeld zal de discussie
de komende jaren vooral om dit punt draaien:
hulp bij zelfdoding van patiënten die niet in de
stervensfase verkeren. Ik heb daar geen duidelij
ke ideeën over en ik wil er ook niet over praten.
De tijd is daar nog niet rijp voor".
Het is half acht 's avonds. Het vraaggesprek is
afgelopen. De dokter belt door dat hij andermaal
wat later thuis zal zijn dan voorgenomen. Hij
moet nog bij zijn patiënten langs. De witte jas
wordt slordig dichtgeknoopt, hij loopt de gang in.
Zwaar, bedaard, solidair.
WILLEM SCHEER
Wettelijke
regeling nog lang
niet in zicht
Vijftien jaar geleden nog
een volstrekt taboe, wordt
euthanasie inmiddels door
de meeste Nederlanders
toelaatbaar geacht. Vol
gens een recent opinie-on
derzoek vindt 87 dat aan
voorstanders van vrijwillige
euthanasie dit recht niet
mag worden ontzegd. De
zelfde enquête wees uit
dat 56 van de bevolking
de „milde dood" ook naar
eigen geweten geoorloofd
acht. Cijfers over de daad
werkelijke toepassing ont
breken, maar dat het om
duizenden gevallen per
jaar gaat, mag veilig wor
den aangenomen.
Toch menen veel experts
dat de kennis van de door
snee Nederlandse arts over
de techniek van de zachte
dood erg gebrekkig is. Om
die reden besloot de Ne
derlandse Vereniging voor
Vrijwillige Euthanasie een
informatie-mapje te laten
samenstellen waarin enke
le verantwoord geachte
methoden voor euthanasie
worden uitgelegd. Auteur
is de Delftse anesthesio
loog dr. P.V. Admiraal, een
in binnen- en buitenland
erkende autoriteit op het
gebied van pijnbestrijding,
stervensbegeleiding en
euthanasie. De brochure
elf bladzijden, waarvan er
vijf aan de eigenlijke tech
niek zijn gewijd is aan
alle medici gratis toege
stuurd. (Niet-artsen kun
nen haar bestellen door
6,- over te maken op
postgiro 2902162 ten name
van de Nederlandse Vere
niging voor Vrijwillige Eut
hanasie onder vermelding
van „artsenbrochure".)
Voor misbruik van de infor
matie door leken is ge
waakt doordat uitsluitend
middelen zijn aangegeven
waarvan de verstrekking is
gebonden aan een dokters
recept. Ook al om deze re
den wordt de kans dat Jus
titie in de brochure aanlei
ding zal zien een vervol
ging in te stellen, erg klein
geacht. In theorie is dit
denkbaar op grond van ar
tikel 294 van het Wetboek
van Strafrecht, waarin hulp
bij en aanzetten tot zelf
moord verboden wordt.
De juridische structuur
waarbinnen een arts op*
treedt als hij een patient
de milde dood laat sterven,
is in veel gevallen erg on
duidelijk. Naar de letter
van de wet genomen mag
hij dat alleen doen als het
om vrijwillige, passieve
euthanasie gaat. Dan heeft
de dokter namelijk te ma
ken met een zieke die een
behandeling weigert. En
dat mag een patiënt. In alle
andere gevallen loopt hij
kans op gerechtelijke ver
volging; op grond van arti
kel 294 of bijvoorbeeld arti
kel 293, dat het verbod in
houdt om „een ander op
diens uitdrukkelijk en ern
stig verlangen van het le
ven te beroven". Wat nog
niet wil zeggen dat de
rechter de betrokken me
dicus ook inderdaad zal
veroordelen. Hoewel er
maar heel weinig jurispru
dentie over euthanasie be
staat, wordt aangenomen
dat de rechter onder be
paalde omstandigheden
zal oordelen dat euthana
sie wel met de letter maar
niet met de geest van de
wet in strijd is. Een belang
rijk houvast biedt het rap
port dat de Adviescommis
sie inzake Wetgeving Toe
laatbare Euthanasie in 1978
publiceerde. Volgens de
rechtsinterpretatie van
deze zowel medisch als ju
ridisch „zwaar" bezette
commissie, onder voorzit
terschap van prof. P. Mun
tendam, is actieve eutha
nasie onder bepaalde om
standigheden wel degelijk
geoorloofd. Opzettelijk le-
vensverkortend handelen
is in elk geval toegestaan,
zo stelde zij, als aan drie
voorwaarden is voldaan:
A. De geïnformeerde pa
tiënt heeft vrijwillig, wel
overwogen en ondubbel
zinnig te kennen gegeven
euthanasie te wensen.
B. De patiënt verkeert in de
stervensfase (een periode
die maximaal op enkele
maanden wordt gesteld).
C. De- uitvoering van de
euthanasie geschiedt door
de behandelende arts.
Dat de afwezigheid van
een duidelijk juridisch ka
der voor euthanasie zowel
de arts als de patiënt in
een benarde situatie kan
brengen is duidelijk. Begin
dit jaar beloofde minister
De Ruiter van justitie dan
ook dat er een staatscom
missie in het leven zal wor
den geroepen die moet be
kijken in welke zin de wet
geving aanpassing behoeft.
Die commissie is er nog
niet, maar met een inven
tarisatie van het werkter
rein is intussen een begin
gemaakt. Dat het nog jaren
zal duren voordat een
wetsontwerp aan de volks
vertegenwoordiging wordt
voorgelegd, staat volgens
minister De Ruiter als een
paal boven water. De pro
blemen waar het om gaat,
lijken dan ook haast onop
losbaar. Onze verslaggever
sprak erover met dr. P.V.
Admiraal, naar aanleiding
van het verschijnen van
diens brochure.