Sr Botanicus kan in bijbel weinig plukken geweest, en de vermaarde „Roos van Saron" uit Hooglied 2:1 dient vervangen te worden door een narcis (Narcissus Tazetta) die ook nu nog bloeit in de steppe waarover Jesaja het heil aankondigde (Jesaja 35:1). Maar wat waren precies de lelieën waarover het Hooglied zo graag zingt en die het volgens Christus in schoonheid winnen van Salo mo (Matheus 6:28)7 „We kunr.en kiezen uit tientallen felgekleurde bloemen die de velden tooien", aldus Hildo van Es, „en die allemaal weieens door de geleerden zijn voorgedragen als kandidaat voor deze schoonheidswedstrijd. Misschien zullen we het nooit weten. De bijbel laat ons wel vaker zitten met een identiteitsprobleem". Gemakshalve laat de tentoonstelling er een groot aantal van zien en geuren. De bezoeker mag zich een Salomo wanen en zelf zijn voorkeur bepalen. Zinnebeeldig „De doornachtige struik die Moses bij de berg Ho- reb zag branden en toch niet opbranden (Exodus 3:2-4), was dat nu de Cassia Abovata die thans nog algemeen in de Arabische woestijn voorkomt, of toch de vanouds ervoor aangewezen Acacia Nl- lotica?", zucht Hildo van Es. Om te vervolgen: „Zo zijn er veel vragen te stellen naar de werkelijkheid achter de woorden waarmee de bijbel over planten spreekt. En niet altijd zijn die vragen eigenwijs, misplaatst, nieuwsgierig of fout van toon. Het ver haal van de zondeval in Genesis 3 zou wellicht minder aanleiding hebben gegeven tot kerkelijke ruzies als er van de aanvang af duidelijk bijgestaan had dat de boom der kennis van goed en kwaad en de boom des levens natuurlijk niet met be staande boomsoorten moesten worden vereenzel vigd, maar dat het mythische bomen zijn, zoals het hele verhaal mythisch van karakter is en een zin nebeeldige uitleg behoeft. Nu heeft de letterlijke opvatting van dit stuk oergeschledenls ons laten zitten met de brandende vraag of Eva werkelijk voor een appel, en zo ja, voor welk soort appel door de knieën Is gegaan". IERDAM „Waarmee ik zou klin- ik de geboorte van mijn eerste vieren had? Het ia nog niet zover, in het voorkomende geval hef ik ird een Abbaye de La Moinette. van kleur, aprankelend van aan- trg fris van smaak. De meest aristo- ie he en feestelijke drank die ik IZelfs het omhulsel champagne!- e fgesloten met kurk en capsule adel en blijheid uit. Toch heeft ,Eggens het niet over een groot «champagne wanneer hij de lof van a/re de la Moinette bezingt Hij heeft s jer bier. 3e kan Eggens uitweiden over bier, on- uii tong en gehemelte strelend met if Zottegems, Super Oudenaards of S/laamse Bourgogne. En hij niet al- >wOus heeft hij samen met een groep zijverwanten een paar kasteleins, uis hij, maar voornamelijk innemers esülten de horecasector de vereni- ?/rtint opgericht. De naam verwijst naar jr jid-Nederlandse woordgebruik „een Q&an vatten" en is tegelijk een afkor- &n „Promotie Informatie Nederlands éoneel Bier". Om de laatste beteke- ft/iat het. ?7/jfhebbers die zich bij de vereniging i ititen, aldus de statuten, zullen kun- sfeieepraten over de voorlichting die zpn dient te worden over de Neder- i bieren. Ze kunnen meewerken aan fjftreven de Nederlandse brouwerijen Wie bewegen weer de vroeger gebrou- goed verkochte bieren in produktie u nen; dit naar voorbeeld van buiten- rop brouwerijen die momenteel al hun bieren op de Nederlandse eet brengen. Ze kunnen helpen de na- V (d biercultuur nieuw leven in te bla- w !e kunnen vooral bijdragen tot meer t bierdrinken, tot een selectievere ri v Pint wil een consumentenorganisa- sji. Een pressiegroep desnoods, ta/het is met de biercultuur in Neder- tfaallerdroevigst gesteld. Eggens: „We het helemaal prijsgegeven. De «fcinsumptie bedraagt weliswaar zo'n e ird liter per jaar per hoofd van de /Ining en stijgt nog steeds, maar het is •anal pils. Eenheidsworst. Een beetje S/ruin misschien. En Bockbier, de eni- peditie die we nog over hebben, maar jer rammenas bij serveert (dat hoort au jken de mensen raar op. De Neder- weet niets meer van bier. Hij kan ut Heineken en Amstel opnoemen, r/ich en misschien Bavaria, Gulpen of Hij denkt dan dat hij het over ver- jnde soorten heeft, maar in werke- zlrd praat hij over verschillende merken s Allemaal hetzelfde. Pils. Terwijl er op Utkbied zo verschrikkelijk meer te bele- uieait dan een pilsje. Meer zelfs dan op irajbied. O ja". 7uAiercultuur is? De biercultuur bestond 46jn onze westerse cultuur nog moest n uitgevonden", doceert Eggens n zijn stokpaard. De bakermat heeft taèn in Mesopotamië, het Tweestro- oniind waar nu de alcohol streng verbo- en waar nog slechts olie vloeit. Daar £het oudste bekende bierrecept ge- op een kleitablet van zesduizend euvoor Christus. Bierbrouwen was toen ra pioogstaande bezigheid dat allen die er mee bezig hielden, van allerlei Pint wil Nederlander bewuster leren drinken or edrinkeboers Babylonië brachten de -farao's de Breiding naar Egypte over. Ramses ond dat een vocht, zo edel Jer, uit gouden bekers gedronken worden. Bokalen met een inhoud en 600 halve ,iter waren daar- ^pbt zelfs een moderne Beier zich ach- *Mrjt oor. Kolossaal moet de bierdorst in "JSjde Egypte zijn geweest. Maar ook 1 -eigen voorouders staan geschiedkun- js gave drinkeboers te boek. Be- wden de Batavieren het niet als hun ite ideaal om hun vrouwen te ver- ïlen en in het Walhalla bier te drin- lit de schedels van -hun verslagen ie n? „Het was een brouwsel uit gerst :e tot gisting brachten. Hoe het te, weten we niet. Ik stel me er een ra. ïl nat bij voor. Maar je kon er be- Pa/jk kachel van worden. Dat blijkt uit inkliederen die de Vikingen hebben maten". rote bloei kwam de drankbereiding middeleeuwse kloosters zich er- AMSTERDAM Met de tentoonstelling „Planten uit de bijbel" ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Vrije Universiteit te Amsterdam in gericht; tot eind oktober in de hal van het hoofd gebouw te bezichtigen hebben de samenstellers zich lelijk tussen de brandnetels gewaagd. En ze geven het toe. Ondanks speurtochten in vader landse en Europese botanische tuinen, ondanks moderne kweek- en conserveringsmethoden bleef veel materiaal onvindbaar. Groter echter was de handicap, veroorzaakt door het feit dat de bijbel niet door natuurvorsers geschreven werd. Weten schappelijke duidelijkheid en exactheid ontbreken. De Schrift is geen flora. Het begint al met Genesis als het scheppingswerk van de derde dag beschre ven wordt. Heel de wereldvegetatie is daar samen gevat in de simpele tweedeling „zaaddragende ge wassen en vruchtbomen". „Met een dergelijke systematiek kan ook de gelo vige botanicus niet veel", klaagt Hildo van Es, die de expositie een „lekker leesbare" catalogus heeft meegegeven. „Goed, hij krijgt nog de aanvullende inlichting dat alles jong groen was, maar hij zou toch wensen dat de bijbelschrijver zich met iets meer oog voor details had uitgesproken over de soorten naar hun aard. De hier gesignaleerde vaagheid bij het beschrijven van planten komen we tot onze frustratie overal in de H. Schrift tegen. Dikwijls is het alsof we per trein of auto door het landschap van de teksten worden gevoerd zonder dat we de mogelijkheid hebben even uit te stap pen en met onze neus In de bermgewassen op zoek te gaan naar nieuwe aanwinsten voor ons bij bels herbarium". Misverstanden Desondanks laat de tentoonstelling zien dat het' kerkelijk gezang over „de dorre vlakten der woes tijnen" niet klopt. Er is wat afgegroeid en -ge bloeid in het oude Palestina. En soms dat toont de expositie ook konden dank zij vergelijkende bronnenstudie en taalonderzoek misverstanden worden recht gebogen. Zo moet de typisch Hol landse kastanje, door de statenvertalers geplant in Genesis 30:37 en Ezechiel 31:8 een plataan zijn mee bezig gingen houden om In hun on derhoud te voorzien. Hier scheidden zich ook de wegen. In zuidelijke landen was de druif de aangewezen grondstof. De Bene dictijnen gingen hun Benedictine maken, de Karthuizers hun Chartreuse. Maar in onze noordelijke contreien tierde welig het graan; vandaar de Trappisten en hun nog steeds roemruchte Trappistenbier. Met de opkomst van steden en gilden nam de burgerij het brouwen ter hand. Toen ontstond de ambachtelijke biercultuur die in België nog steeds leeft en die de vereni ging Pint nu ook in Nederland weer adem wil inblazen. Eggens: „Elk beetje stad be schikte indertijd wel over zijn eigen brou werij, allemaal met een verschillend type bier. Ik noem Dordrecht met zijn Sleutel bier, het Witbier uit de steden van Noord Holland, Friesland en Groningen, het Prin- sessebier en het Guytbier uit Brabant. Honderden soorten waren er. Daar is kort na de eeuwwisseling de klad in gekomen. De mechanische koeling en de pasteurise ring déden hun intrede. Gemakkelijke massaproduktie van laaggegist bier werd mogelijk en daarvoor leende zich in het bijzonder een uit Tjechoslowakije via Pil- sen opgerukte biersoort. Pils werd het wachtwoord, want de helderheid ervan, de opvallend gouden kleur, bleken bij de ver koop belangrijke argumenten". De bereiding van pils werd een grootindu strie en betekende, althahs in Nederland, de nekslag voor ambachtelijke brouwe rijen met hun hooggegist bier. Vooral na de Tweede Wereldoorlog zette deze ont wikkeling zich door. De giganten sloegen de kleintjes een voor een achterover: Phoenix in Amersfoort, ZHB in Den Haag, Barbarossa in Groningen, Oranjebier in Breda. Bier werd hetzelfde als pils. Eg gens: „Het is eigenlijk te gek. Als je rond kijkt in een café, zie je tien verschillende soorten whiskey en cognac en maar één soort bier. Wij van Pint hebben niets tegen pils. Wel vinden we dat elk café en elke slijterij naast pils minimaal het volgende zou moeten voeren: een of twee soorten Trappistenbier, een Duitse Alt, een Dordt- munder, een Geuze uit België, een Vlaam se Kriek en een Engels biertje. Doordrinkdrankje Daarnaast wil Pint dat de Nederlandse brouwerijen gaan werken aan uitbreiding van hun assortiment, dat ze hooggegiste bieren gaan bereiden naast de laaggegiste eenheidspils. „Nogmaals", roept Eggens snel, de macht der brouwerijen kennende, „wij hebben niets tegen pils. Het drinkt makkelijk weg. Het is wat wij noemen een doordrinkdrankje. Niet zo zwaar ook. Maar confectie. Bieren van hoge gisting zijn veel individueler, ledereen wordt bediend naar zijn eigen smaak. Ik kan zonder moeite 135 verschillende mogelijkheden uit mijn mouw schud den en daarop kun je dan nog alle ter men die voor wijn gelden, toepassen ook. Bouquet. Ka rakter. Stevigheid. Elegantie. Fruitig- beid. Temperament. Heel de wijnlitanie slaat evengoed op bier". Sterker, het smaak- palet van bier is ge- schakeerder dan dat van wijn, vindt Eg gens. Wijn immers kent slechts één grondstof: de druif. Het Vignet Vfln Voor de bereiding van bier daarente gen zijn alle granen geschikt: gerst, haver, mais, tarwe, boekweit. Bovendien hebben de gebruikte hopsoorten verschillende ei genschappen. Zelfs de mannelijke vruch ten geven al een andere smaak dan de vrouwelijke. De akker van herkomst, het ras, een droog of vochtig oogstjaar zijn nog meer smaakbepalende factoren. De brouwmeester kiest eruit, mengt, gaat af op zijn smaakpapillen. Eggens: „De grote, industriële brouwerijen laten het kiezen en mengen aan de computer over. Geen won der dat je dan een uniformer bierbeeld krijgt". Water zonder karakter En water, misschien het allerbelangrijkste. Teer punt ook in deze tijd van bodemver ontreiniging. De ambachtelijke brouwerijen in België hebben hun eigen bronnen, ge voed door de uitlopers van Ardennen en Eifel. „Door de fabrieken van de grote jon gens stroomt puur H20 zegt Eggens licht smalend. „Water zonder karakter; er zit bijna geen ijzer in en maar weinig kalk". Overigens bestrijdt hij het misver stand dat de „grote jongens" het gebrek aan allerlei natuurlijke stoffen in hun brouwsel zouden wegwerken door er che micaliën aan toe te voegen. „Ik durf met de hand op mijn hart te verzekeren dat ze zoiets niet doen. Waarom zouden ze? Het is niet nodig. Neem conserveringsmidde len. Bier conserveert zichzelf door de hop en je kunt het pasteuriseren. Dat laatste geeft geen kwaliteitsverschil, alleen smaakverschil. Je maakt er het bier dood mee. Je krijgt hetzelfde verschil als tussen boerenmelk en melk van de fabriek". Hooggegist bier is nooit dood. Iedere teug brengt de drinker in contact met de ziel die de individuele brouwmeester eraan mee heeft gegeven. Daarvoor moet na tuurlijk wel een prijs worden betaald. Eg gens geeft een voorbeeld. „Pils, elke pils, kun je in drie weken van niets tot aan de pomp brengen. Maar voor, zeg. Geuze Gi- rardin kost het ruim een jaar voordat je hem op tafel kunt zetten. Die heeft eerst een half jaar gegist in open bakken en ver volgens drie tot zes maanden gerijpt en gerust in lagertanks. Dan is hij op fles ge daan, vaak onder kurk, om verder te rij pen. Na het transport tenslotte moet hij weer rusten, minimaal een week, vaak lig gend, om het bezinksel te laten zakken. Pas dan kun je hem uitschenken. Natuur- Het is allerdroevigst gesteld met biercultuur Voorzitter Kegge (links) en penningmeester Van Oosterom vatten tijdens de oprichtings vergadering een pint op Pint lijk moet de klant voor het aldus verkregen karakter en voor de verzorging betalen. Een Geuze zal. omgerekend per glas, dub bel zo duur zijn als pils. Maar dat hebben de mensen er graag voor over, althans In mijn ervaring, want ze doen ook dubbel zo lang met een glas. Hooggegist bier heeft een grotere dichtheid en een zwaarder vo lume, vandaar. Het hapt niet zo snel weg. De gemiddelde rekeningen van mijn klan ten zijn niet hoger dan die in een pilscafè". De vereniging Pint wil een consumentenor ganisatie zijn die de Nederlander weer wegwijs maakt in bierland en die hem be wustheid bijbrengt van wat hij drinkt en waarom. Zoals er een wijn is voor iedere gelegenheid en ieder gerecht, zo is er ook een bier. „Ik geloof dat je bij een ouder wetse Hollandse pot, zuurkool, boerekool, raasdonders, uitstekend een donker, zwaarder bier kunt drinken, Vlaams bruin of Trappist. Bij het dessert past heel goed een Kriek. Die heeft een lichte kersen- smaak omdat er op het laatste moment morellen zijn toegevoegd. Het is ook een aangewezen bier voor mensen die zeggen: „Ik blief geen bier", terwijl ze bedoelen: „Ik blief geen pils". Dames'zullen er erg gecharmeerd van zijn. Wit bier wordt gebrouwen uit tarwe en is een zomers ter rasbier. lekker licht, voor als je echt dorst hebt. Zit je daarentegen 's a- vonds onderuit met een gOede sigaar en goede muziek, dan laat zich een zware Duitse Dopple Bock even goed smaken als een likeur of een cognac. En voor het vertrouwelijke ge sprek met een vriend die je lang niet gezien hebt, ad- Pint. viseer ik een Duvel van Moortgat. Zeg maar: een bezonken bier, koppig, waarvan je langdurig kunt genieten en die een band schept". Alcoholprobleem Een alcoholische hitlijst die doet watertan den. En uitgerekend op het ogenblik dat vanuit de medische wereld de waarschu wing klinkt: gebruik van alcohol is in Ner derland de belangrijkste doodsoorzaak geworden, belangrijker dan hart- en vaat ziekten, kanker of het verkeer. Veertig tot zestig procent van de opnames in algeme ne ziekenhuizen houden verband met alco hol; dit is des te erger omdat chronische drinkers vijftien tot dertig jaar ouder zijn dan hun kalenderleeftijd; misschien wel achthonderdduizend Nederlanders worste len met een alcoholprobleem. Een ongus- tig gesternte voor Pint. Maar nee. „Onze bedoeling is juist dat we de mensen be wuster leren drinken", zegt Eggens. „We willen de mensen bijbrengen wat ze drin ken en waarom. Dan zullen ze minder ge neigd zijn hun glas gedachteloos achtero ver te kiepen. Je ziet hetzelfde bij wijn. Onder de echte kenners, de wijnconnois- seurs, komen bijzonder weinig dronkelap pen voor. Als er bij mij iemand dronken wegwaggelt, ligt het aan zijn onbekend heid met bier. Hij heeft zich erop verke ken. Dus waarschuw ik zo'n klant tevoren. Waarschuwen. Dat wordt ook een taak voor Pint. PIET SNOEREN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 23