Radioactief materiaal komt hoe dan ook altijd naar ons land terug Milieuprobleem in feite gewoon tien tot vijftien jaar verschoven Nederland loopt aan de leiband van Frankrijk Dodewaard, contract met Engeland-- OPHEF OVER KERNCONTRACTEN Op 20 maart 1978 sloot de beheerder van de kerncentrale Borssele, de Pro vinciale Zeeuwse Elektriciteitsmaatschappij (PZEM) een contract met de Fran se firma Cogéma voor de opwerking van uitgewerkte splijtstofstaven uit de kerncentrale in Frankrijk. Een contract waarover inmiddels veel te doen is. Im- mers het contract bevat een bepaling dat het bij opwerking vrijkomende afval na 1990 naar Nederland kan worden teruggezonden. Zwaar radioactief afval waarvoor een speciale opslagplaats noodzakelijk is. Een opslagplaats die tot nu toe in ons land ontbreekt. Het is dan ook niet voor niets dat in de Tweede Kamer veel ophef over het contract wordt gemaakt. Een privaatrechtelijk contract overigens waar men ei genlijk geen invloed op had ware het niet dat de Franse en Nederlandse rege ring een volkenrechtelijk verdrag moeten afsluiten voor de terugzending van het afval. En dit verdrag moet door de Tweede Kamer vla een wetsontwerp worden goedgekeurd. En daarmee staat of valt eigenlijk het hele contract tus sen PZEM en Cogéma. Een contract dat tot nu toe angstvallig geheim wordt gehouden op het ter in zage leggen van enkele uittreksels voor kamerleden na. Belangrijkste onder deel van het contract is ongetwijfeld het stuk over de terugzending van het af val. Overigens bestaat er eenzelfde contract tussen de beheerder van de kern centrale Dodewaard, de Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland (GKN) en de Britse firma BNFL. Ook hierin is terugzending van afvaL geregeld. DEN HAAG Door uitvoering van de thans gesloten contracten wordt voorkomen dat reeds op korte termijn een milieuhygiënisch minder wenselijke situatie ontstaat, terwijl bovendien de energiebijdra- ge van beide centrales behouden blijft". Dit schreef minister Van Aardenne (Economische Zaken) in november 1979 in een toelichting op het wetsontwerp ter goedkeu ring van verdragen met Frankrijk en Engeland over terugzending van radioactief afval. De bewindsman gaf daarmee in feite precies aan waar het om gaat. Immers uit bei de contracten blijkt dat, opwerking of niet, radioactief materiaal in de negentiger jaren naar ons land te rugkomt. En daarmee wordt het milieuprobleem nu in feite gewoon tien tot vijftien jaar verschoven. Een probleem dus voor de volgen de generatie. Van Aardenne gokt daarbij op het tegen die tijd bestaan van een mo gelijkheid om. het zwaar radioactie ve afval (kernsplijtingsafval KSA) in ons land op te kunnen slaan. In de zelfde toelichting schrijft hij dat de tijdelijke bovengrondse opslag van het KSA in de jaren negentig tech nisch gezien geen onoverkomelijke problemen hoeft op te leveren. Tij delijk, omdat de bewindsman nog altijd wil dat het afval in de onder grondse zoutkoepels in het noord oosten van ons land verdwijnt. Onderzoekingen naar die mogelijk heid zijn echter door het parlement geblokkeerd tot na de maatschap pelijke discussie over verder ge bruik van kernenergie in ons land. En dat is tot medio 1984. Maar komt er wel afval terug? Contract Het tussen PZEM en Cogéma ge sloten contract loopt van 1 januari 1980 tot 1 januari 1990. In die pe riode neemt Cogéma 120 ton ge bruikte splijtstofstaven (128 stuks) varf de PZEM af. Uit die opwerking komt in tien jaar tijd 9 kubieke me ter KSA vrij. Dit KSA moet echter in glas gesmolten worden of op een andere manier verpakt om de radioactieve straling ervan af te schermen. Gevolg: de otnvang wordt 40 kubieke meter. Naast deze hoeveelheid komen volgens het contract nog terug: 120 kubie ke meter zwaar radioactief fnate- riaal als hulzen, roosters en be drijfsafval en 340 kubieke meter middel en laag radioactief mate riaal. Dit is echter niet alles. In het contract staat een bepaling dat het afval zeker de genoemde zaken zal omvatten maar daar niet toe be perkt zal worden, (shall not be limi ted to, staat er). Er kan na 1990 dus meer terugkomen. Belangrijk punt hierbij- vormt de manier van opwerking en hoe men het afval geschikt maakt voor transport. De mate van verdunning van het materiaal bij opwerking zal immers de omvang doen toene men. Bovendien, zo meent een woordvoerder van de PZEM, komt er waarschijnlijk nog meer radioac tief besmet materiaal vrij bij de op werking en ook dit zal naar Neder land terugkomen als onderdeel van het afval. Maar hoe zit het dan met de straling? Die is, zo is In het con tract bepaald, maximaal gelijk aan de straling van de uitgewerkte splijtstofstaven toen zij Borssele verlietèn. Feitelijk is daarmee het materiaal voor en na opwerking dus even gevaarlijk, de zaken zijn alleen bewerkt. Daardoor zit het radioactieve materiaal niet meer in de stalen splijtstofstaven maar in glazen blokken. Overigens zit ook hierbij een aantal adders onder het gras. Afval Daarvoor moeten wq terug naar het volkenrechtelijk verdrag tussen Frankrijk en Nederland. De moge lijkheid van afvalterugzending wordt daarin geregeld. Dit idee is afkomstig van de Franse regering. Zij heeft er bij Cogéma (een staats bedrijf, vandaar) op aangedrongen de mogelijkheid in het PZEM-con- tract op te nemen. Dit om te ver mijden dat Frankrijk de nucleaire vuilnisbelt van Europa zou worden. Of het afvah echter terugkomt en wanneer precies hangt van de Franse staat af. De mogelijkheid tot opslag in Frankrijk is wel dege lijk aanwezig, zoals ook Van Aar denne de Kamer al te kennen gaf. Cogéma is niet geïnteresseerd in een opslagcontract als zodanig, schreef hij de Kamer. Tijdelijke op slag kan echter wel, zoals uit de contractafspraken over het afval blijkt. Voordat tot terugzending van het afval wordt overgegaan moet er over het transport internationale overeenstemming bestaan. Komt die overeenstemming er niet dan, zo is in het contract geregeld, wordt de overeenkomst van een opwerkingscontract in een tijdelijk opslagcontract omgezet. Er vindt geen opwerking meer plaats. Bors sele kan dan wel staven blijven verzenden naar Frankrijk maar die zullen voor 1995 teruggenomen moeten worden. Cogéma werkt inmiddels aan het opstellen van voorwaarden voor het terugzenden van het afval. Die moet men-voor 1 januari 1982 bij de PZEM indienen. De Zeeuwen moeten dan voor 1 januari 1984 antwoorden. Opwerking van de reeds afgezonden splijtstofstaven zal ook tot die datum wachten. (Cogéma heeft nu al 97 staven van de PZEM in opslag terwijl de PZEM er zelf nog 52 heeft opgeslagen) Terugzending van het afval is zeker voor 1 januari 1990; retourzending rond 1994 is eerder te verwachten. Wordt in internationaal verband geconcludeerd dat vervoer en op slag van het afval niet mogelijk zijn dan kan de PZEM wel staven vol gens hef contract naar Frankrijk blijven afzenden. Ze komen echter voor 1995 onopgewerkt terug. Met de overeenstemming over op slag ligt het echter anders. En dat is een zaak die Nederland alleen aangaat. Op basis van het ontbre ken van een veilige opslag, zo geeft een PZEM-woordvoerder toe, zal Cogéma het afval tijdelijk in Frankrijk opslaan. De PZEM moet daar dan jaarlijks drie miljoen gul den voor gaan betalen. Dit kan omdat in de Cogéma-fabriek Cap la Hague genoeg opslagruimte is om het materiaal van alle opwer- kingscontracten (Cogéma sloot er 32 voor 6000 ton op te werken ma teriaal in tien jaar) te bergen. (Ne derland heeft zich overigens in het volkenrechtelijk verdrag verplicht de terugzending van het afval niet te beletten). Nederland kan in de toekomst wel besluiten eenzijdig een verbod op opwerking uit te vaardigen, bij voorbeeld uit vrees dat vrijkomend plutonium zal worden misbruikt voor het maken van atoombom men. Dit zou betekenen dat het contract gedeeltelijk niet wordt uit gevoerd. De staven uit Borssele komen in dit geval voor 1 januari 1995 terug. De PZEM zal evenwel gedurende de hele contractperiode door moeten betalen alsof wel op werking heeft plaatsgevonden. Het afzenden van staven naar Frankrijk wordt bij een verbod op opwerking door Nederland ook stopgezet. Problemen Er zijn echter ook andere zaken denkbaar. Zo kan Cogéma in de nog in aanbouw zijnde fabriek in Cap la Hague problemen krijgen waardoor opwerking niet door kan gaan. Staven uit Borssele blijven dan wel, zo staat in het contract, naar Frankrijk gaan waar ze zullen worden opgeslagen. Gaat alles met de opwerking mis dan komen ze na 1994 terug. Dit is een van de Franse slimmigheden die men in het contract heeft ingebouwd. Met beroept zich dan op overmacht, force majeure. Uit dit alles blijkt dat het afval uit opwerking na 1990 naar ons land terugkomt en als de opwerking niet doorgaat, de onopgewerkte splijt stofstaven na 1994 terugkomen. Alleen als Nederland zich alsnog tegen opwerking uitspreekt is dit voor 1995. Blijven nog wat andere zaken over. Ten eerste de betaling. Opwerking kost geld. De PZEM heeft als aan deel in de bouw van de nieuwe fa briek in Cap la Hague een aanbe taling van vijf miljoen gulden ge daan. De opwerking van de 120 ton materiaal uit Borssele kost over tien jaar gerekend honderd miljoen gulden. Daar komt nog dertig miljoen bij aan kosten die gemaakt moeten worden voor transport van staven uit Borssele naar Cap la Hague, aan kosten daar om het afval geschikt te ma ken voor transport uit Frankrijk te rug naar Nederland en het trans port zelf. TotaaJ 130 miljoen gul den. Cogéma kan die prijs echter op trekken met de inflatie en kan voorts nog extra prijsverhogingen doorvoeren als men dit wil. De PZEM kan daartegen pas protesté ren als die extra prijsverhogingen 100 procent of meer van de over eengekomen prijs bedragen. De Fransen kunnen dus rustig 260 mil joen gulden gaan rekenen. Dat is niet alles. Cogéma krijgt ook nog een winstmarge van 25 procent op de opwerkingskosten. Dat bete kent nog eens 25 miljoen gulden (zonder de extra prijsverhogingen). De kosten voor de PZtM over tien jaar bedragen dus minimaal 155 miljoen gulden, maximaal het dub bele. Afhankelijk van de duur van tijdelijke opslag In Frankrijk, als Borssele het afval nog niet terug kan ontvangen, komt daar jaarlijks nog eens drie miljoen gulden bo venop. Maar zijn de Fransen zelf wel op tijd klaar Misschien. De fabriek is in aanbouw en zal naar verwach ting in 1985 klaar zijn. De fabriek krijgt een capaciteit van 600 ton op te werken splijtstofstaven per jaar uit zes landen, Japan, Zweden, Zwitserland, West-Duitsland, Bel gië en Nederland. Technici bij Co géma weten nu al te beweren dat men in Cap la Hague zeker niet in staat zal zijn die hoeveelheid op te werken naast het werk dat men nog moet doen in de andere fa briek ter plaatse met een capaci teit van 1200 ton per jaar. Deze is echter geheel bezet door de Fran se elektriciteitsmaatschappij Elec- tricité de France. De technici wij zen op problemen bij de opwer king, zowel technisch als praktisch. Zo blijken splijtstofstaven die uit gas-grafiet bestaan voorrang te moeten hebben bij opwerking om dat ze maar vier jaar onder water bewaard kunnen worden. Boven dien blijkt de radioactiviteit van bepaalde andere splijtstofstaven technische problemen te geven. De straling is zo hoog dat de oplos sing die voor opwerking gebruikt wordt achteruit gaat, waardoor een soort neerslag ontstaat. Uit gege- ven£ blijkt dat Cogéma de afgelo pen vier jaar, van 1976 tot en met 1979, 198 ton splijtstofstaven op werkte terwijl men 1450 ton voor zien had. Voor de komende jaren komt in de fabriek voor opwerking binnen: 1980: 157 ton, 1981: 340 ton, 1982: 1020 ton, 1983: 1150 ton, 1984: 1220 ton en 1985: 1320 ton. Hoe men dat met de achter stand die er al is wil verwerken is een raadsel. Het is dan ook niet voor niets dat in het contract Cogéma-PZEM be paald is dat Cogéma via een ander opwerkingsschema de eigen werk zaamheden kan veranderen. Dan komt het afval alleen later terug, concludeerde Van Aafdenne in zijn eigen voordeel. Dat op een gege ven moment uit Frankrijk wel eens het bericht zou kunnen komen dat men geen staven uit Borssele meer kan aannemen, komt waarschijnlijk bij de bewindsman niet op. Overi gens regelt het PZEM-contract in zo'n geval niets over een schade vergoeding aan de beheerder van Borssele. Waar de staven dan naar toe moeten is vooralsnog ook een raadsel. Energie en milieu Waarom nu al die poespas? Twee dingen: het doordraaien van de centrale Borssele en het milieupro bleem. Zonder opwerking zou Borssele in de eigen opslag bij de centrale nog drie ladingen uitge werkte splijtstofstaven kunnen her bergen. Dan moet de centrale slui ten. Kosten tussen de zestig en ne gentig miljoen gulden per jaar met een verlies van 2000 arbeidsplaat sen, vooral door.de sluiting van de Franse chemiereus Péchiney die nu elektriciteit uit Borssele betrekt te gen een prijs van 3,2 cent per kilo watt. Péchiney was indertijd alleen naar Zeeland te krijgen vanwege die elektriciteitsprijzen. Bovendien blijft Borssele ook na sluiting een radioactieve bom. Immers alle ra dioactieve materiaal blijft in de centrale. En dat is het tweede punt voor opwerking. In ons land is geen opslagplaats voor radioactief materiaal. Het bui tenland wil het, zeker niet defini tief, hebben. Van Aardenne moet met zijn oplossing van de zoutkoe pels wachten tot na de maatschap pelijke discussie. Komt dan het groene licht, dan is opslag mogelijk na aanleg van een mijn. Die kan in de negentiger jaren klaar zijn. De bewindsman moet dus tijd winnen. Hij heeft mee dat de Kamer beslo ten heeft dat de centrales Borssele en Dodewaard tot na de maat schappelijke discussie moeten doordraaien. Met dit argument heeft de Kamer zichzelf te pakken genomen. Geen oplossing voor het afval betekent immers sluiting van de centrales. Eff dat wil men niet. Het Cogéma-contract zal dan ook doorgaan waarmee het milieupro bleem wordt verschoven tot na de tijd van Van Aardenne en de mees te Kamerleden nu. Een perfecte struisvogelpolitiek. Inmiddels heeft de Tweede Kamer van Van Aardenne geëist dat het Cogéma contract alsnog openbaar wordt. Lukt dit de' bewindsman niet dan valt er straks waar schijnlijk dit najaar een uiterst schimmig kamerdebat te verwach ten. Na de opmerkingen van de kant van de Kamer zal de bewinds man dan enkele weken schorsing moeten vragen. In die tijd moet hij bij Cogéma gaan vragen waarop hij wel en waarop hij niet kan ant woorden. Met die antwoorden moet hij dan terug in de Kamer ko men. Is men daar tevreden dan keurt men het wetsontwerp goed. Is men niet tevreden dan ontstaat een vreemde situatie. Immers ver werping van het wetsontwerp bete kent sluiting van de kercentrales op termijn wat een meerderheid van de Kamer (nog) niet wil. Een si tuatie waarbij Van Aardenne best eens met zijn portefeuille zou kun-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 19