|E ZWENDELAARS ZIJN ONDER ONS e wereld wil et fantasie edrogen worden wordt prompt op jn wenken bediend le£ „Investeer in mijn zeug. Die werpt gegarandeerd tweemaal per jaar en u bent verzekerd van een springlevend samengestelde intrest". De blijmoedige Brit die deze onzinnige advertentie plaatste, wist zowaar enige honderden beleggers te interesseren voor een levend spaarvarken. volgende dag bij zijn post en later bleek dat het verreweg het hoogste was. Toch wachtte hij nog enkele dagen voordat hij zich naar het ap partement van Poisson aan de Sei ne begaf, waar hij als een verloren zoon ontvangen werd. „Uw bod is door de regering geaccepteerd", riep Lustig al in de hal, „als u bin nen twee weken een door u gete kende cheque in Hotel Grillon laat bezorgen ten bedrage van een kwart van uw offerteprijs, kunt u wat mij betreft met de afbraak be ginnen." Bij het afschéid aarzelde Lustig rolvast bij de deur en sta melde hij: „Ach ja, dat is waar ook. Er is nog een heel klein probleem, me neer Poisson. Ik hoop dat u er begrip voor heeft. U dient namelijk te we ten, dat ook hoge ambtena ren in Frankrijk niet genoeg verdienen om, hoe zal ik dat kies uitdruk ken, hun ambt op stijlvolle wij ze te verrich ten. En daar om, ik hoop dat u het mij njet euvel duidt meneer Pois son, is het een gewoonte ge worden dat een bepaalde com missie. hoe zal ik het nader omschrijven, een..." „Steekpennin gen bedoelt u", riep Poisson blij verrast, want eindelijk was hij weer op vertrouwd terrein. Zo deed hij zelf ook aftijd zijn za ken. „Als een hoge piet als Dante zich zo bloot geeft", dacht hij nog, „moet het wel safe zijn". Met een veldheergebaar opende Poisson daarop zijn brandkast en riep: „Zeg het maar, hoeveel had u gedacht?" „Tweeduizend franken, als ik u daarmee tenminste niet ontrief", stamelde Lustig geheel natuurge trouw. Nadat hij het geld had uitgeteld zei Poisson: „Zal ik u die cheque ook maar meteen meegeven. Dan kan ik tenminste morgen al beginnen. Wilt u geloven, dat mijn handen jeuken, meneer Dante". Dat zijn handen zouden blijven jeu ken tot in lengte van dagen be merkte hij pas weken later, toen Graaf Lustig, inmiddels in Wenen, reeds een fraaie bres in zijn bijeen- gezwendeld miljoenenfortuin had geslagen. Boerenbedrog Een even opmerkelijk staaltje van boerenbedrog leverde Clifford Ir ving, die de beroemde New Yorkse uitgeverij McGraw-Hill Inc. in 1971 750.000 dollar wist af te troggelen voor een geautoriseerde biografie van de geheimzinnige multimiljonair Howard Hughes, die hij in feite nooit in levende lijve had gezien, laat staan gesproken of geïnter viewd. Gebruikmakend van Hughes hang naar volstrekte geheimhou ding in al diens zaken," wist de nep- biograaf de uitgever ervan te over tuigen dat buiten hem niemand contact mocht hebben met de on zichtbare magnaat, die hij uit voor zorg de naam „Senor Octavio" had gegeven. McGraw-Hill, die in de wolken was me\ Irving's vette pri meur keurde diens voorstellen jui chend goed en verkocht daarna de rechten voor een verkorte versie van het boek meteen door aan het blad Life. Irving was op het idee voor een bio grafie over Hughes gekomen, toen hij tijdens een verblijf op het Spaanse eiland Ibiza in het week blad Newsweek een uittreksel te genkwam van een door Hughes met de hand geschreven brief, compléét met handtekening. Vlijtig begon hij te oefenen op Hughes' karakteris tieke doktershandschrift. En toen hij dat onder de knie had. hoestte hij in enkele weken zijn bedriegelijk echte biografie op met vele door hemzelf verzonnen details. En pas sant fingeerde hij ook een briefwis seling tussen hem en Mister On grijpbaar, die het ene moment in Las Vegas, het volgende in Nassau op de Bahamas gesignaleed werd. „Een buitengewoon enerverende bezigheid", gaf Irving later toe, „het is net alsof je met je betere ik cor respondeert." Toen de uitgeverij met veel tamtam in 1971 aankondigde, dat Hughes eindelijk de stilte om hem heen had doorbroken, stond de maffia-clan van Hughes gelijk op de achterste benen. „Een vervalsing", schreeuw den ze, „Hughes heeft met niemand gesproken". Nee, dat zal ie Jullie,ook echt niet aan de neus gaan hangen", was het commentaar van Irving, „Hughes heeft geëist, dat het een zaak strikt tussen ons beiden moet blijven." Truccendoos Met de hele truccendoos van de fir ma List en Bedrog wist Irving de authenticiteit van zijn biografie staande te houden tot 7 januari 1972. Toen gaf Hughes voor het eerst sinds vijftien jaar een pers conferentie. En daarmee had Irving in elk geval het bijna onmogelijke bereikt: „Hij had de strengst be waakte kluizenaar ter wereld aan het praten gekregen. Helemaal overtuigend kwam Hughes overi gens niet over, want zelf hield hij zich verborgen in een hotel op de Bahamas en van daaruit sprak hij per telefoon met zeven door de Hughes-clan geselecteerde journa listen in Los Angeles. „Ik heb die Ir ving nog nooit ontmoet", sprak een gebroken stem, „ik heb hem ook nooit geschreven. Het is één grote fraude." De reactie van Irving was koel en zakelijk. „Een perfecte imitatie. Dat moet ik toegeven. Zo sprak hij in derdaad vier, vijf jaar geleden." Intusseh had de topadvocaat van de Hughes-stal ook niet stil geze ten. Op een van de cheques die de uitgever als voorschot aan Hughes had gestuurd, („meneer wordt als maar lastiger", klaagde Irving, „hij vraagt steeds meer geld voor zijn medewerking"), had hij de naam van de Zwitserse kredietbank gele zen. En na een intensieve speur tocht, die hij tot Zurich volhield, kreeg hij eindelijk het verpletteren de nieuws, dat hij al half en half verwacht had: „Het betrof hier niet de rekening van meneer Howard Hughes, maar van mevrouw Helga Hughes". Deze dame had in middels haar tegoed per soonlijk bij de bank afge haald. Op de huid ge zeten door de wereldpers, door schuldei sers, uitgevers, advocaten, de FBI en privè- detectives. die eensgezind in de modder poerden, viel Irving tenslotte reddeloos door de mand. Zijn vrouw Edith, die onder haar valse naam Helga Hughes het loon voor de fantasie van haar man had opgenomen, verdween voor twee maanden achter de ge vangenistralies. Irving zelf moest zeven tien maanden brpmmen en aan het einde van die lange zit lag zijn hu welijk in dui gen. Om te redden wat er nog te redden viel, schreef hij daar na het boek „Project-Octavio" met alle achtergrondinformatie van zijn zwendelpraktijken, Jammer voor Ir ving: het werd geen bestseller. Toch zijn er na Irving in gestadig tempo steeds opnieuw uitgekookte leperds opgedoken, die zich met een ransel vol bravour verrijkten dankzij de goedgelovigheid van me demensen die ten onrechte meen den, dat zij het buskruit hadden uit- gevonden. Hun telverhalen worden in geuren en bijpassende kleuren uit de doe ken gedaan in „De Zwendelaars", een uitgave van Tiebosch (f 17,50). Het is een boeiend portret gewor den van de familie Zwendel, van wie de nazaten tot op de dag van van daag uitstekende zaken doen. Het zit er dik in, dat ook u vroeg of laat. misschien morgen al, met één van hen in contact komt. „U boft", zullen ze zeggen, „ik heb toevallig wat aandelen voor u, ik kan u toe vallig wat lucratieve pandbrieven toespelen, ik heb een stukje grond in Frankrijk voor u, dat te gek is." U bent bij deze gewaarschuwd. Als hij in de verste verten niet lijkt op een zwendelaar, is hij het gegaran deerd. De oplichters zijn onder ons. LEO THURING De exentrieke multimiljonair Ho ward Hughes was voor de gehaai de Clifford Irving een dankbaar object om er de beroemde New Yorkse uitgeverij McGraw-Hill 750.000 dollar lichter mee te ma ken. HAAG Zolang de mensheid al tstrompelt door het aards tranendal, er voortdurend linkmiegels geweest, lak hadden aan burgermans-latsoen, handslag gegeven ere-woorden en inbaar waterdichte afspraken over en dijn. De meesten van hen brach- het na een reeks snode daden niet er dan een vier-regelig politiebericht en verre binnenpagina in de plaatse krant. Dat waren de kruimeldieven, ie verlinkers, aalgladde verlakkers en lige snaaiers, die ondanks hun per- ente alkeer van geregeld werk altijd voor brood op de plank zorgden zich te vergrijpen aan het beursje de bijziende weduwe of aan de col bus achter in de kerk, waarin Gods- ■onderweg zijn penningen voor de aeftige medemens in Afrika had ge meerd. Zij vormen al eeuwen lang spookleger, dat toeslaat op momen dat er veel volk op de been is en verdiende centen in karbiezen achte- boven op de prei en de woensdag- iktdag-voordeelballen voor het grij- liggen. M. naast die sappelaars en stlef- ren van de misdaad opereert anze samenleving ook nog een nde brigade van lieden met {Opgewaardeerd I.Q., die tel- i nieuwe geniale aanvalsplan- u/broeien om de slappe was de lijnen te halen, die goed ide burgers er even tevoren ibben gehangen. Hun koel- igheid dwingt respect af en intasie kent nimmer grenzen. weer één van hen meedo- is heeft toegeslagen en zich igistrale wijze de poet van Ko- Onbenul heeft toegeëigend, het helaas van huisuit op- voetvolk van alle details, die ten tussen volkeren van de igina's verdringen, ird, men noemt deze onechte •en van Tyl Uylenspieghel voor imak „zwendelaars" en „be- maar diep in hun hart iren miljoenen bewondering Ide lef, het ogenschijnlijk ge ien de grenzeloze brutaliteit, nee deze Boekaniers van het iadsyndikaat door hebzucht nde medemensen keer op |n de val laten lopen. tleman-oplichter l een man als Philip Morrel h, die net 33 jaar was gewor- loen zijn van pure verzinsels Hkaar hangende Bank of Sark it Engelse Guernsey op de fles Wilson, geboren in St Louis in lerikaanse stad Missouri, had ens zijn verschijning mee om uccesvolle gentleman-oplich- worden. Hij is nog steeds een proken minkukel,, die een' dos, kwabbig hoofd door de zeult dat op zijn moddervet- geschroefd lijkt. Maar daar- bezit hij een geheim, dodelijk t: zijn humor. Daarmee over- rde hij in recordtijd zelfs de ewinterde geldmagnaten die is vroom een knoop van hun inkte blazer in de collectezak goochelde aan de lopende met papieren vennootschap- produceerde duizenden ba- die de kenners zich als een hemelse Bourgogne lieten In. 1964 en 1972 was hij be- n bij tenminste honderdvijftig ilijke fraudes, waarbij hij vaar- lereerde onder de valse vlag- in offshore-verzekeringsmaat- pijen, off-shore-banken en ore-hypotheekbedrijven, die nenzaken deden met gere- leerde handels- en staptsban- Ver de gehele wereld. •8 kocht hij voor vijftiendui- )ulden de noodlijdende Bank k, een lege huls, waarin voi- zijn hardnekkig volgehouden ingen echter drie miljoen gul gen. Op die windbuil bouwde L een imperium van waardelo- iak-fondsen, die vervolgens n Alleman tussen Vancouver ikio van het opgepotte geld ten. Hij stuurde ook karre en brieven de wereld in, die iet ingeponste handelswapen geharnaste ridders, die de s met elkaar kruisten, volko- 'etrouwbaar leken. Wilson's luchtkasteel, dat In lestond uit één uitgewoonde boven een brillenwinkel in Street in St Peters Port, aan ader onderzoek werd onder- worpen. Toen waren er echter at voor vijftig miljoen dollar aan waar deloze aandelen weggestampt, bij Amerikaanse banken met namen die klonken als bronzen klokken. Op het moment dat de politionele muizenval dichtsloeg, hadden Wil- son en zijn handlangers al méér dan vijf miljoen dollar getoucheerd, die ze er met vereende krachten aan de goktafels in Las Vegas had den doorgejaagd. Wilson, die in zijn glorietijd vier ton per jaar opstreek voor handel die niet bestond, verklaarde later te genover de leden van de senaats- commissie-McCellan, dat hij geen stuiver meer in zijn zak had. „Hebt u uw kapitaal dan misschien ergens anders ondergebracht?", drong se nator Gurney nog aan. Maar Wilson schudde bedroefd het hoofd en fluisterde: „Tijdens alle gesprekken met de afdeling fraude van het mi nisterie van justitie hebben we ook niet gediscussieerd over mijn eigen geld. En dat zou ik graag zo hou den." Zeug Niet minder succesvol was een blij moedige Brit, die in 1958 zijn op- „Graaf Lustig", 's werelds enige beroeps zwendelaar, zoals hij zich vol trots noemde, slaagde er in 1925 in de Eiffeltoren bijna handje contantje te verkopen aan schroot- handelaar André Poisson. Tsjech, die zich met gepaste trots ,,'s werelds enige beroepszwende laar" noemde, een fantasie waar mee je met gemak de restanten van het IJsselmeer zou kunnen dempen. En het kostte hem dan ook slechts een geringe inspanning om de Eif- feloren in Parijs bijna handje con tantje aan een Parijse schroothan- delaar te verkopen. - In mei 1925 vond de ouverture van dit schelmenstuk plaats. Hij nam zijn intrek in een pompeuze suite van het luxueuze Parijse hotel Gril lon, waar hij met een gekoelde fles champagne naast zich op het bij zettafeltje begon te broeden op een mooi, puntgaaf zwendelei. En zoals altijd liet het grillige toeval hem niet in de steek: enkele dagen later publiceerden alle Parijse kran ten met grote koppen erboven het bericht, dat de Eiffeltoren broodno dig aan een grondige revisie toe was. Omdat dit rnammoetkarwei echter handen vol geld zou gaan kosten, overwoog het gemeentebe stuur om de stalen blikvanger maar "af te breken. Diezelfde dag nog bezocht Graaf Lustig een relatie in Parijs, die een obscuur achteraf-drukkerijtje in zijn kladboek had, waar ze voor wat baar geld en goede woorden vol gens het horen, zien en zwijgen- principe briefpapier van het minis terie van posterijen en telegrafie voor hem maakten. Daarna stelde hij een uitgebreid onderzoek in naar de solvabiliteit van de voor naamste schroothandelaren in en om Parijs. Vijf van hen kregen daar na een op ministerieel papier getyp te uitnodiging voor een vertrouwe lijk gesprek met de plaatsvervan- gend-directeur van het ministerie van posterijen en telegrafie. Lustig, die in zijn onberispelijk maatkostuum en met zijn gepom- madeerde snor inderdaad veel weg had van een omhoog gevallen over heidsdienaar, maakte zijn verbij sterd gehoor eerst deelgenoot van zijn voornemen om de Eiffeltoren te laten slopen. Vervolgens nodigde hij de heren uit om een bod uit te brengen op het schroot, dat blij kens een gestencilde bijlage werd geschat op ruim zevenduizend ton. Omstandig legde hij ook uit, waar om de top van het ministerie had besloten de bijeenkomst op neu traal terrein in hotel Grillon te hou den. „Het gaat hier om een zeer delicate kwestie", zei hij samen zweerderig, „en de regering wenst er officiéél niet bij betrokken te worden." Na afloop van de bijeenkomst werd nog een bezoek gebracht aan de Eiffeltoren, waar Lustig, die zich aan zijn adspirant-slachtoffers had voorgesteld als „monsieur Dante" (gelukkig had geen van de schroot- handelaren een klassieke opleiding genoten), de suppoost een brief van het ministerie liet zien, waarin ver zocht werd om adjunct-directeur Dante en zijn gezelschap met res pect te behandelen. Nadat de man saluerend achteruit was gedeinsd, volgde een korte rondleiding en een genoegelijk samenzijn in het top restaurant. Bij het hartelijk af scheid zei Lustig nog, dat hij de of fertes van de heren binnen vier da gen in Hotel Grillon verwachtte. Opgetogen Het bod van een der handelaren, André Poisson, vond Lustig al de zlenbarend plan vla paginagrote advertenties bekend maakte. „In vesteer uw spaargeld in een drach tige zeug", ried hij alle adspirant- beleggers aan, „die zeug krijgt ge garandeerd twee keer per jaar big gen en daarmee verzekert u zich van een springlevende samenge stelde interest als verdiende appel voor de dorst. Uw zeug krijgt een fraai plaatje met uw naam erop, zo dat u gemakkelijk uw spaarvarken kunt herkennen als u ons fraaie be drijf binnenkort met een bezoek vereert." Zijn aansporing leek te onzinnig om ook maar het geringste effect te kunnen sorteren. Maar de Britten, die niet voor één ongeloofwaardig gat te vangen zijn, trapten er toch massaal in en binnen enkele maan den waren ruim zes miljoen gulden overgemaakt op de bankrekening van „Europa's Modernste Model fokkerij". En vanaf dat heerlijke moment droomden overal in Good Old England zielstevreden mini mumlijders bij hun namaak open haardvuren over een onafzienbare stoet van rose biggen, die knorrend van welbehagen als kinderen van hun bankrekening op weg waren naar het slachthuis. Pas na achttien maanden begonnen de eerste amateur-fokkers zich eni germate ongerust te maken en daarop bestookten ze de onbeken de super-fokker steeds weer met dezelfde hamvraag: „Waar blijft de beloofde poen? Die biggen zijn toch al lang door de gehaktmolen ge draaid?" Het antwoord kwam kort daarop van een ^journalist, die na enig speurwerk „Europa's Modernste Modelfokkerij" traceerde en ter plaatse een Coronation-Street-rij- tjeshuis aantrof met een achtertuin van hooguit vier bij vijf meter, waar in hij één trage zeug ontwaarde, die enige honderden miniscule plaatjes in beide oren meetorste en onder dat gewicht van pure schaamte de kop liet hangen. Tijdens het gerech telijk onderzoek, dat daarna plaats vond, bleek dat die ene zeug keer op keer was verkocht aan Britse onderdanen, die het volle pond ver langden, maar uiteindelijk, de penny op de neus kregen. Graaf Lustig Zeker zo ludiek ging ook Victor Lustig, zich noemende Graaf Lustig, te werk. Inderdaad had deze

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 21