i
'Niemand
overleed in
Enschede aan
veteranen
ziekte'
Koudekerkse propageert het
oetseren met beeldig deeg
Hengelaars
raakten
slaags.
TAP/REGIO
,cSj> 3 oktober
LEIDSE INTERNIST MEENHORST:
PIEN LEMSTRA SCHREEF EERSTE BOEKJE
-
LEIDSE COURANT
DINSDAG 30 SEPTEMBER 1980 PAGINA 5
eg is „bakkersklei". Het moet soepel, veerkrachtig en niet plakkerig zijn.
We moeten het kunnen kneden, vormen, vlechten, door gaatjes duwen, knip-
en en ga zo maar door.
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
lien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
In een reflexbeweging
wrijft Pien Lemstra met
haar rechterhand over haar
met spijkerstof bedekte
rechter bovendij.
Automatisch. Zonder dat er
deeg in de buurt is. Die vier
jaar lang artistiek werken
met deeg zijn haar niet in
de kouwe werkbroek gaan
zitten. Pien Lemstra heeft
brood in deeg gezien; niet
uit commercieel oogpunt,
maar omdat ze er een
tijdverdrijf in heeft ontdekt
dat geestverrijkend is. Wat
het deeg haar biedt, vindt
z'n weerga niet. Dat wil ze
ook aan anderen
mededelen. Inmiddels
duiken allerwege steeds
meer vrouwen op die
„leuke dingen met deeg
doen": buurvrouwen,
kennissen en schoonzusjes
geven zich in toenemende
mate over aan een hobby
die stamt uit een
broodcultus en uitgroeide
tot kunst in deeg. „Beeldig
deeg", zoals Pien Lemstra
het noemt. En weer gaat die
hand over haar
spijkerbroek.
In het openbare leven is
Pien Lemstra een
Koudekerkse huisvrouw
met een gezonde hang naar
lichamelijke oefeningen, die
zij ook doceert aan de
Rembrandt
Scholengemeenschap in
Leiden. Buitendien zal zij
haar huishouding niet
verwaarlozen, zich
toeleggen op het bereiden
van interessante maaltijden
en zich bekommeren om
man, drie kinderen en
enkele huisdieren. Maar
ieder vrij uurtje breekt haar
kunstzinnige begaafdheid
door. Dan werpt Pien zich
op het deeg, want ze heeft
„het" in de vingers. Er
worden in het „atelier" (de
aangepaste, overbodige
garage) kransen gevlochten
en levensbomen; figuurtjes
worden daar gekneed en
bewerkt, tot en met huisje,
boompje, beestje.
Vier jaar geleden begon
Pien Lemstra bij Ars
Aemula aan de Leidse
Pieterskerkgracht
boetseerlessen te nemen bij
Rob den Tonkelaar.„Niet
lang daarna begon ik met
een vriendin die in Zweden
had gewoond stomtoevallig
met iets van deeg te maken.
In Zweden wordt dat veel
gedaan. Nou, het werd zo
leuk, dat ik verder ben
gegaan". Het deeg liet
mevrouw Lemstra niet
meer los. Ze ging zelfs
exposeren, in Warmond,
Doetinchem, Den Haag,
Leiden. Enfin, ze stelt nu
twee keer per jaar haar
deegplastieken ten toon.
Een damesweekblad kreeg
er de lucht van en daar
verscheen Pien met haar
kunst in kleuren en geuren
op een pagina. Daar krijgt
ze nu nog steeds brieven
over binnen. Pien Lemstra
is tevreden, immers het
deeg vindt alom zijn weg,
op scholen en in heel veel
keukens.
Ze heeft nu zelfs haar eerste
boekje geschreven: „Beeldig
deeg Uitgegeven bij
Cantecleer, De Bilt; 6
oktober in de boekwinkel
verkrijgbaar. Vóór het
verschijnen al een succes:
„Cantecleer zei tegen me:
brand maar los op je tweede
boekje. Dat gaat in maart
volgend jaar uitkomen. Er
is gewoon erg veel
belangstelling voor. De
bedoeling van die boekjes is
om een oude volkskunst
nieuw leven in te blazen.
Heel vroeger boetseerde
men met deeg uit religieuze
motieven, tegenwoordig is
het meer de drang om de
eigen omgeving te
verfraaien en gezellig te
maken. Het is een hobby
die mij zoveel plezier en
voldoening schonk dat ik
hem graag met anderen wil
delen", aldus Pien Lemstra.
In „een beetje
deeggeschiedenis" doet
mevrouw Lemstra een
boekje open over brood.
Brood kon je niet alleen
eten, het was ook heilig en
je kon ermee betalen. De
Grieken moeten zelfs een
„broodkerk" hebben
gekend en in de
middeleeuwen moet men er
helemaal een potje van
hebben gemaakt. Destijds
werd deeg als een kleed
over tafel gespreid. Daar
werd natuurlijk wijn en
eten op gemorst en na de
maaltijd kon het
doordrenkte „tafellaken"
door de bedienden worden
opgegeten. Ook de kommen
waaruit je at, waren van
deeg gemaakt. Dan at je
eerst Uit de kom en
vervolgens ging de kom zelf
naar binnen. Had de eter
§een trek meer in „kom",
an ging deze naar de
bedienden of naar de
honden.
Rond het deeg ontstonden
gaandeweg tradities. Joden
maken op hun vele heilige
dagen speciaal brood met
vogels en ladders om de
familiegebeden naar de
hemel te brengen. En
overal worden paasfiguren
gemaakt. De Mexicanen
leven zich uit in
deegfiguren; prachtige
voorwerpen, van kleine
indiaanse poppetjes tot grote
levensbomen. Op Kreta en
in Griekenland van
hetzelfde brood laken een
Kak, met grote
uwelijkskransen, versierd
met honderden bloemetjes
en blaadjes, als toeristische
attractie. Je treft het zowat
allemaal aan in het
ateliertje van Pien Lemstra,
die zich daar omgeeft met
huisjes van deeg, kransen,
poppetjes en wat niet
allemaal. Daar staat ook een
schitterende pauw,
gevernist, „want deeg kan
niet tegen vocht, dan wordt
de zaak te slap. Daarom
Pien Lemstra en haar volkskunst in opmars: niet om van te smullen, maar je
geniet er wel van
wordt er na het bakken
gelakt. In warme landen
bleven de resultaten van
deze oude volkskunst
honderden jaren goed".
Volgens Pien Lemstra is er
soms sprake van een
„uithoudingsslag". „Zo'n
groot ding maken, daar
word je doodmoe van. En je
moet doorgaan met deeg.
Klei kun je, ingepakt, even
laten liggen".
Werken met deeg vindt
mevrouw Lemstra
„schoner" dan boetseren in
klei. „Daar krijg je vieze
handen van. En ach, met
witte deeghanden wat
moois maken van deeg is
iets om zomaar „even" thuis
te doen, meestal in de
keuken. Daar staat de oven
die je nodig hebt. En meel
en een kopje zout heeft
iedereen wel in huis". Pien
Lemstra heeft nu algemene
richtlijnen gegeven: „Ik
weet zeker, dat men daar
iets mee kan doen. Deeg is
een onderwerp, dat nog niet
stukgeschreven is. Het is
een huiselijke bezigheid die
om zich heen grijpt.
Daarom voorziet dit boekje
in een grote behoefte.
Creativiteit in keuken of
huiskamer, dit geeft
vreselijk veel voldoening
Wat Pien Lemstra je bromt.
ïdewijzigde
'Hisdiensten
er
ÏDEN De busdiensten
NZH, West Nederland
Centraal Nederland zul-
in verband met de vie-
f van drie oktober in Lei-
worden aangepast.
laf vandaag tot zaterdag 4
)ber zal lijn 43, komende
Wassenaar, rijden tot en
het Leidse station. De hal-
tussen het station en de St
ssteeg komen te vervallen,
lijnen 2, 12 en 13 van Cen-
1 Nederland rijden via de
e Rijndijk, Sümatrastraat,
lem de Zwijgerlaan, Oegst-
sterweg naar het Station.
donderdag 2 oktober tot
xdag zal de Prinsessekade
de Nieuwe Beestenmarkt
|r het verkeer worden afge-
in. De halte Nieuwe Bees-
larkt komt derhalve te
allen. Als alternatieve
rijden de bussen komen-
anuit de Breestraat via het
irdeinde en Morsweg/sin-
naar het Stationsplein,
donderdag 2 oktober van
uur 's avonds tot half tien
ip vrijdag 3 oktober de ge
dag is een groot gedeelte
de binnenstad afgesloten,
wordt dan gereden vanaf
|Korevaarstraat via de sin-
ute ern Morskwartier
het station. Vertragingen
j|fi mogelijk. Op vrijdag 3 ok-
«r wordt 's avonds ook de
i ïggravenlaan afgesloten. De
1 te volgen route loopt via
Sitterlaan, Lorentzkade,
^gnaalweg en Hoge Rijndijk,
halten aan de Modderman-
aat/Burggra venlaan en
ge Rijndijk/ Burggraven-
h komen dan te vervallen.
LEIDEN „Ik ben er voor
honderd procent van overtuigd,
dat er in Enschede geen vetera-
nenziekte heeft geheerst. De be
jaarden in verpleegtehuis 't
Kleine Vaert stierven door een
combinatie van heel andere fac
toren: door onder meer de hoge
leeftijd, algehele zwakte en een
grote vatbaarheid voor infec
ties. De veteranenziekte is ove
rigens helemaal geen geheim
zinnige ziekte, zoals de laatste
tijd veelvuldig wordt beweerd.
Al die geheimzinnigheid hiero
ver moet nu maar eens afgelo
pen zijn. Het opblazen van de
Enschedese kwestie was niets
anders dan een flinke storm ja
gen door een klein glas water."
Dit zei gistermiddag de aan de
Afdeling Infectieziekten van
het Academisch Ziekenhuis Lei
den (AZL) verbonden internist
P.L. Meenhorst naar aanleiding
van de geruchtmakende sterfge
vallen afgelopen weken onder
bejaarden in het Enschedese
verpleegtehuis 't Kleine Vaert.
Internist Meenhorst bereidt een
proefschrift voor over het ver
schijnsel „veteranenziekte."
De Leidse specialist vindt, dat er door
de talrijke publicaties over de „geheim
zinnige veteranenziekte onnodig pa
niek is veroorzaakt in de vaderlandse
ziekenhuizen, met name bij bejaarden.
De veteranenziekte is volgens hem een
weinig voorkomende vorm van lon-
gontstekening, maar is om die reden
beslist niet gevaarlijker dan andere
longinfecties. De ziekte is, aldus Meen
horst, goed met verschillende antibioti
ca te behandelen. Bij een intacte af
weer kunnen patiënten overigens ook
zonder geneesmiddelen herstellen. Zo
wel jong als oud kunnen met de vetera-
nenbacterie (Legionella pneumophilia -
„klein longminnend leger") bespiet
zijn. Beiaarden staan, indien besmet, al-
leen aan hogere risico's bloot dan jonge
mensen. De oorzaken kunnen hiervan
zijn: een verminderde gastheerweer
stand, overmatig roken en alcoholge
bruik. De veteranenziekte ontleent zijn
naam aan een aanvankelijk onbegre-
pén epidemie van longontsteking onder
oud Vietnam-strijders, die deel hadden
genomen aan een reünie te Philadelp
hia (V.S.) in juli 1976: vandaar de naam
veteranen- of legionairsziekte. Sinds
dien is er veel onderzoek naar verricht.
Uiteindelijk is de verwekker van de
ziekte gevonden en zijn er antibiotica
tegen dit allang niet meer „geheimzin
nige" micro-organisme ontwikkeld. De
ontdekking van de bacterie heet een
doorbraak te zijn geweest in de medi
sche wereld voor wat betreft het kijken
naar en het bestuderen van onbegrepen
aandoeningen. De vondst van de ge
noemde bacterie heeft een reeks van
andere, gelijksoortige ontdekkingen tot
gevolg gehad.
De bacterie komt wijd verspreid over
de hele wereld in de natuur voor. Het
beestje zou een uitstekende broedplaats
vinden in oppervlaktewateren, in be
paalde bodemmaterialen en in het wa
ter van koelinstallaties. Er zijn aanwij
zingen dat het longminnende legertje
vooral voorkomt in de wat warmere
streken van de aardbol. De kleine hui
dige epidemie in Benidorm staat wat
dat betreft nog volop in de belangstel
ling. Specialist Meenhorst: „Dat ver
klaart ook alle drukte hierover in de
Nederlandse pers. De bacterie zat na
melijk niet in de lucht, maar het ver
haal wel..."
Met enige hardnekkigheid niettemin,
zo vertelt internist Meenhorst, manifes
teert de veteranenbacterie zich nu al
tweeënhalf jaar achtereen in het Wads-
worth Veterans Administration Hospi
tal in Memphis. Het ziekenhuis is vanaf
de dag van de oprichting geen moment
meer vrij geweest van besmettingsge
vaar. Het hele ziekenhuis wordt regel
matig ontsmet, maar telkens weer
steekt de Legionella pneumophilia zijn
kop op. Voor patiënten met een ver
minderde weerstand zijn bepaalde af
delingen van het ziekenhuis om die re
den gesloten. Circa 200 gevallen van
veteranenziekte zijn met dit hospitaal
geassocieerd. Het kan echter niet wor
den gesloten, omdat het het enige
streekziekenhuis in de wijde omtrek
ken is, waarvan miljoenen mensen af
hankelijk zijn. Ook de artsen aldaar
zijn met de bacterie besmet, maar heb
ben inmiddels een dermate hoge weer
stand tegen het diertje ontwikkeld, dat
er geen enkel gevaar meer voor hen
dreigt.
In de meeste Europese landen, inclusief
Nederland, zijn totdusverre weieens ge
vallen van veteranenziekte voorgeko
men. September vorig jaar werd er nog
melding gemaakt van een epidemie in
Vösteras, Zweden. De bron van alle
kwaad hier zou een groot Zweeds wa
renhuis zijn geweest, dat de patiënten
kort tevoren hadden bezocht. Vermoe
delijke oorzaak: besmet condenswater.
LEIDEN/DEN HAAG Het ging meteen van „Pak 'm beet" in
de Leidse hengelwinkel. De 60-jarige Leidenaar deed een forse
uithaal naar een collega-hengelaar die er meteen een blauw oog
en beschadigd netvlies aan overhield. En toch speelde de reuze-
karper of snoek geen rol in de gebeurtenissen, maar de politiek
met aanverwante artikelen. Zoals de WAO.
De man van de uithaal loopt namelijk in de WAO. „Je hebt ze
ker ook pijn in je rug", informeerde de collega-hengelaar en
daarmee schopte hij kennelijk tegen het zere been. Er werd ook
nog wat over de politiek gezegd en na die opwarmer volgde de
uithaal. „Ze zeiden ook nog tegen me dat ik een dom persoon
ben en toen kookte mijn bloed over", aldus de WAO-mishande-
laar voor de Haagse politierechter. „Ik dacht dat sport en poli
tiek niet bij elkaar hoorden", sprak de rechter bescheiden, maar
er bleek ook al zo een en ander gezegd te zijn over dictators en
vakbondleiders, waarbij het ter zitting niet duidelijk bleek wie
wie was. „Dat van die pijn in me rug vond ik zo vernederend
want bij ons op kantoor zit iemand die WAO heeft en des nachts
met twee hengels zit te vissen", waarvan de rechter het verband
zo gauw niet bleek te snappen. Aan twee hengels kun je je toch
niet zo bar vertillen. Goed dan, het bloed van de meppende hen
gelaar ging koken en hij sloeg. „Er zijn inderdaad situaties waar
in je bloed kan gaan koken en je handen jeuken, maar dan kun
je beter weggaan", opperde de officier, die in de rustige recht
zaal makkelijk praten heeft. In elk geval eist hij 450 gulden boe
te.
De verdediger zette uiteen dat verdachte al zeven jaar in de
WAO loopt en heus niet voor z'n plezier. Er wordt niks gesimu
leerd. Een boete van tweehonderd gulden waarvan honderd
voorwaardelijk stelde de verdediger voor. „Ik vind vijfentwintig
gulden nog teveel", trok de visser het aas van de verdediger
weg. De rechter rook er zelfs niet aan, het werd 350 gulden plus
voo&vvaardelijk een week gevangenisstraf met proeftijd ^an
twee jaar.