Aarlanderveense molenviergang:
en uniek erfgoed
Op de step naar Leiden
Volkenkunde" in de
ban van Japanse
thee-ceremonie en
traditioneel theehuisje
Krefeld laat zich weekend in Leiden vertroetelen
JTAD/REGIO
LEIDSE COURANT
VRIJDAG 12 SEPTEMBER 1980 PAGINA 5
1 Thee-Meester Kobori Sokei, vóór z'n traditionele theehuis in de tuin van Vol
kenkunde.
OOK AL LIJKT HET OP WA TERIGE
SPINAZIE A LA CREME
Theekop op de expositie gemaakt van schild
padschaal, met een tekening van een langstaartige
vogel en met paarlemoer (Moeder van de parel) in
gelegde schotel.
Leiden begint zich meer en
meer te verheugen in de
belangstelling van vreemde
culturen. Natuurlijk, de' stad
had allang een geroemde
universiteit met gedegen
mondiale specialismen,
uitgelezen musea die hun
interessen hebben tot in alle
uithoeken van deze wereld.
Maar er is nog wat
bijgekomen. Noemen we de
kleine Taffeh-tempel, tijdig
ontrukt aan de dreiging van
de Assoean-dam en nadien
door wijlen president
Nasser van Egypte
welwillend geschonken aan
het Rijksmuseum van
Oudheden. Ah, daar kijkt
men, in die bijzondere
belichting, de ogen op uit.
Nu is er vanaf vandaag in
Leiden ook nog een
origineel, voor een deel
geprefabriceerd,
traditioneel Japans
Theehuis te zien. Het staat,
riekend van nieuwigheid,
in een groene setting van
voor de hand liggende, niet-
Japanse maar wel
decoratieve, planten en
struiken in een exotisch
hoekje van de tuin van het
Rijksmuseum voor
Volkenkunde.
Overschaduwd door het
lover van platanen en een
rode beuk. Daar zal het
blijven staan, tot in een niet
voorspelbare lengte van
dagen. De educatieve dienst
van het museum zal zich
regelmatig van het theehuis
gaan bedienen. Het
gebouwtje is een geschenk
van de Stichting Kobori
Enshu Kenshokai, Tokyo,
een soort academische
„thee-onderneming", die
veel heeft bijgedragen tot
de tentoonstelling „Enshu
Sado" (de weg naar het
Inzicht via het ritueel van
de traditionele theeschool
van Enshu), kortweg
aangeduid als expositie over
de Japanse theeceremonie-
kunst. Een tentoonstelling
die vanaf vandaag tot 13
oktober in „Volkenkunde"
wordt gehouden.
In tal van vitrines zijn
kostbare voorwerpen
ondergebracht die bij een
thee-ceremonie worden
gebruikt en nu in bruikleen
zijn afgestaan door de
theeschool van Enshu. Daar
zijn bij: bijna 30
rolschilderingen, vijf
Chinese vazen van koper,
celadon en bamboe, alsmede
kopjes, kommetjes (tot en
met het in Japan zeer
geziene Delft-ware),
lepeltjes, busjes of zakjes,
servetjes en alle overige
gerei dat bij de thee
ceremonie wordt gebruikt.
Als omlijsting van de
expositie wordt tweemaal
daags (de eerste week) een
demonstratie thee
ceremonie en een
(ont)hullende kimono-show
gegeven door overgevlogen
leerlingen van de Enshu-
school. Dat is Japan-
promotion op niveau, dacht
ik.
De presentatie van theehuis
en expositie werd gisteren
opgeluisterd door de
aanwezigheid van de Thee-
meester van de school zelf:
Kobori Sokei, de
personificatie van de
twaalfde generatie (sinds
1400) rechtstreekse
afstamming van oervader
Kobori Kodo. De Meester
had zichzelf ook in
bruikleen afgestaan voor
enkele dagen thee
hofhouding. Voorwaar geen
verteller van theeleut, maar
meer een maestro, een thee-
gegradueerde, hoofd van
een eerbiedwaardig
traditioneel instituut dat
graag bij het persgesprek
een kopje koffie dronk
omdat ook de thee-boog niet
steeds gespannen kan zijn.
Thee-meester Kobori Sokei
op witte sokken, voeten in
„strandsandalen" die aan de
tenen leken opgehangen.
Voorman van een thee-
richting van geslacht tot
geslacht, bij zijn leven al
uitgeroepen tot
cultuurmonument, zoals
Japanners graag plegen uit
te roepen. Waardig lopend,
niet alsof de Tenno hem op
de hielen zat. Gestoken in
een onbekend-delige
havanakleurige traditionele
kimono, als de dalmatiek
van een vóór-priester met
al een hogere wijding in het
bevoegde pakket. Een
schoolpresident op thee
missie. Keurige, scherpe
scheiding rechts in het
zwarte gebrillantineerde
haar in een kalme slag.
Het schrijvend of luisterend
gezelschapje ging even in de
museumtuin ter korte
beêvaart naar het
theehuisje, vorige week in
een bijkans razend tempo,
met behulp van traditionele
gereedschappen, opgezet
door Japanse bouwlieden,
die om de haverklap
gewoontegetrouw een
eenvoudige thee-ceremonie
op louw zetten in een
ritueel dat je derde klasse of
simplex zou kunnen
noemen. Immers de
volledige thee-ceremonie,
waarin veel Japanse
cultuurelementen zijn
ondergebracht, kan vier uur
duren. Maar toch, in de
museumtuin, bij het huisje,
ervaar je al iets van de
traditionele rust van het
traditionele thee-paviljoen
waar vroegmiddeleeuwse
Japanse ridders (in de
Japanse werkelijkheid dan)
even traditioneel bij konden
komen tussen een paar
gebruikelijke veldslagen
door. Het zoute, net zogoed
traditionele, Hollandse
kustklimaat zou funest zijn
voor het oorspronkelijke
Japanse materiaal; daarom
werd hier en daar bij de
bouw in Leiden dit
materiaal (hout, zo mogen
we aannemen) vervangen
door alluminium met
geschilderde houtnerf. Het
oogt zo echt mogelijk.
Eerder, ter persconferentie,
was er een vraagsteller, die
tot zijn latere schrik wilde
weten of de Japanners meer
dan één theesoort
gebruikten. Althans bij de
ceremonie, want hij
vermoedde namelijk, dat er
ook Japanners zijn die
normaal theedrinken. Tot
zijn schrik, zeg ik, want het
antwoord onderging een
langdurige „baktijd" en
moest toen weer vertaald
worden door een Japans-
Nederlandse dame voor wie
het Japans gesneden koek
was. De Thee-Meester nam
er z'n tijd voor en haalde uit
z'n kimono een
gedecoreerde tabakszak
tevoorschijn waarin zich
een zwart, met vergulden
opdruk, pakje Japanse
sigaretten bevond. Het werd
een heel lang antwoord.
Jawel, er zijn twee soorten
thee: dikke en dunne. Dat
kun je al aan de kommetjes
zien. En hoe is het nou met
de jongere generatie in
Japan zo wilde een
vasthouder weten. Heeft die
achting voor een
traditioneel gebruik dat
aanvankelijk slechts in de
hoge kringen in zwang was
Na geruime tijd werd het
nagenoeg duidelijk, dat die
jeugd de ceremonie niet
zonder meer naast zich
neerlegt. De traditie schijnt
zelfs op middelbare scholen
in ere te worden gehouden,
zoals bij ons vroeger de
katholieke jeugd naar de
schoolmis ging.
En toen was er thee Niet
zomaar thee natuurlijk. De
Japanse thee manifesteert
zich in poedervorm, uit
gemalen blaadjes
verkregen. Ze werd
vriendelijk opgediend door
helpers van de Thee-
Meester.Vooraf, en toe,
zoete koekjes, wit gelijk
suikerplaatjes. Groen en
dik, was het laagje lauwe
thee, als een bouillonachtige
komkommersaus. Eerder
nog: een substantie die het
voorkomen had van
spinazie a la crème, met een
smaak die heel flauw aan
thee deed denken. Iemand
zei, stil voor zich heen: ze
moeten er wel bij zeggen,
dat het thee is... De sacrale
drank werd door het
Hollandse volkje, dat zakjes
gewoon is, geconsumeerd op
?en bijzonder on-
;eremoniële manier die de
Thee-Meester van binnen
enorm veel wee moet
hebben bezorgd. Misschien
gleed alles ook wel langs z'n
kouwe kimono heen.
Niettemin, daar bouw je als
Japanner nu een hele, in
eeuwen gewortelde, traditie
omheen! Vergeleken daarbij
is de Brit met z'n
theeritueel eigenlijk maar
een sjofele koloniale jongen,
maar hij brouwt tenminste
iets dat veel van „onze"
thee weg heeft. Dat kun je
van de Japanse thee niet
zeggen. Maar alles went en
gaandeweg bespeur je,
slurpend van de brei, iets
van het gewicht van
formele en esthetische
hoogstandjes dat een Japans
cultuurgoed tot iets
verhevens heeft gemaakt.
Daar zullen we in Europa
nooit aan toekomen. Wij
zouden eenvoudig zeggen: je
kunt ook overdrijven,
nietwaar.
EEN LEGERTJE GASTEN UIT SPORT, CUL TUUR
POLITIEK EN AMBTENARENDOM
Leiden wordt dit weekeinde
te geëerd door een
goedwillende Duitse
invasie. Gisteravond
arriveerde de voorhoede
van een ongeveer 140
koppen tellende compagnie
uit de Rijnlandse stad
Krefeld die tot en met
zondag Leidse gastvrijheid
komt genieten. Dat waren
Krefeldse gemeente
ambtenaren en leden van
de gemeenteraad, onder
aanvoering van de
Oberstadtdirektor.
Vanavond trok de legertros
de Sleutelstad binnen en
werd opgevangen door
talrijke Leidse gastheren en
gastvrouwen, tot
gastgezinnen aan toe. Zo
zijn we weer eens^een dag
of twee helemaal „unter
uns". Zoals men kan weten
onderhoudt de stad Leiden
niet alleen hartelijke
betrekkingen met de
Engelse universiteitsstad
Oxford, er werden jaren
terug ook
vriendschapsbanden
aangeknoopt met de nijvere
Westduitse gemeente
Krefeld-Uerdingen. De
beginperiode verliep
aangenaam, doch wat
formeel. Gaandeweg echter
ontdooide er steeds meer ijs
en de betrokken Leidenaars
(aanvankelijk gerecruteerd
uit ambtelijke en
bestuurlijke kringen)
raakten steeds meer thuis in
Krefeld, waar menig glas
tot 's morgens vroeg „hoch,
hoch, hoch" ging.
Nu is het zover, dat maar
liefst bijna honderdvijftig
Krefelders en Krefeldsen
een paar dagen Leiden
komen opsnuiven.
Daaronder zijn een
gemengd kerkkoor met 30
jongeren (opgevangen door
het Interkerkelijk Petra
Jeugdkoor), de Betriebs-
Fussballmannschaft
Philips-Werke Krefeld (tot
rust komend bij het
zaalvoetbalteam PTT-post
Leiden), de Verberger
Turnverein, Badminton-
Abteilung (zich ongetwijfeld
thuisvoelend bij de
badmintonclub Veglo
Leiden), de Pfadfinder der
Gemeinde Maria Waldrast
(samen het pad vindend
met Scouting Leiden),
Schwimmverein Bayern-
Uerdingen 08 (die te water
gaat met waterpoloteam De
Watergeuzen), Gymnasium
„Horkesgath"
(toevertrouwd aan de
Rembrandt-
scholengemeenschap) en
tenslotte de gemeente
ambtenaren en
gemeenteraadsleden (4
leden CDU, 4 leden SPD en
een enkele FDP-er) die met
hun Leidse collega's zullen
optrekken om gezamenlijk
een potje te breken. Dit
allemaal uitgelokt en
geactiveerd door het Leidse
stadhuiselijke Comité
Internationale
Uitwisselingen (telex 39297).
Het is maar kort dag
eigenlijk, voor „Die von
Krefeld". De ambtelijke
deelnemers en Politieke
Sectie (want zo afgebakend
zijn we nou ook wel weer)
vertrekken zaterdagavond
alweer huiswaarts en de
mensen van de Sectie
Cultuur en Sport hopen
zondagavond ruimschoots
vóór middernacht weer am
Rhein te zijn. Maar dan is
er inmiddels wel het één en
ander gepasseerd. Er wordt
gezwommen en gevoetbald,
gebowld en pannekoeken
gegeten, gezongen
(helemaal in Amsterdam, in
een gereformeerde dienst)
en gespeurd door
padvinders. Men kan
winkelen
(Einkaufsbummel) en de
markt bezoeken, de Leidato
aandoen en met z'n allen in
de boot genomen worden
voor een vaart over de
Kagerplassen met aan
boord een officiële
ontvangst door B en W en
een eenvoudige doch
voedzame maaltijd.
Het programma voorziet
verder in „vrije tijd",
gezellige avonden (in
onderling overleg), varen in
„eigen boten" van de
Scouting, kantine
Gemütlichkeiten en
strandwandelingen.
Ambtenaren doen Leiden
op hun geëigende manier:
verzamelen in
Stadsbouwhuis, lopen langs
stadsvernieuwing en
renovatie na een
inleiding uiteraard
gevolgd door drankjes en
aanzitten aan een diner in
muzikale omlijsting,
waarvoor een Noordwijks
etablissement werd
uitgekozen. De Politieke
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
\!MM
Sectie krijgt een
rondleiding langs de
Toeleveringsbedrijven De
Waard op de boterham en
een hoopgevende excursie
naar Heineken, waar eerst
een paar Leidse heren gaan
spreken over het thema
Sociale Zorg, met discussie.
Dan moeten de
Abgeortneten nog een keer
fris van de lever de opening
van de Leidato zien mee te
maken. En maandagmorgen
gaat iedereen weer aan de
slag in Krefeld, net alsof er
niets aan de hand geweest
was. Maar met harten
boordevol indrukken en
warme gevoelens. Reken
maar van jawohl
ARLANDERVEEN Een landschap, zo Hol-
inds als het maar zijn kan, de voormalige
ooggemaakte polder aan de Westzijde te Aar-
inderveen. Een oppervlakte van ongeveer vier-
onderdvijftig hectare, bestaande uit weilanden
i grazende koeien. Vlak en groen onder het zon-
cht, met hier en daar een groep donkere bomen
m een verscholen boerderij. Een hoge hemel, een
erre horizon die scherp afsteekt tegen de harde
icht, met het silhouet van een viertal forse acht-
ante poldermolens van het type „grondzeiler".
och heeft dat fraaie beeld niet altijd bestaan. Als we
in paar eeuwen terug gaan in de geschiedenis dan
ig het er hier rondom Aarlanderveen, sinds 1918
eel uitmakend van de gemeente Alphen aan den
ijn, heel anders uit. In wat nu de Drooggemaakte
older wordt genoemd hielden de Aarlandèrveners
ich intensief bezig met het steken van turf, gesto-
- en tot drie a vier meter diep onder het maaiveld,
ij hadden daarvoor „consent" of toestemming ge
regen van het Hoogheemraadschap van Rijnland,
•oor die vervening zou een diepe plas ontstaan die
iet door één molen kon worden leeggemalen. Daar
in werd er een „gang" van drie molens gebouwd,
ie later uitgebreid werd met een vierde. Deze vier
'gen het einde van de achttiende eeuw en het begin
'an de negentiende eeuw gestichte molens werden
ebouwd om het polderland ten westen van het dorp
toog te houden.
Getrapt"
Ie vier molens, waarvan er drie met een scheprad
ijn uitgerust en één met een vijzel, brengen het pol
erwater „getrapt" - dat wil zeggen met hoogtever-
rhillen van respektievelijk 1, 1,25, 1,25 en 1,25 meter
omhoog, totdat het op peil is om in de Oude Rijn te
borden geloosd. Het is een nog steeds „werkende"
'iergang, zoals er in ons land geen andere meer te
inden is. De Aarlanderveense molenviergang mag
'os uniek in de wereld genoemd worden, een „erf-
oed der vaderen" dat het waard is om behouden te
lijven. Het heeft de prachtige viergang in de loop
'er jaren niet meegezeten. Maar liefst drie van de
'ier molens gingen in vlammen op, de eerste in 1823,
e tweede in 1868 en tenslotte nummer drie in 1924.
*n van de molens ging verzakken en moest tot
Weemaal toe worden rechtgezet, voor het laatst een
aar of zes geleden. Dat een dergelijke operatie een
lostbare zaak is, is duidelijk. In de loop van de jaren
noesten aan de viergang voorts kostbare herstellin-
en en vernieuwingen worden uitgevoerd om het ge-
'eel draaiende te houden.
Sinds 1962 zorgt een speciale instelling, de „Stichting
Molenviergang Aarlanderveen", voor het beheer en
onderhoud van de vier achtkanters, die alle vier
praktisch dezelfde afmetingen hebben. Maar de
Stichting kan dat niet alleen. Vandaar ook, dat di
verse andere instanties zoals het rijk, de provincie en
de gemeente Alphen aan den Rijn diverse malen met
bijdragen over de brug kwamen. En wie zou de
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllllll
Wandelen langs „De Viergang"
Morgen wordt er traditiegetrouw weer de mogelijk
heid geboden om mee te doen aan een „Molenvier-
gangtocht". Liefhebbers die mee willen doen aan
de veertig kilometerafstand dienen tussen acht en
tien uur te starten vanaf het Dorpshuis gelegen aan
de Dorpsstraat in Aarlanderveen. Deelnemers die 5,
10, 15 of 25 kilometer, willen wandelen door de
Aarlanderveenspolder, kunnen zich tussen 8 uur en
14.30 uur vervoegen bij het Dorpshuis. Iedereen die
de tocht volbrengt ontvangt een herinneringsme
daille, waarop de Aarlanderveense molenviergang
is afgebeeld.
Stichting Molenviergang Aarlanderveen niet dank
baar zijn voor de inspanning die zij zich getroost om
de inventieve mechanieken van onze voorouders,
waarbij gebruik gemaakt wordt van de allerschoon
ste en goedkoopste energiebron die er bestaat, voor
het nageslacht te bewaren? Niet als museumstukken
of als verkapte weekendverblijven, maar als functio
nele werktuigen die voor de waterbeheersing van es
sentieel belang zijn.
De molens onder Aarlanderveen hebben geen na
men maar worden aangeduid als de „I", „2", „3" en
„4". Nummer 1 fungeert als ondermolen van de serie
van drie. Hij staat aan de Achter Middenweg, op on
geveer één kilometer ten zuid-westen van het dorp.
Dit exemplaar dateert van 1924, nadat zijn voorgan
ger - die dateerde van 1786 - op 4 februari 1924 door
brand verloren ging. De huidige molen was niet
nieuw, maar deed voor zijn plaatsing te Aarlander
veen dienst als ondermolen nr. 8 van de Binnenweg-
sche polder onder Bleiswijk. De fraaie molenbaard
vermeldt het opschrift: „Anno 1924" en een stich
tingssteen geeft te lezen: „Afgebrand en herbouwd in
1924".
Nummer „2" is de middenmolen van de serie van
.drie en staat tussen nummer „1" en de Hogedijk, on
geveer anderhalve kilometer ten zuidwesten.van het
dorp. Ook dit is niet de eerste molen op deze plaats.
In 1869 brandde zijn voorganger af en werd hij
herbouwd door een molenmaker uit Utrecht. Van
daar de halfronde bovenlichten boven de twee in
gangsdeuren, iets wat in Zuid-Holland niet maar in
Utrecht destijds wél gebruikelijk was. Tijdens de in
1956 plaats gevonden herstel- en verbouwingswerk
zaamheden kwam de geheel verweerde stichtings
steen te vervallen. Deze steen vermeldde de tekst:
19-6-1786
DE EERSTE STEEN GELEIJT
door
Johannes van der Lee
Molen nummer „3" dateert van 1823 en ook zijn
voorganger werd een prooi van de vlammen. Molen
nummer „3" - zijnde de bovenmolen van de gang
van drie molens - staat op ongeveer anderhalve kilo
meter afstand ten westen van Zwammerdam, iets ten
noorden van de Rijn. De molenbaard vermeldt de
tekst:
Herbouwd 1823
J.D.D.Z. W.V.E.
Nummer „4" tenslotte wijkt in zoverre af van zijn
drie collega's doordat hij is uitgerust met een vijzel
i.p.v. een scheprad. De vijzel kan het water ongeveer
één meter opvoeren. Deze molen is de enige origine
le en staat al sinds 1801 nabij de provinciale weg, op
ongeveer achthonderd meter ten zuidwesten van het
dorp. Nummer „4" bemaalt de zogenaamde „put" -
een dieper gelegen gedeelte in de droogmakerij ter
grootte van ongeveer 125 ha - op de droogmakerij en
is dus de onderste molen van de viergang. Ook deze
molen heeft een fraaie baard waarop staat:
,,'t Jaar 1801"
M.Z.V.
Vier trotse, achtkante bovenkruisers, bemand door
molenaars die met hart en ziel aan hun vak ver
knocht zijn. Gevieren houden zij 450 ha bruikbare
grond boven water. De wind is hun beste, maar ook
hun nietsontziende vriend. Soms kan hij woest te
keer gaan en brokken maken. Gelukkig dat er nog
bekwame molenmakers zijn die de aangerichte scha
de kunnen herstellen.
HANS VAN DER WERELD
Op de step naar Lei
den. Ruim 100 stu
denten van verschil
lende universiteiten
en hogescholen uit
het land presteerden
dat gisteren toch
maar even. Vanuit Til
burg gestart, via Delft,
Leiden, Amsterdam
om dan na 160 kilo
meter achter dé rug in
Utrecht te finishen. De
steptoer is een wiele-
raangelegenheid, die
min of meer door de
studenten van de
Tour de France is af
gekeken, inclusief
puntenklassement, in
dividueel klassement,
voor mannen en vrou
wen, een ploegenklas-
senment en apart
klassement voor
meerpersoons step
pen. Geen flauwekul
dus, maar wel dolle
pret. Gistermiddag
werd er in de duinen,
nabij de Wassenaarse
Slag gestart. De „Hel
van Wassenaar" wel
te verstaan, een
glooiend stuk natuur
van de tweede cate
gorie met steile heu
vels en derhalve ook
diepe dalen. Voor de
veiligheid werd hier en
daar bij de afdaling
maar gelopen om val
partijen en dergelijke
te voorkomen. De fi-
nish-plaats. de univer
sitaire sportvelden,
werd gelukkig door ie
dereen heelhuids be
reikt. Tijd om de voer
tuigjes stevig onder
handen te nemen, la
gers te smeren en
banden op te pom
pen.
(zie foto) Slapen
deden de studenten
vannacht in de Mor-
spoortkazerne. Dat
was voor de meesten
zo rond een uur of
half twee. Toen er
geen café in de stad
meer geopend was.