Genland/buitenland
lusters weigeren dood moeder te aanvaarden
3k vecht voor mijn rechten,
laar zonder geweld"
R
Mist is boven
de Klokkenberg
blijven hangen
pwinding onder gedeeltelijk gehandicapten komt wat laat
SYCHO IN ZUID-FRANKRIJK
Mummie
jarenlang
gekoesterd
en verzorgd
iker
ï^walski
Poolse
ïïtirf:
;ar (Van onze sociaal-
i economische redactie)
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 23 AUGUSTUS 1980 PAGINA 7
cm.
I ARY In Alfred Hitchcocks
|j|i „Psvcho" onderhoudt Ant-
r Perkins vreemde en veront-
ft7| tnde betrekkingen met zijn
leden moeder, wier stem hij
HBert, met wie hij hele gesprek-
5^voert en die zijn leven obses-
tel beheerst Het is een film.
griezelt een beetje, men aan-
dt het en is voldaan. Een
fjcho", ongeloofwaardiger dan
onderwerp van Hitchcocks
heeft zich in Zuid-Frankrijk
ïspeeld en psychiaters en psy-
ogen proberen een verklaring
ipakkt het geval te vinden.
toneel: een Provengaals huis
gesloten luiken, zoals men zo
in het Zuiden ziet. Het ligt
dden van een weelderige ve-
lie in een bos op enige afstand
Sanary, een badplaats aan de
lellandse Zee in het departe-
t Var. Tussen de tralies van
ingangshek ontwaart men een
t primitieve hut van gedroog-
lalmbladeren, riet, bamboe en
tlyptus-takken. Er is een soort
;ant gat bij wijze van ingang.
pen in het halfduister een soort
ir, versierd met oester- en an-
schelpen, die een geheimzin-
i geometrische figuur vormen,
maar waarvan de> betekenis duis
ter blijft
Het huis wordt bewoond door twee
zusters: Jeanne en Geneviève Bar-
baroux, respectievelijk 63 en 61
jaar oud. Enkele dagen geleden
meldden twee gendarmes zich aan
het ijzeren tuinhek met een nota
rieel stuk, dat door de moeder yan
beide zusters ondertekend moest
worden. Na lang, lang aarzelen en
allerlei uitvluchten laten de zus
ters de gendarmes toe tot de tuin.
Als dezen vragen wat het primitie
ve hutje onder een zware pijn
boom betekent, krijgen zij tot hun
verbijstering te horen: „Daarin
ontvangen wij elke avond de Hei
lige Maagd."
De gendarmes werpen elkaar een
veelbetekenende blik toe en
schudden bijna onmerkbaar het
hoofd; in hun vak komen zij dit
soort zaken vaker tegen. Maar zij
moeten de handtekening van de
moeder hebben. De zusters begin
nen in paniek te raken en komen
met allerlei uitvluchten aanzetten:
zij is op reis; zij hebben haar
maanden niet gezien; zij is in een
sanatorium, maar zij weten niet
waar; zij is spoorloos
Tenslotte pogen de vrouwen de
gendarmes de weg naar het huis te
versperren. Uiteindelijk forceren
zij de deur. Een vieze geur slaat
hun in het gezicht. Het huis lijkt
sedert jaren onbewoond, het is
muffig, donker. In het halfduister
ontwaren zij zwartgeblakerde mu
ren, afval en vuil, gebroken voor
werpen, kapotte meubels, enorme
spinnewebben.
Ten laatste geeft Jeanne Barba-
roux toe: „U wilt onze moeder
spreken? Goed dan. Maar weest
zacht met haar; zij is zwaar ziek!"
Jeanne gaat de beide politieman
nen voor naar de eerste verdie
ping. Zij probeert de mannen te
misleiden: „Neen. Zij is er niet. Ze
moet uitgegaan zijn". Brigadier
Roux verschuift een oude stoel die
voor een enorme open haard staat.
Op de grond ziet hij een groot pak.,
'Iets is gewikkeld in oude mantels,
in aan repen gescheurde tapijten
en dekens. Zij stoten de luiken
open, snijden de touwen door en
verwijderen dekens en stukken
mantels. Een weeïge reuk, en daar
ligt een mummie voor hen. De
mummie van de weduwe Helene
Barbaroux.
„Voorzichtig! Voorzichtig!" roept
Geneviève, „Moeder is ziek en wij
verplegen haar zo goed als wij
kunnen. Elke dag wassen wij haar,
wij parfumeren haar en binnen
kort zal zij weer helemaal beter
■zijn."
De mummie wordt naar een me
disch instituut overgebracht voor
de lijkschouwing. Het blijkt moei
lijk de datum van overlijden met
zekerheid vast te stellen. Maar de
dood moet drie jaar of vier jaar ge
leden ingetreden zijn.
Jeanne en Geneviève Barbaroux
worden overgebracht naar het
psycho-therapeutische centrum
van Pierrefeu.
Het onderzoek wijst uit dat de
moeder van de beide zusters des
tijds een tweede huwelijk aange
gaan is met een zekere Sylvain
Barbaroux, een kleine ambtenaar,
wiens laatste baande bankbedien
de in Toulon was. Foto's tonen de
beide zusters, Jeanne en Geneviè
ve als aantrekkelijke jonge meisjes
in fleurige jurkjes op het zonover
goten strand naDij Toulon, lachend
en blijkbaar vol jonge sprankelen
de levenslust.
En dan de befaamde donderslag bij
heldere hemel. Beide meisjes wa
ren ongeveer twintig jaar. De
Duitsers waren na de geallieerde
landingen het tot dan toe onbezet
te gedeelte van Zuid-Frankrijk
binnengedrongen. En op zekere
avond werden Jeanne en Geneviè
ve Barbaroux door Duitse soldaten
verkracht. In een oud school
schrift ontdekt de politiecommissa
ris van Sanary enkele zinnen:
„Met twintig jaren wilde ik niet; ik
mocht niet bevuild worden! Neen,
neen, neen. Geen man voor een
maagd!" De politie poogt de ge
schiedenis te reconstrueren. Zij
komt tot de slotsom dat beide zus
ters Barbaroux vanaf dat ogenblik
elke man uit hun leven geweerd
en gebannen hebben. Zelfs de va
der.
Hij kwam elke zondag een mandje
oesters brengen. Maar hij mocht
niet binnen. Zijn dochters joegen
hem weg en gooiden stenen naar
hem. Hetzelfde voor haar broer
Louis. Na de ontdekking van het
lijk van de moeder is Louis ver
dwenen en de politie is er zich be
wust van dat zij moeite zal hebben
hem te vinden. Tot voor enkele
dagen naderde hij geregeld maar
voorzichtig het grote huis. Voor
het gesloten tuinhek legde hij ge
regeld een pakketje met levens
middelen néér. Maar hij «moest dan
snel verdwijnen, anders wierpen
de zusters een regen van stenen
naar hem.
De politie vraagt zich af of de zus
ters Barbaroux deze hele geschie
denis op touw gezet hebben om de
dood van hun moeder te verhei
melijken teneinde haar maande
lijkse pensioen van 2.000 francs
(ongeveer 1.000 gulden) te blijven
opstrijken. Maar een vooraan
staande psychiater die het geval
bestudeert, meent dat het gedrag
van de beide zusters het gevolg is
van hun jeugd-drama. Volgens
hem hebben zij in het stoffelijk
overschot van de moeder boven
natuurlijke krachten menen te
zien. Hij gelooft de psychologische
rijpheid van de zusters op het
ogenblik van hun aanranding „ge
blokkeerd" is, hetgeen geleid kan
hebben tot een zich onnatuurlijk
sterk aan de moeder (de bescherm
ster) hechten. Zij konden niet aan
vaarden dat deze berscherming
met de dood van de moeder ten
einde ging en dit gedrag heeft hen
ertoe gebracht de dood van de
moeder gewoon te negeren en het
lijk in hun midden te behouden.
Maar volgens de psyciaters en psy
chologen is het geenszins onmoge
lijk dat zij tegen de dode spraken
en nog als levend beschouwden. In
dit opzicht lijkt de bewering, dat
zij het lijk wasten en parfumeer
den, plausibel.
Jeanne en Geneviève Barbaroux
uit Sanary hebben zich drie of vier
jaren aan het gemummificeerde
lijk van haar moeder geklampt en
dit heeft hun wellicht mogelijk ge
maakt voort te leven. Sommigen
stellen zelfs de vraag of het niet
beter zou zijn de zusters de mum
mie terug te geven en hen in vre
de te laten achter de zware bomen
van de tuin.
JAN DRUMMEN
ir.
Ie arbeiders op het
irmgsn de Leninwerf In
groei; terwijl vrienden en
rikkelfden voor de werf zijn
estroomd.
nbini
oject
latsct
arwiji
oaarr
Mn
FP-verslaggeefster Maryan
tl)
>K Op de Lenin-scheeps-
in Gdansk wemelt het van
cers in blauw werktenue.
irme luidsprekers galmen
imuniqué's van het MKS
xkoepelend stakingscomi-
toon is krachtig. Het is
een rustig hoekje te vin-
Kowalski 30 jaar mon-
^Hde werf waar hij al tien jaar
^Begeleidt me tot op een hon-
meter van het directiege-
I ^Bnder de nieuwsgierige maar
f Wnde blikken van de menigte.
zitten onder een boom. Rys-
[root en corpulent Zijn ronde
gaat voor een groot deel
chter een dikke snor en een
vaardige baard. Hij draagt
k in lang. Zijn blote voeten ste
ken in scheefgelopen sandalen. Zijn
blauwe broek en zijn geruite, flanel
len hemd zijn bedekt met stof. Hij
draagt dat nu al een week, dag en
nacht, want sinds 14 augustus, toen
om 08.00 uur 's morgens de staking
begon, heeft hij de werf niet meer
verlaten.
„Mijn eerste nacht? Die heb ik daar
doorgebracht". Hij wijst naar een nie
tig grasplekje, vlakbij het directiege
bouw. „Wij sliepen daar met een man
of vijftig zo maar op de grond. De ge
beurtenissen wonden me zo op dat ik
haast geen oog dicht deed". Hij on
derstreept: „Ik wil me er niet van
losmaken. Ik heb een vrouw en twee
kinderen, Pjotr, 10 jaar, Agnieszka, 7
maanden. Ik was bij de manifestatie
in december 1970. Ik heb mijn kame
raden zien neermaaien door de vuur
stoten van het lager. Een keer is vol
doende. Ik vecht voor mijn rechten.-
Ik ga tot het eind. Maar zonder
geweld, vreedzaam".
De terugkeer naar het verleden doet
hem peinzen. „Tien jaar later sta ik
op dezelfde plek te eisen wat ons des
tijds was beloofd. Men heeft ons be
drogen. Deze keer zal ik me niet
meer laten vangen". Zijn stem is
krachtig.
Sinds de eerste nacht onder blote he
mel heeft Ryszard voor zichzelf wat
georganiseerd. Hij heeft een „nest"
gevonden in een motorsloep. „Het is
hard, ja, maar ik ben er beschut te
gen de tocht". Trouwens, zo bena
drukt hij, het is niet de slechtste
keus: de andere leden uit zijn ploeg,
een tiental, slapen in de werkplaats
op schuimplastic dat zo op de cemen
ten vloer is gelegd met als enige be
dekking hun overalls.
Ryszard maakt deel uit van een sta
kingspiket. „Mijn wacht, zo verduide
lijkt hij, loopt van middernacht tot
04.00 uur. Ik houd toezicht op de
vaargeul die toegang geeft tot de
scheepshelling, om een eventuele
provocatie van hun kant (de autori
teiten) het hoofd te kunnen bieden".
En overdag? Enkele vaste tijdstippen.
„Om 9 uur 's.morgens en om 8 uur
's avonds volg ik verplicht de discus
sies van het MKS, die per luidspre
ker naar buiten worden gebracht.
Om 17.00 uur zie ik mijn vrouw en
mijn zoon door de tralies van een toe
gangspoort. Ze brengen me wat te
eten. Dat is het mooiste moment van
de dag". Ryszard Kowalski, die van
lekker eten houdt maar die al twaalf
uur niet meer heeft gegeten, wijst er
in dit verband op dat de bedrijfscan-
tine functioneert en dat men er war
me maaltijden kan krijgen. „Het
menu is tamelijk gevarieerd. Wat dat
betreft heb ik niet te klagen", zo
meent hij.
's Avonds, zo gaat hij verder. „Luiste
ren mijn kameraden en ik naar de
BBC en naar „Wolna Europa" (Free
Europe). Men kan daar de waarheid
horen, wat niet hetzelfde is als bij ons
waar de waarheid wordt vervormd.
Het schandelijk". De rest van de tijd
brengt hij door met wat rondwande
len, de arbeiders van de andere
werkplaatsen bezoeken, discussiëren.
Op de vraag: „Je wilt niet naar huis",
is het directe antwoord „Nee, nee en
nog eens nee, ik ben vastbesloten te
staken tot de overwinning. Er moet
iets veranderen, men kan niet met
leugens blijven leven".
Trouwens, zo besluit hij met een lach
en wijzend op het feit dat naar huis
gaan ondenkbaar is: „Mijn vrouw zou
me naar de deur brengen. Ze zou me
opdracht geven naar de werf terug te
keren om me bij mijn kameraden aan
te sluiten".
(Van een onzer verslaggevers)
BREDA De Amerikaanse Droom van dr. Peter van der
Schaar (51) lijkt voorgoed verstoord te gaan worden. In de
landelijke rust van zijn Lieropse boerderij heeft hij deze
week gesproken met de man, die zijn stukken op het Klok-
kenberg-schaakbord opnieuw moet verzetten. En die man,
prof. dr. C.O. Greep uit Maastricht, weet sinds maandag dat
zijn „koning" nu gevallen is.
Wie het Klokkenberg-probleem tracht te analyseren, moet con
stateren, dat boven de Bredase hartkliniek steeds, als boven een
vulkaan, een sliert rook heeft gehangen, voordat de grote erup
ties kwamen.
„Er is niet zoveel aan de hand. Groeiziekten", zeiden, toen de
eerste conflicten naar buiten kwamen, de mannen, die later on
der de lava bedolven dreigden te worden.
„Een conflict in de persoonlijke sfeer", heette het later. „Dr. van
der Schaar is duidelijk over de schreef gegaan", zei bemiddelaar
Greep na de jongste ruzies. Inmiddels hebben de erupties repu
taties aangetast, het werk in de hartkliniek ontwricht de
flying doctorservice van nu lijkt geen afdoende oplossing voor
de toekomst en Van der Schaar s prestige vrijwel in de as ge
legd.
Dat laatste mag een betreurenswaardige zaak worden genoemd.
Het is verre van ons Van der Schaar een plaatsje te wijzen in
het koor der engelen. Als echter een Amerikaanse hoogleraar.
Don Wukasch uit Houston, die betrokken is geweest bij de oplei
ding van een tweehonderdtal hartchirurgen, in een Evaluatie
rapport voor het Staatstoezicht op de volksgezondheid consta
teert, dat „both Van der Schaar en Bedderman demonstrated
surgical skill of the highest standards" (dat beiden chirurgisch
vakmanschap van de hoogste kwaliteit toonden), mag men zich
afvragen of de delegatie van de kamercommissie voor volksge
zondheid Van der Schaar deze week niet al te haastig heeft la
ten „vallen".
Dat gebeurde weliswaar in de context van de vraag, of het
Houston-model (geen operaties, korte ziekenhuisopnamen, kos
ten besparen etc.) al dan niet zou kunnen functioneren op De
Klokkenberg, maar de kamerleden verzuimden totnutoe met
Van der Schaar te spreken.
Vragen van de pers daarover bracht de kamercommissie maan
dag in grote verlegenheid, en ter plaatse werd toegezegd, dat dat
gesprek zeker zou plaats vinden.
Op dat moment was het kwaad echter al geschied, en waren de
conclusies al getrokken. De kamercommissie, qua samenstelling
niet de kwalitatief sterkst denkbare formatie, bleek haar huis
werk niet al te best te hebben gedaan. Prof. Greep deelde in die
malaise.
Het leek hoog tijd te worden, dat de „zwijgplichten" en „spreek
verboden" (is het geen grondrecht te mogen spreken?) maar op
geruimd worden, zodat voor iedereen duidelijk kan worden, hoe
de vork in De Klokkenberg aan de steel zit. Op dit moment
worden zaken „mistig" en „mythisch" de woorden werden
door drs. Dees van de VVD en prof. Greep in de mond genomen
verklaard, die klaar en duidelijk voor de consumenten en pa
tiënten van de Klokkenberg uit de doeken kunnen worden ge
daan. Daar heeft ook dr. Van der Schaar recht op. Hij krijgt nu
dingen in de schoenen geschoven, waarover ook in De Klokken
berg geen overeenstemming bestaat.
tijd
\AG Er is dezer dagen opwin-
tstaan onder mensen met een ge-
ke arbeidsongeschiktheid en hun
ibehartigers. De overheid leek
erhoedse aapval op hun wao-uit-
e willen doen. Bij een wat rustiger
wing is er echter van een onver-
ia nslag op het inkomen geen spra-
>ui, als men daarvan al kan spre-
ig er al enkele jaren.
ren, kregen zoveel wao-aanmeldingen te
behandelen, dat ze er in de begeleidings
feer niet achteraan konden zitten. En de
gedeeltelijk invaliden sloofden zich door
allerlei oorzaken dikwijls ook niet erg uit
om weer (gedeeltelijk) aan de slag te.ko
men. Het gevolg was, dat de uitvoerings
organen de filosofie gingen huldigen van:
ook die gedeeltelijk invalide komt door
zijn handicap niet aan de slag, laten we
hem maar een uitkering geven alsof hij
volledig arbeidsongeschikt is. En dat liet
men dan maar voortduren
aan de hand? Iemand, die door
orzaak dan ook een deel van zijn Begeleiding
in om betaalde arbeid te verrich-
t verloren, krijgt op grond van de
de Arbeidsongeschiktheid (wao)
lering naar rato van die invalidi-
rondersteld wordt daarbij, dat de
ene met zijn restcapaciteit nog een
l|n kan verdienen, al dan niet na
l ing voor een ander beroep, zodat
lotte toch tot een inkomen komt
ïg plus loon) dat ongeveer gelijk is
Van voor de gedeeltelijke invalidi-
In 1976 werd de WAO, die alleen voor
werknemers gold, aangevuld met de Alge
mene Arbeidsongeschiktheidswet (AWW)
voor nagenoeg alle Nederlanders. Bij die
gelegenheid werd heel nadrukkelijk be-
Caald, dat er in geval van gedeeltelijke ar-
eidsongeschiktheid een splitsing moet
worden gemaakt tussen uitkeringen we
gens invaliditeit en wegens werkloosheid.
dat voornamelijk schone theorie
iidheid bij werkgevers om gedeel-
tvaliden in dienst te nemen, was
■^ter groot, ook al was er een wette-
cht om een deel van het personeel
loort werknemers te laten bestaan,
inen, die de wet moesten uitvoe
Strikt geredeneerd betekent dit, dat als ie
mand voor 50 pet arbeidsongeschikt is
verklaard, hij een halve wao-uitkering
plus als hij geen werk heeft een hal
ve werkloosheidsuitkering krijgt. Maar,
werd er meteen bij bepaald, de betrokke
ne moet wel goed worden begeleid, zodat
hem een reële kans wordt geboden inder
daad weer aan de slag te gaan met zijn
restcapaciteit. Lukt het, hem een baan te
bezorgen dan komt hij met zijn inkomen
deels uit het wao-fonds, deels uit het
loon hoger uit dan met een volledige
wao-uitkering, die hem tot dan toe ook bij
gedeeltelijke invaliditeit (gemakshalve)
was toegekend.
Maar gedeeltelijke wao plus gedeeltelijke
ww pakt slechter uit dan volledige wao.
De volledige wao bedraagt immers blij
vend 80 pet van het laatste loon, de volle
dige ww alleen het eerste halfjaar 80 pet,
daarna twee jaar 75 pet en vervolgens
moet men een beroep doen op de bijstand,
die een nog lagere norm kent, uitgaande
van het minimumloon. De opwinding is
nu ontstaan, omdat men er thans aan toe
schijnt te zijn deze nieuwe formule toe te
passen, wat voor sommigen achteruitgang
in inkomen zou kunnen betekenen.
Proefgebieden
Toen namelijk in 1976 de nieuwe wettelij
ke bepalingen tot stand kwamen, was
men nog niet meteen in staat ze toe te pas
sen, want er kwam toen een nieuwe
stroom uitkeringsgerechtigden, die beoor
deeld moest worden. Eind 1978 was men
wel zover en toen ging de Gemeenschap
pelijke Medische Dienst, orgaan van de
gezamenlijke bedrijfsverenigingen die de
wetten moeten uitvoeren, over tot het in
stellen van twee proefterreinen om na te
gaan of die striktere bepalingen in de
praktijk uitvoerbaar zouden zijn. Die
proefgebieden zijn Rotterdam en Tilburg.
Er wordt (nauwkeuriger) nagegaan, in
welke mate iemand arbeidsongeschikt is,
op welke wijze hij zijn restcapaciteit nog
nuttig zou kunnen maken in zijn oude
functie of na omscholing in een an
dere baan, of er banen zijn voor die ge
deeltelijk invalide, of werkgevers bereid
zijn deze categorie werknemers aan te ne
men, al dan niet na aanpassing van func
tie of werkomstandigheden en of de be
trokkene zelf ook voldoende moeite doet
om weer aan het werk te komen, via solli
citaties en eventueel bereidheid tot om
scholing.
Er is in die proefgebieden dus een heel,
door de wet voorgeschreven proces in
gang gezet met inschakeling van medici,
arbeidskundigen, speciale bemiddelaars
e.d. Het is bepaald niet zo, dat de uitvoe
ringsorganen (geadviseerd door de GMD)
daarna keihard toeslaat. Als na een perio
de van een jaar blijkt, dat een gedeeltelijk
invalide als gevolg van zijn handicap voor
zijn restcapaciteit écht geen werk kan
krijgen, houdt hij vooralsnog zijn volledi
ge 80 pet-uitkering. In het najaar hoopt
men voldoende inzicht te hebben in het
effect van de nieuwe aanpak in de proef
gebieden. Het ziet er nu echter al naar uit,
dat die aanpak gunstig werkt, dat men het
extra begeleidingswerk aankan en dat
men weldra in het hele land op de nieuwe
basis kan gaan werken.
Betere kansen
Het is net iets te gemakkelijk om te stel
len, dat men thans meer achter de gedeel-
teijk wao-ers aanzit om de kosten van de
sociale verzekeringen te drukken. Na
tuurlijk, alles wat men in deze moeilijke
tijden kan uitsparen is mooi meegenomen.
En een gedeeltelijk invalide, die het zelf
laat afweten, behoeft niet volledig ontzien
te worden. Maar meer nog is de nieuwe
aanpak ingegeven door de langzamerhand
verworven wetenschap, dat het niet meer
aan de bak komen, het niet meer meetel
len, het in een isolement geraken voor
een arbeidsongeschikte nog erger is dan
het lijden van een stuk inkomensverlies.
Een zieke wordt er nog zieker door.
Daarom is het ook zo belangrijk, dat ge
deeltelijk invaliden betere kansen krijgen.
Thans is reeds zo, dat ondernemers krach
tens een uit 1947 daterende wet verplicht
zijn om twee procent van hun werkne
mersbestand uit minder validen te laten
bestaan. Maar dat percentage is te laag en
bovendien werkt die wettelijke bepaling
niet. De voorschriften zijn zo ruim, dat
nauwelijks is vast te stellen of eraan
wordt voldaan en er is bovendien geeh
strafsanctie aan gekoppeld. Er is nu een
wet in de maak, die het percentage op vijf
zal brengen en waarvan de uitvoering,
mede door de invoering van een straf op
niet nakoming, zekerder wordt. Tot dus
ver zijn de werkgevers erg schichtig met
het aannemen van gedeeltelijk gehandi
capten en met het scheppen van aange
past werk. Die 5 pet-bepaling zal ook voor
de overheid moeten gelden, want die geeft
op het moment bepaald ook niet een
lichtend voorbeeld; ook zij neemt weinig
gehandicapten op, zo kan men bij de
GMD horen, ook al predikt zij dat het ac
tiveren van restcapaciteit in het belang
van de betrokkenen is.
Tegen deze situatie richt zich ook met
name de ANIB, de organisatie van ar
beidsongeschikten. Er is zo weinig bereid
heid bij overheid, bedrijfsleven en non-
profitorganisaties om mensen met een
restcapaciteit in dienst te nemen, dat je de
feilen van het systeem niet op de indivi
duele wao-er mag afschuiven, zegt zij. Vo
lumebeleid is zeker nu er al zo'n
600.000 wao-ers zijn noodzakelijk maar
ook onmogelijk als de arbeidsmarkt zo on
toegankelijk is voor mensen met restcapa
citeit, aldus deze bond. En dat de Dien
stenbonden FNV op dit moment proteste
ren mag wat vreemd heten, want niet al
leen mag verondersteld worden, dat zij de
wet kennen maar bovendien zijn zij verte
genwoordigd in de besturen van de uit
voeringsorganen der sociale verzekerin
gen en zouden^ij dus ervan op de hoogte
kunnen zijn, dat die wet nu tot uitvoering
komt. Maar het zij herhaald: zolang er
geen reële plicht is om gedeeltelijk gehan
dicapten werk te geven, zolang mag niet
bruusk met uitkeringen worden omge
sprongen.
JO SMITS